Ik ben Thea van Honk, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Oudenbosch (Nederland) en mijn beroep is Huisvrouw.
Ik ben geboren op 02/11/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven van gedichten en verhalen, voor volwassenen en kinderen. Fotografie. Lezen. Dagtripjes maken. Computeren..
10-09-2009
Naar school 1
Het is Maandag, 7 September. In veel bedjes liggen kinderetjes te wachten tot ze er uit mogen. Het is vandaag de dag dat de scholen weer beginnen.
De allerkleinsten gaan voor de eerste keer naar de kleuterschool, maar voor de groten is het óók spannend.
Natuurlijk zijn Ellie en Tony er ook bij. Wat dacht je dán.
Toch hebben ze nog geslapen, al heeft Tony gedroomd.
Om half 8 smorgens zitten de families aan de ontbijttafel. Dat is allemaal net als anders. Tot zover is er niets vreemds aan de hand.
De kleuterschool gaat op dezelfde tijd in als de grote school. Maar, oh, hoe zal het daar zijn.... Als je juf nou eens heel streng is......Of zouden ze een meester hebben? Meesters kunnen ook gauw boos worden, als je iets niet snapt of zo.
En zouden ze al kunnen schrijven als ze thuiskomen? En zouden ze al huiswerk meekrijgen, zoals het oudste zusje van Anja, die in groep 6 zit?
Ellie kan bijna niet stil blijven zitten. Het is net of er allemaal beestjes in haar bloed kruipen. Ze wiebelt en draait zo erg dat haar moeder er zelf zenuwachtig van wordt.
Ze moppert:"Meid, schei uit met dat gewriemel. Je lijkt wel een priktol.Kun je nu niet gewoon één momentje op je stoel blijven zitten en je boterham eten?"
Ellie probeert het wel, maar het is moeilijk. Ze moet aldoor zuchten, en er zit een grote dikke prop in haar keel, zodat ze haar boterham niet naar binnen krijgt.
Waarom is dat brood altijd zo droog smorgens?Zou ze maar eens overslaan? Maar nee, mama is daar erg streng in. Alleen als ze ziek is boeft ze niet te eten, maar anders moet ze één boterhammetje eten.
Maar, ís ze niet een beetje ziek? Ze heeft ineens zo'n buikpijn. Auh, die felle steken... Ze heeft vast blindedarmontsteking.....Ohh, nu moet ze nodig drukken ook, natuurlijk. Nee, ze kan vast niet naar school.
Gelukkig snapt mama het. Ze zegt:"Nou, schei dan maar uit met eten. Het zal je toch wel niet smaken. Maat je nou maar niet zo zenuwachtig. Je kent toch een heleboel vriendjes en vriendinnetjes?Alleen de juf is vreemd voor je, en die valt heus wel mee. Wat dacht je nou? Dat je gelijk in de hoek moet, achter het bord? Kom nou toch, kind. De juf kent jullie niet en ze gaat eerst vragen, hoe jullie heten en waarschijnlijk worden er ook nog spelletjes gedaan. Je zal zien dat het reuze leuk is. Het is bijna tijd om naar Tony te gaan. Doe je jas maar aan"
Ellie stapt opgelucht van tafel af, blij toe dat ze niet verder hoeft te eten. Maar nu slaan de zenuwen weer toe...Het komt steeds dichter bij, net zoals je je kunt voelen als je voor de spreekkamer van de tandarts staat. Je weet dat het bijna zover is en toch moet je nog even in spanning zitten.
Bij Tony gaat het er al niet veel beter aan toe. Hij is alleen erg stil. Mevrouw Richters is dat niet gewend van haar knulletje, maar deze keer weet ze wel wat hem dwars zit.
Tony kieskauwt wat. Hij staart wat dromerig voor zich uit en kijkt telkens op de klok boven de schoorsteen. Ongeduldig zegt hij:"Is het nou nóg al geen tijd?"
Daar gaat de bel. Tony vliegt naar de gang. Staat Ellie op de stoep? Ja hoor. Ellie ziet wit, terwijl Tony juist een hoogrode kleur heeft. Hij krijgt van zijn moeder deze morgen een extra dikke knuffel, omdat het zo een speciale dag is.
Ook Ellie krijgt een kus. Ze krijgt er zelfs een kleur van.
Hand in handstappen ze even later de weg naar school in. Voorbij de kleuterschool..... Och, kijk, daar staat een huilend jochie. En Mira van notaris Blommer gaat óók voor de eerste keer.
Ellie zou wel willen schreeuwen: "Je hoeft niet bang te zijn. Op de kleuterschool is het juist heel leuk.
"Maar ja, ze zit nu zelf ook met dat probleem. Er zullen geen grotere meisjes zijn die tegen haar zeggen dat ze niet zenuwachtig hoeft te zijn. En ze gelooft het toch niet eerder dan dat ze het zelf meegemaakt heeft.Ook al zegt iedereen dat het niks is, net zoals een prikje halen bij de dokter.
Daar is de deur van de school. Op het schoolplein zijn soms kinderen met hun ouders. Ook kinderen die alleen gekomen zijn, of met hun broertje of zusje.
Zuchtend lopen de twee toch nog wel erg kleine kinderen naar een hoekje van de speelplaats. Ze zeggen niets tegen elkaar. Kijken alleen maar rond, met grote angstige ogen.
De zoemer gaat. Owee. Nu zul je het hebben. Ze gaan met de andere kinderen die ze nog kennen van de kleuterschool in de rij staan, twee aan twee. In de deur staat een jonge mevrouw. Hé? Hoe kan dat nou? Ze heeft een dikke buik. Zou ze dan gauw een kindje krijgen? En toch nog voor de klas staan? Kan dat zomaar? Zou het hun juf wel zijn? Ellie hoopt het wel, want ze ziet er zo aardig uit. Ze lijkt zelfs wel wat op mam. En op tante Marleen.
Gelukkig is er geen enkel kindje dat huilt. Dat is zo naar. Dan zou je zelf ook willen beginnen.
Het is hier vreemd....Dit kén ik niet..... Hoe ben ik hier gekomen?
Kwam ik van links? Of kwam ik van réchts??? Of dat pad daar, tussen de bomen?
Of ben ik tóch rechtuit gegaan? Waar is mijn Mam gebleven? Oh jee, even niet opgelet. Wat gaan we nóú beleven?
Waar ben ik nou weer in verzeild geraakt? Straks wordt het avond, kil en donker. Dan loop ik hier helemaal alléén onder het stergeflonker.
Ik ken hier niemand...Wat is het groot... Zo'n drukke straat durf ik niet over te steken... Waarom was ik zo eigenwijs en heb niet om mij heen gekeken?
Maar hoor, daar komt een auto aan. Hij toetert hard en de deur gaat open. Het is de auto van Oom Jan... Oom vraagt, waarom ik ben weggelopen...
Ik zeg dat ik zo liep te dromen en dat ik toen de weg verloor. Oom is een beetje boos op mij en zegt dat mama bang is, hoor.
Mijn hartje klopt nu in mijn keel. Van zenuwen ga ik een beetje hijgen. Mijn mond is droog, mijn wangen warm. Zou ik op mijn falie krijgen?
