Disclaimer In verband met een recent dispuut omtrent plagiaat wil ik bendadrukken dat deze teksten uiteraard niet origineel zijn maar een condensatie van teksten die over dit onderwerp werden gepubliceerd. Ik kan de geschiedenis van Egypta niet heruitvinden en mijn persoonlijke bijdragen aan origineel onderzoek hierover zijn nihil. Ik tracht hier met zoveel mogelijk bronvermelding een samenvatting te geven over wat hedendaags bekend is. Ronald Milo
Foto
Inhoud blog
  • Bewerking van stukje van 03/03/2006 over dynastie 0
  • Anoebis02
  • Horus valk
  • neboe
  • Horus ? Schorpioen een koning uit Dynastie 0

     

    100%
    150%
    200%

    loupe voor wie de kleine tekst moeilijk kan lezen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Hierboven vind je een afbeelding van de god HAPI, de Nijlgod of beter gezegd de God van de Overstroming van de NIjl. De Egyptenaren maakten immers een onderscheid tussen de nijl als stroom, die ze "iteroe" noemden, en de welvaart brengende overstroming die ze personifiлerden in de god Hapi. Hij werd meestal voorgesteld met een hangbuikje en hangborsten (een teken van welvaart voor de oude Egyptenaren) en met een haartooi van waterplanten. Vaak wordt hij echter ook in de verschillende provincies ( nomen) afgebeeld met het embleem van de provincie op zijn hoofd. Dit is ook het geval in bovenstaande afbeelding. Hapi werd vooral vereerd te Assoean en Jebel el Silsila waar hij geacht werd rond te dwalen in de grotten bij de eerste stroomversnelling (cataract). In de Delta daarentgen geloofde men dat hij in grot nabij Memfis woonde. Om hem te vereren en gunstig te stemmen werden, meestal in de nabijheid van een nilometer, offergiften in de stroom gegooid.

      Woordenschat

    .

    WELKOM OP DEZE WEBSITE GEWIJD AAN ALLE ASPECTEN VAN HET OUDE EGYPTE DER FARAO'S

    Inhoud



    Een herschikking van het blog is aan de gang om alle delen aanklikbaar te maken vanuit het centrale Inhoudsmenu. Enig geduld wordt op prijs gesteld. Ondertussen kan u nog steeds bij de artikels terecht via de inhoud in rechterkolom
    e-mail van de auteur: ronald.milo@skynet.be
    29-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    HOTEPSECHEMOEI

    Manetho vertelt ons dat de Tweede Dynastie negen vorsten telde die in totaal driehonderdtwee jaren regeerden. Zoals gezegd is de volorde van de eerste vier door archeologisch bewijsmateriaal vastgelegd. De stichter van de dynastie werd met zijn Horusnaam Hotep -sechemoei genoemd. Soms schijneen de overgangen naar een andere dynastie bij Manetho ongegrond (cf. F. Raffaele, BASADE 1, 2003) dan is het hier zeker niet he geval: cfr de mogekijke tussenkoningen en de afwezigheid van graven van de eerste koningen van de Tweede Dynastie in de necropool van Abydos.

    Zoals we reeds weten was in deze tijd de vornaamste naam de Horus naam. hij werd aangenomen bij de troonsbestijging. Het eerte teken binnen de serech is het "htp (hepet)" teken met betekenis. Vrede, voldoening verzadiging,. De twee daarop volgende tekens zijn te beschouwen als een tweevoud en eindigen dus met de uitgang - "wi (oei)"- het teken is een "sxm (sechem)"-scepter en betekent hier macht. Dus twee machten. De totale naam kan vrij vertaald worden als de twee machten verkeren in vrede (vrede van de twee machten). Met de twee machten wordt dan zoals in de nebti-naam de beschermgodinnen van Neder- en Opper-Egypte verstaan.

