Jan Wolkers krijgt een grote doos van een dieren-opvangcentrum. Er zit een prachtige knobbelzwaan in, die hij de vrijheid mag geven in zijn achtertuin. Hij vertelt een mooi verhaal over de zwaan die zijn vader eens kocht voor kerstmis.
'Er worden hier nogal eens beesten gebracht die de vrijheid mogen krijgen, omdat het hier zo heerlijk rustig is.' Terwijl Jan de zwaan in zijn achtertuin loslaat vertelt hij over zijn vader, die voor de oorlog een zwaan kocht voor kerstmis.
'Ik zie hem nog de zo de straat in komen, net of hij een tuba had. De poten van de zwaan werden vastgebonden en dan lag hij op het balkon om de volgende dag te worden geslacht. Toen ben ik als jongetje 's-nachts uit bed gegaan, heb die touwtjes van zijn poten gehaald en heb hem zo van het balkon af geduwd.'
'Ik wilde hem de vrijheid geven maar hij viel. De volgende dag lag hij met een gebroken nek in de tuin, want hij was gekortwiekt, hij kon niet vliegen. Ja, tragisch.' Wolkers heeft nooit zwaan gegeten. Hij vindt de zwaan een van de mooiste vogels. 'De zwanen zouden zorgeloos moeten leven'.
Vorig jaar liet Jan Wolkers ons de kikkervisjes in zijn achtertuin zien. Inmiddels zijn die uitgegroeid tot grote, sterke kikkers. Als ze tenminste niet opgegeten zijn door hun ouders...
Tientallen krioelende kikkervisjes op een bord zagen we vorig jaar in de Achtertuin. Misschien heb je zelf ook wel eens kikkervisjes uit de sloot gehaald. Wil je het nog eens doen dan heeft Jan een handige tip: kikkers zijn namelijk vegetarisch als ze klein zijn, maar daarna worden het vleeseters. Met hun tong vangen ze luizen en vliegjes. Als je je kikkers in leven wil houden, moet je dus zorgen dat er kleine insecten in de bak zitten.
De kikkers van Jan zijn prachtige dieren geworden, maar dat lukt niet ieder kikkervisje. "Wat heel erg is, is dat ze vaak door hun ouders opgegeten worden. Want als er iets beweegt, slaat een kikker zijn tong uit. Hij gaat niet eerst nadenken 'hé, dat is Keesje', want hij heeft wel 300 Keesjes en Marietjes en Jantjes ter wereld gebracht. Maar dat is hij natuurlijk al weer vergeten. Hij denkt gewoon: 'daar beweegt iets' en dus slaat hij zijn tong uit."
Een reuzenbovist is een enorme paddestoel, die als een witte ballon uit de grond floept. In het Frans heet hij 'tête de mort' oftewel doodshoofd. Hij lijkt dan ook erg op een schedel, zoals je op het plaatje ziet. In de tweede wereldoorlog schrokken de mensen in het oosten van Engeland zich dood, toen een heel weiland ineens vol lag met deze grote paddestoelen. Misschien was het wel het geheime wapen van Hitler! Daarom noemen veel Engelsen reuzenbovisten nog steeds 'Hitler's geheime wapen'.
Icarusblauwtje, dagpauwoog en avondrood, zo heet de eerste aflevering van de tweede serie De Achtertuin van Jan Wolkers. Zijn tuin op Texel zit vol met deze vliegende schilderijen...
"Als er ooit een gat in de ozonlaag komt, dan heb ik hier genoeg blauwe vlindertjes om het weer te dichten, denk ik", vertelt Jan. Rupsen zijn enorme veelvraten en ze draaien dan ook dikke keutels. In zijn atelier laat Jan twee rupsen zien die aan het verpoppen zijn.
"Het mooie van vlinders is: het zijn net vliegende schilderijen." Als het buiten te koud wordt, zoeken de dagpauwoog-vlinders bescherming in zijn atelier. Zo komen ze de winter door.
"Als ik 's-winters aan het schilderen ben en ik denk: 'welk rood moet ik gebruiken?', dan klap ik even hun vleugels open en dan weet ik het weer."
De beertjesrups, de zebrarups en de rupsendoder: je vind ze allemaal in de achtertuin van Jan Wolkers. Maar pas wel op: sommige rupsen zijn giftig en moet je niet aanraken...
"Ik lijk wel jarig, met al die potten bloemen!" Jan laat ons de ratelaar zien, een plant met gele bloemen. "Die groeit op dity moment hier overal langs de weg. Als hij helemaal droog is en de wind waait, dan hoor je de zaden rammelen. En ik heb hier bijvoet. Men zegt dat het zo heet omdat het een geneeskrachtige werking heeft op je voeten. En dat Hannibal, toen hij over de Alpen trok, zijn soldaten allemaal bijvoet in hun laarzen liet doen."
En dan is er nog het wilgenroosje. " Later in het jaar zie je daar zulke grote rupsen op zitten, met van die prachtige schijnogen." Jan laat de harige beertjesrups zien. Die moet je niet aanraken, want hij is giftig. De zebrarups is niet giftig. "Dat wordt later de Sint Jaconsvlinder. Hij heeft een beetje de schrikkleuren van de wesp aangenomen."
