Zoals ik al vroeger vermelde niet echt iets voor mij. We zien zo al miserie genoeg wanneer we de TV aanzetten voor de nieuwsberichten En toch heb ik me laten meeslepen en het bezoek van Auswchwitz ondergaan. Normaal zou Birkenau volgen maar na een rondleiding van vier uur is een mens zo onderste boven dat de rest er niet meer bij kan.
Auschwitz was een concentratie- EN vernietigingskamp en wat daar nu getoond wordt tart elke verbeelding. Het begon al met een film over de gewelddadigheden waarbij ik dacht dat is genoeg maar dat was nog maar een begin en na de rondleiding komen er zoveel vragen en gevoelens naar boven dat men gaat twijfelen over de geaardheid van velen onder de bevolking.
Wat krijgt men daar nu allemaal te zien en te horen?
Het kamp, een vroegere legerkazerne, werd in 1940 uitgebreid door Poolse gevangenen maar bleek al vlug te klein. Door alweer die gevangenen, die aan een onmenselijk tempo moesten werken, werden er spoedig op alle gebouwen een verdieping bij opgezet en nog tal van andere barakken bijgebouwd. Een deel van die gebouwen werd door de SS, vóór de inname door de Russen, volledig vernield om de sporen van hun misdaden uit te wissen Enkele barakken en objecten die zeer bepalend zijn geweest in de geschiedenis van het kamp zijn op de oorspronkelijke plaats gereconstrueerd en die hebben we bezocht.
In het vroegere Auschwitzkamp gingen de gevangenen dagelijks door een poort naar buiten om te gaan werken Boven die poort stond het cynische opschrift Arbeit macht frei en daar begint de rondgang.
Het was het grootste concentratiekamp van de nazis. Niet alleen voor Poolse gevangenen maar ook voor mensen van andere nationaliteiten en jawel, ook 25 000 Belgen werden naar hier gedeporteerd. Er is dan ook een ganse afdeling van de tentoonstelling daaraan gewijd.
De meeste joden die naar het kamp gedeporteerd werden, stierven direct na aankomst in de gaskamers en dit zonder geregistreerd te worden. Vandaar dat het zo moeilijk is om vast te stellen hoeveel mensen er juist vermoord zijn. Schattingen van anderhalf miljoen worden genoemd.
Velen onder hen arriveerden daar in de overtuiging dat ze zich in Oost-Europa mochten gaan vestigen en men bood hen werk aan in verzonnen bedrijven. De tot vernietiging gedoemden beseften dit niet en brachten alle kostbare spullen van thuis mee. Hun reisafstand bedroeg vaak meer dan 2 400 km en gebeurde in gesloten, verzegelde wagons waarbij onderweg geen voedsel werd verstrekt. Na 7 tot 10 dagen onderweg te zijn gebeurde het dat, bij het openen van de wagons kinderen en ouderlingen dood uit de wagens vielen. Misschien lelijk van mij om te zeggen maar dat zijn diegenen waarvan de lijdensweg het kortst geduurd heeft. Dadelijk werden hun kostbare spullen in beslag genomen en naar Duitsland gestuurd of opgeslagen.
Bij de rondleiding hebben we de gruwelijkste dingen gezien. Op het model van de gaskamer zijn mensen te zien die op weg zijn naar een onderaardse ruimte waar ze zich moesten uitkleden. Ze waren rustig want de SSers hadden beloofd zich te kunnen wassen . Maar ze werden naar een tweede onderaardse ruimte gedreven die sprekend leek op een echte badruimte. Aan het plafond waren de sproeikoppen waar echter nooit water uitgekomen is maar wel Zyklon verspreidde, een uiterst giftig gas. De mensen stierven binnen de 15 à 20 minuten. Van de omgebrachten roofde men hun gouden tanden, knipten men hun haar af en namen hun ringen en oorbellen af alvorens ze naar de crematoriumovens gingen. Van dat alles zijn er fotos te zien die je van je ganse leven niet meer vergeet. De producent van dat gas verdiende op 3 jaar tijd daarmee 300 000 DM. Had die mens dan geen eergevoelens of is het dan toch zo dat alles wijkt voor geld!
Van dat menselijk haar werd in Duitse bedrijven kledingstukken geweven. De gouden tanden en kiezen uit de monden van de vergaste mensen werden omgesmolten tot gouden staven en de menselijke as gebruikte men als mest of men gooide er de omliggende vijvers en sloten mee dicht. AFSCHUWELIJK! Toen het Russische leger Auschwitz bevrijdde trof men in een magazijn nog 7000 kg haar aan, haar dat niet meer gelukt was om te verkopen aan het Duitse Rijk. Dat hebben wij daar zien liggen. Zo zagen we ook een magazijn vol met brillen, een ander vol met tand- en beenprothesen. Een ander lag vol met baby- en kinderkleding. Ook hun popjes en andere speeltjes vonden we terug. Ik kon daar niet vlug genoeg weg zijn. Hoe is het mogelijk dat men mensen zover drijft om dat alles te doen! Wat hebben die arme kindertjes trouwens gedaan om zo behandeld te worden? Kan een hersenspoeling zover gaan!
Er zijn brieven bewaard gebleven waarin SSers zich tot de kampcommandant wenden met het verzoek om toewijzing van kinderwagens, babyartikelen en andere voorwerpen voor eigen gebruik. Ondanks de voortdurend vertrekkende treinen volgeladen met geroofde bezittingen bleven de magazijnen steeds overvol. We zagen barakken met duizenden paren schoenen, kledingstukken, borstels, scheerkwasten, reiskoffers met namen op van ouders, grootouders en hun kleinkinderen en vele andere voorwerpen. Dat raakt een mens en daarbij rijzen dan ook vele vragen.
Een deel van de gevangenen werd na aankomst direct naar het kamp gebracht. Daar kwamen er velen om het leven door honger, door het zware werk dat hun krachten te boven ging, door straffen of door erbarmelijke hygiënische omstandigheden. Bij aankomst kregen ze al snel te horen dat ze in een concentratiekamp waren waaruit geen andere uitweg mogelijk was dan de schoorsteen van het crematorium.
Diegenen die overleefden zaten volledig onder de luizen en hun eetrantsoen was beneden alles. Als ontbijt kregen ze een halve liter sap van een kruidenaftreksel, dat men koffie noemde. s Middags een liter dunne vieze brij die voor soep most doorgaan en niet door de keel te krijgen was, veelal gemaakt van verrotte groenten. Het avondmaal bestond uit 300 gr klef roggebrood met 20 gr worst of 30 gr margarine. Daarmee moest men het dan stellen en vaak onmenselijk zwaar werk verrichten. Stel je maar eens in hun plaats! We zagen fotos die onmiddellijk na de bevrijding gemaakt waren, die vrouwen toonden met een gewicht tussen 23 en 30 kg, gewoon een geraamte met een huid over. Bah!!!
In een andere barak zagen we fotos van kinderen die samen met volwassenen in het kamp gebracht werden en dezelfde behandeling kregen en mishandeld werden. Sommige kinderen werden gebruikt voor misdadige experimenten. Ook volwassenen moesten dat lot ondergaan. Zo deed men sterilisatie-experimenten op joodse vrouwen om snel de Slavische bevolking uit te roeien. Men testte de uitwerking van medicijnen uit op de gevangenen. Zo wreef men de huid in met een giftige substantie en deed dan huidtransplantaties. Honderden stierven gedurende deze experimenten. Bij hen die overleefden stelde men blijvende gezondheidsproblemen vast of verminkingen. Waarvoor dan kiezen? De dood of als wrak door het leven gaan!
Van woonomstandigheden gesproken! De eerste groep gevangenen sliepen op los stro op de betonnen vloer. In een zaal voor 60 personen sliep men met 200. Als deken kreeg men een stuk smerig kleed en de kampbevolking werd uiteindelijk drastisch uitgedund door ziektes en epidemieën. Oorzaken waren de erbarmelijke leefomstandigheden, de honger, te weinig bescherming tegen de koude en het voorkomen van ratten en ander ongedierte.
De dodenmuur! Daartegen hebben leden van de SS duizenden doodgeschoten. Een gevangene kon om een kleinigheidje al worden omgebracht vb. voor het stelen van een appel, het doen van je behoefte tijdens het werk, het uittrekken van je eigen gouden tand om te ruilen tegen brood of om te langzaam te werken. Alle redenen waren goed.
