Disclaimer In verband met een recent dispuut omtrent plagiaat wil ik bendadrukken dat deze teksten uiteraard niet origineel zijn maar een condensatie van teksten die over dit onderwerp werden gepubliceerd. Ik kan de geschiedenis van Egypta niet heruitvinden en mijn persoonlijke bijdragen aan origineel onderzoek hierover zijn nihil. Ik tracht hier met zoveel mogelijk bronvermelding een samenvatting te geven over wat hedendaags bekend is. Ronald Milo
Foto
Inhoud blog
  • Bewerking van stukje van 03/03/2006 over dynastie 0
  • Anoebis02
  • Horus valk
  • neboe
  • Horus ? Schorpioen een koning uit Dynastie 0

     

    100%
    150%
    200%

    loupe voor wie de kleine tekst moeilijk kan lezen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Hierboven vind je een afbeelding van de god HAPI, de Nijlgod of beter gezegd de God van de Overstroming van de NIjl. De Egyptenaren maakten immers een onderscheid tussen de nijl als stroom, die ze "iteroe" noemden, en de welvaart brengende overstroming die ze personifiлerden in de god Hapi. Hij werd meestal voorgesteld met een hangbuikje en hangborsten (een teken van welvaart voor de oude Egyptenaren) en met een haartooi van waterplanten. Vaak wordt hij echter ook in de verschillende provincies ( nomen) afgebeeld met het embleem van de provincie op zijn hoofd. Dit is ook het geval in bovenstaande afbeelding. Hapi werd vooral vereerd te Assoean en Jebel el Silsila waar hij geacht werd rond te dwalen in de grotten bij de eerste stroomversnelling (cataract). In de Delta daarentgen geloofde men dat hij in grot nabij Memfis woonde. Om hem te vereren en gunstig te stemmen werden, meestal in de nabijheid van een nilometer, offergiften in de stroom gegooid.

      Woordenschat

    .

    WELKOM OP DEZE WEBSITE GEWIJD AAN ALLE ASPECTEN VAN HET OUDE EGYPTE DER FARAO'S

    Inhoud



    Een herschikking van het blog is aan de gang om alle delen aanklikbaar te maken vanuit het centrale Inhoudsmenu. Enig geduld wordt op prijs gesteld. Ondertussen kan u nog steeds bij de artikels terecht via de inhoud in rechterkolom
    e-mail van de auteur: ronald.milo@skynet.be
    01-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Archeologische problemen

    Tweede Dynastie Historische en Archeologische Problemen

    B.ARCHEOLOGISCHE PROBLEMEN

    De archeologische onderzoekingen van de begraafplaatsen van de Tweede Dynastie hebben minder materiaal opgeleverd dan deze van de Eerste en Derde Dynastie. Er werd materiaal gevonden te Aboe Roash, Giza, Zawyiet el Aryan, Sakkara, Tarkhan, Naga ed Deir, Beit Khallaf, Abydos, Gebelein, Hierakonpolis, Elephantine maar alleen de vondsten uit Sakkara en Abydos hebben een "koninklijke " betekenis omdat er genoeg materiaal werd gevonden, dat bovendien genoeg verscheidenheid vertoonde. Van deze dynastie bestaan er ook stukken ( koninklijke en private beedjes, zegels en stenen vazen ) van onbekende herkomst nu in private handen (Michailidis), en nog andere zijn afkomstig van onvoldoend correct gevoerde of onvolledig gepubliceerde opgravingscampagnes (A.Mariette, E.Amelineau, J.Quibell). Het is namelijk zo dat veel van de graven uit deze dynastie werden onderzocht en opgegraven in een periode toen de technieken nog niet voldeden aan de moderne eisen die men nu stelt en dat de handelaars in antiquiteiten meer vrij spel hadden om sites om te woelen en stukken aan buitenlandse musea te verkopen.

    Maar als we de meest vruchtbare sites Sakkara en Abydos bekijken is de situatie niet zo dramatisch inzake mogelijkheid voor verdere opsporingen. Daarenboven hebben onderzoekingen --zowel in het verleden als hedendaags-- te Hierakonpolis (d.i. de stad Nekhen en het 'Fort'), samen met de in de laatste decades gestarte opgravingen te Boeto en vooral te Elephantine, nieuwe data aan het licht gebracht , waarvan er verscheidene betrekking hebben op de namen van koningen uit de Tweede Dynastie (Kasechem en Peribsen) en die bovendien aan de gekende bronnen over de begrafenis monumenten, een nieuwe dimensie hebben toegevoegd namelijk deze van geestelijke (tempels) en burgerlijke architectuur en mogelijks zelfs van een koninklijk paleis.

