Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Clementine
Beeld/dichters/kunstschilders
14-10-2008
Kiki De Montparnasse
Kiki De Montparnasse , 1928 , door Pablo Gargallo .Brons in Musée du Louvre.
Foto van Kiki door Julian Mandel rond 1935
Pablo Gargallo
Kiki de Montparnasse Musée de Louvre
Pablo Gargallo (Maella, Aragón 5 januari 1881 Reus, Tarragona 28 december 1934) Was een Spaanse schilder en beeldhouwer .
Gargallo bezocht in Barcelona het kunstenaarscafé Els Quatre Gats, waar hij bevriend raakte met Pablo Picasso en Julio González. Gargallo ontwikkelde, onder invloed van het werk van González een beeldhouwstijl, waarbij een driedimensionaal object werd gecreëerd van stukken plaatmetaal of ook wel van karton. Enkele van deze objecten kunnen al gerekend worden tot het minimalisme of primitivisme, zoals een half gezicht of slechts één oog, alsmede het kubisme en het expressionisme. Hij wordt beschouwd als één van de meest belangrijke Spaanse avant-garde-kunstenaars.
Gargallo bracht een aanzienlijk deel van zijn leven door in Parijs (Montparnasse). In 1903 woonde hij een tijdje in de kunstenaargemeenschap Le Bateau-Lavoir met onder andere Max Jacob, Juan Gris en andere "hongerkunstenaars", zoals zijn vriend Pablo Picasso, wiens hoofd model stond voor een sculptuur.
*****************************
"Julian Mandel" (1872-1935) Is een van de bekendste commerciële fotografen van vrouwelijke naakt in het begin van de twintigste eeuw. Als fotograaf werd hij bekend vanaf 1910 Hij werkte voor Alfred Noyer, Les Studios, PC Parijs, en de Neue Photographische Gesellschaft.
. Biografische gegevens over Mandel zijn schaars en men vermoed dat de naam een pseudoniem is.
"Edvard Munch werd geboren in Løten in Noorwegen. De situatie in het gezin waarin hij opgroeide en de algemene toestand in de Noorse hoofdstad waren de oorsprong van Munchs leed. Confrontaties met ziekte en dood lieten in hem de hartstocht voor de kunst ontwaken. Zijn moeder bijvoorbeeld stierf aan tuberculose toen hij vijf jaar was. Later stierf ook zijn vijftienjarige zus Sophie aan tbc wat hij verwerkte in het schilderij Het zieke kind uit 1885-1886. In 1881 stierf zijn vader toen hij in Parijs woonde. De angst voor het verlies van zijn naasten bleef de jonge kunstenaar tot de jaren 1890 achtervolgen. Deze geestelijke onrust had hij gemeen met Van Gogh, hoewel hij minder van de natuur uitgaat dan van het psychische. Niet de oppervlakkige schijn telt maar wel wat werkelijk gebeurt. Hij zei: "Ik schilder niet wat ik zie, maar wat ik zag!". Het gaat dus om de innerlijke belevenis, een geestelijke onrust. Munch begon te schilderen toen hij zeventien was. Een jaar later begon hij zijn studies op de Kunst- en Handwerkschool te Christiania, het huidige Oslo.
ANTWERPEN - Tijdens de nacht van maandag op dinsdag is schilder-beeldhouwer Charles Albert Szukalski aan keelkanker overleden. Szukalski werd op 4 april 1945 in Furth-im-Wald (BRD) geboren, maar verbleef sinds zijn prille jeugd in de Sinjorenstad. De jongste dagen werd Szukalski op de afdeling 'Palliatieve Zorgen' van het Middelheimziekenhuis verpleegd. De directie bood hem er de kans om samen met boezemvriend Fred Bervoets nog een laatste sculptuur in plaaster en polyester te maken. Die sculptuur werd zondag 18 januari in de vooravond voltooid. Het is een variant van zijn tot in Amerika bekende witte contoursculpturen, die gemeenzaam als 'spoken' worden geduid en onder meer te zien zijn in het Middelheimpark, in het Elzenveld en op het dak van een herenhuis, schuin over de Antwerpse Bourla-schouwburg.