En zo kan ik blijven doorgaan met opnoemen wat we daar te verwerken kregen. Het is niet mijn gewoonte om zo in detail te treden maar hier vind ik het mijn plicht. Wat ik nu gezien heb zou de ganse mensheid moeten zien zodat het nooit meer zover kan komen.
Voor de geïnteresseerden. Ik ben momenteel een boek aan het lezen over Stella Müller, een meisje uit Schindlers list die al die gruwel meegemaakt heeft. Beter dan wie ook kan zij die toestanden beschrijven en het lezen ervan is niet weggelegd voor gevoelige zielen . Maar toch vind ik het een aanrader. Het zijn twee boeken. Het eerste: Door de ogen van een kind beschrijft haar leven vanaf haar tiende levensjaar in het getto en nadien in Auschwitz en het tweede,.Door de ogen van een vrouw daarin beschrijft ze het trauma dat ze in haar verder leven meedraagt. Eveneens het lezen waard.
De dag dat we Gdansk willen bezoeken zouden we vroeg vertrekken. Het is nl de viering van 20 jaar Solidarnosc en dat wordt in de stad gevierd met een grote optocht. Nog even de bandendruk controleren om na te gaan dat al dat schokken op die fantastische wegen voor geen gevolgen gezorgd heeft. Eén band kan wat meer druk gebruiken, we vullen bij maar wat merken we nadien! Alles verloopt goed tot het ventiel er terug op moet. Dat blijkt stuk te zijn. Alle druk verdwijnt, de band loopt leeg en daar begint de ellende. Met drie man is er te werken om het wiel los te krijgen en het reservewiel van onder dat geval van meer dan 3500 kg te halen. Onze Poolse helpers zijn heel gedienstig en we belonen ze met een fooi en een lekker Belgisch biertje. Hun pret kon niet op. Nadien naar de garage om de band te laten herstellen en geloof het of niet, voor 2,25 heeft men dat werk hier geklaard. Vergelijk dat maar eens met de prijzen van bij ons! Uiteindelijk was het half twaalf wanneer we in Gdansk aankwamen. Onder een koude en natte hemel bezoeken we een schitterende stad met een rijk verleden maar alweer jammer dat we de juweeltjes van gebouwen niet te zien krijgen onder een stralend zonnetje. Dat zou zoveel meer te bieden hebben!
Volgende dagen!
4,5 graden en regen, regen, regen. We hebben er zo stilaan de buik vol van en blijven wachten op een straaltje zon. Maar nee hoor, het is ons niet gegund.
We rijden naar Mazurië, het merengebied. Dat ligt in het noordoosten van Polen, grenzend aan Rusland en Litouwen. Blijkbaar veel te noordwaarts om toch maar van wat warmte te kunnen proeven. Het landschap is nogal saai. Al vaak dacht ik aan het liedje van Jacques Brel het vlakke land dat het mijne is. Dat kunnen we best verplaatsen naar hier. Steeds maar eindeloze groene vlakten met daarboven een zwangere lucht van de vele regen. Voorlopig geen bergen te bespeuren. Pas wanneer we stilaan aan de meren komen wordt het wat heuvelachtiger. De echte bergen wachten ons waarschijnlijk op tegen de Slowaakse grens.
Het blijft een ganse dag bitterkoud en wanneer we ter plekke een wandeling maken zijn we blij dat we onze warme spullen aangetrokken hebben.
Ons logement op de camping valt best mee; reuzeplaatsen aan de boord van een meer en prima sanitair. Toch iets waar we blij kunnen om zijn en zo vergeten we de ellende van het natte weer.
Na een rustige nacht bereiden we ons voor om de weg richting zuiden aan te pakken in de hoop daar wat warmte te vinden. Er wacht ons een lange trip van 500 km, dwars door centraal Polen, die we nooit op één dag geklaard krijgen. Het is hier constant 40 à 50km/uur rijden op die hobbeldebobbel wegen en zullen er gerust anderhalve dag mogen voor uittrekken. Maar we hebben tijd.
In dat noordoosten van het land treffen we een totaal ander volk aan. Niet de Polen die we voordien ontmoet hebben maar een ruwer volk, veel norser, minder gedienstig en in alles op de russen lijkend. Niet erg aantrekkelijk en ze stralen weinig vertrouwen uit. De levensstandaard hier is heel wat lager dan in andere delen van het land. De bevolking is er armer en loopt er slordiger bij. Een tapijt wordt op straat uitgeklopt met een mattenklopper want een stofzuiger kunnen ze zich hier amper veroorloven. In de winkels is er minder keuze aan producten en de mensen kopen veel kleiner hoeveelheden. Alles een teken aan de wand.
Op onze rit meer zuidwaarts en landinwaarts krijgen we eindelijk mooiere prentjes voorgeschoteld; een heuvelend landschap doorweven van talloze meertjes waarin de natuur zich steeds opnieuw weerspiegeld en, geloof het of niet, het weer verbeterd en een zonnestraal doet wonderen. Jammer dat er nergens stopplaatsen zijn om even te kunnen genieten van die talloze mirror lakes. De ooievaars lopen op de akkers en vliegen zelfs vlak voor onze auto voorbij. Een rustig wandelend hert is het volgend te mijden obstakel Wat verder een oude tractor op de snelweg waar de koeien aan vastgebonden zijn. Zo loodsen ze hier blijkbaar hun vee naar de stallen en wij mogen stapsgewijs volgen. Op die manier hebben we een tweehonderd kilometers kunnen bollen en de rest zal voor de dag nadien zijn.
Die dag kondigt zich al iets warmer aan maar blijft nog nat. Czestochowa, HET bedevaartsoord van het land, bezoeken we en alweer onder een grijze hemel. Het krioelt er van het volk en op alle mogelijke plaatsen is er een eucharisitie bezig.. De bevolking schijnt hier heel devoot met een grote eerbied voor de Heilige Maagd. Waar men bij ons in Scherpenheuvel allerhande waardeloze prullen verkoopt die met een godsdienst weinig of niets te maken hebben, verkoopt men hier vergulde rozen, uiteraard namaakbloemen, en die worden dan door een priester gewijd om zo als aandenken mee te nemen naar huis.
Oswiecim of door ons beter bekend als Auschwitz staat op het programma. Ik kijk daar echt niet naar uit maar wanneer men het land doorkruist met een honger naar bezienswaardigheden mag dat niet opzij geschoven worden. Omdat het zo indrukwekkend is vind ik het belangrijk om in een volgend deel van de blog er over uit te wijden.
Veel leesplezier en hopelijk met beter weer dan hier.
Intussen zijn we twee dagen verder en het weertje doet zijn best. We lassen een pauze in aan de voeten van het gebergte in het zuiden om even bij te komen van het eerste deel van onze trip. Hier maken we kennis met een zeer hartelijke, hard werkende bevolking met een betere levensstandaard. Tussen de huizen staan al pareltjes van de nieuwe rijken met mooi aangelegde tuintjes. Het is voor de eerste maal dat we dat hier zien in Polen. De supermarkten bieden een ruime keuze en aan de kassa worden we zowaar voortgeholpen door een Nederlandssprekende kassierster. Ze had een paar jaar te Antwerpen en is met wat reservecentjes teruggekeerd naar haar land.
Het volgende land dat op het programma staat is Slowakije en we hopen daar uitgebreid van de natuur te kunnen genieten.
Niet erg gerust vertrekken we vandaag richting Polen. De twee laatste dagen waren we verwend met het weer en we dachten dat we de zon maar te grabbelen hadden maar oh wee! Al van bij de start ondervinden we wat ons te wachten staat. Er waait een strakke en koude wind, de lucht trekt dicht en we kunnen de zon op onze buik schrijven. Regen, regen en nogmaals regen. Af en toe een schuchtere poging tot stoppen maar nooit voor lang. Na het kopen van de zoveelste kilo lekkere en vooral goedkope asperges en aardbeien beginnen we aan onze kilometers.
Het landschap laat een troosteloze indruk na. Is het nu door het weer of hebben we pech en kiezen we voor een baan waar niet veel te beleven valt? Ik weet het niet maar al vlug zijn we op het landschap uitgekeken. De ganse dag rijden we van het ene pover dorpje naar het andere. Waar we in Polen normaal gezien op gewone wegen 90 km/uur mogen rijden, valt het hier dik tegen. Constant lezen we Kontrola Radorova met daarachter 40, 50 of 70 km/uur. Het vlot niets en we hebben heel wat kilometers te vreten. Bij ons merk je al vlug dat er toch snelheidsduivels zijn die de voorgeschreven maximum snelheid aan hun laars lappen maar hier houdt men er zich aan want de boetes zijn voor de inwoners van een land dat aan een heropstanding bezig is verschrikkelijk duur.
