De avond- zon dook weg,in prach- tige roodoranje nevels. We waren zoals elke avond weer op post, om dit steeds weerkomend natuurtoneel, tot in de laatste akte te volgen. De massa mensen die daarjuist een vijftiental drukke minuten geleden , nog het dagelijkse nieuws uitwisselden, keken nu geboeid, naar die Griekse zon, die achter de hagelwitte gebouwen zou weg- duiken. Nu kon men echt een griekse muis horen lopen. Mensen voor ons, mag wel zeggen smoorver- liefden, omarmden elkaar. De man van een ouder kop- peltje sloeg zijn jas om de schouders van zijn vierkop- pen kleinere vrouwtje. In die sacrale stilte, begon plots ergens even verderop, iemand op een gitaar te spelen. Nu vormde zich tussen het fel geeloranje hemellichaam, en de blanke huizen, getopict met het zachte groen van de olijf- boom, een purperen laag. Dus stel je voor, die goudgele bol, daaronder roodoranje nevels,en dan die purper- blauwe waas. De onderste ronde zonnekant, brak nu door die mysterieuze wasem.Nu ging het snel, de goud gele bol, werd nu hevig oranjerood. Hoe dieper ze nu door die laatste barrière zakte, hoe fel roder ze werd. Het ouderer paartje, voor ons, kusten elkaar innig. En dan, wanneer de hoofdpersoon van dit prachtige schouwspel, van de we -reldbune verdween, begon alleman in de handen te klappen. Die eene gitaar werd nu een orkestje, het feest kon nu beginnen.