De rupsendoder leeft van rupsen. "Hij maakt een holletje in de grond, dat hij afdekt. Dan gaat hij op zoek naar een rups, geeft hem een steek zodat hij bewusteloos is en stopt hem in het hol. Dan legt hij er eieren op, zodat de jongen later vers vlees hebben. Want de rups blijft nog een tijd in leven."
Vleermuizen vastpakken is meestal geen goed idee, want ze kunnen flink bijten. Heel voorzichtig neemt Jan een ruige dwergvleermuis in zijn hand. 'Die heet zo omdat hij zo harig is van boven. Als versleten speelgoedbeestjes, zo voelt het aan.'
'Ze worden natuurlijk wel een beetje bedreigd, want er wordt tegenwoordig zo netjes gebouwd dat de beesten nergens meer terecht kunnen. In die oude boerderijen en huizen kunnen ze onder de dakpannen, maar alles is tegenwoordig zo verschrikkelijk goed afgedekt dat er geen plaats meer is voor de vleermuis.'
Jan stopt de vleermuis in een glazen bak om hem goed te kunnen bekijken. 'Hij is een beetje nerveus. Het zijn nachtdieren en ze doen een winterslaap. Nu gaat hij voor het eerst uitvliegen, dan leert hij weer de grote wereld kennen. Hij denkt: hoe zal dat aflopen? Zal ik een aardig vriendinnetje vinden, waarmee ik in het maanlicht kan zweven? En lekker in een schoorsteen een nestje maken en jongen hebben? Dus het is een hele stap.'
Als het schemert, laat Jan de vleermuis weer vrij. 'Ga maar, kleine vriend, vlieg maar weg. Een gelukkige lente!'
Jan laat een klein wespennest zien, dat hij in zijn tuin heeft gevonden. Hij weet van alles over wespen, ook wat je moet doen als je bangt bent dat ze steken.
"Hier zit een klein wespennest. Een mooi teer bolletje. Dat wespennest wordt gemaakt door wespen die hout knagen tot een soort pulp. Daar bouwen ze al die omhulseltjes mee. Dat is allemaal verpulverd, verkauwd hout."
"Niet alle wespen doen dat. De soort die het wel doet, noemen ze ook wel de limonadewesp. Als je lekker op een terras zit met een glas limonade, komen ze daarop af. Dan moet je je vinger gewoon in de limonade steken. Dan gaat hij op je vinger zitten en kun je hem bijvoorbeeld een eindje weg brengen."
Jan pelt het nest voorzichtig af, zodat we de binnenkant kunnen zien. "Het is net of je een fee van haar rokje ontdoet. Een feestelijke lampion, maar er kan een gele stroom uitkomen. Dus je moet wel heel voorzichtig zijn. Kijk, er zit een dood wespje in. Die is als het ware de wiegedood gestorven."
Dreunende hoofdpijn. Pijnscheuten in het achterhoofd na bewegingen. Oren suizen. Geluiden van buiten, zoals het bruisen van een anti-hoofdpijntablet, zijn onnatuurlijk hard. Smaak alsof een kat in de mond heeft liggen jongen. Gore adem. Tong en keel voelen aan als perkament. Hart steekt. Diarree. Verlangen om alles eens lekker uit te kotsen. Maagzuur brandt de strot uit. Duizelingen. Handen trillen. Bloeddoorlopen ogen. Wie bovenstaande symptomen niet herkent is een gelukkig en/of wijs mens en stopt dus maar met lezen (ja ja, geloof je het zelf?).
Nu we als echte drinkers onder elkaar zijn, kunnen we het eens hebben over de enige vijand van de gezonde innemer: de kater. Het is toch eigenlijk een schandaal dat er wel raketten naar de maan worden geschoten, maar dat de wetenschap nog steeds niet in staat is iets tegen een zorgvuldig gekweekte kater te doen. Toch geeft het Dordts Horeca- & Kroegenboek wat tips en recepten die min of meer helpen.