Szukalski studeerde aan de Academie in Antwerpen, maar maakte als benjamin al deel uit van de groep Antwerpse vernieuwers rond Vic Gentils en Jef Verheyen. In 1970 werd Szukalski samen met Verheyen en Günther Uecker uitgenodigd op de Biënnale van Venetië. In '71 kwam Szukalski in de belangstelling met zijn 'Neuzenproject' in het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Szukalski maakte er tientallen gipsafdrukken van de neuzen van vrienden en personaliteiten, die hij netjes op de respectieve foto's monteerde. De weerklank was groot en Szukalski werd aangezocht om in Parijs een variant tentoon te stellen. Le Tout Paris werd letterlijk bij de neus genomen, alleen Salvador Dali stelde zich argwanend op. Hij vreesde voor zijn snor en liet enkel maar een afdruk van zijn wijsvinger maken. Na de 'Neuzen' schakelde Szukalski over op zijn 'spookgestalten', afgietsels van menselijke figuren in zeer geheimzinnige houdingen. Omstreeks '80 slaagde hij erin om zijn versie te maken van Het Laatse Avondmaal, door de grootmeester van het surrealisme Paul Delvaux omschreven als "één van de mooiste religieuze werken van de 20ste eeuw". In 1984 trok Szukalski naar de Verenigde Staten om er in de woestijn van Nevada zijn Death Valley Project te verwezenlijken. Albert Szukalski is op het erepark van 't Schoonselhof in Antwerpen begraven.
Oostenrijkse schilder, beeldhouwer, lithograaf, graficus en tekenaar, belangrijke vertegenwoordiger van de Weense Jugendstil, geb 14-7-1862 in Baumgarten, gest 6-2-1918 in Wenen.
Ondanks zijn eenvoudige afkomst klom de jonge Gustav op tot de belangrijkste schilder van de Weense society. Met zijn voorkeur voor decoratieve motieven en symbolische beelden had Gustav Klimt een beslissende invloed op de Weense Jugendstil, met name op het werk van de kunstenaars en ambachtslieden van de Wiener Werkstätte.
Klimts werk vormt het hoogtepunt van de Weense Jugendstil, die als een rechtstreekse uiting en laatste formele opleving van het fin de siècle kan worden gezien.
Het wordt gekenmerkt door o.a. de symbolistische, veelal erotisch gekarakteriseerde thematiek en een esthetisch exclusieve schilderkunst met een speciale nadruk op het decoratieve en ornamentele.
Klimt had een grote invloed op schilders als Egon Schiele en Oskar Kokoschka.
De Weense kunstenaar Gustav Klimt, getrouwd met het model Emily Flöge (De Kus), behandelde vaak en graag het thema vrouwen.
Stijl
Symboliek, erotiek, uitgesproken zin voor het decoratieve en bevallige verfijning kenmerken zijn schilderijen en tekeningen. In zijn allegorische voorstellingen en in zijn talrijke portretten weeft hij op een ongeëvenaarde manier gestileerde kleurvlakken door elkaar als een soort patch-work. Met een oneindige tederheid behandelt hij uitsluitend de vrouw in zijn werk. Zijn werk getuigt van een groot vakmanschap, een grote gevoeligheid en een zin voor kleur. De Nederlandse kunstenaar Jan Toorop is een belangrijke inspiratiebron geweest voor Klimt. Het fijne spel van vloeiende lijnen is een opvallende overeenkomst tussen Toorop en Klimt. Klimt heeft grote invloed gehad op collega kunstschilders, zoals Egon Schiele en Oskar Kokoschka. Het werk van Klimt is sterk verwant met dat van de Belgische symbolist Fernand Khnopff.
Iman werd geboren in 1976 in Teheran. Hij was vrij vlug gefascineerd door de schilderkunst. Op 15-jarige leeftijd begon hij met leren schilderen onder impuls van de begeestering van zijn eerste en enige leraar. Ondertussen begon hij professioneel te werken. In 1999 studeerde hij af in de Grafische Vormgeving aan de Art Uni, maar sedert 1998 nam hij reeds deel aan diverse tentoonstellingen. In het jaar 2000 was hij gehuwd en in het volgende jaar realiseerde hij de ARA Painting Studio en gaf hij schilderles, waarbij klassieke en traditionele waarden centraal stonden. De belangrijkste tentoonstellingen waaraan hij heeft deelgenomen, zijn: de tentoonstelling van realistische schilders uit Iran in het 'Teheran Museum van Hedendaagse Kunst' (1999) en de groepstentoonstelling van de KARA Studio Schilders in de SABZ Gallery (1998) en in het SA'AD ABAD Palace (2003 ). In 2005 ontving Iman de William Bouguereau-prijs en de 'Voorzitter's Choice award' tijdens het 'Tweede internationale ARC Salon'.
