Jan Wolkers krijgt een grote doos van een dieren-opvangcentrum. Er zit een prachtige knobbelzwaan in, die hij de vrijheid mag geven in zijn achtertuin. Hij vertelt een mooi verhaal over de zwaan die zijn vader eens kocht voor kerstmis.
'Er worden hier nogal eens beesten gebracht die de vrijheid mogen krijgen, omdat het hier zo heerlijk rustig is.' Terwijl Jan de zwaan in zijn achtertuin loslaat vertelt hij over zijn vader, die voor de oorlog een zwaan kocht voor kerstmis.
'Ik zie hem nog de zo de straat in komen, net of hij een tuba had. De poten van de zwaan werden vastgebonden en dan lag hij op het balkon om de volgende dag te worden geslacht. Toen ben ik als jongetje 's-nachts uit bed gegaan, heb die touwtjes van zijn poten gehaald en heb hem zo van het balkon af geduwd.'
'Ik wilde hem de vrijheid geven maar hij viel. De volgende dag lag hij met een gebroken nek in de tuin, want hij was gekortwiekt, hij kon niet vliegen. Ja, tragisch.' Wolkers heeft nooit zwaan gegeten. Hij vindt de zwaan een van de mooiste vogels. 'De zwanen zouden zorgeloos moeten leven'.
Vorig jaar liet Jan Wolkers ons de kikkervisjes in zijn achtertuin zien. Inmiddels zijn die uitgegroeid tot grote, sterke kikkers. Als ze tenminste niet opgegeten zijn door hun ouders...
Tientallen krioelende kikkervisjes op een bord zagen we vorig jaar in de Achtertuin. Misschien heb je zelf ook wel eens kikkervisjes uit de sloot gehaald. Wil je het nog eens doen dan heeft Jan een handige tip: kikkers zijn namelijk vegetarisch als ze klein zijn, maar daarna worden het vleeseters. Met hun tong vangen ze luizen en vliegjes. Als je je kikkers in leven wil houden, moet je dus zorgen dat er kleine insecten in de bak zitten.
De kikkers van Jan zijn prachtige dieren geworden, maar dat lukt niet ieder kikkervisje. "Wat heel erg is, is dat ze vaak door hun ouders opgegeten worden. Want als er iets beweegt, slaat een kikker zijn tong uit. Hij gaat niet eerst nadenken 'hé, dat is Keesje', want hij heeft wel 300 Keesjes en Marietjes en Jantjes ter wereld gebracht. Maar dat is hij natuurlijk al weer vergeten. Hij denkt gewoon: 'daar beweegt iets' en dus slaat hij zijn tong uit."
Een reuzenbovist is een enorme paddestoel, die als een witte ballon uit de grond floept. In het Frans heet hij 'tête de mort' oftewel doodshoofd. Hij lijkt dan ook erg op een schedel, zoals je op het plaatje ziet. In de tweede wereldoorlog schrokken de mensen in het oosten van Engeland zich dood, toen een heel weiland ineens vol lag met deze grote paddestoelen. Misschien was het wel het geheime wapen van Hitler! Daarom noemen veel Engelsen reuzenbovisten nog steeds 'Hitler's geheime wapen'.
Icarusblauwtje, dagpauwoog en avondrood, zo heet de eerste aflevering van de tweede serie De Achtertuin van Jan Wolkers. Zijn tuin op Texel zit vol met deze vliegende schilderijen...
"Als er ooit een gat in de ozonlaag komt, dan heb ik hier genoeg blauwe vlindertjes om het weer te dichten, denk ik", vertelt Jan. Rupsen zijn enorme veelvraten en ze draaien dan ook dikke keutels. In zijn atelier laat Jan twee rupsen zien die aan het verpoppen zijn.
"Het mooie van vlinders is: het zijn net vliegende schilderijen." Als het buiten te koud wordt, zoeken de dagpauwoog-vlinders bescherming in zijn atelier. Zo komen ze de winter door.
"Als ik 's-winters aan het schilderen ben en ik denk: 'welk rood moet ik gebruiken?', dan klap ik even hun vleugels open en dan weet ik het weer."
De beertjesrups, de zebrarups en de rupsendoder: je vind ze allemaal in de achtertuin van Jan Wolkers. Maar pas wel op: sommige rupsen zijn giftig en moet je niet aanraken...
