"Maar zij hebben een ervaring meegemaakt. Zoals bij de eerste christenen is hun iets overkomen. Zij hebben opnieuw geprobeerd te worden zoals Christus het hun geleerd heeft, en ze hebben gezien wat er er van terecht konden brengen. En op een bepaald ogenblik is vaak plotseling en onverwacht hun, 'hun frank gevallen'. Zij hebben, niet uit geleerde beschouwingen, maar door levende ervaring, ontdekt wat ook het geloof van de eerste christenen ontdekte: de wijze waarop déze mens Jezus geleefd heeft, gesproken, bemind en zijn leven heeft weggeschonken, de wijze waarop hij een 'nieuwe mens' heeft 'uitgevonden', overschrijdt ergens de grenzen van het menselijke. Zo mens-zijn kan alleen God zelf. In dit schijnbaar zo gewone mensenbestaan is inderdaad en letterlijk God 'gebeurd'. Déze mens, en deze mens alleen, heeft danook de sleutel van mijn leven. Hij wijst de weg; Hij is de Weg. Hij brengt mij niet slechts tot de waarheid; Hij is de Waarheid. Niet ik heb in Hem de zin van mijn leven gevonden, maar Hij heeft mij gevonden en Hij alleen kan mij tot het echte leven wekken, want Hij is het Leven.'
Louis Monden in Collationes 1973 n°1, maart. Overgenomen in agenda van 19 maart 1974.
Dikwijls wordt de vraag gesteld, Wat is eigenlijk een diaken? maar in feite is de bedoeling van te vragen, Wat kan een diaken eigenlijk doen? Drie diaconaatsmodellen suggereren een bepaald antwoord: het machtsmodel, het historisch model, en het kenotisch model. Elk model als wijze van antwoord is belangrijk, maar alleen het derde verschaft de theologische basis voor het diaconaat.
Het machtsmodel antwoordt van uit de rollen en functies die een diaken in de kerk van vandaag mag en kan uitoefenen. Het historisch model antwoordt van uit de geschiedenis van het diaconaat in de kerk, vooral gedurende de eerste vijf of zes eeuwen. Het komt met het machtsmodel daarin overeen dat het zich interesseert aan de beschrijving van de rollen en functies dat het diaconaat uitoefende in het verleden, in de vroege geschiedenis van de kerk. Kenosis is het Griekse woord voor ontlediging, en het kenotisch model geeft aan dat de betekenis van het diaconaat te vinden is in de zelfontledigende dienst van Christus-in-de-kerk, een dienst die geworteld en gefundeerd is in de Heer Jezus zelf.
1) representant (gezant : ambassadeur: cfr. 2 Kor 5, 20) van Christus; de werken die hij verricht en de woorden die hij spreekt tijdens de uitoefening van zijn ambt (ministerie, dienst) worden verricht en gezegd in de naam van de Heer;
2) animator: de heiligen toe te rusten voor het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus: cfr. Ef. 4, 12;
Met haar vingertoppen strijkt ze een kruisje op ons voorhoofd! Dat doet ze altijd voor het slapengaan. Ze prijst het kruisje met een nachtzoen. Altijd, sinds opa stierf.
Het kruisje moet ons beschermen tegen ziekte, pijn en verdriet. Ze dekt ons onder en vraagt tien keer: 'Liggen jullie goed?'
Dan verlaat ze de kamer, legt zich in het grote, lege en koude bed. En dat kruisje, van wie krijgt zij haar kruisje? wie moet oma beschermen tegen ziekte, pijn of verdriet?
Alleen een gemeenschap die de diaconie beleeft is in de mogelijkheid authentieke roepingen voor het diaconaat te wekken, zoals ook alleen een diaconaat dat uit een dienende gemeenschap ontstaan is, zijn identiteit en ambtelijke eigenheid bewaart.
Elk onderzoek naar de betekenis van het diaconaat zal zich concentreren op drie gebieden:
1) de mensheid van Jezus;
2) de natuur of het wezen van de kerk;
3) de katholieke visie op de sacramenten.
Elke praktische maatregel of elke praktisch besluit in verband met het diaconaat moet steunen op een solide (gezonde) theologische basis, en niet op een functioneel pragmatische benadering.
Voorbeeld van zon functioneel praktische benadering: elke leek kan alles doen wat een diaken doet, waarom dan diakens wijden?
Deze uitspraak kan zinvol zijn indien het over een functionaris zou gaan. Maar als deze uitspraak gaat over een sacrament, zoals wij geloven en zullen bewijzen dat het diaconaat is, heeft zon functioneel pragmatische benadering even weinig theologische betekenis als de bewering dat het gieten van water over mensen hen niets doet, tenzij dat zij er nat van worden.