Door een verkeerd gelezen signatuur met een tot 'F' vermomde 'P', stond het schilderij 'Grazende kalfjes' jarenlang te boek als een werk van zijn oom Frits Mondriaan.
Frank Buunk kocht het doek vanaf enkele foto's, omdat hij overeenkomst zag met het werk van Piet Mondriaan uit de vroege 20e eeuw. Als zodanig vond hij het een interessant studieobject bij de vergelijking van het oeuvre van Frits en Piet.
Toen hij het schilderij onder ogen kreeg, bekroop hem het gevoel - kijkend naar stijl, verf- en lichtbehandeling, compositie en signatuur - dat het hier wellicht om een vroeg werk van Piet Mondriaan ging.
'Harde feiten' waren er echter nog niet. Maar de achterkant van het schilderij bleek waardevolle aanvullende informatie te geven.
Op het spieraam staat geschreven 'Mondriaan', 'No. 2 Grazende kalfjes' en 'Ringdijk 81'.
Na onderzoek bleek dat deze notities de sleutel vormen tot het kunnen toeschrijven van het werk aan Piet Mondriaan.
De eerste is onvervalst een signatuur van zijn hand.
Met de tweede notitie werd het werk teruggevonden in de catalogue raisonné van het oeuvre van de kunstenaar.
Het schilderij is afgelopen weekend onderzocht door dr. Joop Joosten, mede-auteur van de catalogue raisonné van het werk van Mondriaan, en drs. Hans Janssen, conservator moderne kunst van het Haags Gemeentemuseum, die de authenticiteit van 'Grazende kalfjes' onderschrijven.
Officieel: Pieter Cornelis, buiten Nederland bekend als Piet Mondrian (Amersfoort 7 maart 1872 - New York 1 febr. 1944), Nederlands schilder, was een van de grote pioniers van de abstracte schilderkunst Hij kreeg onderricht van zijn vader, Pieter Cornelis ('s-Gravenhage 18 juni 1839 - Arnhem 10 febr. 1921), en van zijn oom Frits (officieel: Frédéric Hendrik) Mondriaan ('s-Gravenhage 16 april 1853 - aldaar 16 dec. 1932) en studeerde aan de Rijksacademie in Amsterdam (1892-1897), in welke periode hij vnl. landschappen in de trant van de Haagse School en de Amsterdamse School schilderde.
Nadien kwam hij tot een meer persoonlijke stijl. Hij verbleef enige tijd in Brabant (Uden 1904-1905) en Overijssel (Oele, bij Hengelo, 1907), waar hij landschappen schilderde die zowel in vorm als in kleur afwijken van het visueel waargenomene. Door contact met Jan Toorop (Domburg, 1908) vatte hij interesse op voor de theorieën van het Franse divisionisme, (neo-impressionisme), wat hij verwerkte in een aantal in Zeeland geschilderde molens, torens en kerkfaçades. Kenmerkend was het doorwerken van een bepaald thema tot een steeds grotere mate van abstractie (bijv. in het motief van een alleenstaande boom).
Abstract en rechtlijnig denken ging meer en meer de plaats innemen van het visuele waarnemen. Parallel met zijn zoeken naar een nieuwe vorm van schilderkunst liep zijn zoeken naar een nieuwe levensbeschouwing. In 1909 trad hij toe tot de Theosophische Vereniging .
Nadat Mondriaan in Amsterdam kennis had kunnen maken met het werk van de Franse kubisten, vertrok hij in 1911 naar Parijs, waar hij mede door contacten met kunstenaars als Picasso, Braque en Léger zijn eerder begonnen ontwikkeling naar abstractie voortzette.