Maar nee, wat later zie ik mam. Ze is heel blij als ze me ziet. En dan huilen we alle twee. Maar, niet eens meer van verdriet.
Maar één ding moet ik wel beloven. Dat is steeds bij mam moet blijven. Dat doe ik. Wat ik voelde daar, zo alleen, dat is níét te beschrijven.....Eng ! ! !
Om half vijf zijn ze er.Gelukkig zijn er nog meer kinderen die het moeten leren. Nu vindt Anoek het niet meer zo erg.
Ze gaat naar een kleedhokje en trekt haar badpakje aan. Haar haren worden opgestoken, zodat ze onder de badmuts komen , die dezelfde kleur heeft als het badpakje.
Daantje dartelt mijn zijn spillebenen in zijn blauwe zwembroekje.
Er komt een meneer aan, die ook een zwembroek aan heeft en een fluitje om zijn nek.
Hij zegt:"Ik ben Eric."Eerst moeten de kinderen zich voorstellen, zodat ze allemaal weten wie ze zijn.
Er zijn zeven kinderen, 3 jongens en 4 meisjes. Sandra, Anoek, Linda, Gwen, Thom, Daan en Wout.
Eric zegt:"We gaan nu netjes op een rij achter elkaar staan. Steeds als ik fluit gaan jullie onder de douche. Dat lijkt misschien vreselijk koud, maar des te warmere voelt het water aan in het zwembad.
Je krijgt straks allemaal kurkjes om je lijf en zwemblaasjes rond je armen. "
Nu wordt het serieus. De kinderen moeten op de rand van het zwembad gaan zitten en met hun voeten in het water schoppen. Nu moeten ze zich heel voorzichtig laten zakken. Eerst op de eerste tree van het trapje. Op de tweede tree komt het water al tot je bips. Het derde treetje komt tot bij je maag en het vierde treetje is de bodum.
Gelukkig maar dat er aan de rand van het zwembad een grote stang zit waaraan je je vast kunt houden.Je voelt zo raar aan in het water...
Eerst doet Eric het voor. Anoek durft nog niet zo goed. Ze kijkt eerst maar eens hoe het afloopt met Linda en Gwen. Ze gaan niet onder, dus zal zij het ook maar eens proberen. Het is toch nog koud, en wat is het eigenlijk diep. Het komt Anoek tot haar borst. Maar goed dat ze kurkjes heeft. Nu iedereen in het water is maakt Eric een kring en gaan ze de zevensprong doen.
Bij zeven zitten ze op hun hurken op de bodum...Brr, nu komt het water zowat in je oren, maar, het is toch wel leuk.
Eigenlijk jammer dat het vijf uur is. Was het maar vast volgende week...
Het is DInsdagmiddag, bijna 12 uur. De moeder van Daantje staat bij de kleuterschool te wachten tot haar zoontje vrij is.
Er staan nog meer moeders. Ook mevrouw Harmsen, de mama van Anoek. Terwijl ze daar zo staan horen ze een eng verhaal. Het verhaal van Pleuntje.
Pleuntje is gisteren, tijdens het spelen , in de parkvijver gevallen en ze kan nog niet zwemmen. Ze is toen kopje onder gegaan en bijna verdronken. Het was maar net op tijd dat ze uit het water gehaald is door de postbode, die daar toevallig voorbij fietste.
Gelukkig is het allemaal nog goed afgelopen. Pleuntje is net zo aan als Daantje en Anoek.
Mevrouw Harmsen zegt: "Ik heb gelijk vanmiddag een zwemkaart gehaald op de gemeente. Morgen is de eerste zwemles die onder begeleiding wordt gegeven aan kleuters. Onze Anoek kan ook nog niet zwemmen. Ze krabbelt wel zo een beetje maar ze zou zich niet kunnen redden als ze in het water zou vallen. je moet er toch niet aan denken, hé? "
"Nee."griezelt mevrouw Donkers. Dan vraagt ze:"Zouden er nog zwemkaarten zijn? En is er nog plaats voor onze Daantje ook? Dan doe ik hem ook maar op zwemles. Dan gaan we morgen samen."
Zo gezegd, zo gedaan.
Als Daan zijn moeder weg ziet rijden die middag vraagt hij waar mama naar toe gaat. De buurvrouw legt uit dat ze om een zwemkaart gaat, zodat ze morgen kan leren zwemmen, samen met Anoek.
Als Daan vraagt waarom vertelt buurvrouw het verhaal van Pleun. Dat is schrikken. Hij is helemaal onder de indruk. Hij kan zich best wel voorstellen hoe benauwd het vriendinnetje het gehad moet hebben.
Dus, ook voor hémis het morgen de eerste zwemles.
Anoek is erg zenuwachtig. Ze heeft al tegen iedereen verteld dat ze naar zwemles gaat.
Daantje maakt er geen drukte over. Hij vindt het wel leuk en is gek op water.
Als hij nu écht kan zwemmen, dat is toch veel gezelliger als ze eens naar de camping gaan of naar het strand? Hoeft ie tenminste niet meer in het pierenbadje.
Om kwart over 4 komt Mama Anoek halen als ze zit te spelen op haar kamertje. Mama zegt:"Kom, noekie, maak je klaar. Ik heb een handdoek voor je en de badmuts. Je badpakje doe je in het zwembad maar aan."
"Is zwemmen eng?"
"Welnee. Hoe kom je daar zo bij....Je speelt toch graag met water?
""Jaha, maar niet in het diepe."
"Oh, maar als je pas leert zwemmen hoef je nog niet gelijk in het diepe. Ze doen spelletjes en je krijgt kurkjes om, zodat je blijft drijven. Er kan echt niks gebeuren."
Er wordt gebeld. Anoek's hartje klopt in haar keel van spanning, net als met Sinterklaas of een bezoekje aan de tandarts...Nú gaat het gebeuren...
Daan roept al van beneden:"Hoi, lekker naar het zwembad. Misschien al van de duikplank."
"Nee, natuurlijk niet. Eerst spelletjes spelen."snibt de kleine meid, waarop het jongetje vraagt of ze soms bang is... Ze haalt haar schouders op en omklemt met een zweethandje haar moeders hand. Deze lacht maar eens... ( wordt vervolgd )
Insteken... Draadje om slaan... Door laten glijden en af laten gaan...
Op de naald zit een lange lus. Nou, dat is een grote klus. Hé, neehee, dat is geen grapje. Ik heb nog láng geen lápje. Als Mam breit, ja, dan zie je wat. Ik heb in élke naald een gát ( pff)
Insteken... Draadje om slaan... Door laten glijden en af laten gaan...
Oh, wat krijg ik het toch wárm... De naalden plakken onder mijn arm. Mijn tong glipt ussen mijn tanden en het zweet staat in mijn hánden... De naald lijkt wel een vlággestok... Op die manier wordt het nóóit een sok...
Insteken... Draadje om slaan Door laten glijden en af laten gaan...
Ik mopper en ik zwoeg. En nú is het genóég...( grr)
Daar liggen alle steken, nu ik even niet had uitgekeken. Ik probeer het voor de laatste keer maar zín heb ik alláng niet meer ( zucht )
Insteken... Draadje om slaan Door laten glijden en af laten gaan..