    Abydos wordt momenteel onderzocht door Duitse en Amerikaanse archeologen en geeft na 100 jaar van intens onderzoek nog steeds interessante vondsten prijs. Wat de Tweede Dynastie betreft moeten we hier zeker melding maken van de campagnes van David O' Connor aan de noorzijde van de omheiningen van de begraafplaatsen. Daarnaast de onderzoekingen die op het eind van de zeventiger jaren werden ondernomen door Werner Kaiser en Gunter Dreyer waaronder de heropgraving van de tombe van Chasekhemoei en de hogerop vermelde vondst van zegels van Hotepsechemoei in het graf van Qa'a . Beide opgravingen gaan trouwens nog verder.

    Ook te Sakkara is de situatie verbeterd. Het potentiëel van deze site is groter dan dit van Abydos maar het onderzoek stagneerde er een beetje de laatste jaren. De meeste private tombes uit de Tweede Dynastie werden "snel" onderzocht in het begin van de decade van 1860 en in het begin van de twintigste eeuw (respectief door Mariette en Quibell). Een vrij goede aanvulling daarbij vormde het onderzoek van G.A. Reisner in 1936. We bezitten genoeg acurate kaarten voor wat betreft het westelijk, centrale en midden-oostelijk gedeelte van de begraafplaats van Noord-Sakkara waarin zich een aantal mastaba's uit de Tweede Dynastie bevinden. We belichtten reeds de vondsten uit de gallerijen van het Djoser/ Neterychet's complex.

    Meer bronnen voor wat de studie van de Tweede Dynastie aangaat zijn de private stèles met inscripties ( vooral deze van Helwan) en enkele beeldjes van private personen en koningen (één van Ninetjer en twee van Chasechemoei). Deze koningsbeeldjes zijn bijna uniek terwijl er meerdere voorbeelden zijn van private personen maar hier duikt dan weer de moeilijkheid op dat, omdat we hun oorsprong niet kennen, het minder gemakkelijk is om ze aan de Tweede hetzij aan de Derde Dynastie toe te wijzen.Ten laatste vermelden we nog de koninklijke stelae en de voorstellingen op stenen blokken met namen van Nebra, Peribsen en Chasechem en de reeds beschreven en vrij veel voorkomende kleiafdrukken van zegels met de koninklijke serechs van Hotep, Hotepsechemoei, Nebra, Ninetjer, Sechemib, Peribsen and Chasechempoei ( zowel uit Sakara, Abydos als van elders ) Nu blijven er ons nog twee categorieën van archeologische vondsten te beschrijven.

    Kaart van Noord-Sakkara. Klik op de kaart om te vergroten en klik op vorige bovenaan om terug te komen

    A.DE KONINKLIJKE OMHEINGEN EN PLEINEN

    De eerste categorie behelst de omheinde koninklijke pleinen ten westen van de complexen van Djoser en Sechemchet. Op zijn minst één van deze monumente was bekend aan De Morgan in zijn "'Carte de la Nécropole Memphite' (Gisr el Mudir) maar gedurende vele jaren bleven zij onaangeraakt. W. Kaiser richtte echter de aandacht op deze "'Talbezirke" (sectoren van het dal) die dan ook het voorwerp werden van dieper en dieper onderzoek. We noemen slechts B.J. Kemp in JEA 52 (1966), W. Kaiser in MDAIK 25 (1969), R. Stadelmann in B.d.E. 97,2 (1985), David O' Connor in JARCE 26 (1989), Nabil Swelim in MDAIK 47 (1991) en de recente op "remote sensing" en magnetometrie gebaseerde onderzoekingen van de Schotse archeologen onder leiding van Ian Mathieson en Ana Tavares (JEA 79, 1993, JEA 83, 1997). Er is onder de onderzoekers echter nog geen eensgezindheid omtrent de datering van deze structuren.

    Het probleem bestaat er namelijk in dat in tegenstelling tot de omheinde pleinen van Abydos, die omringd werden door graven van hofdienaars waarin talrijke zegels werden gevonden die het mogelijk maakten deze aan bepaalde koningen van de eerste dynastie ( met inbegrip van Merneith's zogenaamde Westelijke mastaba) of van de tweede dynastie namelijk Peribsen (middelste fort) en Chasechemoei (Shunet ez Zebib) toe te wijzen deze van Sakkara uitblinken in de afwezigheid van potten en vazen (Petrie 'Tombe van de hovelingen ... 1925; O' Connor op.cit.; N. Swelim 'S.P.'1983; Mathieson - Tavares op. cit.).

