Het was weer zo'n koude winteravond. Op weg naar de benzinepomp, vroeg ik mijn vriendin haar oude handschoenen uit de kofferbak, omdat die, vulmonden soms zo koud kunnen zijn, maar toen ik aan de desbetreffende pomp kwam, had de bediende van het station er een kleurijke wollen want aan gebonden. Dat noem ik nu eens service, bedankt Paul, tot vulles.
Na een zware sneeuwval, maakte ik zoals gewoonlijk de oprit van mij en van de buren, een ouder koppeltje, ook schoon. Toen ik na die gedane arbeid aan de kachel zat te genieten, van de gezellige warmte werd er gebeld, mijn buurman stond er met een schaal soezen, op de drempel, ik kende de keukentalenten van zijn vrouw, dus mijn "Dat had je nu niet moeten doen," protest was alleen maar voor de vorm. Genietend van deze traktatie, zegde ik plagerig tegen mijn vriendin, dat ze toch eens naar het recept moest vragen, bij de buurvrouw, "ik vind het recept dat wij hebben zeer goed "zegde mijn vriendin" sneeuw, jij die de buren hun oprit schoon maakt, en dan maar wachten." Geen slecht gedacht van mijn keukenprinces, niet waar?
Mijn dochter werd nogal te veel volgens mij opgebeld, dus op een dag toen zij niet thuis was en de telefoon rinkelde weer om die ongeveer zelfde tijd, nam ik de hoorn af en zegde"Proficiat, je bent in verbinding met het huis van Brenda. Helaas ben je pas de zevende beller, ze komt tegenwoordig alleen maar om de tien maal bellen aan de lijn." Geen gechiechel of enig ander lawaai aan de andere kant van de lijn, tot een oudere stem zegde," We hebben hier in de bib een boek liggen dat u hebt aangevraagd, misschien kunt u na het tiende telefoontje er even tussen uit om dat op te halen."
Blues (met rode wangen, van de sneeuw te ruimen maar ook verschoten van de reactie van de bib-bediende.