Verroest. een héle naald gedaan. De steken zijn netjes blijven staan. Het lijkt warempel al een beetje op een jurkje voor mijn pop Greetje. Tjonge zeg, het lukt zowaar. Breien is best leuk, heus waar (jippie )
Insteken... Draadje omslaan... Door laten glijden en af laten gaan...
Melissa en Angeliek zijn twee zusjes, van vier en zes jaar oud.
Meestal zijn ze erg lief, maar soms zijn ze ook heel ondeugend. Zoals toen, die keer, met die snoepjes... Wat er toen gebeurde? Dat zal ik je vertellen.
Het was Woensdagmiddag en de zusjes hoefden niet naar school. Mama had het heel druk want het was grote schoonmaak en de boel moest vanonder tot boven goed worden gedaan.
Vandaag was de slaapkamer van de kinderen aan de beurt.
Hier lag een paar vuile sokjes, binnenstebuiten gekeerd, zo van een voetje gestroopt. Daar lag de spijkerbroek van Angeliek, vol grasplekken.
Die kleine troel was een echte wildzang en had eigenlijk een jongetje moeten wezen. Ze sleepte h aar oudere zusje , die wat verlegen was, overal in mee.
Vanmiddag waren ze echter wel lief. Ze waren zo stil.
Hoor, daar kwam het stemmetje van Angeliek, vanonder aan de trap,
"Mammie, we gaan alles eerlijk delen. Dat is goed, hé? We mogen toch wel een snoepje? " "Tuurlijk mogen jullie een snoepje. Je bent zo lief vandaag. Maar, eerlijk delen, je weet wat mama altijd zegt.""Hmmm"komt er als enig antwoordt. en de kleine meid sluipt de huiskamer binnen. Moeder de Wild gaat verder met stofzuigen.
Wanneer ze even later beneden komt en de kamerdeur opent slaat ze haar hand voor haar mond. Midden op tafel staat de snoeppot. Eerst zat deze vol met toffees en chocolaatjes, pepermuntjes en zuurtjes. Nu is hij echter voor de helft geplunderd en de kinderen zitten met kleverige handjes en vuile snoetjes aan de tafel stralend naar haar te kijken.
Mama vraagt:"Wat hebben jullie nóú toch uitgespookt? Wat moet dat met die snoeppot op tafel? Je weet best dat je maar één snoepje mag hebben."
Angeliek krijgt er een kleur van en stamelt:"Noui, maar we hebben toch eerlijk gevraagd of we een snoepje mochten toen je aan het stofzuigen was, en je hebt gezegd dat we eerlijk moesten delen. Dat hebben we ook echt gedaan hoor. Vraag maar aan Melissa."
Mevrouw de Wild kijkt fronsend naar haar oudste en deze legt uit:"We hebben alle snoepjes er uit gehaald en in 2 hoopjes gelegd. Het ene hoopje ging terug in de snoeppot en het tweede hoopje hebben we ook weer door de helft gedaan. Ik kan best al goed rekenen hoor, mammie. Dat hebben we op school geleerd."
Moeder zucht maar eens. Ze schudt haar hoofd en pakt resoluut de snoeppot op. Die gaat boven op de kast, waar haar kinderen er zeker niet bij kunnen.
Maar, ze hebben er ook wel een klein beetje van geleerd. Ze lusten helemaal geen boterhammen meer en zijn een beetje misselijk geworden van al dat gesnoep.
Het was dan wel eerlijk gedeeld, maar al te veel is ongezond en ze vinden het nu niet eens meer zo lekker, nu ze er ineens bij nadenken hoevéél snoepjes ze eigenlijk ophebben.
Dat was voor twee weken tegelijk. Wat stom. Ze zullen het nooit meer doen. Dat beloven ze plechtig en ze gaan maar vlug hun tandjes poetsen.
Gelukkig hoeven ze die avond geen boterham te eten en mama kan er eigenlijk best wel om lachen.
Papa vraagt die avond, wanneer hij hen naar bed brengt, plagerig of ze geen snoepje meer willen, maar hen was de lust tot snoepen voor even vergaan...
Frida is een vrolijk meisje. Goed gemutst, de hele dag. Ze zingt vaak een vrolijk wijsje en om haar mond ligt steeds een lach.
Opgeruimd gaat zijn door 't leven. Geen boze bui treft ooit het doel. Lachen moet, dat is haar streven. Daarvan krijg je een goed gevoel.
Ook al beukt wind tegen de ruiten en regent het soms dat het giet, Frieda gaat opgewekt naar buiten. Kniezen, nee, dat kan ze niet.
En mocht je soms een pestbui krijgen of ben je alles een beetje moe? Blijf dan niet zo mokkend zwijgen maar ga naar Frida Vrolijk toe.
In een paar tellen is 't vergeten en voel je je weer in je hum. Dan wil je van verdriet niet weten en neuriet wat, hum, tiedeldum.
Heus, het helpt, je zult ervaren, als het even niet zo lekker gaat, loop dan niet te morren of te maren maar breng een bezoek, aan het eind van de straat.
Daar, op nummer elf, kun je haar vinden, dat vrolijke meisje dat zo graag lacht. Stuur al je humeurige en boze vrinden maar naar Frida, op de Prinsengracht...
Op de flat mag hij eerst kijken waar zijn bedje is. Het is al opgemaakt en hij kan er zo in, maar, dat doet hij natuurlijk niet. Er is nog zoveel te doen... Eerst drinken mama en tante koffie en Louois krijgt een beker chocola en een lekkere koek.
Mam blijft eerst nog warm eten en gaat pas die middag weer terug naar huis, want, ze zegt dat ppa dan ook weer thuis komt en dat ze dan niet meer zo alleen is.
Ze geeft haar zoontje een extra knuffel en heeft hem de raad dat hij lief moet zijn en zijn tante niet mag plagen.
Louis staat op het balkon van de flat naar beneden te kijken als mama daar langs komt om naar de trein. Ze zwaaien naar elkaar. Even krijgt het ventje een brok in zijn keel en wordt het warm achter zijn ogen, en hij moet heel diep zuchten/ maar als mama uit het zicht verdwenen is zegt tante dat ze eerst de koffer maar eens uit moet gaan pakken en daarna gaan ze samen lekker de stad in en een ijsje eten.
De tandenborstel en aardbeientandpasta krijgen een eigen bekertje op de wastafel en de pyjama ordt onder het kussen gelegd.
Het beertje mag op de sprei zitten. Tante zegt er gelukkig niks van, dat haar neefje zijn knuffel heeft meegenomen. Ze snapt het ook wel dat het vreemds is en dat je het beste kunt slapen met iest van thuis bij je bed.
De kleertjes gaan in de kast. Zo, dat is geregeld. Nu gaan ze de stad in.
Vrolijk huppelt Louis naast tante voort en verteld honderduit, over de eerste klas en dat hij al kan lezen en een beetje rekenen.
Hij geeft een demonstratie door sommige woordjes op te lezen die op aanplakbiljetten staan.
Tante stopt bij een ijssalon en stelt Louis op de proef door te vragen of hij kan lezen wat er op het bord staat.
Even blijft Louis nadenkend staan en spelt in stilte de letters die het woord IJSSALON vormen.