    Zijn geboortenaam was Hetep-Nebti (of Sehetep-Nebti).Waarschijnlijk was het Nebti-deel van de naam hier niet te beschouwen als een koninklijke titel maar als een infix [ later in het Oude Rijk zal dit woord gebruikt worden bij namen van prinsen zoals bij Sekhemkhet's Djesertj-Nebti (Ankh) op een textiellijst-label van Sakkara of op de laat Derde Dynastie, te Elephantine gevonden en met inkt beschreven vazen met de naam van een wrt-Hts Djefat-Nebti].***

    Hotepsechemoei is te identificeren met de Boeadjaoe en de Baoenetjer van de koningslijsten en met de Boкthos van Manetho die bevestigde dat ook de koningen van de Tweede Dynastie afkomstig waren van This. Manetho zegt dat er gedurende de 38 jaar durende regering van Boethos er zich een kloof opende te Boebastis en dat vele mensen omkwamen. Daar dit deel van de westelijke Delta geologische sporen vertoont van vulkanische werking berust dit verhaal waarschijnlijk op bepaalde feiten. Boethos (Africanus) en Bochos (Eusebius) neemt men aan misinterpretaties te zijn van de naam Boedjaoe (Abydos koningslijst , 9e naam) en de naam Bdjaw is op zijn beurt dan weer een misinterpretatie van de echte naam Hotep ( dit te wijten aan gelijkvormigheid van de tekens van beide namen in het hiлratisch).

    Een inscriptie van 43 kolommen van Mastaba G 1011 (Giza, writing board) werd door Reisner naar het Caпro museum gebracht in het begin van de twintigste eeuw. De naam Boedjaoe en andere koningen van het Oude Rijk worden erop vermeld. (Wildung 'Die Rolle Agyptischer konige...' 1969 p. 39 tav. 2,3).

    Baoe-netjer is de naam die we vinden op de Turijnse Papyrus (2.20) en op de lijst van Sakkara (derde naam). Op monumenten is deze nooit teruggevonden.

    Gezien de zeer waarschijnlijke Memphitische oorsprong van de Turijnse papyrus en van de Sakkarra koningslijst kan de naam Baoenetjer verwijzen naar een van de kortstondige koningen die tussen Qa'a en Hotepsechemoei geplatst zijn. De koning "Vogel" zijn naam is geschreven met en vogelteken dat kan geпnterpreteerd wordn als Ba (echter te onderscheiden van de Horus Ba van de derde Dynastie. Dit zou dan de koning kunnen zijn wiens geboorte naam als Baoenetjer werd doorggeven. Indien deze theorie correct is wordt Manetho's Kakaoe dan Hotepsechemoei en wordt Nebra niet vermeld) .

    Bekijken we de eerste cartouche dan zien we na elkaar het been teken "b", en in het tweede teken herkennen we het tweeletterteken "DA (dja)" maar dat ook als afkorting kan voorkomen voor "wDa (oedja)" en dan welvarend betekent ( vooral in de formule anch, oedja, seneb= moge hij leven, welvarend zijn en gezond) . Het derde teken is " tA (ta)" . Het laatste teken is "w (oe)" dus sttat er b-oedja-ta-oe maar in de tijd dat de naam geschreven werd werd d-t-D-T (d,t, Dj, Tj) vaak door elkaar gebruikt en zo is deze Ta te beschouwen als een dja en dus fonetisch complement en komt dus te vervallen en komt men tot B-oedja-oe. Wat trouwens bljkt uit de tweede cartouche maar hier staat dan aan het eind het teken M44 dat mij allen bekend is als determinatief bij srt (doorn) spd (scherp) en dat ik dus niet kan verklaren.

    In de derde catouche is het makkelijker we hebben het teken "nTr ( netjer) " wat god betekent en daarna de Ba vogel driemaal wat dus het meervoud aangeeft en door de uitgang w(oe) gevormd wordt vanwaar ba-oe. Netjer als god staat hier echter vooraan uit respekt en dus lezen we Ba-oe-netjer.In de vierde cartouche lezen we vrijwel hetzelfde. Met de doorstreping van het teken netjer wordt aangegeven dat in de oorspronkleijke inscriptie deze letter vaag of uitgewist voorkomt. Wanner met de ba vogel de ziel aangegeven wordt staat hier vaak het streepje boven dat aanduidt dat precies gaat om wat de hiлroglief voorstelt Hier dus de ba-vogel of een onderdeel van de ziel.. Driemaal geeft het meervoud aan wat nog eens benadrukt wordt door de laatste drie streepjes die ook het meervoud aangeven. De perkament rol of voorlaatste teken geeft dan wer aan dat om iets "abstracts" gaat. We zouden het geheel vertalen door de (ba)-geesten van degod

    Zoals gezegd staat zijn naam met die van zijn twee directe opvolgers op een granieten beeld gevonden te Memphis. Op grond van een vuurstenen schaal te Gizeh heeft men betoogd dat de volgorde van de nemen op het beeld niet strikt chronologisch ebhoeft te zijn, maar dit is zeer onwaarschijnlijk en de opeenvolging lijkt wel juist.