Hoe een kater te voorkomen? Er is slechts één echte tip die voor 100% zeker helpt: niet drinken. Maar ook de volgende raadgevingen kunnen het leed wellicht verzachten:
drink per uur niet meer dan ongeveer 30 gram alcohol van 45%. Dat is het maximale wat een lichaam in een uur kan opnemen zorg dat u meer dan 120 kilo weegt. Dikke mensen kunnen alcohol beter verdragen eet voordat u aan de rol gaat veel vettig of olieachtig voedsel. Daardoor wordt de alcohol vertraagd in het lichaam opgenomen bouw het alcoholgebruik op. Eerst zwak-alcoholische dranken, daarna wat sterker; niet andersom. Niet voor niets luiden de spreekwoorden: bier na wijn geeft venijn en wijn na bier geeft plezier een kater heeft onder andere te maken met uitdroging, hoe vreemd dat ook mag klinken. Drink om uitdroging te voorkomen tijdens of na het alcoholgebruik wat water, melk of nog beter, vruchtensappen. Maar laten we er nu eens vanuit gaan dat u al die wijze raad niet opgevolgd heeft. Dat u 's morgens toch wakker wordt met een bonkende hoofdpijn. Voor zover de toestand dat toelaat gaat u toch zitten piekeren over hoe die hoofdpijn in de toekomst te vermijden. En aangezien hoofdpijn na overmatig alcoholgebruik niet aan rangen en standen is gebonden, hebben ook beroemdheden zich daarmee beziggehouden. En dat is weer een schrale troost voor de wat gewonere stervelingen. De schrijver Kingsley Amis bijvoorbeeld meende een probaat middel gevonden te hebben: bedrijf in de morgen direct de liefde; zo krachtig mogelijk. Maar met een echte kater kan dat zelfs te veel zijn. De filmster W.C. Fields, een begenadigd innemer, had zelden last van een kater. Hij had altijd een heupflesje met zijn eigen recept bij zich: een martini bestaande uit 1 deel vermouth, 4 delen gin en 1 olijf. Elk uur van de dag innemen. Dean Martin, berucht om zijn drankgebruik, had een wat minder verhullend advies: blijf dronken. Elisabeth Taylor danste in haar jonge jaren door het nachtelijk leven, met alle ochtendproblemen van dien. Haar recept moet dus serieus genomen worden. Let vooral op het laatste ingrediënt: 1 deciliter koude bouillon met veel zout en peper, sap van een citroen, mespuntje mosterd, 'net genoeg' wodka. In een glas met ijsblokjes opdienen. Een ander probaat middel dat gegarandeerd werkt: men neme het sap van twee maatjes whisky. In één teug opdrinken. De Amerikaanse komiek Robert Benchley wist niets te bedenken tegen zijn hoofdpijn: Er bestaat geen middel tegen een kater, behalve de dood. Ook Raspoetin, de door zijn orgiën bekende Russische monnik, had een eigen recept. De ingrediënten beloven een goede werking: vitaminen in de mosselen en in de olijven, en een deeltje haar van de hond (zie verder) in de wodka : 1 1/2 borrel glas wodka, 3 borrelglazen mosselsap, 1 olijf.
Een kater is gewoon een kreet van pijn van het lichaam en daar moet naar geluisterd worden. Uit de wat serieuzere vakliteratuur een tip, gebaseerd op de wetenschap dat een aantal lichaamscellen weer langzaam moeten wennen aan een alcoholloos bestaan en dat een aantal vitaminen door alcohol wordt afgebroken: drink voor het naar bed gaan twee glazen water en neem een behoorlijke hoeveelheid vitamine A, B1, C en D, en wat kalk-, magnesium- en kaliumtabletten.
De beroemdste anti-katermiddelen, die ook nog goed werken, zijn allemaal gebaseerd op 'het haar van de hond'. Die uitdrukking komt voor het eerst voor in een gedicht van de Engelsman John Heywood uit 1546: Ik bid u, geef mij en mijn vriend, een haar van de hond die ons gisteren beet. Met andere woorden, bestrijd het resultaat met de oorzaak.
Enkele recepten:
Hair of the Dog: twee delen whisky, drie delen dikke room, een deel honing. Goed schudden in een cocktailshaker (als men tenminste tegen het lawaai bestand is) en over veel ijs in een glas schenken. Snel opdrinken.
Prairie Oyster: 30 cc alcoholische drank mixen met een theelepel worchestersauce en een mespuntje peper. Uitschenken over een eierdooier die na verwijdering van het eiwit is achtergebleven. Opdrinken zonder de dooier te breken.
Bloody Mary. Eén van de vele recepten voor dit wellicht beroemdste drankje ter wereld: 1 1/2 borrelglas gekoelde wodka, 2 glazen gekoelde tomatensap, scheutje worchestersauce, zout, selderij en zwarte peper naar smaak, tabasco naar wens. Goed schudden en in een cocktailglas schenken.
Een glas bier: vitaminen en alcohol, de ideale combinatie. Sommige notoire innemers zweren zelfs bij verschaald bier, maar er zijn natuurlijk grenzen aan wat een mens in die omstandigheden kan verdragen.
Een belangrijke tip: zorg dat u een lotgenoot treft. Gedeelde smart is halve smart. Beterschap.
(met dank aan The Hangover Handbook door David E. Outerbridge)
Na tien jaar campagnevoeren van Greenpeace, andere milieuorganisaties en lokale indianenstammen wordt twee miljoen hectare van het Great Bear Rainforest volledig beschermd tegen houtkap. Voor de rest van het regenwoud worden regels opgesteld voor duurzaam gebruik.
Twaalf jaar lang hebben ze rond het Bieslogredactielokaal gescharreld - drie kippen en een haan. Eerder deed ik hier verslag van hun dagelijkse besognes (zie het dossier BiesBeesten) en daarom mag ik u het recente drama niet onthouden.
Gisterochtend om zeven uur wilde ik het kippenhok openen om de bruine vrienden vrij te laten, zodat ze hun urenlange voedselzoektochten door de tuin konden beginnen, toen ik bij het zien van het hok op slag wist dat het gevreesde was gebeurd.
Ik was kennelijk de avond tevoren vergeten de deur van de buitenren te sluiten (laat geworden, hoofd niet helemaal fris). Niet alleen die deur, maar ook de deur van het binnenhok stond wagenwijd open. En dat hoort niet. Dat is een heel slecht teken.