Wat valt ons die eerste dag Polen zoal op?
Zowel hier als in Oost-Duitsland, is men niet gierig geweest met het plaatsen van windmolens. Alvast geen overbodige kost want waaien doet het hier voldoende en daarbovenop is het goed voor het milieu.
Vergeleken met ons Belgenlandje is het hier spotgoedkoop: diesel 0,810 , 1 kg aardbeien 0,80 , 1 kg asperges 1,60, een brood 0,40 en ga zo maar verder.
De periode van lange files aan een winkel waar de rekken voor de helft gevuld zijn is voorgoed voorbij. In de grote steden rijzen de supermarkten uit de grond. Ketens zoals Intermarché, Carrefour, Liddl, Kaufhaus, Aldi, we vinden ze hier allemaal terug en ze hebben allen goed gevulde rekken. Alleen de prijzen zijn veel billijker dan bij ons.
In de kleine dorpen is het wel nog anders. Daar moet men op de stoep een bord zetten met SKLEP-winkel of men ziet niet dat er iets te koop is. Wat er daar te koop is en of het wel een winkel is kunnen we van buiten niet merken. Meestal zijn het huisjes met tralies voor en zeer kleine ramen. Binnengaan is de boodschap om te gaan loeren wat er aangeboden wordt.
Wat de woningen betreft: alweer een verschil tussen de stad en het platteland. De steden beginnen hoe langer hoe meer op het westen te lijken. De huizen hebben een opknapbeurt gekregen, sommigen hebben een tuintje en de panden met geschiedenis staan er verzorgd bij. In de dorpen daarentegen vinden we ofwel die echte woonkazernes waar tientallen gezinnen een onderdak vinden en waar op elk terrasje de was hangt te drogen of een resem vuilnisbakken staat. Ofwel leven ze in een peperkoeken huisje waar de elektriciteitsdraden buiten aan de gevel hangen te zwieren, de kalk van de muren bladdert en de gordijntjes er vaak belabberd voor de ramen hangen. Een opgewekt kleurtje zou niet misstaan.
Ook bij het vervoer merken we dat verschil. In dorpen zien we de stootkar op de baan, heel veel fietsen, voetgangers die kilometers afleggen om hun dagelijkse boodschappen te doen en piepkleine autootjes. We zagen een Trabantje, een Fiatje 500 en nog andere exemplaren uit een automuseum of misschien wel in het westen gekocht of ge .! In de steden is de auto blijkbaar een statussymbool en zien we totaal andere vierwielers rondtoeren, niet te vergelijken met vorig genoemde exemplaren.
De weg vinden in een stad is geen sinecure. Richtingaanwijzers moeten hier nog uitgevonden worden en wanneer men niet over een GPS beschikt is het echt natte vinger werk. Wat zijn we blij dat we naast ons GSP, lees: geplooid stratenplan, ook een GPS hebben met de banen van gans Europa. Het zou hier anders nogal wat geven!!! Daarbij zijn de plaats- en straatnamen niet te lezen laat staan uit te spreken. We missen constant een resem klinkers om het gezegd te krijgen.
Over de toestand van de wegen had ik het nog niet. Wel; de grote hoofdaders liggen er al verzorgd bij maar die kleine baantjes!!! Op sommige plekken lijken ze op een dambord. Vele putten en gaten zijn gedicht maar hoe! Op de witte macadam zien we nu zwarte asfaltvlakken die nooit op gelijke hoogte liggen met de rest van het wegdek. We hobbelen van het ene vierkant naar het andere en hopen dat ons rijdend huis er heelhuids uitkomt. Zo hebben we onze eerste dag Polen gedurende uren zulk een wegdek moeten trotseren. Voorwaar geen lachertje voor chauffeur en begeleider. Van al dat schokken viel de GPS een paar keer uit en zoek dan maar je weg. Wanneer we dan uiteindelijk denken van die naden verlost te zijn krijgen we de welgekende kinderkopjes te verwerken, al even leuk. Is het om ons te paaien en dat slecht wegdek te vergeten dat de diesel zo goedkoop is! Met veel geduld en doorzetting zetten we dan onze weg verder.
Men had ons bang gemaakt voor autodiefstal en we moeten wel op onze hoede zijn maar paranoïde gedrag is wel misplaatst. De "Policja" is duidelijk in het straatbeeld aanwezig en doet zijn werk plichtsbewust. Voor grootsteden kiezen we wel best een "parking strzezony", een bewaakte parking. Dat komt de arm der wet zelfs verwittigen en dat doen we dan ook graag.
Dat zijn zowat onze eerste bevindingen. Vergeet ik nog te vermelden dat Polen rijkelijk bezaaid is met bossen en dat we kilometers lang door een groene tunnel rijden. Wel mooi maar van de verdere omgeving is er dan niets te bespeuren.
Na grondige voorbereidingen voor mijn examen Spaans eindelijk kunnen vertrekken. De spanning naar onze bestemming toe laat zich bij mij nog steeds voelen. Ik ga doodgraag met de camper op reis maar nu ben ik er niet echt gerust in. Laat ons hopen dat het een verkeerd voorgevoel is.
Onze eerste dag was een reisdag met schitterend weer en vanaf het begin van onze trip hebben we al contact met de plaatselijke bevolking. We overnachten in een klein dorp tegen de grens van het vroegere DDR. Een prachtige 17de eeuwse hoeve is ons decor. Na een avondwandeling in een dorpje vol met vakwerkhuizen spreken we een echte Duitser aan, echt omwille van zijn corpus en zijn machogedrag, die daar op dat pleintje woont. We zijn immers benieuwd hoe het er hier aan toeging voor de val van de muur. We krijgen boeiende verhalen te horen en hij rijdt met ons dwars door de velden en bossen naar de plaatsen waar die imposante muur gestaan heeft. Het was een gewone auto maar de race leek meer op een 4X4 race. Indrukwekkend!!! We zagen het VOPO-pad, de STASI-torens en noem maar op. Waar vroeger op die plaats alle natuur weggespoten werd zodat de ontsnappingspogingen vlekkeloos konden gecontroleerd worden, heeft men nu bomen geplant en ziet de natuur er al heel wat lieflijker uit. Bij onze terugkomst worden we bij hem thuis uitgenodigd voor een glas bier (wat denk je dat die Duitsers anders drinken!) en krijgen we zowaar een heel speciaal geschenk. Hij overhandigt ons een stuk van die beruchte muur. Niet te geloven; dikke en stevig gevlochten ijzeren staven waren het materiaal waarmee de driedubbele afsluitingen gemaakt waren. We zijn heel blij met dat aandenken en zullen het thuis op een veilige plaats bewaren.
Onze tweede dag hebben we zowat de ganse tijd dan op westers grondgebied, dan op het gebied van de voormalige DDR vertoefd. We moesten niet twijfelen in welk landsgedeelte we reden. Het verschil is enorm. West- Duitsland toont ons een welstellende indruk terwijl er in de voormalige DDR nog veel werk aan de winkel is. De banen liggen er slecht bij, echte lappendekens. Overal zijn de putten in het wegdek gevuld maar afwerken staat niet in hun woordenboek. We hobbelen en botsen van de ene naad op de andere. De hoofdwegen liggen er misschien beter bij maar wij houden het steeds bij kleine banen en die laten nog veel te wensen over. De huizen zijn klein en weinig verzorgd De mensen zelf zijn ook minder welstellend en komen s avonds met ons een praatje maken over hun verleden. Het weegt hen zwaar! De bonzen van voor de eenmaking zijn nu nog steeds bonzen en de armen blijven nog steeds arm.
De natuur is wel wondermooi; groen is de hoofdkleur. Lichtgroen, fluogroen, donkergroen, lindengroen grasgroen, flessengroen, grijsgroen . Ik wist niet dat er zoveel schakeringen waren van een en dezelfde kleur. Daartussen het weelderig bloeiende fluitenkruid en paarse lupinen die het geheel nog wat meer opvrolijken.
De volgende dag bezoeken we Dresden. Al naargelang ik thuis al had opgezocht dacht ik daar niet veel te zien maar het omgekeerde is waar. Het moet in het verleden een schitterende stad geweest zijn en is het nu nog. De gebouwen zijn onbeschrijflijk mooi maar kunnen best een onderhoudsbeurt gebruiken. Ten tijde van het communisme heeft men blijkbaar geen belang gehecht aan de waarde ervan en ze staan er allen zwart bij. De stad staat wel overal in de steigers. Men werkt hard en de toekomst ziet er heel wat rooskleuriger uit.