    Hotep-sechemoei heeft blijkbaar Qa'a begraven maar de mogelijkheid bestaat ( zie hoger) dat op zijn minst twee koningen Sneferka en Vogel, van Neder-Egyptische afkomst, tussen Qa'a en Hotepsechemoei geregeerd hebben. Aan de andere kant zijn er ook de labels uit de laatste jaren van Qa'a waar de naam van een prins Sehetep-nebti op voorkomen en die er kunnen op wijzen dat Hotepsechemoei een (jonge?) opvolger was van de laatste legitieme koning van de Eerste Dynastie. De erfgenaam van deze laatste, Sen-Nebti stierf ongeveer voor het einde van vijfendertigste regeringsjaar van Qa'a en schiep dus problemen bij de opvolging van S-Hetep-Nebti **(s-Hetep is de causatieve werkwoordvorm van Htp; deze naam Sehetep-Nebti is nauw verwant aan de persoonlijke naam Hetep-Nebti, die we uit talrijke inscripties kennen, van Hetepsechemoei. Ook lijkt de betekenis van de naam " de twee machten leven in vrede " er op te wijzen dat er enige politieke tweedracht of familiale twist bestond tijdens de laatste jaren van Qa'a.

    ** Nota: De Sen-Nebti en S-hetep-Nebti namen worden vrij algemeen aanvaard als zijnde de twee opeenvolgende nebti namen van Horus Qaa

    ***
    Hoedanook kan dit probleem anders opgelost worden en kan de vraag gesteld of nebti in afwezigheid van nesoebit wel duidt op de Nebti naam. Over het probleem van Nebti als een weerkerend infix in prinsennamen en de kwestie van de koninklijke titels van Horus Adjib en zijn opvolgers kan men de belangrijke bijdrage van P. Kaplony, "Er ist ein Liebling der Frauen". Ein "neuer" König und eine neue Theorie zu den Kronprinzen sowie zu den Staatsgцttinnen (Kronengöttinnen) der 1./2. Dynastie, Ägypten und Levante 13, 2004, 107-126] lezen..

    Zijn graf is nog niet gevonden maar bij de pyramide van Oenas te Sakkara heeft men een onderaardse gallerij ontdekt met kruikzegels die zijn naam dragen.In een volgende aflevering meer over deze zegels andere voorwerpen en het graf.

    De Zegels

    Bij recente opgravingen te Oemm el Qaab werden in de offerkamers bij de ingang van het graf van Qa'a (Q) zegels van Hotepsechemoei ontdekt. ( Dreyer 1993b 11; Dreyer et al. 1996 , in: MDAIK 52,1996, 71-72, fig. 25, pl. 14a). Men heeft dit als een bewijs aanzien dat Hotepsechemoei zijn positie legitimiseerde door de begrafenis van zijn voorganger te leiden of op zijn minst deel te nemen aan zijn dodencultus. Dit zou dan pleiten voor "keinen Bruch zwischen 1. und 2. Dynastie" (geen breuk tussen de Eerste en de Tweede Dynastie).