    De structuren te Abydos met paneelfacades alhoewel van modderstenen (mudbricks) gemaakt zijn ook beter bewaard dan de muren te Sakarra nochtans gebouwd in lokale steen. Dat komt waarschijnlijk door de relatieve afzondering van de Abydos site, daar waar de monumenten te Sakarra door een overvloed aan graven in deze area veel hebben geleden.

    Zoals gezegd staat de datering niet vast. N. Swelim (op. cit.) lijkt meer geneigd deze pleinen te Sakkara toe te schrijven aan de periode na de regering van Chasechemoei (Khaba, Sa and Ba), maar in zijn chronogie van de Derde Dynastie zijn er toch een paar bekritiseerbare punten aan te wijzen.

    Rainer Stadelmann (op. cit. p. 304 ff en fig 3) en nog recenter Ian Mathieson, neigen eerder naar een vroegere datering. Stadelmann was bovendien de eerste om nog het mogelijke verloop van twee andere muurstructuren aan te wijzen: de ene tussen deze te Gisr el Mudir's en deze van Sechemchet, en de andere ten westen van het Djoser complex (op. cit; zie ook id. 'Die Aegyptische Pyramiden' 1997 p. 30 fig.9). De recente opgravingen echter zouden Gisr el Mudir aanwijzen als de koninklijke omheining van Chasechemoei. De afmetingen van de muur zijn enorm zowel wat betreft de dikte (meer dan 15 m, gevormd door twee evenwijdige, uit steen gemetste wallen waarvan de tussenruimte met puin en zand gevuld werd) als de lengte De omtrek bedraagt 650 x 350 m -vergelijk met deze van Djoser/Netjerychets 544,9 x 277,6 m).

    In deze ruimtes zijn alleen maar  gebroken potten en vazen van de Tweede en Derde Dynastie gevonden naats graven van latere datum. Meer nog bij de grote 'Wall of the Boss" (muur van de bult) en de omheining van Ptahhotep schijnen op zijn minst stukken van deze muren nooit voltooid te zijn geweest en a fortiori dus ook de structuren zelf niet.

    De Shunet ez Zebib te Abydos en het Middelste Fort (alhoewel niet omringd oor evenveel putten van dienaars als de bouwwerken van de Eerste Dynastie) dragen sporen van een ingestorte centrale verhevenheid. Deze werd door O'Connor , wegens de plaats die deze innam, correct geïnterpreteerd als zijnde de voorloper van Mastaba M1 in het Djoser complex. Verder dient nog vermeld de mogelijke aanwezigheid van begrafenisboten van de Tweede Dynastie in de nabijheid van deze die reeds werden gevonden dicht bij de Shunet.

    B.DE GALLERIJEN ONDER HET DJOSER COMPLEX

    Een ander belangrijk onderdeel van de monumenten van de Tweede Dynastie te Sakkara vormen de verzameling ondergrondse gallerijen. Het zijn de enige resten van de reusachtige mastaba graven die gebouwd werden ten zuiden van de zuidelijke temenos (= door een omheining omringd heiligdom) van Djoser's en onder het Westelijk Massief van hetzelfde complex. De gallerijen kunnen worden in,gedeeld:

    • 1. Deze ten zuiden van Djoser's comples

      1/. Men heeft voorgesteld dat er ten zuiden van Djoser's complex twee koninklijke graven zouden kunnen gebouwd zijn. Sommige kunnen ook nog onontdekt in de begraafplaats van het Nieuwe Koninkrijk ten, oosten van het complex van Sechemkhet liggen. De enige twee bekende graven zijn deze genaamd graf A en B (PM III2 p.613), dewelke twee grote parallel gelegen mastabas zijn met de lange as noord-zuid zoals het Djoser comples trouwens zelf. Ze liggen 120- 150 meters van elkaar verwijderd. De bovenstructuren van deze graven werden vernield tijdens de constructie van het complex van Oenas. De labyrintvormige onderbouw van tombe A werd ontdekt en onderzocht door Barsanti (ASAE 2 and 3) bij het begin van de twintigste eeuw. Deze van tombe B door S. Hassan in 1937-8 (ASAE 38 p. 521). Deze laatste noteerde allen maar kort de aanwezigheid ervan. Een kaart van graf A, waarvan men dacht dat het aan Hotepsechemoei en Nebra had toebehoord omwille van de zegelafdrukken die er in werden gevonden, werd getekend door J. P. Lauer  in 1930. Terwijl men van de lay-out van de onderbouw van graf B alsook over interessante suggesties omtrent de bovenbouw pas een idee kreeg door het werk verricht in de twee laatste decades van de twintigste eeuw (Peter Munro in G.M. 63, S.A.K. 10, 1983, D.E. 26, 1993; Kaiser in bibl.1992) .