Wat het weer betreft: waar het in België al twee dagen schitterend is, moeten wij het hier wel stellen met fris(14°) en regenachtig weer. Stuur ons toch maar wat zon op.
Berlijn staat op net programma voor de volgende dag. Oorspronkelijk vind ik het maar een grauwe stad maar we ontdekten nog maar alleen het gedeelte achter die beruchte muur. Eens in het vroegere westen viel mijn mond open. De gebouwen ongeloollijk verzorgd en velen met een grote historische waarde, anderen zijn hypermodern en stralen een grote rijkdom uit, weer anderen zijn in vrolijke kleuren geverfd en weerspiegelen zich in allernieuwste torengebouwen. Een vermoeiende maar leerrijke dag!
Er is hier teveel te zien om alles op één dag af te haspelen en we besluiten om er morgen nog nog een dagje bij aan te b reien.
Intussen is het dinsdag. We dachten op een paar dagen in Polen te zijn maar hebben in Oost-Duitsland zoveel schatten ontdekt dat we het jammer vinden van hier zo maar door te rijden.
Eigenlijk wilden we eens wat natuur want tot hiertoe hebben we steeds maar steden bezocht. Berlijn heeft de grootste botanische tuin van Europa en die wordt onder de loupe gelegd. Een ganse voormiddag besteden we eraan en gaan moe maar voldaan naar de camper terug.
GPS instellen voor de volgende bestemming: Potsdam, iets ten zuidwesten van Berlijn lijkt ons wel wat. Een stralende zon schijnt op ons bolleke. Bedankt Belgen die voor ons gezorgd hebben. Wat ziet het er allemaal veel fleuriger uit onder een blauwe lucht met een grote gele bol in. De stad is voor ons een openbaring maar, wat al bleek in de andere delen van het voormalige oosten wordt hier nogmaals beaamd. Nog tientallen jaren hebben ze hier nodig om de gebouwen de pracht en praal te geven die ze verdienen. Maar ze werken eraan en daarvoor zal er tijdens het communisme geen geld geweest zijn. Vroegen die partijbonzen niet wat veel! Schloss sanssouci mag nooit ontbreken bij het bezoeken van die stad. Woorden schieten tekort en ogen hadden we te weinig. Op een domein van 72 hectare staan juweeltjes van schlossen, zeg maar kastelen en bijgebouwen. Allen staan ze te wedijveren wat betreft hun grandeur en hun levensgrote beelden. Moe wordt je er maar het zou zonde zijn om zulk een bezoek op enkele uren af te haspelen.
Bij het verplaatsen meer naar de grens van Polen toe rijden we weer constant in het groen; bossen, velden, weiden noem maar op. Het staat er allemaal in een fris lentegroen ons tegemoet te lachen; een echt plezier om door te rijden! Alhoewel de chauffeur heel attent moet zijn. In Duitsland rijden ze zeker niet tegen 1OO km/uur. Tel daarbij de drukte en we weten dat Wim niet achter zijn stuur moet slapen.
Morgen zijn we dan in het volgende land: Polen. En nu maar hopen dat ze daar ons rijdend huisje niet beroven.
Het weekje Tsjechië dat we achter de rug hebben was zulk een meevaller dat we nieuwe plannen smeden. Het voorjaar loopt op zijn einde en dan trekken we er met de camper op uit. Onze wensen komen deze keer wel niet overeen. Ik had graag de Abruzzen leren kennen of het binnenland van Spanje sprak me ook wel aan. Ik volg momenteel Spaanse cursus en vermits er twee maanden vakantie voor de deur staan had het niet slecht geweest dat ik tijdens die maanden ook wat aan die nieuwe taal wat kon werken. Maar, we zijn met twee en ik heb het pleit niet gewonnen. Wim droomt er al lang van om de hanzesteden van Polen eens te gaan bekijken en hij haalt zijn slag thuis. De voornaamste plekken van Polen staan op het programma, nadien steken we over naar Slowakije en gaan we dat land onderste boven rijden. Het laatste land in de rij is Tsjechië en dat gaan we dan verder uitdiepen. Zoals jullie zien een goed gevuld programma. Erg gerust ben ikzelf er niet in. We hebben al zulke rare verhalen gehoord van midden-Europa dat ik met een ongerust gevoel vertrek. Stel je voor dat we na een dgtocht ter plekke komen en dat onze camper intussen nieuwe eigenaars gekregen heeft. Dan staan we daar mooi. Ik zal er maar niet teveel aan denken en voorlopig mij concentreren op mijn taalexamen dat over drie weken op het programma staat. Daar zal ik mijn handen al mee vol hebben! Dus zullen jullie na dit berichtje moeten wachten tot juni om het vervolgverhaal te lezen te krijgen. Intussen bereiden we verder onze trip voor. NOTA: hierbij zien jullie een foto van onze reis naar Tsjechië
Zoals beloofd krijgen jullie nu een verslag van een kort tussendoortje. Onze jongste dochter had een huisje gehuurd te Tsjechië en de twee HAO'S (lees: hyperactieve oudjes) mochten mee. Duizend kilometer moesten we overbruggen met een schat van een hond tussen ons in. Dat dier heeft een ganse weg rustig geslapen terwijl onze chauffeur kilometers aan het vreten was. Gelukkig zijn de weergoden ons gunstig en krijgen we een stralend weertje voorgeschoteld voor onze reisdag en daar bovenop zijn het super gemakkelijke wegen om te rijden. Dat maakt dat we, in een tijd die we niet durfden voorop stellen, ter plekke zijn. Vanmorgen om drie uur uit de veren want het wordt een lange dag. Alles verloopt zo vlot dat we reeds om zestien uur in Oost Bohemen zijn. Wie zou dat verwacht hebben!
Met de route in de hand zoeken we de eigenaar van ons huisje op en dat is geen sinecure! De banen worden wegen, de wegen worden weggetjes en wanneer we uiteindelijk een steile afdaling achter de rug hebben, staan we aan huisje nr 30. Ons beste Duits bovengehaald om de sleutel te vragen maar dat is niet nodig. Een flinke Nederlander wacht ons op en we krijgen de nodige richtlijnen, jawel, in onze moedertaal. Het huisje vinden is niet evident: ik zal even voorrijden want alleen vinden jullie dat niet, zo spreekt de heer. Als eerste euvel moet de chauffeur de auto gedraaid krijgen in dat 'steegje'. Eens dat achter de rug begint het ritje naar ons onderkomen. Wij die dachten dat we voor de baan het slechtste van het slechtste gekregen hebben wanneer we naar de eigenaar rijden, trekken de ogen wijd open. Waar die man met ons naartoe rijdt is ongelooflijk! Eerst geeft hij ons enkele rij-instructies en achteraf gezien isdat wel nodig. Sommigen geraken de berg op, zo zegt hij, en wanneer dat niet lukt laat je de auto maar wat lager staan. De spanning in de auto stijgt ten top en is niet ongegrond. Van een smal steegje kunnen we al niet meer spreken. Het pad wordt steeds smaller en vooral slechter. De ondergrond is een echte modderpoel waar we twee rijsporen moeten in vinden. Hoe dicher bij het huisje, hoe slechter het pad. Drie pogingen zijn er nodig om boven te geaken en net wanneer onze chauffeur denkt het op te geven, lukt het hem plots. Grietje en ik durven terug te praten en we zijn met z'n allen blij zonder kleerscheuren onze bestemming bereikt te hebben.
Wanneer we ons huisje zien is alle angst vergeten. Temidden van een schitterende natuur waar de herten wild in het rond lopen staat een geel geverfd huisje; een luxe in vergelijking met de woningen(wanneer we die zo kunnen bestempelen) die we langs gereden zijn. Alles netjes in orde en na een uitgebreide uitleg mogen we beginnen uitladen. Vermits het nog vroeg is en mooi weer beperken we dat uitladen tot het hoogst noodzakelijke. We trekken de wandelschoenen aan en vertrekken dadelijk op verkenning . Onze mond valt open bij het zien van de omgeving, dit is een echte prentkaart en wanneer het weer wat zal meezitten, zullen we voorzeker een mooie week tegemoet gaan.
Na een echte week van: waar zal het vandaag te doen zijn, waar hangen de wolken en blijft het wel droog, hebben we onze vijf gasten een goede vlucht toegewenst en zijn we teruggekeerd met ons laatste bezoek van deze vakantie. En nu maar duimen voor een beter weerbeeld.