Trots schreeuwt hij het uit en zegt dat hier ijsjes te koop zijn. Hier gaan ze naar binnen.
Hij mag zelf iets lekkers uitkiezen, en dat is nog niet zo makkelijk als je wel denkt. Het is een Italiaanse ijssalon en daar hebben ze de heerlijkste ijsjes die je je maar kunt denken.
Chocolade ijs, aardbeien ijs, yoghurt ijs en ook smurfenijs. Dit vindt Louis zo een vrolijke kleur dat hij dat wel eens wil proeven.
Tante neemt ook een ijsje. Samen gaan ze nu op een terrasje zitten, vóór de winkel. Hmmm. Wat een zaaaligheid...
Na het ijs moet tante vlug naar huis, want ze wil nog pannenkoeken bakken. De eerste dat moet haar kleine neef verwend worden. Op vakantie doe je niets anders dan lekker eten en drinken.
Ze bakt een grote stapel pannenkoeken en zet stroop op tafel en jam. Louis eet zijn buikje rond. Weldra is het zeven uur geworden en eigenlijk moet hij dan thuis altijd al naar bed, maar, nu mag hij nog een uurtje opblijven.Maar, als het kwart over zeven is begint hij te gapen en gaan zijn oogjes prikkelen. Hij wrijft er eens in maar Klaasje Vaak heeft al slaapzand in zijn oogjes gestrooid.
Tante ziet het en lacht. Ze zegt:"Ik denk, lieve schat,dat het voor jou de hoogste tijd is om je bedje in.Wil je soms eerst nog onder de douche?"
Dat lijkt Louis heerlijk. Thuis hebben ze een bad, maar een douche is toch weer heel iets anders.Maar dan bedenkt hij verschrikt dat hij geen badschuim heeft meegenomen.
Dat hindert niet, want tante Trees heeft dat spulletje ook wel in de badkamer. Louis kleedt zich uit en legt zijn kleertjes netjes over de stoel. Tante zet de douche aan en zegt"" Je kunt het zeker wel alleen?Als je klaar bent roep je maar, dan zal ik een handdoek komen brengen.Daar kun je jezelf lekker mee afddrogen. "
Na tien minuutjes onder de douche krijgt het jongetje er genoeg van. Eigenlijk is een douche niet eens zo heel erg leuk. Je moet staan. In een bad kun je lekker liggen. Hij roept zijn tante, die vlug aan komt lopen .
Tante belt, als het jongetje lekker ligt te dromen, zijn mama en papa en verteld dat hij al lekker ligt te knorren en dat het best zal gaan. Dat hij ijs gegeten heeft en pannenkoeken en dat hij heel beleefd is.
De andere morgen is het tante die als eerste wakker is. Haar neefje slaapt nog. Ze kijkt e ens met een glimlach naar hem. Hij heeft een kleurtje op zijn wangen , ligt diep onder de dekens en zijn beertje is op de grond gevallen.
Ineens doet Louis zijn ogen open en rekt zich uit. Goh, hij heeft heerlijk geslapen. Maar nu moet hij vlug een plasje doen. Het worden nog drie heerlijke dagen die in een mum van tijd om zijn.
Vrijdagmiddag staat mama alweer voor de deur, met de auto, deze keer. Geen treinreisje meer.
Louis geeft zijn tante het cadeautje van mama, een CD met mooie muziek.
Zelf heeft hij in die dagen een leuke tekening gemaakt van de flat, de kinderboerderij allemaal ijsjes, een bord vol pannenkoeken en zijn handtekening er onder.
Die tekening krijgt tante. Ze is er erg blij mee en prikt hem gelijk met een punaise aan de muur, boven de televisie.
DIe avond is het knulletje toch ook wel weer blij dat hij zijn papa ziet, die hem een dikke kus geeft. Hij heeft zijn maatje gemist, zegt hij.
Het was wel leuk bij tante, maar als je weer naar huis moet is dat ook helemaal niet erg.
Het is feest voor Louis. Hij mag een paar daagjes gaan logeren bij tante Trees.
Louis is 7 jaar en zit in de eerste groep van de basisschool, maar omdat de kinderen vakantie hebben heeft mama hem beloofd dat hij van Dinsdag tot Vrijdag naar tante mag.
Trees is dol op haar neefje. En, haar neefje is ook dol op háár...
Trees is schooljuf en daarom kan ze natuurlijk goed omgaan met kleine kinderen en ze heeft nu natuurlijk zélf óók vakantie, dus, dat komt heel mooi uit.
Die Dinsdag is het zo ver. Al heel vroeg is het in huize Bruininx een opgewonden gekakel.
Om 7 uur worden papa en mama wakker gemaakt want een ongeduldige Louis zegt, dat hij om 9 uur bij tante wil zijn. Maar, dat is nog even moeilijk, want tante woont 8 kilometer verderop en dan moet je met de trein, wat voor het kind op zich al een heel avontuur is. Hij is het zo gewend om altijd met de auto mee, maar, omdat het een speciale week is, mag hij met mama mee met de trein.
Tante zou hem op staan wachten op het station. Dat hebben ze zo afgesproken.
De vorige dag is Louis'koffertje al gepakt en die staat netjes in de gang, onder de kapstok. Hij heeft een kleurboekje met viltstiften meegenomen, een knuffel, want ook al is hij zeven, alleen ver van huis is toch best wel eng. Dan moet je iets van huis bij je hebben.
Ook heeft hij nog een tandenborstel met muziek in, lekkere schuimende tandpasta die naar aardbeien smaakt en een cadeautje voor tante. Dat moet hij pas geven als hij weer naar huis gaat.
Ook heeft hij nog een spijkerbroekje en 3 T shirts, voor elke dag één, want als hij zich vies maakt dan moet tante niet hoeven wassen.
Na het eten van een boterham en als de haren gekamd zijn en de toet gewassen, nog even een plasje doen en dan is het eindelijk zover en kunnen hij en zijn mama naar het station.
Papa is gewoon gaan werken. Toch wel een beetje zielig voor mam, dat die nu een paar daagjes alleen is thuis.
Louis zal tante vragen of ze ook een cadeautje voor mama koopt, voor als ze weer thuis zijn.
Op het station is het niet druk. De trein is er nog niet.
Mama heeft twee kaartjes gedraaid in de kaartautomaat. Eentje geeft ze er aan Louis. Ze zegt:"Dit is een kinderkaartje. Die moet je goed bij je houden, als straks de conducteur komt moet je het laten zien, anders mag je niet meer mee, of je moet er centjes voor betalen. Houd hem maar goed vast."
Dat doet Louis. Hij houd het kaartje in zijn vuistje geklemd en in de andere hand heeft hij zijn koffertje.
Wow, er gaat een belletje rinkelen. Dáár komt de trein.
Het is een dubbeldekker, maar mama gaat beneden zitten. Louis'hartje klopt als een stoomhamertje in zijn borst, zo zenuwachtig is hij ineens.
Zeker als er ineens een tegenliggende trein met een zucht voorbij sprint schiet het jongetje zowat een meter de lucht in. Oei, dat was bijna raak, zeg...
