Ik ben Thea van Honk, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Oudenbosch (Nederland) en mijn beroep is Huisvrouw.
Ik ben geboren op 02/11/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven van gedichten en verhalen, voor volwassenen en kinderen. Fotografie. Lezen. Dagtripjes maken. Computeren..
06-08-2009
Frida Vrolijk
Frida is een vrolijk meisje. Goed gemutst, de hele dag. Ze zingt vaak een vrolijk wijsje en om haar mond ligt steeds een lach.
Opgeruimd gaat zijn door 't leven. Geen boze bui treft ooit het doel. Lachen moet, dat is haar streven. Daarvan krijg je een goed gevoel.
Ook al beukt wind tegen de ruiten en regent het soms dat het giet, Frieda gaat opgewekt naar buiten. Kniezen, nee, dat kan ze niet.
En mocht je soms een pestbui krijgen of ben je alles een beetje moe? Blijf dan niet zo mokkend zwijgen maar ga naar Frida Vrolijk toe.
In een paar tellen is 't vergeten en voel je je weer in je hum. Dan wil je van verdriet niet weten en neuriet wat, hum, tiedeldum.
Heus, het helpt, je zult ervaren, als het even niet zo lekker gaat, loop dan niet te morren of te maren maar breng een bezoek, aan het eind van de straat.
Daar, op nummer elf, kun je haar vinden, dat vrolijke meisje dat zo graag lacht. Stuur al je humeurige en boze vrinden maar naar Frida, op de Prinsengracht...
Op de flat mag hij eerst kijken waar zijn bedje is. Het is al opgemaakt en hij kan er zo in, maar, dat doet hij natuurlijk niet. Er is nog zoveel te doen... Eerst drinken mama en tante koffie en Louois krijgt een beker chocola en een lekkere koek.
Mam blijft eerst nog warm eten en gaat pas die middag weer terug naar huis, want, ze zegt dat ppa dan ook weer thuis komt en dat ze dan niet meer zo alleen is.
Ze geeft haar zoontje een extra knuffel en heeft hem de raad dat hij lief moet zijn en zijn tante niet mag plagen.
Louis staat op het balkon van de flat naar beneden te kijken als mama daar langs komt om naar de trein. Ze zwaaien naar elkaar. Even krijgt het ventje een brok in zijn keel en wordt het warm achter zijn ogen, en hij moet heel diep zuchten/ maar als mama uit het zicht verdwenen is zegt tante dat ze eerst de koffer maar eens uit moet gaan pakken en daarna gaan ze samen lekker de stad in en een ijsje eten.
De tandenborstel en aardbeientandpasta krijgen een eigen bekertje op de wastafel en de pyjama ordt onder het kussen gelegd.
Het beertje mag op de sprei zitten. Tante zegt er gelukkig niks van, dat haar neefje zijn knuffel heeft meegenomen. Ze snapt het ook wel dat het vreemds is en dat je het beste kunt slapen met iest van thuis bij je bed.
De kleertjes gaan in de kast. Zo, dat is geregeld. Nu gaan ze de stad in.
Vrolijk huppelt Louis naast tante voort en verteld honderduit, over de eerste klas en dat hij al kan lezen en een beetje rekenen.
Hij geeft een demonstratie door sommige woordjes op te lezen die op aanplakbiljetten staan.
Tante stopt bij een ijssalon en stelt Louis op de proef door te vragen of hij kan lezen wat er op het bord staat.
Even blijft Louis nadenkend staan en spelt in stilte de letters die het woord IJSSALON vormen.
Trots schreeuwt hij het uit en zegt dat hier ijsjes te koop zijn. Hier gaan ze naar binnen.
Hij mag zelf iets lekkers uitkiezen, en dat is nog niet zo makkelijk als je wel denkt. Het is een Italiaanse ijssalon en daar hebben ze de heerlijkste ijsjes die je je maar kunt denken.
Chocolade ijs, aardbeien ijs, yoghurt ijs en ook smurfenijs. Dit vindt Louis zo een vrolijke kleur dat hij dat wel eens wil proeven.
Tante neemt ook een ijsje. Samen gaan ze nu op een terrasje zitten, vóór de winkel. Hmmm. Wat een zaaaligheid...
Na het ijs moet tante vlug naar huis, want ze wil nog pannenkoeken bakken. De eerste dat moet haar kleine neef verwend worden. Op vakantie doe je niets anders dan lekker eten en drinken.
Ze bakt een grote stapel pannenkoeken en zet stroop op tafel en jam. Louis eet zijn buikje rond. Weldra is het zeven uur geworden en eigenlijk moet hij dan thuis altijd al naar bed, maar, nu mag hij nog een uurtje opblijven.Maar, als het kwart over zeven is begint hij te gapen en gaan zijn oogjes prikkelen. Hij wrijft er eens in maar Klaasje Vaak heeft al slaapzand in zijn oogjes gestrooid.
Tante ziet het en lacht. Ze zegt:"Ik denk, lieve schat,dat het voor jou de hoogste tijd is om je bedje in.Wil je soms eerst nog onder de douche?"
Dat lijkt Louis heerlijk. Thuis hebben ze een bad, maar een douche is toch weer heel iets anders.Maar dan bedenkt hij verschrikt dat hij geen badschuim heeft meegenomen.
Dat hindert niet, want tante Trees heeft dat spulletje ook wel in de badkamer. Louis kleedt zich uit en legt zijn kleertjes netjes over de stoel. Tante zet de douche aan en zegt"" Je kunt het zeker wel alleen?Als je klaar bent roep je maar, dan zal ik een handdoek komen brengen.Daar kun je jezelf lekker mee afddrogen. "
Na tien minuutjes onder de douche krijgt het jongetje er genoeg van. Eigenlijk is een douche niet eens zo heel erg leuk. Je moet staan. In een bad kun je lekker liggen. Hij roept zijn tante, die vlug aan komt lopen .
Tante belt, als het jongetje lekker ligt te dromen, zijn mama en papa en verteld dat hij al lekker ligt te knorren en dat het best zal gaan. Dat hij ijs gegeten heeft en pannenkoeken en dat hij heel beleefd is.
De andere morgen is het tante die als eerste wakker is. Haar neefje slaapt nog. Ze kijkt e ens met een glimlach naar hem. Hij heeft een kleurtje op zijn wangen , ligt diep onder de dekens en zijn beertje is op de grond gevallen.
Ineens doet Louis zijn ogen open en rekt zich uit. Goh, hij heeft heerlijk geslapen. Maar nu moet hij vlug een plasje doen. Het worden nog drie heerlijke dagen die in een mum van tijd om zijn.
Vrijdagmiddag staat mama alweer voor de deur, met de auto, deze keer. Geen treinreisje meer.
Louis geeft zijn tante het cadeautje van mama, een CD met mooie muziek.
Zelf heeft hij in die dagen een leuke tekening gemaakt van de flat, de kinderboerderij allemaal ijsjes, een bord vol pannenkoeken en zijn handtekening er onder.
Die tekening krijgt tante. Ze is er erg blij mee en prikt hem gelijk met een punaise aan de muur, boven de televisie.
DIe avond is het knulletje toch ook wel weer blij dat hij zijn papa ziet, die hem een dikke kus geeft. Hij heeft zijn maatje gemist, zegt hij.
Het was wel leuk bij tante, maar als je weer naar huis moet is dat ook helemaal niet erg.
Het is feest voor Louis. Hij mag een paar daagjes gaan logeren bij tante Trees.
Louis is 7 jaar en zit in de eerste groep van de basisschool, maar omdat de kinderen vakantie hebben heeft mama hem beloofd dat hij van Dinsdag tot Vrijdag naar tante mag.