"Ik lijk wel jarig, met al die potten bloemen!" Jan laat ons de ratelaar zien, een plant met gele bloemen. "Die groeit op dity moment hier overal langs de weg. Als hij helemaal droog is en de wind waait, dan hoor je de zaden rammelen. En ik heb hier bijvoet. Men zegt dat het zo heet omdat het een geneeskrachtige werking heeft op je voeten. En dat Hannibal, toen hij over de Alpen trok, zijn soldaten allemaal bijvoet in hun laarzen liet doen."
En dan is er nog het wilgenroosje. " Later in het jaar zie je daar zulke grote rupsen op zitten, met van die prachtige schijnogen." Jan laat de harige beertjesrups zien. Die moet je niet aanraken, want hij is giftig. De zebrarups is niet giftig. "Dat wordt later de Sint Jaconsvlinder. Hij heeft een beetje de schrikkleuren van de wesp aangenomen."
De rupsendoder leeft van rupsen. "Hij maakt een holletje in de grond, dat hij afdekt. Dan gaat hij op zoek naar een rups, geeft hem een steek zodat hij bewusteloos is en stopt hem in het hol. Dan legt hij er eieren op, zodat de jongen later vers vlees hebben. Want de rups blijft nog een tijd in leven."
Vleermuizen vastpakken is meestal geen goed idee, want ze kunnen flink bijten. Heel voorzichtig neemt Jan een ruige dwergvleermuis in zijn hand. 'Die heet zo omdat hij zo harig is van boven. Als versleten speelgoedbeestjes, zo voelt het aan.'
'Ze worden natuurlijk wel een beetje bedreigd, want er wordt tegenwoordig zo netjes gebouwd dat de beesten nergens meer terecht kunnen. In die oude boerderijen en huizen kunnen ze onder de dakpannen, maar alles is tegenwoordig zo verschrikkelijk goed afgedekt dat er geen plaats meer is voor de vleermuis.'
Jan stopt de vleermuis in een glazen bak om hem goed te kunnen bekijken. 'Hij is een beetje nerveus. Het zijn nachtdieren en ze doen een winterslaap. Nu gaat hij voor het eerst uitvliegen, dan leert hij weer de grote wereld kennen. Hij denkt: hoe zal dat aflopen? Zal ik een aardig vriendinnetje vinden, waarmee ik in het maanlicht kan zweven? En lekker in een schoorsteen een nestje maken en jongen hebben? Dus het is een hele stap.'
Als het schemert, laat Jan de vleermuis weer vrij. 'Ga maar, kleine vriend, vlieg maar weg. Een gelukkige lente!'
Jan laat een klein wespennest zien, dat hij in zijn tuin heeft gevonden. Hij weet van alles over wespen, ook wat je moet doen als je bangt bent dat ze steken.
"Hier zit een klein wespennest. Een mooi teer bolletje. Dat wespennest wordt gemaakt door wespen die hout knagen tot een soort pulp. Daar bouwen ze al die omhulseltjes mee. Dat is allemaal verpulverd, verkauwd hout."
"Niet alle wespen doen dat. De soort die het wel doet, noemen ze ook wel de limonadewesp. Als je lekker op een terras zit met een glas limonade, komen ze daarop af. Dan moet je je vinger gewoon in de limonade steken. Dan gaat hij op je vinger zitten en kun je hem bijvoorbeeld een eindje weg brengen."
Jan pelt het nest voorzichtig af, zodat we de binnenkant kunnen zien. "Het is net of je een fee van haar rokje ontdoet. Een feestelijke lampion, maar er kan een gele stroom uitkomen. Dus je moet wel heel voorzichtig zijn. Kijk, er zit een dood wespje in. Die is als het ware de wiegedood gestorven."
Komt een rijke kakmadam bij de dokter nadat ze gestoken was door een wesp.
Vraagt de dokter: "Waar bent u gestoken mevrouw?" "Oh dokter, dat kan ik u
niet zeggen, want dan schaam ik me zo." "Maar ik moet het toch echt weten
hoor, anders kan ik u niet helpen." "Nee dokter, als andere mensen dit weten
dan word ik uitgelachen en schaam ik me dood." "Luister," zegt de dokter,
"ik heb een geheimhoudingsplicht, dus ik zal echt tegen niemand zeggen waar
u gestoken bent." "Oke dan," zegt de vrouw: ".............. bij de Aldi."
Kleurenblind
Een man en vrouw zijn 25 jaar getrouwd. dan zegt die man:na 25 jaar moet ik je toch echt iets vertellen. ik ben kleurenblind. oh ja maarre..., zegt die vrouw ik moet jou ook iets vertellen,ik kom niet uit Gouda maar uit Ghana