Ik kwam met knikkende knieën dichterbij. Er lag zaagsel op de grond. In het binnenhok had een gevecht plaatsgevonden. Van de kippen restten een paar uitgerukte veren.
Bezoekers wilden het vaak niet geloven, als ik vertelde dat het hok voor de nacht zorgvuldig gesloten moest worden, vanwege de rondsluipende vossen. Vossen? In een bebouwde kom, met veel huizen rondom? De pootafdrukken elders in de tuin namen alle twijfel weg.
Ik voel me schuldig. Ik had bescherming moeten bieden. Eén vergeetachtigheid en het noodlot sloeg onverbiddelijk toe.
Hoe ze op het warmst van een zonnige dag zandbaden namen. Hoe ze water dronken - kleine, delicate slokjes nemend, die ze proevend, met geheven kop, naar beneden lieten zakken. Hoe ze aan het eind van de middag om een boterham kwamen vragen. Hoe ze op hun stok zaten te dommelen als ik 's avonds het hok ging sluiten.
Vanmiddag zag ik op RTL4 een kookshow van 'topkok' Jamie Oliver, waarbij hij voor een zaal vol van adoratie kwijlende huisvrouwen een gebraden kip in stukken brak. Hij en ik, we zijn allebei even grote klootzakken.
Van kip op mens
In de medische wereld wordt stress niet beschouwd als een overdraagbare aandoening.
De veronderstelling dat het eten van ophokeieren leidt tot stressklachten bij de mens, moet dan ook met spoed nader worden onderzocht.
Een wereldnummer van een gadget
Driek ontdekt de ballenzwieper
'...de bal oppakken zonder bukken...'
Hoi lui,
Dit is Driek, even terug in zijn oude rol van Gadgetfreak. Want vandaag viel'ie me pas op.
Ik zat in het Oosterdieppark op een bank in het rozenprieel - het ruikt daar of je in een parfumfabriek zit - en toen zag ik de ene na de andere hondenuitlater langskomen en allemaal waren ze gewapend met een zweep.
Tenminste dat dacht ik dat het was. En ik zat me al op te winden in de trant van noumoethettochnietgekkerwordengaanzed'ragressienouookalafreagerenopdehonden, toen ik zag wat ze met die zweep uitspookten. Het is een ballenzwieper.
Een plastic stok met aan het uiteinde een kopje, zeg maar, dat een bal kan vastklemmen. Als baasje de stok met bal van achter zijn hoofd naar voren zwiept, laat de bal los en vliegt een klere eind weg - ik schat zeker wel tweehonderd meter. Hond, blij verrast, sprint erachteraan, haalt bal en legt hem weer aan voeten van baasje. Die grijpt de bal met de stok en zwiept opnieuw.
Dat is het dus. Lekker gooien met de bal zonder te hoeven bukken of met je arm te maaien.
Jullie kennen 'm waarschijnlijk allang - hij viel me vandaag pas op. En ik zag er gelijk wel vijftien.
Ik heb het gevraagd in een dierenwinkel en hij heet Chuckit en hij is niet aan te slepen. Het is weer 's zo'n gadget waar ik razend jaloers van word. Jaloers op de man die de Chuckit heeft bedacht. Een wereldnummer. Als'ie z'n vondst goed heeft weten te beschermen, is Mister Chuckit nu al multimiljardair.
Zou je twee mensen, met allebei een Chuckit, een bal naar elkaar kunnen laten zwiepen? Als de een zwiept, moet de ander de bal opvangen in dat kleine kopje. Chuckitkampioenschappen? Olympische sport? Vergeet het. Zie je, dat is het - ik bedenk tweedehandstoepassingen op de vondst van een ander.
Wanneer lanceer ik nou 's een Drieckit? Nog geen idee wat je ermee moet of doen kan, maar ooit...
Dag, jullie Driek
De poema is onder ons
Nu blijkt de poema al jaren vrij rond te lopen en op vele plekken in Nederland gesignaleerd. Van Maastricht tot Ooltgensplaat.
Zie je wel! Krijg ik toch gelijk. Sinds vier jaar klaag ik over poema-overlast. Uitgesloten!, zeiden de autoriteiten, we hebben de poema's in Nederland goed onder controle. Een ontsnapte poema is ons niet bekend.
Als ik de politie belde omdat de poema weer eens aan mijn voordeur krabde, wilden ze niet eens komen.
Valentijnsdag is een dag waarop geliefden elkaar extra aandacht geven met cadeautjes, bloemen, of kaarten. Valentijnsdag wordt gevierd op 14 februari. Oorspronkelijk was valentijnsdag bedoeld voor mensen die anoniem de liefde wilden verklaren aan iemand. Door middel van een valentijnskaart werd deze heimelijke liefde dan bekend gemaakt.
Valentijnsdag is in Vlaanderen en Nederland in korte tijd, sinds midden jaren '90, een groot commercieel succes geworden. Etalages van cadeauwinkels in Nederland en België liggen vol met rode harten (uitgevoerd als kussens, ijsblokjes, ballonnen, snoepjes). Boekwinkels etaleren allerhande kaarten, van minuscuul tot enorm groot. De bloemenwinkels hebben enorme aantallen rode rozen in hun zaak. Zelfs hebben de Nederlandse posterijen eens een valentijnspostzegel uitgebracht.