BRUSSEL (Kerknet/BisdomWenen) - De directeur van Caritas in Tirol, Georg Schärner, klaagde tijdens een persconferentie aan dat er elke vijf seconden een kind sterft. "Dat zijn 6,5 miljoen jongens en meisjes per jaar. Dat gebeurt ver van de microfoons en de camera's en zonder de aandacht van de media. Wereldwijd hebben meer dan 850 miljoen mensen niet genoeg te eten". De Caritasdirecteur van St. Pölten, Friedrich Schuhbock, vroeg tijdens dezelfde persconferentie aandacht voor de situatie in Burkina Faso. Zijn collega uit Innsbruck onderstreepte dat 'genoeg te eten hebben' een mensenrecht moet worden. "De ontwikkelingshulp moet verhoogd worden, de schuldkwijtschelding verdergezet worden en eerlijke handel moet gestimuleerd worden". De Caritasverantwoordelijken erkenden dat de hulp die Caritas kan bieden slechts een druppel op een hete plaat is. Maar dat mag niet ontmoedigen. "De honger valt niet uit de hemel, maar hij is een hemeltergend onrecht" , zei Friedrich Schuhbock. Hij onderstreept dat Caritas verschillende vormen van hulp kent: hulp bij rampen, startpakketten en voedselhulp. Caritas Oostenrijk roept Oostenrijkse gelovigen op niet bij de pakken te blijven zitten en concreet hulp te bieden. Voor 17 Euro heeft men al een startpakket voor een gezin met zaaigoed en werktuigen, voor 15 Euro kan men ervoor zorgen dat een gezin een maand lang eten heeft...
"Einstein bezoekt Bohr in zijn zomerhuisje aan de Deense kust. Hij ziet dat boven de ingang naar plaatselijk gebruik een hoefijzer is aangebracht, om de inwoners van het huis geluk te brengen. 'Niels', zegt hij, 'jij als fysicus gelooft toch zeker niet dat zo'n hoefijzer werkt en de loop van de gebeurtenissen beïnvloedt?' Bohr antwoord: 'Nee, natuurlijk geloof ik daar niet in, maar ik heb gehoord dat het ook werkt als je er niet in gelooft.'"
"Een mooie fles wijn delen en die met smaak en aandacht proeven, of in een gesprek zorgvuldig luisteren is in zekere zin net zo sacramenteel als ter communie gaan."
Wil Derkse in 'Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijkse leven', Lannoon, tiende druk, 2003, p.20.
HAARLEM (KerkNet/NBG) - Het Nederlandse Bijbelgenootschap lanceert deze week een elektronische variant van de Bijschrijfbijbel, onder de naam MijnBijbel. Op de site van www.mybible.nl kan men voortaan een bijbel met eigen opmerkingen en favoriete bijbelteksten lezen en bijhouden. MijnBijbel maakt daarbij gebruik van De Nieuwe Bijbelvertaling. Om van alle persoonlijke opties binnen MijnBijbel gebruik te maken moet men zich op www.mybible.nl aanmelden. Daarna worden er inloggegevens toegestuurd en krijgt men toegang tot de eigen Bijschrijfbijbel. MijnBijbel kan, indien gewenst, ook gedeeld worden met meerdere mensen, bijvoorbeeld een gezamenlijke bijbelstudiegroep. De website is een samenwerkingsproject tussen het NBG en Steven Voorn van Flaire. Voorn ontving in 2005 een eervolle vermelding voor zijn inzending bij de Rainbow Bible Award, de internet ontwerpwedstrijd van het N BG. De techniek die hij voor zijn site ontwikkelde, is in opdracht van het NBG verder ingezet voor de elektronische versie van de Bijschrijfbijbel. Er zijn plannen om in de toekomst een functionaliteit te ontwikkelen die het mogelijk maakt Bijbelteksten aan elkaar te verzenden.
"Het is de tijd van de diakens", zegde de bisschop!
De tijd van de diakens
Het herstel van het permanent diaconaat door Vaticanum II (1962 1965) kwam op tijd. Velen zagen het toen vooral als een aanloop naar een priesterschap van gehuwden of als een oplossing voor plaatsen waar priesters schaars waren. Op die manier liep men het gevaar het diaconaat af te leiden van zijn oorspronkelijke bedoeling en van wat het in de kerk van vandaag moet zijn. Een permanent diaken mag zijn roeping niet beleven vanuit een sterke verwijzing naar het priesterschap. Hij wordt ook niet allereerst gewijd voor de dienst aan het altaar.