Ziekte van zijn vader was in 1914 aanleiding tot zijn terugkeer naar Nederland, waar hij tijdens de Eerste Wereldoorlog is gebleven. In 1914 ontstond zijn eerste abstracte schilderij, gebaseerd op lineaire en geometrische elementen. Van veel belang waren zijn ontmoetingen met de Larense filosoof en mathematicus M.H.J. Schoenmaeckers, auteur van Het nieuwe wereldbeeld (1915), en met de kunstenaars Theo van Doesburg en Bart van der Leck. Voor het tijdschrift De Stijl leverde hij vele theoretische bijdragen. Hierin droeg hij zijn idee over neo-plasticisme uit: een nieuwe ruimtelijkheid door geometrische helderheid en strenge harmonie. Mondriaans schilderkunst beperkte zich vanaf dat moment tot het meest essentiële gebruik van lijnen (horizontalen en verticalen) en kleuren (rood, geel en blauw als de drie primaire kleuren; zwart, wit en grijs als de drie niet-kleuren); alle andere beeldmiddelen en elke vorm van willekeur bande hij uit. Hij realiseerde harmonieuze composities in uitgebalanceerde verhoudingen, bij het tot stand komen waarvan echter intuïtie (en niet wetenschappelijke berekening) de voornaamste rol speelde. Tot 1938 verbleef hij in Parijs. Naderend oorlogsgeweld verdreef hem naar Londen en ten slotte naar New York (1940), waar zijn schilderkunst een laatste beslissende impuls ontving. Het laatste werk is, hoewel nog steeds gebaseerd op een stramien van horizontalen en verticalen, dynamischer dan het voorafgaande, vnl. wegens het ontbreken van zwarte lijnen en het gebruik van tussenkleuren.
Het Haags Gemeentemuseum, het Stedelijk Museum te Amsterdam en het Museum of Modern Art te New York bezitten de belangrijkste verzamelingen van Mondriaans werk.
Amedeo Modigliani was een zeer knappe man, die een sterke aantrekkingskracht had op vrouwen. Vrouwen kwamen en gingen, totdat Beatrice Hastings zijn leven binnenkwam. Zij bleef twee jaar, en werd onder andere geschilderd als "Madame Pompadour". Zij leed echter erg onder zijn drankzucht, maar als hij nuchter was, dan was hij wel erg charmant, citeerde Dante Alighieri en gedichten van Lautreamont. Toen de Engelse schilder Nina Hamnett in Montparnasse kwam, in 1914, ontmoette zij op haar eerste avond een glimlachende man aan het tafeltje naast haar in het café, waarbij hij zichzelf voorstelde als "Modigliani, schilder en jood". Er ontstond een diepe vriendschap tussen deze twee.
Schilderij van liggend naakt uit 1917, nu in het Guggenheim Museum
Schilderij van liggend naakt uit 1917, nu in het Guggenheim Museum
Op 3 december 1917 werd de eerste en enige solotentoonstelling geopend tijdens het leven van Modigliani, in de galerie van Berthe Weill. Voor de galerie verzamelden zich opgewonden mannen, die graag de schilderijen van de volledig naakte vrouwen wilden zien. Het hoofd van de politie van Parijs vond de tentoongestelde naakten echter pornografie, waarop de tentoonstelling enkele uren na de opening gesloten moest worden. In hetzelfde jaar ontving Modigliani een brief van een oude minnares, Simone Thirioux, die hem meldde dat ze een zoon van hem had gekregen. Modigliani erkende het kind echter nooit. Bij de 18-jarige kunststudente Jeanne Hébuterne kreeg hij in Nice op 29 november 1918 een dochter, die zij ook Jeanne noemden.
In Nice verkocht Modigliani enkele werken aan rijke toeristen, maar slechts voor enkele francs per stuk. Het geld dat hij had, verdween overigens toch gauw richting drugs en alcohol. In mei 1919 keerde hij terug naar Parijs, met Jeanne en hun dochter. Ze huurden een appartement in de Rue de la Grande Chaumière, waar Jeanne en Modigliani portretten van elkaar schilderden.
De tijd daarna ging de gezondheid van Modigliani verder achteruit. Nadat hij een paar dagen niet gezien was, vond de benedenbuur het paar in bed, Modigliani met een delirium, Jeanne vasthoudend, die bijna negen maanden zwanger was. Naar later verteld werd, zette hij Jeanne aan tot zelfmoord, zodat hij haar als favoriet model bij zich kon houden in het paradijs. Een dokter werd gehaald die echter weinig kon doen om het leven van de 35-jarige kunstenaar te redden.
De hele kunstenaarsgemeenschap uit Montmartre en Montparnasse woonde de begrafenis bij. Jeanne Hébuterne, die naar het huis van haar ouders was gebracht, sprong twee dagen na de dood van Modigliani uit een raam op de vijfde verdieping, waarbij zowel zijzelf als haar ongeboren kind omkwamen. Modigliani ligt begraven op de begraafplaats Père-Lachaise. Jeanne Hébuterne werd begraven in het Cimetière de Bagneux, bij Parijs. Pas in 1930 mocht zij van haar verbitterde familie rusten naast Modigliani en werd zij herbegraven.