De conducteur blaast op zijn fluitje en de deuren sissen dicht.....Ssssss ! ! !
Eeerst langzaam, daarna al vlugger begint de trein te rijden. Louis zit met zijn neus tegen het raampje gedrukt en kijkt zijn oogjes uit.
Van hem mag het héél lang duren.
Er komt een aardige mevrouw tegenover hen zitten. Ze lacht eens naar de twee en zegt:"Volgens mij gaan jullie op reis, zo te zien. Klopt dat?"
"Uhuh. Ik ga bij tante Trees logeren, in Bergen op Zoom. Mama gaat met mij mee en dan mag ik 3 daagjes blijven logeren, omdat het schoolvakantie is."
"Bofkont.Ik moet gewoon gaan werken. Ik zou óók best wel uit logeren willen, hoor. Wat heb je allemaal meegenomen?"
"Tandpasta en een borstel en speelgoedjes en kleertjes en een cadeautje."
"Nou, zo te horen hoef jij je die drie dagen beslist niet te vervelen. Je tante vindtd het vast leuk . En je oom misschien ook wel."
"Ik heb geen oom. Tante woont alleen op de flat. Ze is schooljuf."
"Oh ja, nou snap ik het. Tante heeft nu natuurlijk ook vakantie."
Mama lacht een beetje als ze naar haar jongetje kijkt en strijkt hem eens door zijn blonde kuifje dat parmantig recht op zijn bolletje staat. Wat wordt dat manneke al groot...
De deur van de coupé gaat open en daar komt de conducteur, in een mooi blauw pak met zilveren knopen, en een rode pet op met een zwarte klep.
Louis kijkt vol bewondering toe en wil ook wel zo een mooi kostuum hebben.
Mama geeft haar kaartje en zegt dan tegen de conducteur dat haar zoontje zijn eigen plaatsbewijs heeft. De man neemt het aan , geeft er een knipje in en geeft het weer terug.
"Je bent er bijna, knul. Over 4 minuten uitstappen."
Er klinkt een harde stem door de luidsprekers.
"Station Bergen op Zoom. Wij naderen station Bergen op Zoom. Deze trein gaat verder als stoptrein en zal stoppen in Roosendaal, Oudenbosch, Zevenbergen, Lage Zwaluwe en als einbestemming Dordrecht centraal. Denkt U bij het verlaten van de trein om uw bagage. Station Bergen op Zoom..."
De trein mindert vaart en mam zegt dat Louis naar links moet kijken, daar is het perron.
Daar moeten ze uitstappen.
Ha, daar staat tante.Ze heeft haar kleine neefje en haar zus al gezien en wacht vol ongeduld tot de deuren open gaan.
Louis stapt zelf de hoge trap af en vliegt zijn tante in de armen en er wordt gekust.
Tante neemt het koffertje over van de kleine jongen en ze gaan samen naar de auto. Nu is het eigenlijk niet meer zo spannend.
Maar, wat fijn dat hij er nu is... ( wordt vervolgd )
Annemiek schatert, als ze het ziet wat haar broertje doet. Wat een mal gezicht.
Papa plaagt : "Het is maar goed dat het klokje zojuist geslagen heeft, anders blijft je gezicht zo staan."
Dorus klapt zijn mond dicht en blaast een grote kaumgumbal die luid knalt.
Nu gaan ze naar de olifanten. Dorus herinnert zich weer de zak met nootjes . HIj haalt ze tevoorschijn en gaat dicht langs de kant staan,
Een olifant stapt log naar voren , steekt zijn lange slurf uit en plukt een nootje van de uitgestoken jongenshand.
Dorus gieghelt. Dat kriebelt.
Rond 2 uur hebben ze alles wel gezien en verlaten de dierentuin, maar, ze gaan nog niet gelijk naar huis toe. Eerst gaan ze nog naar een café, iets drinken. De kinderen krijgen een ijsje.
Hé, wat is het toch warm...Konden ze maar zwemmen.
Om half 4 staat de auto weer voor het huis, en mama maakt nog vlug het opblaasbadje vol met lauw water, zodat de kinderen nog even kunnen afkoelen voor ze gaan eten.
Het is zomervakantie. De kinderen zijn heerlijk zes weken vrij van school. Sommige kinderen gaan met hun papa en mama en broertjes of zusjes naar het buitenland, of met een caravan. Sommige kindjes blijven ook gewoon thuis.En die gaan een dagje weg.
Vandaag is het stralend weer. Op een mooie Dinsdagmiddag staat al heel vroeg de auto bij de familie de Graaf voor de deur. Het is nog maar half acht. De zon komt net tussen de wolken uitpiepen.
De familie de Graaf , papa, mama, Annemiek en Dorus, gaan vandaag lekker naar de dierentuin. Ze gaan erg vroeg, want het is nog een uurtje rijden, en wie weet hoe druk het onderweg is.
Na zowat een uurtje rijden kunnen ze de borden volgen waar ARTIS op staat. Nu is het half negen en de dierentuin is nog maar net open.
Meneer de Graaf zorgt voor kaartjes en koopt een plattegrond, dat is een kaart waarop alles staat aangegeven waar je moet lopen, welke dieren je er kunt zien en waar een restaurant of een wc is.
De vier wandelen nu rustig langs de paadjes, en ze blijven overal staan. Ze hebben immers de hele dag de tijd.
De leeuwen liggen in het zonnetje. Als het smiddags brandend heet is zoeken ze de schaduw op.
Een leeuwin geeuwt, zodat je de scherpe tanden in de grote bek kunt zien. Wow. Annemiek kijkt er vol ontzag naar. Maar goed dat er tralies voor de hokken zijn. Dat beest heeft misschien wel honger als een leeuw, zoals ze dat dan zeggen, en als dan die malse kinderlijfjes langskomen....
De tijgers lopen onrustig heen en weer. Een tijger gromt en trekt zijn lip op. Wat een kwaaie...Die is vast boos.
Er is nog heel wat te zien. Slangen, krokodillen, mooie vogels, en er zijn ook wolven. Ze zien er wel uit zoals Castor van meneer Klep, die bij de politie werkt, maar ze hebben van die schuine gele ogen.
Daar loeren ze voortdurend mee en ze halen hun tong over hun lippen. Net of ze likkebaarden. Of ze je zo op kunnen eten. Annemiek voelt zich ineens een beetje zoals Roodkapje.
Bij de apen blijven ze een hele tijd kijken. Dat is ook kostelijk om te zien. De kinderen hebben van hun papa elk een zakjes pinda''s gehad, om die uit te delen aan de apen en de olifanten.
Met vlugge klauwtjes pakt een klein aapje met grote donkere ogen een pinda van de uitgestrekte jongenshand. Hij kraakt het nootje met zijn tandjes open, waarna hij het heerlijk oppeuzelt.
Het halve zakje gaat op bij de apen, totdat mama zegt:" Als je nu ook nog iets voor de olifanten wil bewaren, dan moet je er nu mee stoppen, anders hebben we niks meer."
De kinderen knikken en stoppen de zakjes weg. En, verder gaat het weer.
Nu naar de ijsberen en zeehonden. Ze kijken jaloers naar het geplas en gespet van de dieren, die in het water zich vermaken.