Historische achtergrond
Het is niet duidelijk waar de Valentijnsdag op gebaseerd is. Er bestaan twee heiligen met de naam Sint Valentijn. De een was priester in Rome, de ander was bisschop van Ternis. Beiden werden in de 3e eeuw op 14 februari gedood. Mogelijk gaat het hier zelfs om één persoon. Hun levensgeschiedenissen geven geen aanknopingspunt met het liefdesleven van jonge mensen.
Volgens de legende was Valentijn tevens arts. Als mensen hem om raad vroegen, gaf hij hen een bloem. Na zijn dood ontving een blind meisje een brief van hem, waaruit een bloem viel: ze kon meteen zien. Het bloemen-geven op Valentijnsdag zou op deze legende gebaseerd zijn. De detailhandel heeft vervolgens de "middeleeuwse monnik" Valentijn bedacht, die in zijn Italiaansekloostertuin bloemen kweekte om ze aan verliefde stelletjes te geven.
Rond de 14e eeuw werd 14 februari een feestdag van verloofden, die al voor hun huwelijk elkaar trouw beloofden. De huidige cultus rond Valentijnsdag is begonnen in de Verenigde Staten van Amerika. Critici noemen Valentijnsdag enkel een methode om enorme sommen geld op te brengen, terwijl aanhangers van de feestdag het een prachtig symbool vinden. Deze reputatie kan vergeleken worden met die van moederdag.
Met: Miranda July, John Hawkes, Miles Thompson, Brandon Ratcliff
Datum bespreking: 31-01-2006
Datum bespreking: 30 Januari 2006
))<>((
Over Me and You and Everyone We Know is inmiddels al veel gezegd. Niet alleen op het International Filmfestival Rotterdam waar de film momenteel een enorme publiekstrekker is, maar ook op het Filmfestival van Cannes (Gouden Palm), het Sundance Festival (Juryprijs voor originaliteit) en andere Amerikaanse filmfestivals waar het prijzen won voor onder andere beste regie en beste debuut. Hoewel de film in Rotterdam nog steeds uit het niets leek te komen, geeft een blik op de site het beeld van een keurig getimede hype, inclusief een persoonlijke weblog van kunstenares/regisseuse Miranda July en merchandising die alleen begrijpelijk is voor de insiders.
Mogelijke hype of niet: ook zonder deze extras was het wel goed gekomen met de film. Alleen al vanwege de ronduit prachtige reeks vondsten in het scenario. De goudvis die per ongeluk in doodsstrijd raakt, het elfjarige meisje dat met kalme vastberadenheid haar toekomstige uitzet bij elkaar spaart door staafmixers en handdoeken te kopen, het vogelschilderij in de boom: allemaal net iets te surrealistische vindingen om zomaar even zelf bij elkaar te verzinnen, maar tegelijkertijd stuk voor stuk ontroerend en herkenbaar.
Miranda July kan het kennelijk wel allemaal bedenken, en dat doet ze goed ook. Me and You and Everyone We Know is doordrongen van haar persoonlijke achtergrond als succesvol kunstenaar via de rol van Christine Jesperson, een dromerige, vriendelijke en wat eenzame videokunstenares. Zij probeert een relatie te beginnen met de sombere schoenverkoper Richard (John Hawkes), die weer twee curieuze zoontjes heeft (onwaarschijnlijk sterk neergezet door Brandon Ratcliff en Miles Thompson), die ook weer allerlei mensen leren kennen. En daarmee is in ieder geval de titel gedekt.
Voor de rest van de film worden dergelijke verklaringen wat onwenselijker. Niet omdat de stoet aan komische en/of excentrieke personages en situaties dat niet toelaat want daar is Me and You and Everyone We Know van vergeven. Wel omdat het tekort zou doen aan het terugkerende gevoel dat in de film zit, iets dat zich wellicht nog het best laat omschrijven als een combinatie van onschuldig en pervers, grappig en wrang, hoopvol en desolaat tegelijkertijd. Het devies daarom: ga zelf kijken, ook als je eigenlijk niet meedoet aan hypes. De kans is groot dat je bijzonder aangenaam verrast wordt.
Bill Gates te rijk voor belastingcomputers Rijkste man op aarde krijgt betalingsherinneringen
Een magere troost: 's werelds rijkste man, Bill Gates, krijgt óók betalingsherinneringen. Gates' enorme rijkdom is de oorzaak. De Amerikaanse belastingdienst moet zijn belastingaangifte op een aparte computer verwerken.
Doordat Gates' financiële gegevens niet op de normale servers terug te vinden zijn, glipt er wel eens een waarschuwing van de belastingdienst tussendoor. Het aantal cijfers op de bankrekening van de Microsoft-oprichter is zo groot dat de meeste computers simpelweg de berekeningen niet aankunnen.
De belastingdienst stuurt altijd een briefje met excuses. Gelukkig kan Gates erom lachen, want zijn luxeprobleem raakt voorlopig niet opgelost.
Het fortuin van Bill Gates wordt geschat op bijna 39 miljard euro. Gates geeft daarvan het grootste deel weg aan goede doelen en medisch onderzoek.