Trees is dol op haar neefje. En, haar neefje is ook dol op háár...
Trees is schooljuf en daarom kan ze natuurlijk goed omgaan met kleine kinderen en ze heeft nu natuurlijk zélf óók vakantie, dus, dat komt heel mooi uit.
Die Dinsdag is het zo ver. Al heel vroeg is het in huize Bruininx een opgewonden gekakel.
Om 7 uur worden papa en mama wakker gemaakt want een ongeduldige Louis zegt, dat hij om 9 uur bij tante wil zijn. Maar, dat is nog even moeilijk, want tante woont 8 kilometer verderop en dan moet je met de trein, wat voor het kind op zich al een heel avontuur is. Hij is het zo gewend om altijd met de auto mee, maar, omdat het een speciale week is, mag hij met mama mee met de trein.
Tante zou hem op staan wachten op het station. Dat hebben ze zo afgesproken.
De vorige dag is Louis'koffertje al gepakt en die staat netjes in de gang, onder de kapstok. Hij heeft een kleurboekje met viltstiften meegenomen, een knuffel, want ook al is hij zeven, alleen ver van huis is toch best wel eng. Dan moet je iets van huis bij je hebben.
Ook heeft hij nog een tandenborstel met muziek in, lekkere schuimende tandpasta die naar aardbeien smaakt en een cadeautje voor tante. Dat moet hij pas geven als hij weer naar huis gaat.
Ook heeft hij nog een spijkerbroekje en 3 T shirts, voor elke dag één, want als hij zich vies maakt dan moet tante niet hoeven wassen.
Na het eten van een boterham en als de haren gekamd zijn en de toet gewassen, nog even een plasje doen en dan is het eindelijk zover en kunnen hij en zijn mama naar het station.
Papa is gewoon gaan werken. Toch wel een beetje zielig voor mam, dat die nu een paar daagjes alleen is thuis.
Louis zal tante vragen of ze ook een cadeautje voor mama koopt, voor als ze weer thuis zijn.
Op het station is het niet druk. De trein is er nog niet.
Mama heeft twee kaartjes gedraaid in de kaartautomaat. Eentje geeft ze er aan Louis. Ze zegt:"Dit is een kinderkaartje. Die moet je goed bij je houden, als straks de conducteur komt moet je het laten zien, anders mag je niet meer mee, of je moet er centjes voor betalen. Houd hem maar goed vast."
Dat doet Louis. Hij houd het kaartje in zijn vuistje geklemd en in de andere hand heeft hij zijn koffertje.
Wow, er gaat een belletje rinkelen. Dáár komt de trein.
Het is een dubbeldekker, maar mama gaat beneden zitten. Louis'hartje klopt als een stoomhamertje in zijn borst, zo zenuwachtig is hij ineens.
Zeker als er ineens een tegenliggende trein met een zucht voorbij sprint schiet het jongetje zowat een meter de lucht in. Oei, dat was bijna raak, zeg...
De conducteur blaast op zijn fluitje en de deuren sissen dicht.....Ssssss ! ! !
Eeerst langzaam, daarna al vlugger begint de trein te rijden. Louis zit met zijn neus tegen het raampje gedrukt en kijkt zijn oogjes uit.
Van hem mag het héél lang duren.
Er komt een aardige mevrouw tegenover hen zitten. Ze lacht eens naar de twee en zegt:"Volgens mij gaan jullie op reis, zo te zien. Klopt dat?"
"Uhuh. Ik ga bij tante Trees logeren, in Bergen op Zoom. Mama gaat met mij mee en dan mag ik 3 daagjes blijven logeren, omdat het schoolvakantie is."
"Bofkont.Ik moet gewoon gaan werken. Ik zou óók best wel uit logeren willen, hoor. Wat heb je allemaal meegenomen?"
"Tandpasta en een borstel en speelgoedjes en kleertjes en een cadeautje."
"Nou, zo te horen hoef jij je die drie dagen beslist niet te vervelen. Je tante vindtd het vast leuk . En je oom misschien ook wel."
"Ik heb geen oom. Tante woont alleen op de flat. Ze is schooljuf."
"Oh ja, nou snap ik het. Tante heeft nu natuurlijk ook vakantie."
Mama lacht een beetje als ze naar haar jongetje kijkt en strijkt hem eens door zijn blonde kuifje dat parmantig recht op zijn bolletje staat. Wat wordt dat manneke al groot...
De deur van de coupé gaat open en daar komt de conducteur, in een mooi blauw pak met zilveren knopen, en een rode pet op met een zwarte klep.
Louis kijkt vol bewondering toe en wil ook wel zo een mooi kostuum hebben.
Mama geeft haar kaartje en zegt dan tegen de conducteur dat haar zoontje zijn eigen plaatsbewijs heeft. De man neemt het aan , geeft er een knipje in en geeft het weer terug.
"Je bent er bijna, knul. Over 4 minuten uitstappen."
Er klinkt een harde stem door de luidsprekers.
"Station Bergen op Zoom. Wij naderen station Bergen op Zoom. Deze trein gaat verder als stoptrein en zal stoppen in Roosendaal, Oudenbosch, Zevenbergen, Lage Zwaluwe en als einbestemming Dordrecht centraal. Denkt U bij het verlaten van de trein om uw bagage. Station Bergen op Zoom..."
De trein mindert vaart en mam zegt dat Louis naar links moet kijken, daar is het perron.
Daar moeten ze uitstappen.
Ha, daar staat tante.Ze heeft haar kleine neefje en haar zus al gezien en wacht vol ongeduld tot de deuren open gaan.
Louis stapt zelf de hoge trap af en vliegt zijn tante in de armen en er wordt gekust.
Tante neemt het koffertje over van de kleine jongen en ze gaan samen naar de auto. Nu is het eigenlijk niet meer zo spannend.
Maar, wat fijn dat hij er nu is... ( wordt vervolgd )
Annemiek schatert, als ze het ziet wat haar broertje doet. Wat een mal gezicht.
Papa plaagt : "Het is maar goed dat het klokje zojuist geslagen heeft, anders blijft je gezicht zo staan."
Dorus klapt zijn mond dicht en blaast een grote kaumgumbal die luid knalt.
Nu gaan ze naar de olifanten. Dorus herinnert zich weer de zak met nootjes . HIj haalt ze tevoorschijn en gaat dicht langs de kant staan,
Een olifant stapt log naar voren , steekt zijn lange slurf uit en plukt een nootje van de uitgestoken jongenshand.
Dorus gieghelt. Dat kriebelt.
Rond 2 uur hebben ze alles wel gezien en verlaten de dierentuin, maar, ze gaan nog niet gelijk naar huis toe. Eerst gaan ze nog naar een café, iets drinken. De kinderen krijgen een ijsje.
Hé, wat is het toch warm...Konden ze maar zwemmen.
Om half 4 staat de auto weer voor het huis, en mama maakt nog vlug het opblaasbadje vol met lauw water, zodat de kinderen nog even kunnen afkoelen voor ze gaan eten.
Het is zomervakantie. De kinderen zijn heerlijk zes weken vrij van school. Sommige kinderen gaan met hun papa en mama en broertjes of zusjes naar het buitenland, of met een caravan. Sommige kindjes blijven ook gewoon thuis.En die gaan een dagje weg.
Vandaag is het stralend weer. Op een mooie Dinsdagmiddag staat al heel vroeg de auto bij de familie de Graaf voor de deur. Het is nog maar half acht. De zon komt net tussen de wolken uitpiepen.
De familie de Graaf , papa, mama, Annemiek en Dorus, gaan vandaag lekker naar de dierentuin. Ze gaan erg vroeg, want het is nog een uurtje rijden, en wie weet hoe druk het onderweg is.