      Graf A bevatte zegelafdrukken met de naam Hotepsechemoei (Gaston Maspero in ASAE 3, 1902 p. 185-90) maar ook afdrukken met de naam Nebra, zodat sommigen dachten dat deze laatste de tombe van zijn voorganger geusurpeerd had. Maar anderzijds zou Nebra ook een apart, nog onontdekt, graf kunnen gehad hebben zoals een stèle met zijn naam erop zou kunnen aanduiden. Men ontdekte deze stèle die herbruikt werd als een dorpel voor een modern huis. Deze stèle kwam ongetwijfeld van het nabijzijnde Sakkara. (Henry G. Fischer in Artibus Asiae 24, 1961 p. 45-56 en Jean Philippe Lauer in Orientalia 35, 1966 p. 21-7).

    • 2.Deze binnen het complex zelf.

      2./ De gallerijen onder het Westelijk Massieven van het Djoser complex en in de noord-westelijke sector van het Noordelijk Hof hebben slechts genoten van een kort onderzoek waarbij de plannen ervan werden opgesteld (Lauer, Pyr. Deg. I p. 180-6); de rots waarin ze uitgegraven zijn is uitzonderlijk zacht en verder onderzoek wordt verhinderd door het risico op instortingen. De bovenstructuur kan niet met absolute zekerheid aan Djoser worden toegeschreven (Massief I lijkt gebouwd op de laagste westelijke trap van pyramide (PI) ) maar het is bijna zeker dat deze lange gallerijen, die herbenut werden door deze koning van de Derde Dynastie als opslagplaatsen voor zijn complex, ooit hebben toebehoord aan het begrafenis monument van een voorganger, op een gelijkaardige manier als de kleine zuidelijke graven (tombe A, B). Zie hieronder.

      De oprichting van het Westelijk Massief door Djoser kan in vraag gesteld worden (ook als men het vergelijkt met de structuren opgericht in het oosten van het complex). Er is een duidelijke indicatie in de verticale stratigrafie (= studie van de boven elkaar liggende lagen) van de oostelijke muur van het Westelijk Massief I en in het stratum (=opeenvolgende lagen) van de westzijde van Pyramide P2, die aantoont dat het laatste stadium van de verbreding van de pyramide van latere datum is dan het gebouw van het Massief zelf. P2 ligt immers meer dan 4 meter hoger bovenop het terras van het Massief (Lauer P.D. I, 180; Stadelmann op.cit. 301). We kunnen dus stellen In tegenstelling met Kaiser ** dat het gebouw van het Westelijk Massief kan behoren tot een later stadium van de ontwikkeling van het Djoser complex (omdat het op zijn minst in zijn noordelijk deel onafgewerkt is en van een latere datum schijnt dan P1.) Maar hier volgt ook met zekerheid uit dat het van een vroeger datum is dan de laatste transformatie van de pyramide tot zijn uiteindelijk zestrappige vorm.

      **(Kaiser, MDAIK 25, dacht dat het Westelijk Massief contemporain was met de beginfase van de ontwikkeling van het Djoser complex) en mogelijks reeds voor Djoser's regering was gestart.

      Over de datering van de ondergrondse structuren kan niets met zekerheid worden bevestigd. We kunnen allen steunen op vergelijkingen met de ondergrondse structuren van contemporaine graven om tot een zekere opeenvolging te komen. Ook over wie er nu eigenlijk de oprichter van deze gallerijen was zal steeds twijfel blijven hangen (zelfs al is Chasechemwoei momenteel de eerste kandidaat) tot er een vollediger exploratie van deze uiterst uitgestrekte gangen mogelijk wordt. Dergelijk onderzoek zou nieuw licht kunnen werpen (vooral door het vinden van zegelafdrukken en framenten van stenen vazen ) op het initiële doel en datum van constructie. Maar we moeten in gedachten houden, dat alhoewel de uitgestrektheid van de gangen alleen al het zeer aannemelijk maakt om dergelijke vondsten te doen, we ons niet kunnen verwachten aan een aantal en kwaliteit van vondsten zoals deze die gevonden werden in de gallerijen onder de pyramide. Deze laatste gangen waren veel moeilijk bereikbaarder en dus voor rovers minder toegangkelijk dan het Westelijk Massief waar Firth en Lauer beenderen vonden die daar gebracht waren door hyena's (zoals hun uitwerpselen aantoonden) en dus is dit gedeelte van de Trappenpyramide zeker niet helemaal ontoegankelijk.