De verkenningswandeling brengt al zon en we hebben er moed op. Zondag staat de eerste dagtocht op het programma en we trekken naar het hoogste punt van het eiland. Het blijft wat natte vingerwerk om de juiste keuze te maken maar het is ons toch weer gelukt. Hoe hoger we rijden op de baan met honderden bochten, hoe klaarder het weer wordt. Een panorama van roze bergen door de talloze bloeiende amandelbomen, honderden lidcactussen, een verscheidenheid aan beplanting die niet te beschrijven is, trekt aan onze ogen voorbij. Alweer is het genieten met volle teugen. Boven aangekomen worden we tegengehouden en mogen we niet verder rijden. De sneeuw, die enkele dagen geleden gevallen is, ligt nog te dik op de baan en we kunnen niet tot op de top. Wandelen is de boodschap en ik ben er niet rouwig om. De natuur heeft alweer een mooi wit bruidskleed aan en fotos schieten we aan de lopende band. Waar het vorige week zo koud was dat we moesten als marsmannetjes rondlopen, is het nu zo warm dat we op 2426 meter hoogte kunnen lunchen in zomerkledij. Wat een verschil!
Het is zondag en de Palmeros zijn blijkbaar gek geworden van het sneeuwlandschap. Massaal zijn ze naar boven gereden en de pret kan niet op. Overal sneeuwmannen in de gekste vormen, glijden op matten van autos, sneeuwballengevecht waar wij in delen. Het hoort er allemaal bij. We hebben een fijne dag gehad en hopen op lekker weer voor de volgende dagen.
Joepie! Nog steeds mooi weer en de kant van de Teneguia is nog nieuw voor James en Monique. Wij met hen naar het maanlandschap. Daar openbaart zich een wonderbare wereld en de top van de vulkaan, die nog in 1971 uitgebarsten is, staat voor onze twee mannen op het programma. Het is een knap, het heeft iets, kijk die kleuren en voldaan keren ze terug. De sangria op het Balcon de Taburiente rondt deze mooie wandeldag af.
Ook de Poris de Lomada Grande was een succes. Onze gasten wilden een rustdag en Wim en ik zijn er alleen op uitgetrokken. Woorden schieten alweer tekort. Eerst kregen we een prelude in roze met alle toonhoogten. Nadien gevolgd door een symfonie in wit, geel, blauw, rood en groen. De bergen waren wit van de brem met daartussen blauwe pas ontloken bloemen. De groene cactussen met rode overrijpe vruchten wisselden elkaar af en overal drukdoende bijtjes die zoemend de nodige honing aan het verzamelen waren. De tsjilpende vogels kondigen de lente aan. Op het keerpunt staan we voor een turkooisblauwe oceaan die wild zijn golven tegen de rotsen beukt. Een onvergetelijk schouwspel.
De volgende dag alweer een schitterende dag met veel zon en geen wolken. Waar het vorige week bevriezen was op de vulkanenroute kunnen we nu in T-shirt naar boven; geen snijdende wind, geen regen maar een azuurblauwe lucht die mooi afsteekt tegen het grijze van de lava, de frisgroene Canarische den en de lage plantjes die trachten op grote hoogte te overleven. Moesten we dat alles op een prentkaart zien zouden we denken dat Photoshop gewerkt heeft maar nee hoor, het zijn realistische kleuren die we in ons Belgenlandje niet kennen. We kijken en genieten en hopen dat de volgende dagen ons evenveel zon brengen.
Een autorit naar het noorden vult de voorlaatste dag van James en Monique. Alweer een totaal ander landschap, andere begroeiing, een turkooizen oceaan die wild tegen de uitstekende rotsen beukt en dat kunnen we aan de levende lijve ondervinden wanneer we de berg afdalen richting Poris de Santo Domingo. De pret kan niet op. El Tablado, een dorpje op het eind van de wereld, waar de dokter eens per maand langs komt was de volgende stopplaats.(zie foto) Niet te geloven dat zoiets nog bestaat in de eenentwintigste eeuw.Het was wel even de billen samen nijpen wanneer we de weg er naartoe moesten nemen. Scherpe bochten en felle hellingen op een beangstigend smal pad hebben ons daar naartoe gevoerd, bang afwachtend dat we toch maar geen tegenligger zouden ontmoeten.
Barlovento springt dadelijk in het oog met zijn fel gekleurde huizen. Bij ons zouden ze ons gek verklaren indien we de gevels met zulke kleuren tooien maar hier hoort het bij het landschap. Eens dat dorp voorbij rijden we richting San Andres waar we na een kort bezoek en een terrasje huiswaarts keren. Maar daar verschijnen de wolken. Zolang we oostwaarts rijden, hebben we de autolichten aan maar eens door de beroemde tunnel worden onze ogen verblind door het zonlicht. Zal het lukken dat ook de laatste dag van onze invités onder een stralende zon kan eindigen!
En inderdaad, de laatste dag brengt ons zon maar Monique haar gezondheid laat het wat afweten. We gaan ons programma aanpassen. De Caldera is indrukwekkend en moet gezien zijn. We rijden die richting om er een idee van te hebben. Nadien wandelen we rustig doorheen de bananenplantages naar Puerto de Tazacorte om van de laatste zonne-uren te genieten. En zo eindigt in schoonheid een fantastische week.
Ook voor ons loopt de vakantie op zijn laatste beentjes. Na vier weken kwakkelweer hebben we een prachtige week gehad, heel wat warmer dan in ons koude Belgenlandje. We gaan een week uitbollen en dan vaarwel zeggen aan het Isla Bonita y limpia in de hoop volgend jaar te kunnen terugkeren. Dan mogen we weer de schoonheid van dit wel heel speciale eiland onder ogen zien en onze voeten en benen de hellingen laten beproeven. Hier eindigt onze blog over La Palma. Over enkele maanden zullen jullie weer wat anders te lezen krijgen.
Met een stralend zonnetje verwelkomen we groep 2 van onze bezoekers op La Palma. We zijn blij onze dorpsgenoten terug te zien en hopen op een fijne week. Maar . Hoe verder de dag vordert, hoe meer de bewolking dreigt. Het zonnetje verstopt zich langzaam maar zeker en tegen het einde van de dag zitten we onder een dik wolkendek. Koud is het niet, we installeren ons even op het terras en in de late namiddag staat er een dorpswandeling op het programma. Nadine is nieuw in het groepje en het was misschien interessant om haar de paden van dit uitermate steile eiland te leren kennen zodat ook zij kan voelen hoe haar benen reageren op die hellingen. Geen probleem, al dadelijk zien we dat het een goede stapper is. En nu maar hopen op goed weer!! Maar, wanneer we de reactie zien van de eigenares van casa Mimi hebben we een flauw vermoeden dat er ons de eerste dagen niet veel goeds te wachten staat.
En ons vermoeden wordt werkelijkheid. De zondag ontwaken we onder een dik wolkendek en de regen valt met bakken uit de lucht. Wat doen we vandaag? Na een voormiddag koffieklets wagen we het er toch maar op om de afdaling naar Tazacorte te doen. Wonder boven wonder blijft het droog en zo krijgt ons bezoek toch een eerste kennismaking met het wondermooie eiland.
De volgende dagen blijft het weer nog steeds grillige vormen aannemen; er waait een stevige wind, de zon is ver te zoeken en wij van onze kant moeten ook zoeken maar dan wel naar een aangepaste uitstap. Onze weerprofeet Wim beslist om naar de hoogste top te gaan in de hoop dat we daar boven de wolken zitten. Lang was dat twijfelachtig tot we plots in een feeërieke wereld terecht komen. Onder invloed van het veel gevallen water, de lage temperaturen en de felle wind zijn alle takjes van elke plant, de afspanningen, de richtingaanwijzers en noem maar op bedekt met een dikke ijslaag. Schitterend, dat willen we op foto vastleggen. Maar oh wee, wanneer we de auto verlaten. De koude snijdt en de wind blaast ons om de oren. Het is net of we zijn op de mount Everest. Alle kledij die we bij hebben trekken we aan en als marsmannetjes verkleed vertrekken we voor een korte kennismaking van de Roque de los Muchachos. Snel een groepsfoto en terug de auto in op zoek naar warmere oorden. Na het nemen van honderden bochten komen we te San Andres aan, het mooiste dorpje van het eiland. Daar even op temperatuur komen. Enkelen genieten van een grote Duitse pint en anderen houden het braaf bij een Zumo de Naranja. Tegen valavond zijn we terug thuis en het was voor de twee chauffeurs best een zeer zware dag. De gemaakte bochten zijn niet te tellen en vegen we met het cijfer 100 niet uit maar ons bezoek was in de wolken (letterlijk en figuurlijk)van hetgeen ze te zien kregen.