Na zowat een uurtje rijden kunnen ze de borden volgen waar ARTIS op staat. Nu is het half negen en de dierentuin is nog maar net open.
Meneer de Graaf zorgt voor kaartjes en koopt een plattegrond, dat is een kaart waarop alles staat aangegeven waar je moet lopen, welke dieren je er kunt zien en waar een restaurant of een wc is.
De vier wandelen nu rustig langs de paadjes, en ze blijven overal staan. Ze hebben immers de hele dag de tijd.
De leeuwen liggen in het zonnetje. Als het smiddags brandend heet is zoeken ze de schaduw op.
Een leeuwin geeuwt, zodat je de scherpe tanden in de grote bek kunt zien. Wow. Annemiek kijkt er vol ontzag naar. Maar goed dat er tralies voor de hokken zijn. Dat beest heeft misschien wel honger als een leeuw, zoals ze dat dan zeggen, en als dan die malse kinderlijfjes langskomen....
De tijgers lopen onrustig heen en weer. Een tijger gromt en trekt zijn lip op. Wat een kwaaie...Die is vast boos.
Er is nog heel wat te zien. Slangen, krokodillen, mooie vogels, en er zijn ook wolven. Ze zien er wel uit zoals Castor van meneer Klep, die bij de politie werkt, maar ze hebben van die schuine gele ogen.
Daar loeren ze voortdurend mee en ze halen hun tong over hun lippen. Net of ze likkebaarden. Of ze je zo op kunnen eten. Annemiek voelt zich ineens een beetje zoals Roodkapje.
Bij de apen blijven ze een hele tijd kijken. Dat is ook kostelijk om te zien. De kinderen hebben van hun papa elk een zakjes pinda''s gehad, om die uit te delen aan de apen en de olifanten.
Met vlugge klauwtjes pakt een klein aapje met grote donkere ogen een pinda van de uitgestrekte jongenshand. Hij kraakt het nootje met zijn tandjes open, waarna hij het heerlijk oppeuzelt.
Het halve zakje gaat op bij de apen, totdat mama zegt:" Als je nu ook nog iets voor de olifanten wil bewaren, dan moet je er nu mee stoppen, anders hebben we niks meer."
De kinderen knikken en stoppen de zakjes weg. En, verder gaat het weer.
Nu naar de ijsberen en zeehonden. Ze kijken jaloers naar het geplas en gespet van de dieren, die in het water zich vermaken.
Plots voelen ze hoe warm het eigenlijk is en dat ze vreselijke dorst hebben.
Het is al half twaalf. Toe toch, wat gaat de tijd vlug.
Ze besluiten maar eerst eens te rusten en iets te gebruiken. Op een terrasje bestellen ze limonade en eten de krentebollen op. Ha, daar kom je van bij. Wat wordt je nog moe van dat geslenter in zo een grote dierentuin waar zo veel te zien is.
De dag gaat verder en na het eten gaan ze door naar de giraffen en de lama;s.
Dorus schuift een dot kauwgom van zijn ene kaak naar zijn andere en kauwt precies zoals de lama''s dat doen. ( Wordt vervolgd )
Ik heb een poesje... Roetje. Ze heeft een gitzwart snoetje. Geen vlekje op haar staartje. Geen puntje wit...Geen háártje.
Ze heeft geen grijze sokjes. Haar pootjes zijn vier stokjes. Maar haar vacht is wel héél zachtjes. Ze ligt in mijn bed, wel heel veel nachtjes.
Dan gaat ze heerlijk liggen spinnen en dan moet ik haar wel beminnen. Lief Roetje, met je zwarte velletje, kom, speel met mij een heel leuk spelletje.
Ik zie, ik zie een gitzwart katje. Ze zit hier naast me, op het matje. Alleen haar oogjes zijn groen als smaragd. Als ze naar je kijkt is het of ze lacht.
In die oogjes kun je liefde lezen. Dat moet toch alleen maar Poes Roetje wezen. Mijn echte knuffel Roetje, met jou kan ik spelen en me met jou geen moment vervelen.
Tante Klaasje belooft dat ze vanmiddag, na het eten, een verhaaltje zal spelen waarin alle popjes voorkomen. Het is op zich al een feest dat ze mee blijven eten.
Na de boterham, als iedereen er is, wordt de taart aangesneden. Gespannen turen de meisjes naar de kaarsjes die ze straks uit mogen blazen. Wat een leuk gezicht. Opa Vrienzenkoop heeft zijn videocamera al klaar. In één adem worden de zes rode en zes gele kaarsjes uitgeblazen. Ffffftttttt
Daarna kan het smullen beginnen. En, eindelijk, als het twee uur is, zet Oom Nico de poppenkast rechtop.
Hij weet dat de tweeling straks nog vriendjes en vriendinnetjes van school op bezoek krijgt, maar, dat is een verrassing.
Tante Klaasje heeft daar voor gezorgd. Daar gaat de bel. Alwéér visite???
Voor de deur staan Walter, Sjoerd, Annemiek, Alfried, Suzanne, Jan en Christian met zijn zusje Angela.
Jeltje en Heike kijken vreemd op. Hoe wisten de kinderen nou dat ze járig waren... Nou ja, het is natuurlijk wel gezellig, zo, met zijn tienen.
Opa Hovinga schraapt zijn keel en zegt plechtig" Attentie, de voorstelling gaat beginnen.De voorstelling van het avontuur van Jeltje en Heike.Het wordt een heel spannend verhaal. Luister maar goed..."
Het is ineens muisstil. De gordijntjes van de poppenkast schuiven open en daar komen dansend de tweelingpopjes tevoorschijn. Ze zingen met heldere stemmetjes een liedje.
"Ik ben Heike en dat is Jeltje. Wij zijn twee zusjes, dat zie je toch zo? Vandaag zijn we jarig en kregen een mooi cadeau. Tralala, jippie jippie Jee. Wij zijn altijd met zijn twee."
Ineens komt Jan Klaassen de hoek om. Hij zegt:"Wat hoor ik daar nou toch? Zijn jullie vandaag jarig? Dan komen jullie maar eens lekker met mij mee, naar Katrijn. Die heeft een leuk cadeautje voor jullie. En een lekker glaasje limonade en een groot stuk taart. Gele limonade voor Jeltje en Rode voor Heike". "Nee, zo ís het helemaal niet.Het is net andersom..."
"Maar ik kan jullie niet uit elkaar houden. Hoe moet dat nou? Laten we het aan meneer de agent vragen. Die weet er vast wel iets op te verzinnen.Die is zo slim. Roepen jullie even met mij mee? Meneer de agent is namelijk een beetje doof, moet je weten. Als ik tot drie tel roepen jullie allemaal zo hard mogelijk. Een...twee.drie...Meneer de agent...."
De kinderen in de kamer zitten zo in het verhaal dat ze ook hard roepen en gillen tot de agent verschijnt.
Het gaat nog een hele tijd door en het is een heel leuk verhaal dat ik jullie nog wel eens zal vertellen. Als het verhaal uit is klappen de kinderen enthousiast. Ze hebben een leuke middag gehad.
Het is Zondag, 12 Juli. De tweeling Jeltje en Heike hebben vandaag feest. Ze worden vandaag 6 jaar.
Mama en Papa hebben gisterenavond, toen de kinderen sliepen, de boel heel mooi versierd in de kamer. Met slingers en ballonnen.
Omdat het nu geen school is kunnen de kinderen niet trakteren, maar, dat vinden ze niks erg, hoor, want op Zondag komt er veel visite en dan kun je fijn de hele dag spelen met je speelgoed. Wat zouden ze krijgen?
Elk een eigen cadeau? Of een groot cadeau voor hun tweetjes?