      Een ander graf dat waarschijnlijk ook door Djoser is overbouwd is gelegen onder het Noordelijk Massief . De gallerijen hebben, zoals ook deze van het zuidelijk graf dat tot hetzelfde complex behoort, een lengteas die oost-west gericht is in plaats van noord-zuid zoals alle andere. Men zou kunnen aannemen dat dit een deel van het graf van Sened of Peribsen kan zijn geweest. Want het graf (mastaba B3 ) van Shery waarin de begrafenis cultus van Peribsen en Sened wordt vermeld en waarvan men nu de exacte ligging niet meer kent, kan niet ver van de noordelijk muur van het Djoser complex gelegen hebben en dus in de buurt van het Noordelijk Massief (Firth vond kleizegels van Chasekcemoei en van Djoser in dit graf ( cfr. Lauer Pyr.Dg. I, 184 fig.208).

      Er zijn nog veel meer schachten en putten in het Trappenpyramide complex van Djoser ( zie fig. van pagina 64 in N. Swelim 'Some Problems' 1983) o.a. een gallerij met noord-zuid richting in de westelijke helft van het Noordelijk Hof, tussen deze onder het Noordelijk Massief en die onder Westelijke Massieven I & II. Het Westelijk Massief III ( meest naar buiten gelegen tegen de westelijk muur van de temenos ) daarentegen schijnt geen gallerijen te herbergen.

      De wederzijdse aard en onderlinge confrontatie van deze gallerijen in en rond het Djoser complex zullen we nog uitvoerig behandelen onder Djoser. Enkele opmerkinge kunnen we nu reeds lanceren.

        1. De plannen van de onderbouw van graf A & B ( alhoewel onvolledig) tonen een merkwaardig verschil in de manier van vertakken. De gallerijen van Hotepsechemwoei hebben een rechter en rechthoekiger verloop in de noord-zuid richting,en al zij het dat ze breder zijn (c. 120 x 50 m) dan deze onder Westelijk Massief I & II, tonen zij alle twee een relatief ordelijke opbouw. (maar zie ook nog verder). De gallerijen van de Westelijke Massieven daarentegen zijn uitzonderlijk goed ontwikkeld langs de noord-zuid as ( 400 m tegen slecht 50 in de oost-west richting ) en vertonen dus een belangrijke gelijkenis met de ongewoon uitgerekte vorm van tombe van Chasechemoei ( Tomb V te Oemm el Qa'ab (Abydos). Een analyse echter van de vorm van de fragmenten van de stenen vazen gevonden in de Westelijk Massief gallerijen schijnen beter te passen bij de Derde Dynastie dan bij de Late Tweede Dynastie.

        .Daarnaast staan de gallerijen van Ninetjer (graf B, het bekende deel is slechts 70 x 50 m ) in scherp contrast met recht toe rechtaan structuur van graf A en de Westelijk Massief gallerijen. De gangen en kamers schijnen in een minder ordelijke vorm af te takken van de centrale gallerij blijkbaar met minder respect voor de loodrechte hoeken die tombe A en de Westelijke Massief galerijen vertonen. In de huidge toewijzing van de graven volgt graf B ( Ninjeter) op graf A (Hotepsechemoei) en het W.Massief, maar het zou misschien ook kunnen gezien deze warrige structuur en gezien het historisch belang en de regering van Ninjeter behoorlijk belangrijker zijn dan deze van Hotepsechemoei, dat het kleinere graf B van een vroegere periode dateert dan graf A.

        Er valt trouwens nog een ander aspect onder de loupe te nemen voor een correcte analyse van dit probleem. Aidan Dodson geeft aan (zie KMT 9:2, 1996 p. 21-2) dat de kaarten van Lauer, die de enige zijn die tot nu toe bestaan, nogal schetsmatig en waarschijnlijk snel getekend zijn en dat het waarschijnlijk heel wat meer tijd zou hebben gevraagd om ze nauwkeuriger te tekenen. Munro's recente opgravingen zouden immers suggereren dat ook tombe A en de W.M.- gangen en kamers een minder regelmatige en rechthoekige structuur zouden vertonen dan in de unieke kaarten van Lauer.