Plots voelen ze hoe warm het eigenlijk is en dat ze vreselijke dorst hebben.
Het is al half twaalf. Toe toch, wat gaat de tijd vlug.
Ze besluiten maar eerst eens te rusten en iets te gebruiken. Op een terrasje bestellen ze limonade en eten de krentebollen op. Ha, daar kom je van bij. Wat wordt je nog moe van dat geslenter in zo een grote dierentuin waar zo veel te zien is.
De dag gaat verder en na het eten gaan ze door naar de giraffen en de lama;s.
Dorus schuift een dot kauwgom van zijn ene kaak naar zijn andere en kauwt precies zoals de lama''s dat doen. ( Wordt vervolgd )
Ik heb een poesje... Roetje. Ze heeft een gitzwart snoetje. Geen vlekje op haar staartje. Geen puntje wit...Geen háártje.
Ze heeft geen grijze sokjes. Haar pootjes zijn vier stokjes. Maar haar vacht is wel héél zachtjes. Ze ligt in mijn bed, wel heel veel nachtjes.
Dan gaat ze heerlijk liggen spinnen en dan moet ik haar wel beminnen. Lief Roetje, met je zwarte velletje, kom, speel met mij een heel leuk spelletje.
Ik zie, ik zie een gitzwart katje. Ze zit hier naast me, op het matje. Alleen haar oogjes zijn groen als smaragd. Als ze naar je kijkt is het of ze lacht.
In die oogjes kun je liefde lezen. Dat moet toch alleen maar Poes Roetje wezen. Mijn echte knuffel Roetje, met jou kan ik spelen en me met jou geen moment vervelen.
Tante Klaasje belooft dat ze vanmiddag, na het eten, een verhaaltje zal spelen waarin alle popjes voorkomen. Het is op zich al een feest dat ze mee blijven eten.
Na de boterham, als iedereen er is, wordt de taart aangesneden. Gespannen turen de meisjes naar de kaarsjes die ze straks uit mogen blazen. Wat een leuk gezicht. Opa Vrienzenkoop heeft zijn videocamera al klaar. In één adem worden de zes rode en zes gele kaarsjes uitgeblazen. Ffffftttttt
Daarna kan het smullen beginnen. En, eindelijk, als het twee uur is, zet Oom Nico de poppenkast rechtop.
Hij weet dat de tweeling straks nog vriendjes en vriendinnetjes van school op bezoek krijgt, maar, dat is een verrassing.
Tante Klaasje heeft daar voor gezorgd. Daar gaat de bel. Alwéér visite???
Voor de deur staan Walter, Sjoerd, Annemiek, Alfried, Suzanne, Jan en Christian met zijn zusje Angela.
Jeltje en Heike kijken vreemd op. Hoe wisten de kinderen nou dat ze járig waren... Nou ja, het is natuurlijk wel gezellig, zo, met zijn tienen.
Opa Hovinga schraapt zijn keel en zegt plechtig" Attentie, de voorstelling gaat beginnen.De voorstelling van het avontuur van Jeltje en Heike.Het wordt een heel spannend verhaal. Luister maar goed..."
Het is ineens muisstil. De gordijntjes van de poppenkast schuiven open en daar komen dansend de tweelingpopjes tevoorschijn. Ze zingen met heldere stemmetjes een liedje.
"Ik ben Heike en dat is Jeltje. Wij zijn twee zusjes, dat zie je toch zo? Vandaag zijn we jarig en kregen een mooi cadeau. Tralala, jippie jippie Jee. Wij zijn altijd met zijn twee."
Ineens komt Jan Klaassen de hoek om. Hij zegt:"Wat hoor ik daar nou toch? Zijn jullie vandaag jarig? Dan komen jullie maar eens lekker met mij mee, naar Katrijn. Die heeft een leuk cadeautje voor jullie. En een lekker glaasje limonade en een groot stuk taart. Gele limonade voor Jeltje en Rode voor Heike". "Nee, zo ís het helemaal niet.Het is net andersom..."
"Maar ik kan jullie niet uit elkaar houden. Hoe moet dat nou? Laten we het aan meneer de agent vragen. Die weet er vast wel iets op te verzinnen.Die is zo slim. Roepen jullie even met mij mee? Meneer de agent is namelijk een beetje doof, moet je weten. Als ik tot drie tel roepen jullie allemaal zo hard mogelijk. Een...twee.drie...Meneer de agent...."
De kinderen in de kamer zitten zo in het verhaal dat ze ook hard roepen en gillen tot de agent verschijnt.
Het gaat nog een hele tijd door en het is een heel leuk verhaal dat ik jullie nog wel eens zal vertellen. Als het verhaal uit is klappen de kinderen enthousiast. Ze hebben een leuke middag gehad.
Het is Zondag, 12 Juli. De tweeling Jeltje en Heike hebben vandaag feest. Ze worden vandaag 6 jaar.
Mama en Papa hebben gisterenavond, toen de kinderen sliepen, de boel heel mooi versierd in de kamer. Met slingers en ballonnen.
Omdat het nu geen school is kunnen de kinderen niet trakteren, maar, dat vinden ze niks erg, hoor, want op Zondag komt er veel visite en dan kun je fijn de hele dag spelen met je speelgoed. Wat zouden ze krijgen?
Elk een eigen cadeau? Of een groot cadeau voor hun tweetjes?
Tweeling zijn is best wel moeilijk, wat als je alle 2 een cadeautje wilt hebben is dat een dure grap.
Het is lekker weer. Al vanaf het ontbijt staan de twee jarige jetjes voor het raam, hun neusjes tegen het glas gedrukt.
Naast het ontbijtbordje lag voor elk al een pakje. Het was een bestekje, een vork, lepel en mes. Ze zijn nu al zo groot geworden dat ze hun eigen boterhammetjes kunnen smeren en snijden.
In de steel van het ene bestekje staat de letter J en in het andere de H. Wat mooi....Het is van echt zilver.
De eerste die bij huize Hovinga aanbelt is buurvrouw Cynthia. Ze is nog niet zo oud en woont helemaal alleen in het huis, maar, ze heeft een vriendje. Cynthia is verpleegster. Af en toe moet ze gaan werken in het grote ziekenhuis in Leeuwarden.
Vandaag is ze vrij. Ze komt haar kleine buurvriendinnetjes bezoeken. Soms komen ze bij haar, en dan krijgen ze een snoepje.
Cynthia heeft voor ieder een heel leuk spaarpotje gekocht. Een mannetje dat zijn tong uitsteekt en als je er dan een munt op legt floept de tong naar binnen en, weg is het centje.
Het andere spaarpotje is een vrouwtje. Je kunt ze samen in de vensterbank zetten, dan zijn ze met elkaar getrouwd.
Eerst snappen de meisjes niet helemaal hoe het nu eigenlijk werkt. Maar, als de buurvrouw nog eens voor ieder 1 Euro op het rode tongetje legt, begrijpen ze het. Eigenlijk willen ze nu natuurlijk allen euromuntjes in hun spaarpot stoppen, maar, dat mag niet van papa.
Er komt taart op tafel. Nog niet de verjaardagstaart, die speciaal in de winkel gemaakt is met 12 kaarsjes er opo. 6 rode en 6 gele kaarsjes, Rood is de lievelingskleur van Jeltje en Heike is dol op geel.