Tweeling zijn is best wel moeilijk, wat als je alle 2 een cadeautje wilt hebben is dat een dure grap.
Het is lekker weer. Al vanaf het ontbijt staan de twee jarige jetjes voor het raam, hun neusjes tegen het glas gedrukt.
Naast het ontbijtbordje lag voor elk al een pakje. Het was een bestekje, een vork, lepel en mes. Ze zijn nu al zo groot geworden dat ze hun eigen boterhammetjes kunnen smeren en snijden.
In de steel van het ene bestekje staat de letter J en in het andere de H. Wat mooi....Het is van echt zilver.
De eerste die bij huize Hovinga aanbelt is buurvrouw Cynthia. Ze is nog niet zo oud en woont helemaal alleen in het huis, maar, ze heeft een vriendje. Cynthia is verpleegster. Af en toe moet ze gaan werken in het grote ziekenhuis in Leeuwarden.
Vandaag is ze vrij. Ze komt haar kleine buurvriendinnetjes bezoeken. Soms komen ze bij haar, en dan krijgen ze een snoepje.
Cynthia heeft voor ieder een heel leuk spaarpotje gekocht. Een mannetje dat zijn tong uitsteekt en als je er dan een munt op legt floept de tong naar binnen en, weg is het centje.
Het andere spaarpotje is een vrouwtje. Je kunt ze samen in de vensterbank zetten, dan zijn ze met elkaar getrouwd.
Eerst snappen de meisjes niet helemaal hoe het nu eigenlijk werkt. Maar, als de buurvrouw nog eens voor ieder 1 Euro op het rode tongetje legt, begrijpen ze het. Eigenlijk willen ze nu natuurlijk allen euromuntjes in hun spaarpot stoppen, maar, dat mag niet van papa.
Er komt taart op tafel. Nog niet de verjaardagstaart, die speciaal in de winkel gemaakt is met 12 kaarsjes er opo. 6 rode en 6 gele kaarsjes, Rood is de lievelingskleur van Jeltje en Heike is dol op geel.
De taart moet wachten tot vanmiddag, wanneer Oma en Opa Vriezenkoop komen, en Oma en Opa Hovinga. Opa Vriezenkoop heeft een videocamera, en dan gaat hij ze filmen.
Dat kun je dan later op de televisie zien.
Om half elf gaat de bel. Tante Klaasje en ome Nico staan voor de deur. Dat heeft de tweeling niet gezien, want ze waren juist naar de t.v. aan het kijken, naar Kindernet.
Mama heeft de deur al open gedaan. Ze staat wat te smoezen in de gang. Tante Klaasje is kleuterjuf. Jammer genoeg heeft de tweeling niet bij haar in de klas gezeten.
Ome Nico is dierenarts, voor kleine beestjes. Hamsters, konijntjes, hondjes en poesjes. Klaasje en Nico komen binnen met een groot pak. Wat zou dáár nu toch inzitten?
De jarigen dringen om hen heen en wippen van opwinding van de ene voet op de andere. Er zijn ook nog kléine pakjes. 10 pakjes zijn er. Allemaal apart verpakt, met een zelfde papiertje er om.Maar, om 5 pakjes zit een rode strik en om 5 pakjes een gele.
1 voor 1 mogen ze ze open maken., Heike mag als eerste. Ze kijkt heel erg verbaasd als ze een vingerpopje in haar handjes houdt. Wat moet je dáár nu mee? Daar kun je toch niet mee spelen?
Maar. haar zusje begrijpt het beter. Ze zegt:"Dat is een Jan Klaassenpop, van school, uit de poppenkast, weet je wel?"
Heike knikt maar wat. Ze denkt bij zichzelf"Wat een stom cadeau. We hébben niet eens een poppenkast."
Jeltje heeft een popje dat Katrijn voorstelt. Er zijn nog een Pierlala, de politieagent, het appelvrouwtje, een dokter, een heks, een oude meneer met een brilletje op en twee kleine meisjes. Dat zijn, volgens oom Nico, Heike en Jeltje.
Als Jeltje terecht opmerkt dat ze niet eens een poppenkast hebben, lacht Oma Vriezenkoop.
"Dat had je maar gedacht. Kijk maar eens wat er in het grote pak zit."
Er zit een poppenkast in met gordijntjes van rood fluweel en verschillende schilderijtjes als decor. Voor elk verhaaltje een eigen tekening. Wow, net echt.
Eindelijk is het kwartier om em mag Tilly weer naar binnen. Een andere dokter zet haar in een grote zwarte stoel. Ze krijg een groot apparaat voor haar ogen met allemaal glaasjes er in. Het lijkt ook wel op een super grote bril.
Na een tijdje kan ze ineens heel goed zien. Ze is er zelf verbaasd over en somt vlot de letters op die ze nu ziet. Met een receptje staan ze na een uurtje weer buiten en dan nog vlug langs de brillenwinkel.
Thuis kruipt Tilly op de bank, met een deken over zich heen, haar duim in de mond, omdat ze een beetje zielig is. Ze krijgt iets lekkers en een paracetamol tegen de hoofdpijn.
Een week later mag ze het brilletje op gaan halen en het valt reuze mee. Ze heeft een mooi montuur gekozen en je ziet bijna niet dat er glazen inzitten, zoals bij Sander. Even kijken de kinderen wat vreemd op, als ze voor het lezen haar brilletje op zet. Ze praten er ook wel over in de klas, samen met juf, en juf zegt dat het helemaal niet zo erg is en daarna zijn de kinderen er aan gewend.
Ze wordt dikke vriendjes met Sander en geniet er elke dag weer van dat ze nu zo goed kan lezen. Wat stom van haar, dat ze het niet tegen papa en mama durfde te zeggen of tegen de juf. Ze heeft nu ook nooit geen hoofdpijn meer en haar ogen zijn niet moe.
Tilly is een meisje van zes jaar. Ze zit in de eerste klas van de lagere school. Ze kan al een beetje lezen en woordjes schrijven, maar toch is ze s'avonds, als ze thuis komt uit school, heel stil, en vaak heeft ze hoofdpijn. Wat zou er toch zijn?
Zou Tilly niet goed meekunnen? Is het soms te spannend voor haar?
Mama maakt zich bezorgd. Zou haar dochtertje ziek worden? Ze lopen er vaak wat op als ze eenmaal op school zitten. Mazelen, griep, verkoudheden. En Tilly wrijft wel erg veel in haar oogjes.
Als mama haar vraagt of ze niet goed kan slapen zegt ze,dat dit toch wel zo is.En ze gaat graag naar school, dus, dat kan het niet zijn.
Op een dag komt ze thuis, met een briefje. De kinderen uit haar groep moeten naar de schooldokter. Dan worden ze gewogen, gemeten, krijgen een prik, en oren en ogen worden nagekeken. Nou, dat vindt mevrouw van Dijk wel goed. Dan kan ze het gelijk zeggen, van die hoofdpijn.
Maar ja, aan de andere kant, Tilly kan toch al woordjes lezen en schrijven, dus ze is niet dom. Ze hoeft niet eens naar een bijzondere school.
Een vriendinnetje van haar kan niet zo goed rekenen en lezen en moet nu met een bus naar school, in een andere stad.
Het is een regenachtige Woensdagmiddag als mama en haar dochter naar het Wit-Gele-Kruis gebouw gaan, waar alle kinderen bij elkaar komen. Ze zijn allemaal een beetje zenuwachtig.
Na een tijdje wordt Mathilde van Dijk afgeroepen en ze mag mee met een aardige zuster. Ze mag zich uitkleden tot op haar onderbroekje. Daarna mag ze onder de meetlat gaan staan en op de weegschaal.
Ze is precies mooi op gewicht en verders ooko gezond. Ze kan goed horen wat de zuster heel zacht zegt.