1 : Portret van Diego Rivera de man van Frida Kalho (1914 )
2 : Portret van Jacques en Berthe Lipchitz
Amedeo Modigliani
Joods-Italiaanse schilder en beeldhouwer, geboren 12 juli 1884 in Livorno - overleden 24 januari 1920 te Parijs.
Modigliani schilderde sterk gestileerde naakten en portretten die toch overeenkomst met het model bleef houden. Hij maakte gebruik van gestileerde en verlengde vormen als lange, ovale gezichten met uitgerekte halzen en lange ledematen, waardoor de figuren vaak een melancholieke stemming uitdrukken, de roestkleurige huidskleur en de omlijning van de vormen. Ogen, monden en neuzen staan in de gezichten niet op de 'juiste' plaats, maar vormen toch een sluitend en geloofwaardig geheel. Ondanks de verwrongen lichamen komen ze zeker niet onnatuurlijk over en hoewel hij zijn modellen heel economisch afbeeldt, herkennen we in enkele portretten zijn vriendenkring. Naast het verheerlijken van de vrouwelijke sensualiteit, slaagt Modigliani erin om zijn streng gestileerde naakten een grote psychologische diepgang te geven en ondanks de vervreemde effecten stralen zijn naakten een dusdanige zinnelijkheid uit dat de politie er één liet verwijderen uit de etalage bij Modigliani's eerste tentoonstelling.
Modigliani ging in 1906 naar Parijs waar hij behoorde tot de bohème van Montparnasse.
Vanaf 1909 werkte Modigliani als beeldhouwer onder invloed van negersculpturen en het werk van Brancusi.
Afrikaanse sculptuur was in artistiek opzicht belangrijk sinds 1905. Het debat over wie het eerste beeldje 'ontdekte' gaat nog steeds door, maar bijna elke jonge kunstenaar die een bijdrage van enige betekenis leverde aan de schilder- of beeldhouwkunst van omstreeks dat jaar tot aan de eerste Wereldoorlog, werd er door geraakt. .
Kunstenaars als Picasso, Georges Braque, Henri Matisse, Derain, Maurice de Vlaminck, Louis Marcoussis, Lipchitz en Epstein kochten Afrikaanse beelden en hun collecties waren voor Modigliani toegankelijk.
Federico Garcia Lorca / Casida IV / van de liggende vrouw
/
Casida IV van de liggende vrouw
Je naakt zien is de Aarde gedenken, de vlakke Aarde , schoon van paarden. De Aarde zonder riethalm, gave vorm voor toekomst dicht: zilveren einder.
Je naakt zien is de begeerte begrijpen van de regen op zoek naar broze leest, of de koorts van de zee met haar eindeloos gelaat die nooit de blos vindt op haar wang.
Het bloed zal schallen door alkoven en komen met vlammende zwaarden, maar jij kent niet de schuilplaats van paddenhart of van viooltje.
Je buik is een gevecht van wortels, je lippen onomlijnde dageraad. Onder de lauwe rozen van het bed kreunen de doden wachtend op hun beurt.
Schilderij van Amedeo Modigliani (1917 ) Vrouwelijk Naakt
Criminelen hebben woensdagnacht een schilderij dat is toegeschreven aan de Italiaanse kunstenaar Caravaggio, gestolen uit een museum in de Oekraïense havenstad Odessa.
Caravaggio schilderde dit werk, dat de gevangenneming van Jezus Christus uitbeeldt, tussen 1573 en 1602.
De dieven betraden het museum door voorzichtig de ramen te verwijderen, aldus lokale media in Odessa. Het alarm ging niet af omdat ze de ramen niet beschadigden.
Er bestond lange tijd twijfel of het wel echt om een werk van Caravaggio ging. Sommige deskundigen meenden dat het een kopie was van hetzelfde schilderij dat in de National Gallery in het Ierse Dublin hangt. In 1950 stelde een expert uit Moskou vast dat het wel degelijk een origineel werk van de Italiaanse schilder betreft. Het doek is ooit gekocht door de Russische ambassadeur in Parijs, die het aan het einde van de negentiende eeuw aan de Russische prins Vladimir Aleksandrovitsj Romanov heeft geschonken.