De dag nadien nog steeds kwakkelweer, wat doen we? Wim beslist om richting zuiden te trekken. En inderdaad de Teneguia en zoutwinning waren de wandeling meer dan waard. Het zonnetje brak door en we aanschouwen voor de zoveelste keer het maanlandschap. Volgens Siepko zou het hoogseizoen zijn en het klopt, we komen wat meer mensen tegen dan de vorige weken maar van overbevolking zeker geen sprake. En dat maakt het eiland juist zo aangenaam; geen grote volkstoeloop, schitterende natuur, zuivere lucht en vooral die rust. Een rust die je op geen enkel andere vakantieplek kan vinden. En daar gaan we voor.
De volgende dag alweer zoeken naar een geschikte plek op het eiland om een aangename en vooral warme wandeling te maken. Maar de voorspellingen van onze weerprofeet, die de vorige dagen nagels met koppen sloeg, waren deze keer letterlijk de mist in gegaan. De volledige vulkanenroute stond op het programma maar dat was duidelijk de verkeerde keuze. De koude snijdt om de oren, de lucht trekt dicht en naar het landschap is het raden. Tot aan de Hoya negro is ons groepje geraakt maar verder is het niet meer te doen. De diepte is niet meer te vinden, de wangen staan stijf van de kou en terugkeren is de boodschap en maar hopen op wat warmer weer om morgen een wandeling te doen. De nieuwelinge in het groepje heeft echt geen geluk maar tilt er blijkbaar niet te zwaar aan. We moeten toch weten wat vertellen wanneer we terug in ons Belgenlandje zijn.
En de traditie van de week zet zich verder. Alweer grijze lucht met een duidelijke dreiging van regen. Echt geen weer om de hoogte in te trekken en maar goed ook. Het was nog maar amper middag en daar trekt een storm over het eiland met de naam van eeuwige lente. Ook hier kan het blijkbaar minder fraai zijn.
Jammer voor ons bezoek want we hadden zulke mooie wandelingen in petto. Morgen is het de laatste dag en de voorspellingen blijven ongunstig. Wim en ik hebben ons opgelegd dat ze volgend jaar een tweede kans moeten krijgen. En nu net hoor ik Nadine zeggen: er zijn erger dingen in het leven dan slecht weer. Van optimisme gesproken!!!
Het lege-nest-syndroom. Dat heb ik ooit al gekend wanneer de kinderen de deur uit waren en voorwaar, ik heb het opnieuw. Onze eerste groep bezoekers is vertrokken, ze waren met vier en plots zijn we terug alleen. Geen gezellige babbels meer, geen gezamenlijk aperitief, geen gezamenlijke wandelingen, de een al wat zwaarder dan de andere, geen . En ga zo maar voort. En ik niet alleen maak dat mee. Ook het weer kent dat fenomeen. Vanaf het vertrek van Els en Luc, Chantal en Myriam heeft het weer hier vier dagen lang zijn duivels ontbonden. Dagelijks zware bewolking, wind en uiterst lage temperaturen. Eindelijk, de vijfde dag, ontwaken we met een mooie blauwe lucht en een temperatuur die draaglijker is.
Dadelijk zijn we startklaar en trekken naar Fuencaliente om naar de zoutwinning te wandelen. Ik weet het, we hebben het al vaak gedaan, maar het maanlandschap waar we doorwandelen blijft me boeien. De ganse weg maken we kennis met vulkanen en de resten van hun uitbarsting. We lopen op lavabrokken en lavagruis en tegen het einde van de dag is de kleding qua kleur zelf een brok lava. Verder wil ik deze week niet te fel van stapel lopen want de volgende twee weken hebben we terug bezoek. Dat houdt in dat we in topvorm moeten zijn om samen met hen het eiland te ontdekken.
Wij hoopten de volgende dag terug op een stralend zonnetje maar hebben ons wat misrekend. Bij het opkomen van de zon krijgen we een blauwe hemel te zien en is het 9°. We hebben er moed op en trekken op voor de laatste wandeling van de week. Op 55 minuten klimmen we 500 meter. Het was even afzien maar moedig als we zijn halen we de top. Wel wat ontgoocheld komen we boven aan. In plaats van adembenemende vergezichten krijgen we een dik wolkenpak te zien en buiten die witte kleur is er niets te ontwaren. Boven het ganse eiland hangt er tevens een nevellaag en waait er een felle wind. Onze beslissing om verder te wandelen heeft niet lang geduurd. De wind blies harder om harder rond de oren en het zicht was wit, wit en nogmaals wit. Tegen de avond is het beginnen regenen. Zaterdag komen de nieuwe gasten toe en we hopen uit ganser harte dat ze een week krijgen met aangenaam wandelweer.
Onze eerste week is een koude week geweest. Zou die koudegolf die Europa in de ban houdt ook tot hier doordringen? We verliezen de moed niet en hopen op een weersverbetering. Zaterdag komen er immers 4 vrienden toe en we hopen van ganser harte dat ze hier met volle teugen kunnen genieten; zowel van het weer als van de schoonheid van de natuur. Onze Cava is al aangekocht en we hebben in grote trekken wandelingen op papier gezet. Natuurlijk zijn de weersomstandigheden, de conditie en de zin van onze bezoekers doorslaggevend voor het bepalen van de wandelingen.
Het is zover, zaterdag om 10,55 uur mogen we ze verwelkomen. Tijdig vertrekken Wim en ik naar de luchthaven. Maar wat blijkt? Wij die het eiland al zo goed kennen, rijden verloren. Zoeken, terugrijden, nogmaals rechtsomkeer en te laat komen wij in Santa Cruz aan. Myriam, Chantal, Luc en Els staan al buiten te wachten. Het is een warm weerzien alhoewel we te horen krijgen dat het onthaal wat minder was. We weten van wie het komt en dat ze het niet menen, dus geen paniek en we maken er deze week wel het beste van.
Onze bedoeling is om zoveel mogelijk wandelingen aan te bieden die ze nog niet kennen. De eerste dag lukt het al. De afdaling naar Tazacorte was voor hen nieuw en spectaculair. Maar na een lekkere zumo de naranja aan een zonrijk strand zijn er al een tweetal van het gezelschap die het niet meer zien zitten om de beklimming met ons te doen. Lekker genieten in het zonnetje was voor hen heel aanlokkelijk. Wij dan zonder hen terug, onderweg wat afgevallen sinaasapppelen rapen, casa Mimi gaan inspecteren en wanneer het bijna donker is moeten de twee mannen terug om de zonaanbidders te gaan oppikken. Na ons dagelijks aperitief keren Luc en Els terug naar hun logement maar in het donkere van de nacht vinden ze dat niet meer terug. Gelukkig zit het nu goed in het hoofd geprint en het zal hen niet meer gebeuren.
De volgende dagen moeten we bij het ontwaken steeds het programma wat bijsturen. Inderdaad, dit jaar is het weer heel onvoorspelbaar en frisser dan vorige jaren. De Poris de Candelaria; een schitterende wandeling met veel gillen, oeieoei en geroep staat op het programma. Het pad is smal en bezaaid met kiezels. Een steile afdaling is dan niet evident. Heel attent moeten we lopen en iemand met hoogtevrees wat assisteren. Maar ze is moedig en houdt alles onder controle. Wanneer Els een slipper maakt, slaakt Myriam zulk een gil dat die wel een steenlawine voor gevolg zou kunnen hebben maar gelukkig zijn we daar van gespaard gebleven. Op het keerpunt van de wandeling picknicken we in een baai om U tegen te zeggen. In een kegelvormige baai staan, verscholen in de rotsen, opgeknapte vissershuisjes met daarvoor een woeste oceaan; een echt piratennest!. Een onvergetelijk zicht en een ideale plek om te lunchen. Maar oh wee, de terugweg! Twee uur lang moeten we klimmen zonder ook maar één plekje schaduw te vinden. Het is afzien geblazen maar we halen het allen. Voldaan keren we naar huis terug waar het dagelijks aperitief-ritueel ons wacht.