De taart moet wachten tot vanmiddag, wanneer Oma en Opa Vriezenkoop komen, en Oma en Opa Hovinga. Opa Vriezenkoop heeft een videocamera, en dan gaat hij ze filmen.
Dat kun je dan later op de televisie zien.
Om half elf gaat de bel. Tante Klaasje en ome Nico staan voor de deur. Dat heeft de tweeling niet gezien, want ze waren juist naar de t.v. aan het kijken, naar Kindernet.
Mama heeft de deur al open gedaan. Ze staat wat te smoezen in de gang. Tante Klaasje is kleuterjuf. Jammer genoeg heeft de tweeling niet bij haar in de klas gezeten.
Ome Nico is dierenarts, voor kleine beestjes. Hamsters, konijntjes, hondjes en poesjes. Klaasje en Nico komen binnen met een groot pak. Wat zou dáár nu toch inzitten?
De jarigen dringen om hen heen en wippen van opwinding van de ene voet op de andere. Er zijn ook nog kléine pakjes. 10 pakjes zijn er. Allemaal apart verpakt, met een zelfde papiertje er om.Maar, om 5 pakjes zit een rode strik en om 5 pakjes een gele.
1 voor 1 mogen ze ze open maken., Heike mag als eerste. Ze kijkt heel erg verbaasd als ze een vingerpopje in haar handjes houdt. Wat moet je dáár nu mee? Daar kun je toch niet mee spelen?
Maar. haar zusje begrijpt het beter. Ze zegt:"Dat is een Jan Klaassenpop, van school, uit de poppenkast, weet je wel?"
Heike knikt maar wat. Ze denkt bij zichzelf"Wat een stom cadeau. We hébben niet eens een poppenkast."
Jeltje heeft een popje dat Katrijn voorstelt. Er zijn nog een Pierlala, de politieagent, het appelvrouwtje, een dokter, een heks, een oude meneer met een brilletje op en twee kleine meisjes. Dat zijn, volgens oom Nico, Heike en Jeltje.
Als Jeltje terecht opmerkt dat ze niet eens een poppenkast hebben, lacht Oma Vriezenkoop.
"Dat had je maar gedacht. Kijk maar eens wat er in het grote pak zit."
Er zit een poppenkast in met gordijntjes van rood fluweel en verschillende schilderijtjes als decor. Voor elk verhaaltje een eigen tekening. Wow, net echt.
Eindelijk is het kwartier om em mag Tilly weer naar binnen. Een andere dokter zet haar in een grote zwarte stoel. Ze krijg een groot apparaat voor haar ogen met allemaal glaasjes er in. Het lijkt ook wel op een super grote bril.
Na een tijdje kan ze ineens heel goed zien. Ze is er zelf verbaasd over en somt vlot de letters op die ze nu ziet. Met een receptje staan ze na een uurtje weer buiten en dan nog vlug langs de brillenwinkel.
Thuis kruipt Tilly op de bank, met een deken over zich heen, haar duim in de mond, omdat ze een beetje zielig is. Ze krijgt iets lekkers en een paracetamol tegen de hoofdpijn.
Een week later mag ze het brilletje op gaan halen en het valt reuze mee. Ze heeft een mooi montuur gekozen en je ziet bijna niet dat er glazen inzitten, zoals bij Sander. Even kijken de kinderen wat vreemd op, als ze voor het lezen haar brilletje op zet. Ze praten er ook wel over in de klas, samen met juf, en juf zegt dat het helemaal niet zo erg is en daarna zijn de kinderen er aan gewend.
Ze wordt dikke vriendjes met Sander en geniet er elke dag weer van dat ze nu zo goed kan lezen. Wat stom van haar, dat ze het niet tegen papa en mama durfde te zeggen of tegen de juf. Ze heeft nu ook nooit geen hoofdpijn meer en haar ogen zijn niet moe.
Tilly is een meisje van zes jaar. Ze zit in de eerste klas van de lagere school. Ze kan al een beetje lezen en woordjes schrijven, maar toch is ze s'avonds, als ze thuis komt uit school, heel stil, en vaak heeft ze hoofdpijn. Wat zou er toch zijn?
Zou Tilly niet goed meekunnen? Is het soms te spannend voor haar?
Mama maakt zich bezorgd. Zou haar dochtertje ziek worden? Ze lopen er vaak wat op als ze eenmaal op school zitten. Mazelen, griep, verkoudheden. En Tilly wrijft wel erg veel in haar oogjes.
Als mama haar vraagt of ze niet goed kan slapen zegt ze,dat dit toch wel zo is.En ze gaat graag naar school, dus, dat kan het niet zijn.
Op een dag komt ze thuis, met een briefje. De kinderen uit haar groep moeten naar de schooldokter. Dan worden ze gewogen, gemeten, krijgen een prik, en oren en ogen worden nagekeken. Nou, dat vindt mevrouw van Dijk wel goed. Dan kan ze het gelijk zeggen, van die hoofdpijn.
Maar ja, aan de andere kant, Tilly kan toch al woordjes lezen en schrijven, dus ze is niet dom. Ze hoeft niet eens naar een bijzondere school.
Een vriendinnetje van haar kan niet zo goed rekenen en lezen en moet nu met een bus naar school, in een andere stad.
Het is een regenachtige Woensdagmiddag als mama en haar dochter naar het Wit-Gele-Kruis gebouw gaan, waar alle kinderen bij elkaar komen. Ze zijn allemaal een beetje zenuwachtig.
Na een tijdje wordt Mathilde van Dijk afgeroepen en ze mag mee met een aardige zuster. Ze mag zich uitkleden tot op haar onderbroekje. Daarna mag ze onder de meetlat gaan staan en op de weegschaal.
Ze is precies mooi op gewicht en verders ooko gezond. Ze kan goed horen wat de zuster heel zacht zegt.
Nu moet ze bij de dokter komen. Haar longen zijn goed en haar buik.
Als mama verteld van de hoofdpijn vraagt de dokter of Tilly wel goed kan zien. Het meisje zwijgt en krijgt een kleur. Dat ziet de dokter ook en hij zegt:"Kom maar eens mee naar het andere kamertje.Daar hangt een bord met vrolijke tekeningen van Nijntje. Laat jij maar eens zien hoe goed je kunt kijken."
De plaatjes zijn heel leuk. Een huisje, een boom, een konijn, een rode auto, een gele hijskraan, een blauwe paraplu.
De dokter wijst een paar prentjes aan en Tilly moet zeggen wat ze allemaal ziet.De bovenste plaatjes zijn heel groot. Die kan ze goed zien. Maar dan wordt het moeilijker.
Het meisje knijpt haar ogen tot spleetjes en zegt zomaar wat. Ze denkt dat het wel goed zal zijn.
Nu moet ze naar letters kijken. Dat kan ze ook. Ze kan tenslotte lezen.
De O van boom en roos, de T van tak. Maar ook hier wordt het steeds moeilijker als de kaart halverwege is.