Elk nummer van Hermans-magazine bevat biografisch materiaal van Willem Frederik Hermans. Onderstaand korte levensoverzicht is gebaseerd op de respectieve afleveringen van Hermans-magazine waarin een bepaalde levensfase of activiteit van Hermans aan de orde kwam. Zie de cijfers tussen [vierkante haken].
1921-1933: Jeugd Willem Frederik Hermans wordt op 1 september 1921 geboren in Amsterdam. Hij is de zoon van Johannes Hermans [19, 35, 36] en Rika Eggelte [33]. Er is ook een ouder zusje, Corry [29]. Van vaderskant stamt de familie Hermans uit Brielle [19, 20]. Regelmatig logeert het gezin ook bij een oom en tante in Almelo[19, 20]. Hermans' moeder komt uit Amsterdam. Háár familie had haar wortels in en om de Jordaan [33]. Het onderwijzersgezin Hermans woont eerst in de Brederodestraat en vanaf 1929 in de Eerste Helmersstraat in Amsterdam Oud-West [7, 8, 12, 31, 37]. Voor het basisonderwijs gaat Wim Hermans naar de Pieter Langendijkschool.
1933-1940: Puberteit In 1933 gaat Hermans naar het Barlæus Gymnasium. Anders dan op de lagere school verkeert hij nu tussen kinderen uit de hogere standen. Hij wordt redacteur van het schoolblad Suum Cuique. Kort voor het afstuderen moet hij maanden het bed houden wegens pleuritis. Zijn levenlang blijft hij last houden van zwakke longen en luchtwegen. Niettemin wordt hij een verstokte roker. Hermans heeft al vroeg belangstelling voor de natuur. Hij wordt lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) [34].
1940-1945: Oorlogsjaren In 1940 gaat Hermans sociale geografie studeren, in 1941 schakelt hij over naar fysische geografie [17, 21, 23]. In 1943 staakt Hermans zijn studie, hij tekent de loyaliteitsverklaring aan de Duitsers niet, maar als wetenschappelijk assistent van dr. J.P. Bakker [22] blijft hij nog geruime tijd doorwerken. Hoe passief Hermans ook is in de oorlogsjaren, hij let goed op, wat zijn weerslag vindt in romans als De tranender acacia's [4, 9, 11, 22, 23, 25, 35] (1949), De donkere kamer van Damokles [3, 4, 16, 30, 31, 32] (1958) en Herinneringen vaneen engelbewaarder (1971) en in het Boekenweekgeschenk [Madelon i]n de mist van het schimmenrijk [6, 7, 8, 9, 12] (1993). In de loop van de oorlog legt hij, o.a. op enkele clandestiene salons, zijn eerste literaire contacten. Hij leert Charles B. Timmer [15], Adriaan Morriën [2, 3, 4, 5] en Oey Tjeng Sit [34] kennen. In het clandestiene Parade der profeten [4, 22] publiceert Hermans gedichten. Zijn eerste verhalen, waaronder 'Loo-Lee' [19, 20] en 'Elektrotherapie' [19] worden na de oorlog gebundeld in Moedwil en misverstand.
1945-1950: Overgangsjaren Hermans is in de oorlogsjaren en kort daarna aanvankelijk vooral bekend als dichter [26]. In 1946 wordt Hermans redacteur van het gerenommeerde literaire tijdschrift Criterium. Hij legt contact met gevestigde schrijvers zoals F. Bordewijk [6] en S. Vestdijk [12, 17]. Niettemin heeft Hermans een moeizame start in de literatuur. Na afwijzingen van andere uitgevers verschijnt zijn debuutroman Conserve (1947) bij W.L. Salm [3]. Op verzoek van uitgever John Meulenhoff schrapt hij enkele erotisch getinte passages in een voorpublicatie van De tranen der acacia's [4, 9, 11, 22, 23, 25, 35] in Criterium. Het samengaan in 1949 van Criterium met Libertinage [18] leidt tot een levenslange vete met mederedacteur Adriaan Morriën [2, 3, 4, 5]. Ook H.A. Gomperts [18] van Libertinage rekent Hermans tot zijn literaire vijanden. Hermans staakt zijn studie en probeert van de pen te leven. Noch zijn literaire activiteiten noch zijn wetenschappelijke carrière komen in deze overgangsjaren echt van de grond. De liefde voor Juus Hartman brengt hem evenmin geluk. In 1948 gaat Hermans op verzoek van Charles B. Timmer [15] als houtcontroleur werken in Canada [15, 26]. In New York [5] bezoekt hij o.a. Leo Vroman [16]. In deze jaren manifesteren Hermans en G.K. van het Reve [14, 20] zich naast de Vijftigers al snel als de grootste jonge literaire talenten van Nederland.