Nu moet ze bij de dokter komen. Haar longen zijn goed en haar buik.
Als mama verteld van de hoofdpijn vraagt de dokter of Tilly wel goed kan zien. Het meisje zwijgt en krijgt een kleur. Dat ziet de dokter ook en hij zegt:"Kom maar eens mee naar het andere kamertje.Daar hangt een bord met vrolijke tekeningen van Nijntje. Laat jij maar eens zien hoe goed je kunt kijken."
De plaatjes zijn heel leuk. Een huisje, een boom, een konijn, een rode auto, een gele hijskraan, een blauwe paraplu.
De dokter wijst een paar prentjes aan en Tilly moet zeggen wat ze allemaal ziet.De bovenste plaatjes zijn heel groot. Die kan ze goed zien. Maar dan wordt het moeilijker.
Het meisje knijpt haar ogen tot spleetjes en zegt zomaar wat. Ze denkt dat het wel goed zal zijn.
Nu moet ze naar letters kijken. Dat kan ze ook. Ze kan tenslotte lezen.
De O van boom en roos, de T van tak. Maar ook hier wordt het steeds moeilijker als de kaart halverwege is.
De dokter zegt tegen mama:"Ik weet waar die hoofdpijn vandaan komt. Tilly is verziend. Ze moet een brilletje, om te lezen. Ik maak voor U een afspraak met de oogarts en die bekijkt het dan verder. Voor de rest is Tilly in prima conditie. Ze weet dit waarschijnlijk zelf al langer, maar durfde er niet over te praten. Dat is vaak zo. Ze willen het verbloemen."
Als ze weer buiten staan vraagt mama:" Maar meisje, is het waar dat je niet goed kunt zien op school? Waarom heb je dan niks tegen ons daarvan gezegd? Het is toch niet erg als je niet goed kunt zien?"
Dan komt het hoge woord er uit. "Op school zit Sander, en die heeft een bril. Een bril met hele dikke glazen. En dan zeggen ze allemaal akelige dingen tegen hem. Een bril is stom. Nou moet ik denk ik óók zo een bril en dan gaan ze mij óók pesten...."
Tilly begint te huilen. Mama zegt ( ze kent Sander wel , een jongetje met een ziekte aan zijn ogen ) troostend, dat het bij Mathilde niet zo erg is en misschien, als ze ouder wordt, dat ze helemaal geen bril meer nodig heeft. En het is alleen maar om te lezen. Voor de rest kan ze gewoon zien.
Vooreerst is daar de afspraak met de oogarts. Ze hoeven niet lang te wachten.
Toch is het meisje wel zenuwachtig. Stil zit ze naast haar moeder terwijl er steeds maar ándere mensen worden afgeroepen dan dan later weer terug komen.
Eindelijk is Tilly aan de beurt..... Een soort dokter praat even met haar en zegt:"Ik ga nu een paar druppels in je ogen doen.Dat is een vervelend gevoel. Het plakt een beetje, maar dan kan ik goed zien hoe het met je ogen is. Het is nu wat koud, hoor. Niet schrikken."
Ai, het prikt. Nu moeten ze weer gaan zitten wachten. En ze mag niet in haar ogen wrijven. Ze krijgt hoofdpijn en leunt met haar kopje tegen mama's schouder.
Mama houdt een arm om haar heengeslagen. Tilly is dan wel een hele meid die op school haar best doet, maar nu is het een zielig meisje met pijn in haar bol.....
Elke Vrijdagmorgen gaan we van de school naar gymen. Dan mogen we op één been gaan staan en op het klimrek klimmen.
We lopen in een lange rij achter elkaar, heel soepel. We zwaaien met een lint van zij en kruipen door een hoepel.
De evenwichtsbalk is moeilijk, zeg. Dan moet je je heel goed concentreren. Ik heb altijd stomme pech dat ik er afval, vele keren. Ook in de ringen kan ik niet.
Wel mijn vriendinnetje, Jaantje. Je weet écht niet wat je ziet. Ze maakt zó mooi het zwaantje....
Touwtje springen vind ik leuk en ook wel kopje duiken. Maar buiten lig ik in een deuk. Ik kom steeds tussen de struiken.
Na afloop van de gym heb ik zo'n dorst en loop te zweten. Maar toch ben ik elke week weer in mijn schik, dag mag je best wel weten.....
De andere dag is er geen zon, maar, daar trekt de familie zich niks van aan. Ze beklimmen de toren van de Lange Jan, de grootste en hoogste kerk van heel Zeeland, in de stad Middelburg. Tjonge, wat kun je hier ver kijken. Molens, kerkjes, de duinen, nog andere campings.... Een bezoekje aan miniatuur Walcheren mag natuurlijk niet ontbreken. Het is een soort klein madurodam, maar dan met allemaal dingen uit Zeeland.
De andere dag is het weer heerlijk weeren de kinderen brengen die op eht strand door. Ze zijn zelfs al bruin geworden. Ze bouwen zandkastelen, graven kuilen en zwemmen in zee. Natuurlijk niet al te diep, want dat is gevaarlijk, maar in elk geval hebben ze plezier en vervelen zich geen seconde.
Op een avond gaat de familie naar een pannenkoekenhuisje, dicht in de buurt. Dat is weer eens wat anders dat gewone boterhammen. Mmm, wat ruikt het lekker, binnen. Op de tafeltjes staan flesjes schenkstroop.
Als de ober komt vragen wat de dames en heren wensen te gebruiken schiet Geertje in de lach. Wat klinkt dat deftig. Net of ze een prins en prinses zijn.
Voor ieder is er wat anders. Papa wil een pannenkoek met kaas en Mama neemt een pannenkoek met appel. Geertje smult van een pannenkoek met stroop en Saskia neemt ook een pannenkoek met appel en poedersuiker. Als iedereen een groot bord voor zich heeft met de lekkernij zegt de ober, met een buiging:"Dames, heren, eet smakelijk."wat dan ook gebeurt. Als ze klaar zijn kan er niets meer bij. Saskia wordt helemaal slaperig. Ze geeuwt en boent in haar ogen. Dat komt door de lucht van de zee. De vakantie is jammergenoeg al bijna voorbij. Nog maar een paar daagjes en dan moet het weer op huis aan. De dag voor ze naar huis moeten is het weer bewolkt en gaan ze naar Vlissingen. Ze lopen over de lange boulevards en kijken naar mooie huizen en de grote hotels die hier gebouwd zijn. Wat kijk je fijn uit over de zee, als je hier woont.... Bij het standbeeld van Michiel de Ruiter blijft de familie staan. Geertje vraagt:"Wie is die meneer?" "Dat is Michiel. Je kent dat liedje toch wel, van:"In een blauw geruite kiel?" "Ja, maar dat was van een klein jongetje." "Nou, maar kleine jongetjes worden groot. En Michiel heeft hier gewoond. Toen hij zo oud was als jij is hij daar op die toren geklommen, die je daar ziet." "Hebben wij toch ook gedaan op de Lange Jan"sputtert Saskia. Zo'n heksentoer is dat toch zeker niet? Daar hoef je toch geen standbeeld voor te krijgen? "Ja, maar luister, Michiel klom aan de buitenkant van de toren." "Gossie,"zegt Geertje met open mond. Dat was toch best wel dapper. "Maar waarom deed ie dan zo gek?" "Hij wilde zo graag de zee zien. Gaan varen op een hele grote boot en daarom klom hij op de toren, zodat ie de zee kon zien en alle boten die er vaarden."