De twee volgende dagen is het de weerman die beslist over onze uitstappen. De wolken hangen laag en we proberen het in hogere sferen. De Roque de los Muchachos, het hoogste punt van het eiland met zijn 2426 meter, wordt onze bestemming. De meer dan 400 bochten die de chauffeurs daarvoor moeten doorstaan zijn de trip dubbel en dik waard. Inderdaad, er is geen enkel recht en vlak stuk. De rit zelf is er een van zonder woorden, een rit met gesloten ogen voor mensen die een lastige maag hebben en een rit van oh, ah en oeh voor mensen die volop genieten van het natuurfenomeen. De schoonheid onderweg is niet te beschrijven. Onder ons een dik wolkenpak met daarboven een azuurblauwe lucht. De Canarische dennen die steeds dunner gezaaid zijn al naar gelang we stijgen. De laatsten hebben net sokjes op hun takken staan. Eens boven aangekomen is het alle kledij aantrekken die we bij ons hebben. Het is er bitterkoud en de wind waait ons om de oren. Maar we gaan ervoor. Een korte wandeling geeft ons een kijk in de reusachtige caldera en aan de andere kant zien we het observatorium fier prijkend boven de wolken. Een observatorium waar de Palmeros fier mogen over zijn want het is het belangrijkste van Europa en heeft de beste sterrenkijkers van het noordelijk halfrond. Het is er zo klaar dat we de eilanden Tenerife, La Gomera en El Hierro eveneens hun kruin zien uitsteken boven het dichte wolkendek.
Voldaan beginnen we de terugweg langs de andere kant van de berg. Wim en ik wandelen een kort stukje GR langsheen de kruin van de krater en vinden een ideaal lunchplekje. Daar maken we gebruik van maar oh wee, die steenkraai. We hebben niet alleen iemand mee met hoogtevrees maar ook iemand met vrees voor duiven. De gillen zijn niet uit de lucht en ons eten moeten we alle bescherming geven. In een mum van tijd is dat beest met een fameuze boterham weg van Luc die met een hongerige maag zo naar dat stukje trachtte. En die kraai geeft niet af. Steeds komt hij terug en vult hij zijn snavel zodanig dat die niet meer dicht kan. Van gulzig zijn gesproken!! Ebn mensenschuw was dat beest evenmin. Tot op de knieën van Wim kwam hij hapjes stelen. Wanneer Chantal haar emoties verwerkt heeft, vertrekken we en rijden we richting San Andres. Het lijkt wel een spookdorpje, er is niemand te zien maar het oogt lieflijk en lokt voor een korte wandeling. Graag hadden we daar het diner gebruikt maar de chauffeurs moeten nog meer dan een uur rijden om terug thuis te zijn en we stellen het restaurantbezoek tot later uit.
De volgende dag moeten we weer ons programma bijsturen. Het weer zit niet echt mee en we mogen het niet wagen om de hoogte in te trekken maar de rest van de week is er eentje om niet meer te vergeten. Drie dagen wandelen we een stevige route en veel jongeren zullen het ons niet nadoen.
De wandeling naar de Poris de Lomada Grande loopt door een lieflijke barranco. Het is net of we in de tuinen van de bewoners ronddwalen. Een kleurenpracht van bloeiende amandelbomen, gele mimosa, paarse bloempjes en ongelooflijk veel plantensoorten zetten zich op ons netvlies vast.
De volgende dag lopen we de volledige vulkanenroute, een dagwandeling over 120 vulkanen en 23 km moeten we overbruggen en dat over een terrein bezaaid met lavabrokken. Van zadel naar zadel brengen onze beentjes ons, vechtend tegen de wind maar genietend van een uniek landschap. Lava, vulkanen en asvelden domineren het landschap.
Als afsluiter van de week staat de Caldera de Taburiente op het programma, een wandeling waar Els en Luc al twee jaar op wachten. Ikzelf keek er niet zo naar uit omdat ik wist wat me te wachten stond. Het is een indrukwekkende maar de zwaarste tocht die je hier te verwerken krijgt. De caldera is één van de grootste erosiekraters ter wereld met onvoorstelbare afmetingen. Met zijn doorsnede van 10 km en zijn wanden die 1000 meter loodrecht omhoog gaan voel ik me heel nietig en klein in die onoverzichtelijke diepte. Met een jeep rijden we naar het hoogste punt. Rondkijken is de boodschap of ogen sluiten wanneer je je angsten niet meer meester kan. Nadien begint dan voor ons het harde werk en hoe dieper we afdalen hoe moeilijker het wordt. Een laatste ellendig lang stuk moeten we verwerken met dan eens door de rivier, dan weer over rotsblokken klauteren en dan weer eens zoeken naar het pad. We eindigen in een ontzettend diepe kloof en hopen maar dat het niet begint te regenen. Wanneer dat zou gebeuren kunnen we ons niet voorstellen hoe aan die watermassa te ontkomen. De kloof kreeg niet voor niets de naam van kloof van de doodsangsten. Van een gids vernemen we dat er af en toe wel eens een toerist verongelukt. Een verwittigd man is er twee waard en heel voorzichtig halen we het einde. Onze lieve Chantal zag het niet meer zitten; haar voeten wilden niet meer mee en er kwam maar geen eind aan die uitstap. Bij de auto aangekomen waren we allen zeer blij dat die zware bergschoenen uit mochten. Enkele rekoefeningen volgen om morgen toch nog te kunnen bewegen.
Als afsluiter gaan we lekker uit eten. Maar hier op het eiland kent men geen verwarming en de avonden zijn behoorlijk fris. In het eerste restaurant dat we uitkozen was het niet houdbaar. Iemand van de groep zat zelfs met een kap op. Wij weg en naar het volgende. Daar was het heel wat aangenamer zitten en met een goed gevoel hebben we de week afgesloten.
Morgen moeten immers onze eerste genodigden terug naar het natte belgenlandje en wij hopen op wat warmer weer tegen dat de volgende landgenoten ons komen bezoeken.
Het is zover, we mogen vertrekken. Hoera, maar om welk uur!
3,15 uur s nachts! En op dat onchristelijk uur staat Chantal al lachend aan de voordeur om ons op te pikken en naar de luchthaven te voeren. Wat een luxe. Nooit zou ik het zelf durven vragen hebben.
Alles verloopt naar wens en om 6 uur mogen we adieu zeggen aan ons Belgenlandje dat ligt te sidderen van de kou en nog in een diepe slaap gewikkeld is, getooid met een mooi wit kleed zo fijn als kant. We zijn nog maar fijn de lucht in en daar vallen mijn ogen al dicht. Plots, boven de Oceaan schrik ik wakker. We rijden zowaar over kasseien; doeber, doeber, doeber. De veiligheidsgordels moeten vast tot de turbulenties voorbij zijn. Hopelijk duurt dat niet te lang want ik heb er maar een wrang gevoel bij. Is het misschien een voorbode van het weer dat ons te wachten staat?
Na een klein vier uur vliegen landen we, precies op tijd, op de luchthaven van Santa Cruz. Tegen 240 km/uur raken de wielen van onze 737 de grond en snorren we vooruit. Het landschap kennen we al van vorige jaren en we kijken er naar uit om weer onze vertrouwde stek op te zoeken. Het is terug thuis komen!
Eens uit het vliegtuig worden we verwelkomd door een vrij frisse wind maar toch voelt het hier zalig aan. We komen immers van een Siberische koude op een eiland met een eeuwige lente. De vertegenwoordiger van het autoverhuurbedrijf kent ons nog en staat met onze naam, señor Bernadette Bulthé (wist blijkbaar niet dat ik een señora ben en niet Bulthé maar Verbist noem) al te zwaaien zodra ze ons ziet verschijnen. In mijn beste Spaans tracht ik een gesprek op gang te brengen en daar gaan we dan. Een mooie Hyunday, met alles erop en eraan, wacht ons op. Voor Wim geen enkel probleem. Hij stapt in en vertrekt, precies of hij rijdt er al jaren mee. De talrijke bochten worden genomen maar het is slechts klein bier in vergelijking van wat ons te wachten staat. Voor ons, niets nieuws, maar wel spectaculair voor een toerist die hier voor de eerste maal een voet aan grond zet.