1950-1958: Opgang Op 4 juli 1950 trouwt Hermans met Emmy Meurs [24] (1923). Het zijn jaren van woningnood. Hij verhuist uit Amsterdam en trekt in bij zijn vrouw en schoonmoeder in Voorburg [16]. Het jonge paar blijft er tot eind 1952 wonen. In 1951 wordt Hermans justitieel vervolgd wegens een antipapistische passage in zijn roman Ik heb altijd gelijk. Tot zijn tegenstanders horen Anton van Duinkerken [16, 18] en de r.k. Informatie-Dienst Inzake Literatuur (Idil) [16]. Zijn inzending voor de (toen nog bestaande) prijsvraag van de Boekenweek [2, 6] wordt afgewezen. Naam maakt hij wél met Het behouden huis [3, 9] (1952). Eind 1952 vestigt Hermans zich met zijn vrouw in Groningen [13, 27] waar hij aan de Rijksuniversiteit [1, 22, 37] (aanvankelijk nog op contract) een betrekking krijgt als docent. Hij gaat wonen aan de Spilsluizen 17a [13, 27]. Op 6 februari 1955 wordt zijn eerste en enige zoon geboren, Ruprecht. In deze jaren doet Hermans veldonderzoek in Luxemburg [5] voor zijn proefschrift [5, 31, 32, 33] waarop hij in 1955 cum laude promoveert bij prof. dr. J.P. Bakker [22, 37]. Naast zijn wetenschappelijke bezigheden blijft Hermans in andere opzichten actief. In 1953 houdt hij een radiopraatje over experimentele poëzie voor de Regionale Omroep Noord [32]. Hij houdt lezingen voor Groninger studenten [25] en is verder o.a. betrokken bij de literaire activiteiten van De Bijenkorf [30]. In 1951 neemt hij met de novelle 'De schoorsteenveger' [29]deel aan de Prozaprijs van de gemeente Amsterdam. Zijn veelzijdigheid blijkt ook uit zijn filmscenario's [18, 19, 20, 21] en uit zijn eigen uitgeverij De Mandarijnenpers [10, 11, 12, 13]. Zijn Mandarijnen op zwavelzuur worden berucht. Verder manifesteert Hermans zich af en toe als beeldend kunstenaar [21]. Hij exposeert foto's [11], fotomontages en pentekeningen. Met E. van Moerkerken [10] ontstaat een jarenlange vriendschap.
1958-1973: Doorbraak De publicatie van De donkere kamer van Damokles [3, 4, 16, 30, 31, 32] (1958) betekent de literaire doorbraak van Hermans. In 1962 wordt de roman verfilmd. Opschudding veroorzaakt hij met de novelle 'Het grote medelijden' [24] (1962), waarin hij zich behalve tegen de familie van zijn vrouw afzet tegen Menno ter Braak. So wie so is hij omstreeks 1960 buitengewoon actief. Hij schrijft o.a. toneelstukken, polemieken, romans en verhalen. In 1962 verruilt hij na een meningsverschil uitgever G.A. van Oorschot voor De Bezige Bij die hij tot aan zijn dood trouw blijft. Een aantal wetenschappelijke ervaringen en enkele reizen in 1960 en 1961 naar Zweden en Noors Lapland verwerkt hij in de roman Nooit meer slapen [13, 14, 20] (1966). Zijn werk verschijnt in steeds meer talen [10]. In 1971 wordt hem de P.C. Hooftprijs toegekend die hij weigert. Vanaf het eind van de jaren vijftig brengt Hermans jarenlang met zijn gezin de vakantie door op Terschelling [34]. Pas later gaat hij met de auto op vakantie [25]. In 1967 verblijft hij o.a. in Hollywood [10] (1970).
1973-1991: Consolidatie Na een conflict neemt Hermans in 1973 ontslag aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Eind 1973 vestigt hij zich met zijn vrouw in Parijs [34, 35, 36, 37]. In Onder professoren [16, 20] (1975) en Uit talloos veel miljoenen (1981) legt Hermans veel van zijn ervaringen in Groningen en met de RuG vast. In felle polemieken trekt Hermans jarenlang van leer tegen de vermeende verzetsstrijder Friedrich Weinreb en diens volgelingen [4]. Zijn buitenlandse reizen reiken steeds verder. Hij bezoekt o.a. Kenya, Tanzania, Sri Lanka en Argentinië. Op diverse plekken in zijn werk verwerkt hij zijn reiservaringen. Met zijn sportauto [25] bezoekt Hermans Turkije, wat zijn weerslag vindt in de novelle Homme's hoest [25] (1981). Veel opschudding veroorzaakt zijn bezoek aan Zuid-Afrika in 1983 waar dan nog het blanke apartheidsregiem aan de macht is [28, 30]. In Parijs schrijft hij romans als Au pair [21] (1989). Hermans is inmiddels een gevestigde schrijver. Sylvia Willink-Quiël [12] maakt zijn kop in brons, Erik van Straten [8, 9] maakt een portretschilderij van hem. In 1977 neemt hij de Prijs der Nederlandse Letteren in ontvangst uit handen van Koning Boudewijn.