Saskia, een kind van haar tijd, oppert:"Had ie toch ook door de kwartjeskijker kunnen kijken?" Papa lacht en zegt:"Die hadden ze toen nog niet, meid. Nadat ze nog wat gewinkeld hebben en gekeken in het reptielenhuis, waar hele enge krokodillen en slangen zijn, gaan ze nog ergens eten en dan met de auto terug naar de camping want alles moet zachtjesaan klaar gemaakt worden voor de terugreis, de andere dag, hoe jammer het ook is.
Als ze weer thuis komen hebben papa en mama het druk. Er moet opgeruimd worden en gewassen. Papa kijkt de post na. Voor Saskia zijn er 2 kaarten. Voor Geertje ligt er een nieuwe Donald Duck.
Nu zit de vakantie er echt op. Maar een week later kijken ze naar de stukjes film die papa heeft gemaakt op de camping en in Miniatuur Walcheren. En op het strand. Zo kunnen ze nog even nagenieten...En dan moeten ze weer naar school.
Het is zomer. De vakantie is net begonnen en zoals zoveel mensen en kinderen gaat iedereen op vakantie. Zo ook Saskia en Geertje, een broertje en zusje.
Ze gaan met papa en mama naar Dishoek, dat is een vakantiegebied in Zeeland, waar je caravans kan huren. Ook al heb je zelf geen caravan, dan kun je er eentje huren voor een week. Het is altijd een verrassing, want ze weten niet hoe de caravan er uit zal zien die ze krijgen.
Op zaterdag is het zover. De kinderen hebben er wát zin in. Ze zijn de bossen gewend en komen weinig bij het strand, meestal voor een dagje of zo. Maar nooit voor een hele week.... Als het nou maar mooi weer wil zijn...
De kinderen hebben de avond van tevoren al alles ingepakt. Ze hebben elk een klein koffertje. Daar kan speelgoed in. En knuffels, en het kussen van je eigen bed, want iets vertrouwd van thuis moeten ze wel bij zich hebben, anders zal het slapen niet echt lukken.
Het is een flink eind rijden naar Zeeland. Wel haast 2 uur. Om 10 uur kunnen ze er terecht. Ze hoefden geen spullen mee te nemen want alles is in de caravan aanwezig. Na een koffiepauze in een wegrestaurant bij een benzinestation, rijden ze dan om half 12 het kampeerterrein op.
Bij een rood-witte slagboom staat een bordje:"Hartelijk welkom op Dishoek. Bezoekers hier melden . Wij wensen U een aangenaam verblijf op deze camping."
De kinderen kijken hun ogen uit. Er zijn hele hoge duinen en een lange stenen trap, tegenover de ingang van de camping. Daarachter is het strand, en de zee, weet papa.
Hij is naar een houten huisje gelopen waarop staat:"Receptie."Een vriendelijke mevrouw heeft ze de sleutels van de caravan en papieren die ze in moeten vullen, hoe lang ze blijven en zo. Ze knikt nog eens naar de kinderen en mama, die in de auto zijn blijven zitten.
Ze krijgen te horen waar de caravan staat en dat de auto's alleen naast de caravan mogen staan om in en uit te laden, maar voor de rest moeten ze op het parkeerterrein blijven, omdat er veel kinderen hier zijn en die kijken niet uit, terwijl ze aan het spelen zijn, en om ongelukken te vermijden hebben ze de camping autovrij gemaakt.
De camping is aardig groot., Ze staan tegenover de wasplaatsen en wc.s,Dat is makkelijk. Het is een hele leuke caravan. Een witte zigeunerwagen met een rood dak en groene deurtjes en gordijntjes met rood-witte blokjes. Om binnen te komen moet je met 2 trapjes . Er is een klein keukentje, met alles er op en er aan. Er staat ook een bank in, met vanonderen een klein kastje. Savonds kun je de keuken met een klapdeurtje dichtdoen zodat niemand je ziet. Hier wil Saskia slapen. Geertje heeft ook een leuk plekje gevonden om te slapen. Ze zijn vlug klaar. Leggen de slaapzakken neer en de knuffels en pyjamas op het voeteneind.
Het strand lokt. Als Saskia en Geertje vragen of ze even naar het strand mogen zegt mama:"Nou, vooruit. Maar blijf in de buurt want over een half uur gaan we eten. Dan roept Papa jullie wel..Niet verder dan de trap af, hoor. Vanmiddag gaan we verder kijken."
Ze beloven dat ze aan de andere kant van de trap zullen blijven. Saskia is van plan schelpen te zoeken in er in de herfstvakantie iets moois van te maken. Ze neemt haar blikken emmertje mee en Geertje zijn schep. Even later lopen ze allebei, met blote benen en kleurige shirtjes, het duin op. De één op teenslippers, die ze telkens verliest, de ander op plastic sandaaltjes die je ook aan kunt houden in het water. Dat mag nog wel niet, maar ja, dan hoeft hij het vanmiddag niet meer te doen.
Ze sjokken de vele trapjes naar de overgang op. Phoe hee, wat is dat steil.
Om uit te rusten gaan ze even op een bankje zitten, bijna aan de top. Hier kun je de zee al zien. Hij glinstert in de zon. Het doet pijn aan je ogen. Ze kunnen de zee goed horen ruisen, en het geschreeuw van de meeuwen die er boven vliegen en kinderen die iets tegen elkaar roepen.
Op de échte duintop zien ze nog veel meer. Ook al een stukje van het strand...Een paar mensen zijn aan het zwemmen. Een hond rent in en uit het water en schudt zich dan eens goed uit, zodat de druppels in het rond vliegen.
Nu gaan de twee kinderen de trap af. Oef, dat is eng. Er zitten allemaal open stukken tussen de treetjes,zodat je heel diep naar beneden kunt kijken. Net of je valt. Onderaan de trap kun je het hele strand zien. Wat is het er druk. Kinderen, vrouwen, die helemaal glimmen van de zonnebrandolie, mannen met dikke buiken.
Saskia bukt zich en probeert schelpjes te zoeken. Geertje stelt voor:"Kom mee, naar het hárde zand. Daar liggen er véél meer.Je kunt hier ook niet scheppen."
Ze hollen naar het vastere gedeelte. Hier kun je ook de sporen van de mensen zien, wat ook best wel grappig is. Mensen met schoenen aan, met platvoeten of jubeltenen, hondenpoten en zelfs paardenhoeven. Kindervoetjes. De lange streep van een kind dat met een tak of een stok achter zich aan heeft gelopen.
Saskia schopt haar teenslippers uit en loopt een eindje in een kringetje, terwijnl ze telkens even blijft staan om naar de afdrukken van haar voetjes te kijken. Geertje volgt de sporen van de ribbels van zijn sandalen.
Hé, net willen ze gaan scheppen als papa alweer bij ze staat. Ze moeten eten. Eigenlijk hebben ze best trek. De champignonsoep en gebakken aardappeltjes met gehakt en bloemkool gaan er wel in, en als toetje dan nog heerlijk frisse citroenvla.
Na het eten gaan ze alle vier naar het strand. Gelukkig hoeft Geertje nu geen shirtje meer aan, want mama heeft hem goed ingesmeerd met een zonnebrandmiddel. Hij verbrand nogal gauw want hij heeft rood haar. En verbranden kan reuze pijn doen, je kunt er zelfs wel ziek van worden.
De kinderen willen spelen. In het harde natte zand. Vlak bij de golven. Geertje bouwt torentjes met zijn emmer. Hij maakt een hele kring. Saskia lacht:"Het lijkt wel langevinger pudding."
