Je zou je regelrecht in Artis wanen: een kleine kikker kwaakt en blaast zich op, luid toegejuicht door kippen zonder kop, de ezels huilen krokodilletranen.
Een zevenslaper zit discreet te snurken, een zwartekousenkraai krast ach en wee, de ratelslang heeft weer eens geen idee, maar wijt in stilte alles aan de Turken.
Ziedaar een blik in 's lands vergaderzaal, het onderwerp is de cultuur ditmaal.
CHEERY , met een gedicht van Armand van Assche - Zwanen..
Zwanen.
Zwanen zien er altijd zo nieuw uit zo zondags, zo pas in bad geweest; Maar spelen of spetteren in het water, dat doen ze niet. Zwanen zijn niet vrolijk.
Zij willen ook altijd weg. Daarom wiegen zij met hun lange hals als met een witte zakdoek en zo droevig dat ze kijken. Zwanen kunnen geen tranen laten.
Maar zwemmen, dat kunnen zij, statig drijven altijd recht vooruit als witte bootjes met onzichtbare roeispanen.
En opeens verandert alles van kleur als zij hun vleugels openslaan en zich languit rekken in de spiegel van de vijver. Dan kraait het water van plezier en klapt in zijn handen.
uit' De zee is een orkest'. 1978 Altiora -Averbode
CHEERY , met een gedicht van Patty Scholten - Otters.
De otters
Acht otters, bot- en graatvrij, draaien dol en hoepelen en tollen door het water. Wat de een doet, kan de ander acrobater met maar één oogmerk: louter voor de lol.
Doen nooit iets rustig, altijd kwiek kwiek kwiek, voelen aan alles met hun drukke handjes, krabben hun jeuk, gapen met spitse tandjes en steeds met een verhoogde motoriek.
Een otter bijt of proeft een ander beestje als uitdaging of test - spelen of eten - waarna ze buitelend het hol in gaan.
Hun leven is een altijd durend feestje. Hun kommer heet komkommer en ze weten: Depressies komen van de oceaan.
Ik heb vanavond, met de poes op schoot, de onrust uit het beestje weggestreken, waarbij de goedzak mij heeft aangekeken met ogen zo onpeilbaar diep en groot, dat het mij één moment heeft toegeleken als was hij eeuwen lang al deelgenoot van het geheim van leven en van dood en nu dan op het punt stond om te spreken.
Een aandrang, waar hij niet voor is bezweken, omdat hij langzaamaan de ogen sloot en nog een lome haal gaf met zijn poot als halve aai en onzachtzinnig teken dat men hem ooit nadrukkelijk verbood het zwijgen rond die zaken te verbreken.
CHEERY , met een gedicht van de auteur : Patty Scholten.
Bizons
Ze buffelen bedachtzaam in het rond. Hun wollen truitjes zijn te heet gewassen zodat ze maar tot aan hun middel passen. Daarachter volgt een strakke blote kont.
De staart gerafeld touw, een kruitvatlont. Geen goeiig loeien, maar een dreigend bassen. Je hoort het scheuren van de taaie grassen en als ze verder lopen beeft de grond.
De stieren zijn het mooist, met saterkop en blauwe tong, waarmee ze bronstig kwijlen terwijl ze ruiken aan een bizonmeid.
Een kalf kijkt vragend naar zijn moeder op - met hertenogen, oren groot als zeilen - of die zijn truitje al heeft afgebreid.
CHEERY , met een gedicht van de auteur : Miriam Van Hee.
Everzwijnen in januari
je zocht een pad in het ongewisse bij elke bocht keek je om, waar je was, je gooide een steen en het stoof in de struiken: vijf kleine gestreepte coureurs en hun moeder renden als gekken je blikveld uit
je stelde je voor hoe je 's avonds zou bellen om hun te vragen hoe het ze verder die dag was vergaan om hen gerust te stellen, de jacht was voorbij, het nageslacht veilig, de wereld had weer aan zichzelf genoeg