De dokter zegt tegen mama:"Ik weet waar die hoofdpijn vandaan komt. Tilly is verziend. Ze moet een brilletje, om te lezen. Ik maak voor U een afspraak met de oogarts en die bekijkt het dan verder. Voor de rest is Tilly in prima conditie. Ze weet dit waarschijnlijk zelf al langer, maar durfde er niet over te praten. Dat is vaak zo. Ze willen het verbloemen."
Als ze weer buiten staan vraagt mama:" Maar meisje, is het waar dat je niet goed kunt zien op school? Waarom heb je dan niks tegen ons daarvan gezegd? Het is toch niet erg als je niet goed kunt zien?"
Dan komt het hoge woord er uit. "Op school zit Sander, en die heeft een bril. Een bril met hele dikke glazen. En dan zeggen ze allemaal akelige dingen tegen hem. Een bril is stom. Nou moet ik denk ik óók zo een bril en dan gaan ze mij óók pesten...."
Tilly begint te huilen. Mama zegt ( ze kent Sander wel , een jongetje met een ziekte aan zijn ogen ) troostend, dat het bij Mathilde niet zo erg is en misschien, als ze ouder wordt, dat ze helemaal geen bril meer nodig heeft. En het is alleen maar om te lezen. Voor de rest kan ze gewoon zien.
Vooreerst is daar de afspraak met de oogarts. Ze hoeven niet lang te wachten.
Toch is het meisje wel zenuwachtig. Stil zit ze naast haar moeder terwijl er steeds maar ándere mensen worden afgeroepen dan dan later weer terug komen.
Eindelijk is Tilly aan de beurt..... Een soort dokter praat even met haar en zegt:"Ik ga nu een paar druppels in je ogen doen.Dat is een vervelend gevoel. Het plakt een beetje, maar dan kan ik goed zien hoe het met je ogen is. Het is nu wat koud, hoor. Niet schrikken."
Ai, het prikt. Nu moeten ze weer gaan zitten wachten. En ze mag niet in haar ogen wrijven. Ze krijgt hoofdpijn en leunt met haar kopje tegen mama's schouder.
Mama houdt een arm om haar heengeslagen. Tilly is dan wel een hele meid die op school haar best doet, maar nu is het een zielig meisje met pijn in haar bol.....
Elke Vrijdagmorgen gaan we van de school naar gymen. Dan mogen we op één been gaan staan en op het klimrek klimmen.
We lopen in een lange rij achter elkaar, heel soepel. We zwaaien met een lint van zij en kruipen door een hoepel.
De evenwichtsbalk is moeilijk, zeg. Dan moet je je heel goed concentreren. Ik heb altijd stomme pech dat ik er afval, vele keren. Ook in de ringen kan ik niet.
Wel mijn vriendinnetje, Jaantje. Je weet écht niet wat je ziet. Ze maakt zó mooi het zwaantje....
Touwtje springen vind ik leuk en ook wel kopje duiken. Maar buiten lig ik in een deuk. Ik kom steeds tussen de struiken.
Na afloop van de gym heb ik zo'n dorst en loop te zweten. Maar toch ben ik elke week weer in mijn schik, dag mag je best wel weten.....
De andere dag is er geen zon, maar, daar trekt de familie zich niks van aan. Ze beklimmen de toren van de Lange Jan, de grootste en hoogste kerk van heel Zeeland, in de stad Middelburg. Tjonge, wat kun je hier ver kijken. Molens, kerkjes, de duinen, nog andere campings.... Een bezoekje aan miniatuur Walcheren mag natuurlijk niet ontbreken. Het is een soort klein madurodam, maar dan met allemaal dingen uit Zeeland.
De andere dag is het weer heerlijk weeren de kinderen brengen die op eht strand door. Ze zijn zelfs al bruin geworden. Ze bouwen zandkastelen, graven kuilen en zwemmen in zee. Natuurlijk niet al te diep, want dat is gevaarlijk, maar in elk geval hebben ze plezier en vervelen zich geen seconde.
Op een avond gaat de familie naar een pannenkoekenhuisje, dicht in de buurt. Dat is weer eens wat anders dat gewone boterhammen. Mmm, wat ruikt het lekker, binnen. Op de tafeltjes staan flesjes schenkstroop.
Als de ober komt vragen wat de dames en heren wensen te gebruiken schiet Geertje in de lach. Wat klinkt dat deftig. Net of ze een prins en prinses zijn.
Voor ieder is er wat anders. Papa wil een pannenkoek met kaas en Mama neemt een pannenkoek met appel. Geertje smult van een pannenkoek met stroop en Saskia neemt ook een pannenkoek met appel en poedersuiker. Als iedereen een groot bord voor zich heeft met de lekkernij zegt de ober, met een buiging:"Dames, heren, eet smakelijk."wat dan ook gebeurt. Als ze klaar zijn kan er niets meer bij. Saskia wordt helemaal slaperig. Ze geeuwt en boent in haar ogen. Dat komt door de lucht van de zee. De vakantie is jammergenoeg al bijna voorbij. Nog maar een paar daagjes en dan moet het weer op huis aan. De dag voor ze naar huis moeten is het weer bewolkt en gaan ze naar Vlissingen. Ze lopen over de lange boulevards en kijken naar mooie huizen en de grote hotels die hier gebouwd zijn. Wat kijk je fijn uit over de zee, als je hier woont.... Bij het standbeeld van Michiel de Ruiter blijft de familie staan. Geertje vraagt:"Wie is die meneer?" "Dat is Michiel. Je kent dat liedje toch wel, van:"In een blauw geruite kiel?" "Ja, maar dat was van een klein jongetje." "Nou, maar kleine jongetjes worden groot. En Michiel heeft hier gewoond. Toen hij zo oud was als jij is hij daar op die toren geklommen, die je daar ziet." "Hebben wij toch ook gedaan op de Lange Jan"sputtert Saskia. Zo'n heksentoer is dat toch zeker niet? Daar hoef je toch geen standbeeld voor te krijgen? "Ja, maar luister, Michiel klom aan de buitenkant van de toren." "Gossie,"zegt Geertje met open mond. Dat was toch best wel dapper. "Maar waarom deed ie dan zo gek?" "Hij wilde zo graag de zee zien. Gaan varen op een hele grote boot en daarom klom hij op de toren, zodat ie de zee kon zien en alle boten die er vaarden."
Saskia, een kind van haar tijd, oppert:"Had ie toch ook door de kwartjeskijker kunnen kijken?" Papa lacht en zegt:"Die hadden ze toen nog niet, meid. Nadat ze nog wat gewinkeld hebben en gekeken in het reptielenhuis, waar hele enge krokodillen en slangen zijn, gaan ze nog ergens eten en dan met de auto terug naar de camping want alles moet zachtjesaan klaar gemaakt worden voor de terugreis, de andere dag, hoe jammer het ook is.
Als ze weer thuis komen hebben papa en mama het druk. Er moet opgeruimd worden en gewassen. Papa kijkt de post na. Voor Saskia zijn er 2 kaarten. Voor Geertje ligt er een nieuwe Donald Duck.
Nu zit de vakantie er echt op. Maar een week later kijken ze naar de stukjes film die papa heeft gemaakt op de camping en in Miniatuur Walcheren. En op het strand. Zo kunnen ze nog even nagenieten...En dan moeten ze weer naar school.