Zoetjesaan komt het water steeds hoger,en de zee komt al dichterbij. Ineens spoelt er een golfje tegen Saskia's blote teentjes. Ze geeft een gil. Brr. Wat koud..... Geertje springt over de golven tot hij door een supergrote golf ondersteboven wordt gegooid en op zijn bips in het water terecht komt. Gats, wat eng aan je longen. Hij hijgt er van maar dan is hij er doorheen. Het water is eigenlijk helemaal niet zo koud. Ook Saskia ligt nu op haar buik in de golven en ze gilt van opwinding. Dan roept ze uitgelaten:"Gee-heer....Ik ben na-hat" Geertje gaat rechtop staan en kijkt naar zijn druipende zwembroek die zo zwaar geworden is dat hij bijna afzakt.
De kinderen dartelen nog een hele poos in het water, totdat het meisje klappertand: "I....ik h....heb het zo k......koud." "Ik ook" bemerkt haar broertje.
"Laten we bij papa en mama gaan kijken. Ik heb zin in limo." "Hé, nee, joh. Een ijsje...." Met bibberkinnetjes hollen ze daar de plaats waar papa en mama rustig zitten lezen. Vlug drogen ze zich af met grote baddoeken die warm zijn van het in de zon liggen. Hm, wat is dat lekker aan je koude vel....Als ze droog en weer warm zijn krijgen ze een ijsje. Al vlug is de eerste vakantiedag ten einde.....( wordt vervolgd)
In de aankomsthal is het óók druk. Een stem uit een luidspreker zegt iets in verschillende talen. Wat later komen de eerste mensen uit het vlietuig uit New York.
Mama is natuurlijk de eerste die het tweetal ontdekt. Ze roept:"Fien...Jerry....Híer...."
De twee horen het en lachen. Vijf minuutjes later staan ze bij elkaar. Fientje geeft mama een kus en ze slaan elkaar op de rug. Jerry en papa praten Engels, maar ze kunnen elkaar toch goed verstaan want ze praten of ze elkaar al jaren kennen.
Gelukkig maar dat Fientje gewoon Nederlands praat.
Ze gaan allemaal nog iets drinken in het restaurant. Christiaan is stil. Hij zit wat te dromen. Wat zou ie ook graag willen vliegen. Maar ja, dat is natuurlijk erg duur. Zou het raar zijn in je buik? Net als de draaimolenvliegtuigjes op de kermis?
Als ze weer thuis zijn zegt Christiaan tegen zijn vader:"We waren op Schiphol. Jeemig, zoveel vliegtuigen heb ik nog nooit gezien. En gróót. Wow. Ik zou ook best eens willen vliegen."
"Daar zeg je zo wat. Woensdag gaan we naar Westhuizen, naar het pretpark. Dat is hier niet zover vandaan. En ze hebben er ook rondvluchten, dus, je treft het, knul, dat papa een van de piloten kent. Als jij wilt vliegen dan komt dat voor elkaar. Daar zorg ik voor. Dan laat ik Jaap boven Ouderveen vliegen.
Christiaan is al zo zenuwachtig dat hij drie nachten bijna niet slaapt en elke dag pijn in zijn buik heeft. Als hij het Ineke verklapt zeurt die net zo lang tot tante Fien zegt:"Láát dat kind toch. Waarom gaan we niet met zijn allen naar Westhuizen? Het is al zo lang geleden dat ik kind was....."
"Voor de groten is het net zo goed leuk."zegt Papa van Zuylen zo dromerig of hij zelf nog een kind van 6 jaar is.
Die Woensdag rijden ze naar het pretpark. Het is er al druk. Oh, als er nou maar vliegtuigen zijn. Christiaan knijpt opgewonden in zijn vaders hand, terwijl ze naar een houten keetje lopen. Papa klopt op een loketje en vraagt:"Is Jaap er?" "Die komt over 5 minuten. "
"Ik ben een collega van Frans en ik heb hier een vlieglustig knaapje met zijn vriendinnetje.Misschien wil Jaap over Ouderveen vliegen?"
"Dat zal best wel. Oh, daar komt hij aan." Een rood-wit sportvliegtuigje komt aanvliegen. De motor valt stil en er stapt een jongeman uit, met een leren jackje aan en een zonnebril op. Zenuwachtig kijkt Christiaan naar hem op.
"Zo, en jullie willen Ouderveen eens van bovenaf bekijken? Hebben jullie al eens eerder gevlogen?" Dat ontkennen ze.
"Nou, we blijven een half uurtje in de lucht. Jullie krijgen allebei een stukje kauwgom, anders krijg je oorpijn. Zijn jullie wel eens wagenziek?"
Gelukkig is dat niet het geval. Nu kunnen ze eindelijk achterin het kleine vliegtuigje gaan zitten, waar vier mensen in kunnen. Papa gaat naast Jaap zitten en de kinderen zitten gewoon vanachteren, elk bij een raampje. Ze moeten ook net als in de auto veiligheidsgordels omdoen.
Eerst rijdt het vliegtuigje gewoon en Christiaan vraagt ongeduldig:"Wanneer gaan we nou vliegen?" "Straks, knul. Eerst moeten we tegen de wind in draaien. Daarna kunnen we opstijgen. Let op, daar gaan we...."
Juist heeft Jaap het gezegd of de kinderen krijgen een vreemd gevoel in hun buik. Als ze naar buiten kijken vliegen ze al over het terras, waar de vijf achterblijvers aan de koffie zitten.
Hemel, nu vliegen ze dan eindelijk. Diep beneden zich zien ze de schaduw van het vliegtuig als een zwart vliegje over de weilanden kruipen.
De spoorlijn komt in zicht....Op het station staan piepkleine mensjes op de trein te wachten en wat verder slingert een gele sprinter met blauwe strepen over de rails....
Christiaan wijst zijn vriendinnetje op de snelweg. Er is een ongeluk gebeurt. 2 politieauto's een ziekenwagen....Allemaal zwaailichten. Bah, wat eng.
Nu zegt Jaap:"Let op. Daar is de kerk van Ouderveen." En, ja hoor, daar doemt de torenspits met het gouden kruis op. De kinderen turen gespannen naar beneden. Jaap vraagt waar ze wonen.
"De Peterseliestraat. In het midden. Dat meisje woont op de hoek." '"Hm, ik ken die buurt wel. Kijk, daar is de school."Wow.
"Dan moeten we ons huis ook zien."zucht Christiaan.
Jaap zegt
"Hou je vast. Ik ga heel laag vliegen. Ik vlieg er met een bocht overheen, dan kun je het van twee kanten bekijken.
Tjonge, wat spannend. Plots ziet Ineke dat buurvrouw van Veen de was ophangt. Als het vliegtuig een bocht gemaakt heeft roept ze:"Jaaa, ik zie ons huis....Oh, wat leuk...."
Ze zien de auto van de dokter, die een eind verder in de straat staat, en de rijdende winkel, en de speelwei....Nu gaat het vliegtuig weer hoger vliegen want het half uur is om, en ze moeten terug naar het vliegveld.
Toch is het mooi geweest, en de kinderen krijgen nog een soort diploma, waarop staat dat ze hun luchtdoop hebben gehad en daar staat in mooie letters hun naam op.
Jaap wordt hartelijk bedankt en de kinderen beleven nog een heerlijke middag.
Bij Christiaan gaat het luchtdoop diploma boven zijn bed....Dan kan hij er altijd aan terugdenken.
Haha, wat heb ik een lol. Ik lig er haast van in een deuk en telkens weer,dan schiet ik vól.... Toe, zeg, hou op....'t is écht niet leuk.
Tjonge, au, mijn buik. t'is fraai. Ik blijf er in. Ik stík zowat.... Ik ben net een schorre kraai en kan niks zeggen. Mooi is dat.
Kijk nou niet zo naar me, toe, anders dan begint het wéér.... Héhé , mens, wat een gedoe. 't is beter dat ik ommekeer.