        Het vinden van kleizegel afdrukken in een tombe is een zwak argument om de eigenaar van de tombe te bepalen maar we moeten het in aanmerking nemen tot meer bewijskrachtige vondsten worden gedaan. Verder moeten we ook bedenken dat de totale uitgestrektheid van van de onder- en bovenbouw van Nineter's tombe B bij verdere exploratie wel eens groter zou kunnen uitvallen dan deze van graf A (verondersteld wordt dat graf B kleiner is) . Zoals we reeds noteerden zou de hardere consistentie van de rots in de oostelijke area vergeleken bij deze rond de pyramide van Oenas en graf B de architect van Ninjeter kunnen gedwongen hebben om zich aan de natuur van de rots aan te passen bij de uitgraving van het graf. Bij de exploratie werd trouwens gezien dat men zich niet aan de voorziene regelmaat had kunnen houden en zich had aangepast waarschijnlijk door de flauwe kwaliteit van de rots. Bovendien was de area ingenomen door deze kamers en gangen veel breder en groter zodat dit verbazingwekkend labyrinth een bijkomende 5000 m2 besloeg. (A. Dodson loc. cit.)

      Als besluit moeten we zeggen dat een nieuwe uittekening op kaart van tombe A ( en mogelijks ook de gallerijen van het Westelijk Massief) nodig zijn naast een verdere exploratie van graf B alvorens we definitieve conclusies kunnen trekken uit hun vergelijkende studie. Verder zou nog en belangrijk aspect moeten onderzocht worden namelijk hoe gedroegen zich de volgende koningen voor wat betreft de grafmonumenten van hun voorgangers. Dan bedoelen wij niet hoe het Oenas complex en de begraafplaatsen uit het late Oude Koninkrijk en de private graven uit de Saïtische periode het aspect van de site veranderd hebben daar deze te ver in tijd vewijderd zijn van deze periode , maar hoe Djoser ze behandelde of aanpaste. Hij zou bijvoorbeeld zijn vaders grafmonument van het Westelijk Massief ( indien dit werkelijk aan Chasechemoei zou hebben toebehoord) in zijn eigen begraafplaats kunnen hebben willen inwerken. Dus ook de orientatie en andere zaken moeten worden bestudeerd.

      Tevens en niet in het minst dient ook de inspanning die Munro's en zijn ploeg leverden om een reconstructie te maken van zowel boven- als onderbouw als omheiningen van deze twee graven uit de vroege periode van de Tweede Dynastie bestudeerd te worden ( zie hierover de artikes over Hotepsechemoei en Ninetjer voor een beschrijving) samen met de betekenis van de zogenaamde "droge vestingsgracht" die tussen de zuidmuur van Djoser en de verhoogde weg van Oenas loopt (N. Swelim in Baines et al. 'Pyramid studies and other essays' 1988 p. 12-22; A. Tavares' 1993 voordracht)



    01-10-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (2)
    29-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Het transliteatieschrift

    Tot hier toe hebben we ons uit de slag getrokken met de fonetische waarde van de tekens aan te geven. Als we zo verder gaan gaan we het ons hopeloos moeilijk maken en alles gaat verward lijken. Om de klankwaarde van het Egyptisch min of meer aan te geven heeft men zijn toevlucht genomen tot het transliteratieschrift.

    We weten dat het Egyptisch zoals andere semitische talen enkel met medeklinkers geschreven wordt. Van de meeste woorden kennen we de echte uitspraak niet. Om deze woorden van medeklinkers te kunnen uitspreken voegen de Egyptologen telkens een korte "e" in tussen de medeklinker nfr wordt dan nefer uitgesproken.

    Het Egyptisch kent enkele lettertekens die we zwakke klinkers zouden kunnen noemen in feite zijn het toch medeklinkers. We geven ze nogmaals in bovenstaande tabel. Bij de uitspraak worden deze tekens conventioneel als klinkers uitgesproken en we geven hun klankwaarde in de tabel, waar deze tekens voorkomen wordt er geen korte e toegevoegd met uitzondering van de w als ze als w en niet als oe wordt uitgesproken
    vb Wnfer kan men uitspreken als we-nefer maar ook als oe-nefer.