1991-1995: Laatste jaren In 1991 verhuist Hermans met zijn vrouw naar Brussel. In 1993 schrijft hij het Boekenweekgeschenk [6, 7, 8, 9, 12]. Hij heeft bepaald niet altijd gelijk. In 1994 beschuldigt hij ontwerper Helmut Salden [18] er ten onrechte van in de Tweede Wereldoorlog te hebben gediend bij de Wehrmacht. Tegen het eind van zijn leven verschijnen steeds vaker roofdrukken van Hermans' werk. In 1993 wint hij een civiele procedure tegen mystificator Bob Polak [9]. Hermans treedt steeds vaker op voor publiek. Door het vele roken zijn zijn longen onherstelbaar aangetast. Niettemin moet het publiek vaak lachen om zijn enorme hoestbuien. Op 27 april 1995 overlijdt hij. Hermans' verzameld werk [36] verschijnt tussen 2003 en 2013 in circa 20 delen.
LELYSTAD - Een middelbare school in Lelystad begint een aparte brugklas met kinderen die Transcendente Meditatie beoefenen. Voor het TM-dorp niet meer dan logisch.
In Sidhadorp is alles TM winkel, restaurant, munt maar ook peperduur
Een toilet? Nee, maar er is wel een put. En witte puntmutsen. Daarin lopen we s nachts, met fakkels, zegt Sjoerd Vos, directeur van de Maharishi basisschool De Fontein in Lelystad. Let op: Sjoerd Vos maakt een grapje. We zouden de gekste dingen doen hier.
Gek zijn de bewoners van het Sidhadorp, die de transcendente meditatietechniek (TM) aanhangen, misschien niet. Maar ze leven wel opvallend. Ze doen boodschappen in de TM-winkel, wonen via de TM-woningbouwvereniging, eten in het TM-restaurant en betalen met de Raam, de TM-munteenheid (1 Raam = 10 euro, gedrukt bij euro-drukker Joh. Enschédé).
De kinderen gaan naar TM-basisschool De Fontein en mediteren door het Woordje. Dat wil zeggen: tweemaal daags maken ze een wandeling, binnensmonds hun mantra het Woordje herhalend.
Wat het Woordje is? Een niet-bestaand woord dat door de TM-docent geschikt wordt geacht voor het kind. Dat hou je je hele leven, zegt Vos. Kalvin uit groep 6 wil het zijn Woordje wel verklappen, maar zijn klasgenoten wijzen hem erop dat de Maharishi, de TM-wereldleider, dat niet zou willen. En Maharishi, die kent Kalvin. Dat is een oude man met die baard. En volgens mij is hij ook heel wijs.
Vanaf september kunnen ook middelbare scholieren transcendent mediteren in Lelystad. Scholengemeenschap De Rietlanden wil het vak aanbieden, nadat het dorp het had gevraagd. De oudere TM-kinderen die al bij ons op school zitten vinden de meditatie prettig, zegt directeur Hans Terbach. We hebben het ze gevraagd of ze gedwongen worden tot TM, maar dat is niet zo.
TM zal niet worden geleerd op De Rietlanden, alleen worden beoefend. Tijdens een mentoruur toetsen de kinderen de lesstof aan de TM-leer, ook wel vedische leer. Terbach: De kinderen zouden erachter kunnen komen dat de vedische ideeën niet kloppen.
Alleen als er vijftien aanmeldingen zijn, komt er een TM-brugklas. Als die niet komen, en dat verwacht Terbach, komt er een beperkt programma.
Fay (12) zou later zelfs naar de TM-universiteit kunnen, die in oprichting is. Daar moeten volgens Maharishi de nieuwe sterke leiders van Nederland worden opgeleid. Als vierhonderd mensen tegelijkertijd mediteren, wordt Nederland onoverwinnelijk.
Maar onoverwinnelijkheid kost wat, en dat merkt men in het Sidhadorp in Lelystad. Wie wil wonen in het Sidhadorp, betaalt woningbouwcorporatie 2300 euro, dat was 400 tot 800 euro.
En het vegetarische restaurant verkoopt Maharishi-honing. Een potje kost 46 euro. De bijen in India die de honing maken, zijn via geluidsinstallaties blootgesteld aan recitaties van vedas, levensbrengende trillingen van de aarde (CD á 100 euro). Dat levert tophoning.
Dit soort organische en biologische landbouw wil de De Maharishi grootschalig opzetten. Daar is nog eens 8 biljoen euro voor nodig. En daarom, zegt TM-woordvoerder en dorpeling Bert Zijlstra, zijn de tarieven gestegen. Maar de vedische kennis van Maharishi is dan ook uitermate waardevolle kennis.
Komt een rijke kakmadam bij de dokter nadat ze gestoken was door een wesp.
Vraagt de dokter: "Waar bent u gestoken mevrouw?" "Oh dokter, dat kan ik u
niet zeggen, want dan schaam ik me zo." "Maar ik moet het toch echt weten
hoor, anders kan ik u niet helpen." "Nee dokter, als andere mensen dit weten
dan word ik uitgelachen en schaam ik me dood." "Luister," zegt de dokter,
"ik heb een geheimhoudingsplicht, dus ik zal echt tegen niemand zeggen waar
u gestoken bent." "Oke dan," zegt de vrouw: ".............. bij de Aldi."
Kleurenblind
Een man en vrouw zijn 25 jaar getrouwd. dan zegt die man:na 25 jaar moet ik je toch echt iets vertellen. ik ben kleurenblind. oh ja maarre..., zegt die vrouw ik moet jou ook iets vertellen,ik kom niet uit Gouda maar uit Ghana