Aangekomen aan de casa El Pintor kunnen we onze intrek nog niet nemen. De palmeros kennen geen stress en zijn nog volop aan het poetsen, zondag of niet. Voor ons een gelegenheid om dag te gaan zeggen aan een oud vrouwtje in het dorp, Rosa. Ze herkent ons nog van vorig jaar en ik krijg me daar een pakker van een zoen waar ik nog niet goed van ben. Hoewel het intussen al rond dertien uur was, heeft ze nog steeds haar slaapkleed aan of iets dat er moet voor doorgaan. Haar slaapkleed; een dood versleten doorschijnend spulletje met grote rode bollen. Daarover een kamerjas, versleten tot op de draad, die niet meer dicht kan en waar er geen enkele knoop meer aanstaat. Haar gans firmament kunnen we bewonderen en geloof me vrij, bij een vrouwtje van 70 jaar is dat het zien wel waard! Na een korte babbel en haar verhaal dat ze tot nu voor TV gezeten heeft om naar een missionaris te luisteren die sprak over arme landen (en ik heb dat Spaans begrepen! Ben fier op mijn eigen) keren we dan terug naar ons logement. Op de tafel een grote tros bloemen en een doos van 22bonbones om ons te verwelkomen, alweer enkele zoenen als verwelkoming en van onze huisbaas nog wat Spaanse les en dan kan het installeren beginnen. Lang duurt het niet want het is hier een vertrouwde stek. Het weer oogt vriendelijk en we kunnen zowaar lunchen op het terras. Wat een verschil met de -10° van België. De rest van de dag blijven we ter plekke en pas de dag nadien beginnen we te plannen aan onze wandelingen.
Onze eerste volledige dag besteden we nog aan inkopen doen en betalen van de huurwagen. Na de middag vertrekken we voor een afdaling van een half uur naar het warmste plekje van het eiland. Daar doen we ons tegoed aan een vers geperst sinaasappelsap alvorens de lange klim terug aan te vatten. Moe maar voldaan zijn we rond valavond terug en staan we met ons fototoestel schietensklaar voor een mooie zonsondergang.
De rest van de week staan er enkele wandelingen op het programma, de ene dag al wat zwaarder dande andere dag en het weer de ene dag al wat lieflijker dan de andere dag. Als specialisten in het verloren lopen hebben we onze naam al alle eer aangedaan maar steeds weer vinden we het rechte pad. Als wel opgevoede mensen hoort het immers zo. Wat het weer betreft: dat zou heel wat warmer kunnen. Van de 18° van de eerste dag dalen we gestaag naar 13 graden en dat op een eiland waar het anders zalig is om te vertoeven.
Volgende zaterdag komen de eerste groep vrienden ons vervoegen om samen een leuke week door te brengen. Hopelijk zijn de weergoden ons dan gunstig en geven ze ons voor onze kerst enkele graden meer als geschenk. We zouden ze er zeker dankbaar voor zijn. Want het is buiten koud maar binnen is het ook niet echt warm. De palmeros vinden het raar dat wij verwarmingaanzetten wanneer de temperatuur wat laag is. Trek een trui meer aan, zeggen ze en dan krijg je het ook aangenaam warm. Voor het milieu en de portemonnee niet slecht maar ik zie het toch wel wat anders.
Jawel, het is bijna zover. Terwijl het hier in ons Belgenlandje vriest dat het kraakt, krijgen ze op La Palma 19°. Vorige jaren lag de temperatuur wel enkele graden hoger en stond er een twee vooraan. Maar ook op dat eiland zullen ze de invloed ondervinden van het koudere weer dat een groot deel van Europa in de ban houdt.
Het pakken is begonnen; alles ligt klaar en nu maar hopen dat onze reistassen niet te klein zijn. Voor zes weken onderweg zijn en maar 20 kg per persoon mogen meenemen is een ganse opgave. Te weten dat we ook heel wat apparatuur meenemen en als vlijtige leerling Spaans steek ik ook die cursus en bijhorende woordenboeken bij in de koffers. Mijn lieve buurvrouw van de les gaat wekelijks al het nodige opsturen. Wanneer ik dan zin heb, kan ik wat bijwerken zodat mijn gans studiejaar toch niet verloren is. Zelfs de cursus Photoshop gaat mee want ook daarop bestaat er een vervolg. Vanuit ons verblijf ga ik pogen oefeningen te maken om online door te sturen ter verbetering. Geef toe dat ik vlijtig ben!
Wanneer ik hier zo alles bij mekaar zie liggen, vrees ik het ergste. Ik begin te pakken en te wegen en het verwachte wordt werkelijkheid. Ik kom boven het toegelaten gewicht uit. Uitpakken, sorteren en opnieuw de tassen vullen. Een scenario dat ik nog ken uit het verleden. Een tweede poging komt eraan en het is zowaar gelukt, Joepie!!! Nu nog mijn taalexamen afleggen, thuis de laatste hand leggen aan allerhande zaken en we zijn weg. Intussen krijg ik een mailtje van de vertrekuren van onze vrienden. Die mogen twee uur langer slapen dan wij, wat een geluksvogels! Zo krijgt alles stilaan vaste vormen en kan het aftellen beginnen
Het aftellen is begnnen. Geen drie weken meer en we kunnen het grauw en grijs Belgisch weer achter ons laten en terug thuiskomen op La Palma. Daar schijnt immers regelmatig een lentezonnetje waar we ons goed mee kunnen verzoenen. De mensen zijn er vriendelijk, de natuur lieflijk en het klimaat genietend. Wat moeten we nog meer hebben!
In afwachting wens ik aan al mijn lezers een warm en deugddoend kerstfeest en een nieuw jaar dat tevens een nieuw begin mag zijn vol met goede voornemens, zonder zorgen en verdriet maar vol van diep menselijke waarden.
Inderdaad, het is bijna zover! Wim en ik hebben het jaar na jaar moeilijker om de donkere, korte en koude dagen door te komen. Al verschillende jaren zijn we naar verre bestemmingen gevlucht, tot zelfs bij onze tegenvoeters. Tegenwoordig, het is nu voor de derde maal, zoeken we het korter bij huis.
La Palma, het derde kleinste eiland van de Canarische Eilanden is onze winterbestemming. Wanneer je een zonneklopper bent, moet je er niet naartoe. Maar wanneer je van een uitbundige natuur houdt is het beslist een overweging waard. Het kleine driehoekige eiland met een oppervlakte van 706 km² en slechts 85000 inwoners ligt in het noordwesten van de eilandengroep. Door zijn ligging, het meest westelijke van de Canarische Eilanden, is La Palma het meest door regen 'begunstigd'! Alhoewel wij daar nog niet veel van ondervonden hebben. Jaarlijks hebben we twee tot drie dagen dat we nat worden maar voor de rest genieten we van een deugddoend winterzonnetje. Met een dagelijkse temperatuur van rond de twintig graden genieten we in de winter van een echte licht- en zonnekuur!
Wat trekt ons aan dat eiland zo aan? Wel, wij zijn natuurliefhebbers en hier komen we echt aan onze trekken. La Palma is een door de natuur bevoorrecht eiland met een overvloed aan water, zo noodzakelijk voor de bananencultuur. Unieke bossen met de prachtige Canarische dennen en een profiel van diepe kloven en steile bergruggen maken dit eiland voor ons tot een waar paradijs. Eigenlijk is het eiland te verdelen in twee delen; het noorden gekenmerkt door zijn diepe kloven en dichte bossen en dan het zuiden dat erg vulkanisch en droog is. In het westen staan er tijdens de twee eerste maanden van het jaar honderden amandelbomen te bloeien. De duizenden roze bloemen kleuren de flanken van licht- naar donkerroze, een lust voor het oog.
La Punta, waar wij verblijven, is gekenmerkt door de bananencultuur. Jaarlijks exporteert men meer dan 140 miljoen kilo bananen. De bergflanken zien er groen van de plantages en de bananen hangen er in loodzware trossen aan de struiken. Neem daarbij de honderden sinaasappelbomen waar de rijpe vruchten kleurrijk op plukkers wachten, de avocadofincas en de wijnterrassen en we weten dadelijk waarvan de Palmeros leven. Reeds nu kijken we er naar uit om weer nieuwe wandelingen uit te stippelen op de twee GR's die het eiland doorkruisen. Ik zal pogen om wekelijks een verhaal door te sturen zodat de liefhebbers met ons kunnen meereizen en meewandelen over die talloze geitenpaadjes. Wordt vervolgd!
Inderdaad, het is zowat een jaar geleden dat ik een laatste aflevering uit de pen zoog van een reis door Lycië. Nadien volgden er nog enkele spectaculaire avonturen en beleefden we wondermooie momenten maar het kwam er niet meer van om de blog te vervolledigen. De vulpen was zowaar leeg!
Vermits we nu kort bij een nieuw jaar zijn, neem ik goede voornemens en zal er terug mijn werk van maken om onze reisbelevenissen met jullie te delen. Kijk dan maar regelmatig eens op dit blogadres; wie weet heeft de sint er geen nieuw artikel aan toegevoegd Tot een volgende keer