    Omdat er in het Egyptisch klanken voorkomen die niet in onze taal voorkomen heeft men in het transliteratiescript een bijzonder teken uitgevonden de tekens en hun uitspraak vind je in bijgevoegde tabel

    De korte a of aleph komt overeen een soort glottis stop, zoals bij bottle in London cockney voor het gemak zullen we dit een korte a noemen. In de klassieke transliteratie geschreven met twee omgekeerde c-tjes boven elkaar. Omdat een computerklavier dit tekens niet bevat werd voor dit teken in computer transliteratie voorgesteld door hoofdletter A

    De lange a is helemaal niet lang maar een soort gegorgelde Arabisch a, maar voor het gemak zullen we ze lang uitspreken lange aa. Klassieke transliteratie is een kleine c die de bodem van de schriftlijn niet raakt. De computertransliteratie is a

    De korte i levert geen probleem in beide transliteraties is het i de uitspraak is eerder j dan i maar we houden het op de korte i

    De lange ie wordt klassiek getranslitereerd als y , in de computertranslietratie neemt men y voor de dubbele pluim en Y voor de dubbele streepjes. Uitspraak was i, j ie, of zelfs korte e maar we veralgemenen tot ie, je

    De w kan uitgesproken worden als w of als oe maar beide sluiten bij elkaar aan vergelijk met "oewaarde landgenoten" zoals uitgesproken door koning Boudewijn. Klassiek transliteratieteken is een w, in de computertransliteratie neemt men w voor het kwartelkuiken en W voor de spiraal . Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de pseudoklinkers en hun transliteraties het is best deze uit het hoofd te kennen. Gelukkig gaat het hier slechts om de éénlettertekens. Volgende maal een paar volwaardige klinkers

    Vraag waarom neemt men in de computertransliteratie twee tekens voor een zelfde uitspraak.

    Wel de computertransliteratie is niet alleen gericht op de uitspraak maar ook op het schrijven van éénlettertekens met de komputer. Wanneer men een computer progamma heeft dat hiërogliefen schrijft dan zal dit bij aantikken van a op het klavier een arm op het scherm zetten bij shift a of A echter een gier. Hetzelfde geldt voor w verschijnt er een kwartelkuiken en voor W een spiraal

    29-09-2006 om 00:23 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)
    27-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TOEVOEGING
    Toegevoegd bij de historische problemen Tweede Dynastie rode tekst.

    27-09-2006 om 01:08 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)
    25-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kA

    kA

    In deze nieuwe rubriek met rode achtergrond zullen we regelmatig onze aandacht vestigen op één hiëroglief en deze wat dieper uitspitten. Dit zal het memoriseren van de voornaamste hiërogliefen vergemakkelijken we beginnen met het hiëroglief D28. De reeks D gaat over delen van het menselijk lichaam en D-28 geeft ons twee uitgetrekte armen te zien.

    Deze hiëroglief stelt twee uitgestrekte armen voor maar men weet niet precies of de armen ten hemel gericht zijn ( aanbidden) of naar voor gericht ( omhelzen). De juiste betekenis van het gebaar is dus verre van helder. Ook de betekenis die aan het woord gegeven wordt en die fonetisch "ka" luidt is verre van opgelost. De gewone vertaling is ziel of geest maar een ka was veel meer dan dat. Het was een van de levensprincipes van de mens samen met de ba. In de oudste tijden kan de ka het mannelijk principe betekent hebben en in alle perioden wordt het begrip gebruikt voor het scheppen en het behouden van leven. De ka kwam tot stand wanneer de mens werd geboren en op vele afbeeldingen ziet men de god Kknoem, met het ramshoofd, de ka van de mens fabriceren op een pottenbakkersdraaischijf als een dubbelverschijning of een soort tweeling van de mens in kwestie.

    Iemand die naar zijn ka ging betekende "sterven" maar de ka zelf bleef leven na de dood van het individu. Voorwaarde was wel dat het lichaam of een afbeelding ervan bewaard bleef en regelmatig gevoed werd. Voor deze voeding zorgeden de ka-priester/s of de Hm-kA of Hmw-kA (meervoud: uitgesproken hem-ka of hemoe-ka) wat letterlijk betekent de dienaar of slaaf (Hm) van de kA. er werd dan ook na de dood een huis gebouwd voor de ka. Het is niet onmogelijk dat enkel bijpyramiden opgericht tijdens het Oude Rijk voor dit doel werden opgericht. Om dus verder te leven dienden aan de ka door deze ka-priesters offers gebracht. Deze offers werden tenslotte gedacht doordrongen te zijn met de levenskracht van de ka. Het meervoud van kA de kAw (kaoe) betekende dan ook "voedsel-offerandes". Het teken heeft dus vrij veel betekenissen en dit is verantwoordelijk voor het divers gebruik van het woord. Soms ziet men op afbeeldingen de ka op de offertafel liggen (cfr infra) waar het teken zowel staat voor de offergaven als voor de levenskracht zelf.