Als ik stel dat dit de tijd van de diakens is, bedoel ik dus wat anders. Natuurlijk kunnen diakens taken van verkondiging en liturgie opnemen. Maar de kern van het diaconaat ligt in de diaconie, het dienstwerk. Welnu, in onze tijd wordt het voor velen duidelijk dat de toekomst van het christendom vooral in dat dienstwerk ligt. Ik lees en herlees graag de Jacobusbrief. Misschien mag ik de lezers uitnodigen regelmatig die korte krachtige brief ook eens opnieuw te lezen? Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou zeggen: geluk ermee. Houd u warm eet maar goed en hij zou niets doen om in zijn stoffelijke nood te voorzien wat heeft dat voor zin? Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, dood.
Hier houdt de schrift ons voor, dat wat geloven, verkondigen en in onze samenkomsten vieren ook in ons leven gestalte moet krijgen. Daar komt het uiteindelijk op aan. Dat moet gebeuren door wat we voor medemensen in Gods naam willen betekenen. Laten we daarvan goed doordrongen zijn. Verkondiging noch viering zullen echt aanslaan als ze niet gedragen zijn door onze inzet voor mensen. Onze houding tegenover de medemensen wordt uiteindelijk de beste verkondiging en het echte waarmerk van onze vieringen.
Het zou een goede zaak zijn als we aan vele diakens de opdracht van de animatie van het dienstwerk zouden kunnen toevertrouwen. Zoals de priesters de waarborg zijn voor de geloofsschat, voor de dienst van leiding en de vieringen, zo zouden de diakens vooral de krachten kunnen mobiliseren op het stuk van de naastenliefde. Vrijgestelde priesters zijn altijd een zegen geweest voor het goed functioneren van de kerk. Vrijgestelde diakens kunnen een prachtige rol spelen op het vlak van de dienst aan de mensen. Daarom moeten ze de eigenheid van hun ambt vrijwaren tegenover dat van de priesters.
Bisschop Arthur Luysterman in een tekst voor de decanale conferentie van april 1996: (Be)dienaars in onze kerk, p. 4 5. De volledige tekst werd oorspronkelijk gepubliceerd in Kerkplein van 1995. Ter gelegenheid van roepingenzondag werd de tekst ter bespreking aan de decanale conferentie voorgelegd.
Interessant boek voor diakens en al degenen die zich interesseren voor de ethische, sociale of politieke dimensie van de liturgie: Die diakonale Dimension der Liturgie door Benedikt Kranemann - Thomas Sternberg - Walter Zahner (Hg.)
Waarom zijn wij zo bedeesd, geïntimideerd en onzeker?
Waarom zijn wij zo bedeesd, geïntimideerd en onzeker?
Christenen van buiten Europa vragen vaak, waarom zijn Europese christenen zo geintimideerd en onzeker ?
Ook andersgelovigen vragen zich dat vaak af b.v. deJood Joseph Weiler, een beroemde professor voor internationaal en europees recht.
Waarom zijn wij zo bedeesd, terwijl wij toch op zoveel trots kunnen zijn?
Het christendom vormde Europa en bereidde de weg voor solidariteit en democratie.
Het christendom openbaart de persoonlijke en liefhebbende God,
het biedt vergeving en heil aan,
authentieke vrede en liefde - zelfs liefde voor de vijand.
Het ontdekken van zijn rijkdom wordt niet beperkt.
En toch slaat hem zoveel haat tegemoet. Hier de uittreksels uit een rede van Joseph Weiler, die hij op 27 april 2005 in Wenen gehouden heeft. Als U interesse voor de gehele text hebt, (in het Engels) stuurt U ons dan een korte mail (office@europe4christ.net).
De meeste kardinalen lezen elke dag zelf de mis, maar over de oude kardinaal Mertel werd er verteld dat hij elke dag de mis van zijn secretaris bijwoonde. Hij had daar een goede reden voor. De kardinaal kon zelf de mis niet lezen. Teodolfo Mertel (1806 1899) was weliswaar kardinaal, maar geen priester. Hij werd zelfs eerst tot kardinaal benoemd en pas daarna tot diaken gewijd. Hij was de laatste echte kardinaal-diaken en bijgevolg was hij de laatste levende herinnering aan de tijd dat het diaconaat als zelfstandig ambt bestond naast dat van het presbyterambt. Aan het konklaaf dat Leo XIII als opvolger van Pius IX koos, nam ook kardinaal Mertel deel. Even zo als bij bepaalde liturgische gebruiken, schijnt het ook voor het diaconaat te gelden, dat de oudste vormen het langst te Rome zelf bewaard bleven. In de loop der eeuwen is er soort loopbaan voor geestelijken ontstaan: de cursus honorum.
Over deze ontwikkeling handelt het boek van John ST. H. Gibaut: The Cursus Honorum. A Study of Sequential Ordination (Patristic Studies, 3) New York: Peter Lang, 2000. Zie Augustic Casiday, recensie van John St. H. Gibaut, The Cursus Honorum. A Study of the Origins and Evoution of Sequential Ordinatio, Review of Biblical Literature. (2001).