't Is al haast over, ik drink nog iets en dan is het goed en kan ik naar huis toe. Met een glimlach stap ik op mijn fiets. Lachen is gezond, maar je wordt wél móé.....
Op een morgen valt er een dikke brief in de bus bij familie van Zuylen. Hij is bestemd voor mama, maar één ding is wel gék. Er zitten vreemde postzegels op.
Verwonderd draait Ineke, het dochtertje van de familie, die de post heeft opgeraapt, de envelop om en om.... Dan komt mama in de gang, om te zien waar haar meisje toch blijft. Ze ziet de brief en begint te lachen.
"Ach, wat leuk. Een brief van Fientje Verlaat.Dat is een tijd geleden...."
"Wie is Fientje Verlaat?"
"Fientje heeft vroeger naast mij op school gezeten. We waren vriendinnetjes, net als jij en Christiaan nu. Maar, toen de grote school afgelopen was en we allebei dertien jaar waren, is Fientje verhuist, helemaal naar Amerika. Dat heet emigreren, verhuizen naar een ander land.Ik ben zo benieuwd wat ze te schrijven heeft. Vlug lezen." " Misschien is het wel leuk." "Kan best." "Is die mevrouw getrouwd?" "Ja. Nog maar met Kerstmis. Hou nou eventjes je kleine snater, hé, dan kan ik beter lezen."
Mama leest, terwijnl Ineke met opeengeklemde lipjes naast haar zit, haar best doend om niks te zeggen, maar dat is erg moeilijk, vooral als je zo nieuwsgierig bent.
Er valt een kleurenfoto op de grond. Ineke raapt hem op en bekijkt hem. Er staat een jonge mevrouw op met zwart haar en een blauwe jurk. Wat is die mevrouw bruin. Het zal in Amerika wel altijd lekker weer zijn. Naast de vrouw staat een leuke blonde man met een snor.Hij staat met zijn arm rond haar schouder. Ze houden van elkaar, dat kun je zien, want zo heeft ze papa en mama ook wel eens op de bank zien zitten.
Dromerig kijkt het meisje voor zich. Amerika....Tjonge, wat een eind wég.... Ze hoort mama zeggen:"Hee, wat enig. Fien komt morgen met het vliegtuig aan, met Jerry, die meneer op de foto. En ze blijven wel 6 weken lang logeren in Nederland. En, raad eens, ze komen hier 2 weken bij ons logeren. Morgen is het Zaterdag. Zou je het leuk vinden om mee naar Schiphol, waar al de vliegtuigen uit de hele wereld aankomen?" "Ja, dat wil ik best zien." "Ga maar aan Christiaan vragen of hij het ook leuk vindt dat hij mee mag naar Schiphol." "Joepie."juicht Ineke, en ze geeft mama een klinkende kus op haar wang. Juist op dat moment komt Papa binnen die nog van niks weet. Hij zegt lachend:"Nounou, wat een vrijpartij. Ben je iets leuks beloofd?"
Mevrouw van Zuylen legt het uit. Dus zegt papa, zijn dochter plagend in het nekje blazend:"Wie zegt dat ik Christiaan meeneem?" "Mama"roept Ineke triomferend.
Ze lachen alle drie, en ons meisje gaat het vlug aan haar vriendje vertellen. En, die avond mag Christiaan bij zijn vriendinnetje logeren. Smorgens, na de koffie, om 10 uur, gaan ze op weg. Wow. Waren ze er maar vast. Vooral het jongetje kan bijna niet wachten om al die grote vliegtuigen van dichtbij te zien.
Ze moeten al een uur van tevoren binnen zijn, maar dat is geen probleem. Er is een groot restaurant, waar je zo naar buiten kunt kijken. Er is een promenade, dat is een heel lang wandelpad, en daar staan verrekijkers en je kunt er naar de vliegtuigen kijken. Aan de andere kant zijn de startbanen.
Deze keer is de enigste keer dat Christiaan minder belangstelling heeft voor een pannenkoek met stroop dan anders het geval zou zijn. Hij wordt vreselijk aangetrokken door al wat er te zien is. Zowat iedere minuut start of landt er een vliegtuig.
Als de pannenkoek op is zegt buurman:"Kom mee, Chris, dan gaan we de promenade op. Dan kun je het nog beter zien, en ook horen. Wacht, ik heb de verrekijker meegenomen van thuis. Dan kijk je zo op het laad en los platform."
Dat is óók interessant. Om de beurt kijken Ineke en Christiaan naar de bussen en auto's vol koffers en andere bagage, die onderin het vliegtuig gaan. Tankwagens die benzine moeten geven. Er gaan natuurlijk líters benzine in. Veel meer dan in de auto. Nu gaat er een machine rijden, en, als hij bijna aan het eind van de baan is gaat ie omhoog, helemaal vanzelf, en de wielen gaan ook naar boven, daar gaan klepjes voor. Wow.
Eindelijk zegt mevrouw van Zuylen:"Let eens goed op. Het vliegtuig waar wij op wachten moet straks te zien zijn, kijk, daar, links..."
En, ja hoor, even later een stipje aan de horizon. Papa van Zuylen kijkt nu door de verrekijker en zegt, een beetje zenuwachtig : "Ja, dat is 'm. Kom, we moeten naar de aankomsthal. "
Jasper-Jan Joris, vanachter van Vliet. Nou, die leuke naam vergeet je niet. Ze noemen hem ook wel Jee jee jee. Jasper-Jan Joris zit er niet mee.
Hij zegt: "Mijn Pap is een baron die deze deftige naam verzon." Dat is natuurlijk niet echt wáár maar andere kindjes vinden het ráár.
Jasper heet eigenlijk naar zijn Pap, Die vond het wel een leuke grap. Opa Jan vond dat hij Jan moest heten. Met een dubbele naam wordt je niet gauw vergeten.
Maar, Mam noemde hem Joris, naar een stoere man die een draak versloeg. Dapper, als je zoiets kan. Daarom heeft Jasper drie namen op school. Mogen ze zelf kiezen. Dát is nog eens jool.
Soms noemen ze hem Jee jee jee. Niks bijzonders, toch? Of gewoon Van Vliet. Nou, en, wat dan nog? Maar, zeg nou eerlijk, heb je het wel eens beleefd dat iemand op school dríé vóórnamen heeft???
De andere Woensdag krijgt ieder kind een tasje met de naam van de fotograaf er op. "Foto H.J. M. de Koster."
Er zit een mapje in met daarin de foto's die de vorige week gemaakt zijn. Alle kinderen staan er leuk op en er is geen trotse mama die geen foto besteld om die aan Oma en Opa te laten zien of aan tante en oom.
De kleine fotootjes worden aan elkaar gegeven en ingeplakt in vrienschapsboekjes of poezïealbums.
Thomas en Dominique krijgen allebei een dubbele afdruk, omdat ze nu eenmaal een tweeling zijn.
Dominique zet een foto van haar broertje ingelijst op haar nachtkastje en Thomas doet hetzelfde. De echte foto gaat in een lijst in de kamer boven de kast, naast de schoolfoto van vorig jaar.
Nu kan je pas goed zien hoe groot ze al geworden zijn.
Was het maar wer vlug foto's maken op school. Ze vinden het helemaal niet eng. Toen ik een klein meisje was vond ik het heel griezelig om op de foto, maar toen bestonden er ook nog geen digitale camera's en werden er alléén op school foto's gemaakt en niet met een verjaardag. Maar, het is wel leuk als je later, wanneer je groot bent, weer eens terug kijkt naar die plaatjes en probeert of je de namen nog weet van je vriendjes en vriendinnetjes.
Misschien kun je dan later nog eens een briefje schrijven en ze opzoeken, zodat je nog nog eens lekker over toen kan praten, de kleuterklas van vroeger....