    (wordt vervolgd)

    25-09-2006 om 00:48 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)


    Inhoud blog
  • Bewerking van stukje van 03/03/2006 over dynastie 0
  • Anoebis02
  • Horus valk
  • neboe
  • Horus ? Schorpioen een koning uit Dynastie 0
  • Anoebis
  • Laatste Updates
  • Aker
  • Lijst Farao's
  • Samenvatting van de geschiedenis
  • Amon
  • Religie indeling
  • Lijst van de goden
  • Het Bestuur
  • Cursus Hiërogliefen
  • Geologische periodes van de aarde
  • Paleo-, Proto-, Pre- en Neonijl
  • Geografie
  • Geschiedenis
  • Eonijl
  • Nijl_Quaternair
  • Opvatting over geschiedenis
  • De prehistorie
  • MUMMIE VAN HATSJEPSOET GEÏDENTIFICEERD
  • DE DYNASTIE WISSEL en de OVERGAN NAAR HET OUDE RIJK
  • DE DERDE DYNASTIE
  • GEURENDE STENEN
  • SORRY
  • en nog over stenen
  • Nog enkele belangrijke technische woorden van de hongersnoodstèle
  • Technische woorden van de Hongersnoodstéle.
  • Pyramiden in beton ?
  • Pyramiden in Beton ?
  • OEFENING
  • Offerformule Deel IV
  • Pyramiden in beton !?! Deel 2
  • Pyramiden uit gereaggregeerde steen ?
  • DERDE DYNASTIE
  • Chasechem /Chasechemoei
  • Sechemib
  • Peribsen (volledig)
  • OFFERFORMULE DEEL III
  • Woordenlijst
  • WOORDENLIJST
  • De offerformule
  • Neferkaseker of Neferkasokar
  • Neferkara
  • Noebnefer
  • BA
  • OENEG
  • Werkwoorden
  • Verder vervolg Ni-Netjer
  • Vervolg Ninetjer
  • Vervolg van Farao Ninetjer (Tweede Dynastie)
  • Het tweede kistje
  • Een beetje practijk
  • Ninetjer
  • Meervoud en een Neb probleem
  • NEBRA
  • Tombe A (het graf van Hetepsechemoei ?
  • Expeditie naar de bronnen van de nijl
  • Transliteratie
  • Lauer J.-P.
  • Archeologische problemen
  • TOEVOEGING
  • kA
  • Woordenlijst
  • HERHALING
  • INLEIDING TWEEDE DYNASTIE
  • HORUS BA
  • Horus Vogel en /of Horus Sekhet
  • Qa'a, of Qa of Ka'a of Ka
  • Horus Qa'a, laatste grote koning van de eerste dynastie
  • Sedjemef
  • Horus SEMERCHET
  • Oplossinge oefening
  • Horus Adjib
  • Suffixen
  • Horus DEN
  • Laatste drieletter-tekens
  • Tweede deel Drieletter-tekens
  • HORUS DEN
  • Wat GRAMMATICA (tegen de goesting maar nodig)
  • Drieletter-tekens Deel 1
  • Koningin Mer-Neith
  • Transliteratie
  • Horus Djet (Wadji- Oeadji)
  • Oplossing van de opgave
  • Mensoffers bij de farao's
  • Bericht
  • pa & ma, is niet vader & moeder
  • Horus DJER II
  • Gelukkig Nieuwjaar !
  • De seizoenen
  • Leren tellen
  • Horus DJER en Uitwijding over de tijdrekening van de Egyptenaren2
  • Horus DJER en Uitwijding over de tijdrekening vab de Egyptenaren
  • LES HIEROGLIEFEN
  • Horus AHA
  • TWEELETTER-TEKENS
  • MET VERLOF
  • Wie was Menes ?
  • OP ALGEMENE AANVRAAG
  • Eikes, een spinnekop
  • OOSTENDE
  • Cursus deel
  • Abydos
  • Canon van Turijn
  • Les 3
  • De andere payrus van Turijn
  • Les 2
  • Bronnen 3
  • Hiërogliefen Les 1
  • Lijst abydos
  • bronnen 1
  • Wist Je ?
  • HIEROGLIEFEN CURSUS ?
  • Bronnen van de koningslijsten vb. Eerste Dynastie
  • Eigennaam
  • Troonnaam
  • cartouche
  • Gouden Horus
  • Nebti naam
  • Titulatuur van de farao
  • Narmer palet
  • DYNASTIE 0
  • Peribsen

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!