De gevangenneming van Christus bij het licht van een brandende toorts. Rechts de worsteling tussen Petrus en Malchus, naast Christus de kop van Judas. Hieromheen drie andere figuren, de man links trekt zijn zwaard.
Charles Rennie Mackintosh (1868-1928), de beroemde in Glasgow geboren architect, ontwerper en kunstenaar, is internationaal vermaard om zijn innovatieve en invloedrijke stijl die de Europese art nouveau heeft helpen vormen.
Mackintosh drukte een sublieme stempel op drie typen architectuur: openbare gebouwen, particuliere woningen en tearooms. De meeste hiervan bestaan nog steeds in de stad Glasgow. Daarnaast creëerde hij ook unieke meubelontwerpen, waarvan sommige worden geëxposeerd in bezoekersattracties waaronder het Mackintosh House in de Hunterian Art Gallery en de Glasgow School of Art die rond de vorige eeuwwisseling werd gebouwd maar nog steeds als een actieve kunstacademie fungeert. Mackintosh, zijn vrouw Margaret Macdonald Mackintosh, haar zuster Frances en Herbert McNair gezamenlijk bekend als de 'Spook School' waren collectief verantwoordelijk voor het leggen van de basis van de 'Glasgow Style'. De groep kreeg enthousiaste kritieken, voornamelijk op het vasteland van Europa, en exposeerde in het begin van de 20e eeuw vaak en uitgebreid op internationale tentoonstellingen.
Bezoek aan het Mackintosh Interpretatiecentrum in The Lighthouse geeft u verhelderend inzicht in zijn bijdrage tot de architectuur in het algemeen. U kunt voor deze kennisverrijking ook meedoen aan een van de vele tochten die worden georganiseerd door de Charles Rennie Mackintosh Society.
Hij ontwierp ook uniek meubilair, waarvan prachtige voorbeelden kunnen worden bekeken in diverse bezoekersattracties, waaronder:
House for an Art Lover,
Hunterian Art Gallery
, Martyr's School enz....
Als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de naïeve kunst, kreeg Rousseau tijdens zijn leven vaak af te rekenen met spot. Hij wilde schilderen als een Bouguereau en als ongetrainde schilder was hij er zelf van overtuigd dat hij in een puur academische stijl schilderde. Een leek ziet uiteraard het verschil, hijzelf niet en vaak interpreteerde hij de sarcastische opmerkingen als een lofzang.
Overdag was Rousseau beambte op een douanekantoor. Vandaar dat hij ook wel eens Le Douanier Rousseau genoemd wordt, hoewel hij nooit zou opklimmen tot de rang van douanier. Hij aanvaardde een vroegtijdige pensionering om zich voltijds te kunnen toeleggen op het schilderen. Dan zette hij zich achter zijn ezel om zijn fantastische taferelen te schilderen, waarvan zijn junglescènes de bekendste zijn. Hij claimde junglekenner te zijn sinds zijn veelvuldige verblijven in Mexico, maar daar is de man nooit geweest. Wel was hij een regelmatige bezoeker van dierentuinen en botanische tuinen.
Door Picasso werd hij geïntroduceerd in de kunstenaarswereld, maar het waren de surrealisten die het talent van Rousseau erkenden en nog eens inzagen dat het ongetrainde oog verder kon zien dan het academische.
Na zijn dood kreeg hij wel de erkenning die hij verdiende, maar tijdens zijn leven moest hij het gebruikelijke armoedige schildersbestaan leiden.
Schildersstijl
De werken van Henri Rousseau behoren tot het postimpressionisme. Hij werkte in een naïeve of primitieve stijl.
Rousseau schilderde over het algemeen landschappen, soms een stadsbeeld, met op de voorgrond een figuur. Hij noemde dit zijn 'portretlandschappen'. Hij schilderde in lagen, beginnend met een blauwe lucht en eindigend met allerlei dieren en bloemen op de voorgrond. In zijn jungles zijn altijd dieren verborgen. Hij werkte lang aan zijn schilderijen en heeft dan ook geen groot oeuvre. Voor zijn jungles gebruikte Rousseau een zeer ruime variëteit, meer dan 50, groentinten.
In 1911 werd er in de Salon des Indépendants een retrospectief tentoongesteld. Zijn werk was tevens te zien op de eerste tentoonstelling van Der Blaue