    Andere zegelafdrukken werden gevonden door A.Barsanti in het meest westelijke van de twee graven ten zuiden van het Djoser complex, onder de pyramide van Oenas (A.S.A.E. 2, p. 249-57 en A.S.A.E. 3, p. 182-90; Kaplony I.A.F. 3 fig. 262,263,281,282,307) en het zijn deze zegels die toelieten het gallerijen complex te dateren tijdens de regering van Hotepsechemoei (zie ook verder). Het koninklijk landgoed van Hotepsechemoei wordt op de zegels 'Hwt Nswt-Bity Nebty HTP'. ( huis van koning Hotep) genoemd. Het koninklijke domein daarentegen 'Hor Kha (m) sba' (Horus rijst als een ster) De hogergenoemde zegels uit het graf van Qa'a vernoemen het befaamde koninklijke palies te Boeto 'Hwt Pe Hor Mesen' (of 'Hwt Pe Hor Way') . Dit paleis werd gebouwd tijdens de Eerste Dynastie en was nog in gebruik tijdens de Derde Dynastie (T. Wilkinson E.D.E., 1999, 119-20 en vooral  P. Kaplony, IAF I, 1963, 150ff.).

    Andere objecten

    Het meest befaamde object waarop de koningsnaam voorkomt is het beeldje van een knielende priester (Cairo C.G.1) vroeger Hotepdjef genaamd en nu geпdentificeerd als Redjit . Het is gemaakt van roze graniet en het komt uit Memphis (Mit Rahina). Op de basis bevindt zich een inscriptie (Helck, Thinitenzeit, 1987, 240) die een toespeling maakt op de 'Chef van de bewierokers, Redjit, geliefd door nTr-Achti,. De god Netjer Acheti is een phoenix bovenop een vogelstok. Dit kan verband houden met de stad Boeto. Op fragmenten van stenen vazen zijnen de namen van Hetepsechemoei en Nebra geassocieerd met Bastet  (de godin van Per Bast =Boebastis) of "Zij van de zalfpot "' (Wilkinson E.D.E. p. 282); de vogel op de top van een conisch voorwerp komt ook op de schouder van hetzelfde beeld voor net voor de Horus namen van de eerste drie koningen van de Tweede Dynastie. (Redjit inscripties). Wildung suggereert om de vogelhiëroglief in kwestie te interpreteren als de god Djaoeti (Thot). Redjit was dus een priester van de begrafeniscultus van deze drie koningen in de necropool van Memphis en dit tijdens het midden of op het einde van deze Tweede Dynastie (zie ook H.G. Fischer, in: Artibus Asiae 24, 1961, 46, fig.1; D. Wildung, Die Rolle..., 1969, 36-40). Deze laatste auteur en recent ook nog M. Eaton-Krauss en H. Sourouzian (beide in : Grimal ed., Les Criters de datation stilistiques... 1998) dateren het beeldje in de late Derde Dynastie wegens de ongebruikelijke inscriptie op de schouder en in het bijzonder op de basis van het circulair hoofddeksel wat sterk gelijkt op het beeld van Metjen.

    Een beencylinder mogelijks afkomstig uit Helwan bevindt zich in het Brooklyn Museum (Needler 1984, p.379). Het kan een deel van een meubel zijn en toont de serekh van Hotepsechemoei in vereenvoudigde vorm maar scherp van lijn. Deze koning is ook te Abydos bekend door fragmenten van inscripties op 4 stenen kommen, gevonden door Petrie in de Oemm el Qaab tombe P (Peribsen) en één gevonden in het graf V (Chasechemoei) op dezefde site . (Tomb P : Petrie R.T. II tav. 8,8 - 8,11; tomb V : Kahl, Das System, 1994, Quelle 2047; Amelineau, N.F. II, 1902, pl. 21,6). Twee van deze inscripties verwijzen naar het Ka-Huis (Hwt Ka) van Hotepsechemoei. Het stuk in tav. 8,11 noemt de god Achti en dit heeft Helck (cit. supra) er toe gebracht om de twee vogelfiguren op het Caïro C.G.1 beeldje van Redjit als Netjer Achti te lezen .

    Meer dan twintig fragmenten van beschreven stenen vazen afkomstig uit het trappenpyramide complex van Djoser worden gedateerd onder Hotepsechemoei (Lacau-Lauer, PD IV.1, 1959, pl. 10-12, 15, 17, nr.79-83; PD IV.2, 1961, 29-32, 39-40; Kahl, op. cit., 310-11).

    Ander inscripties op stenen vazen uit private collecties vinden we in Kaplony Z.A.S.88,1962, fig. 5, 8, 9 en id., MDAIK 20, 1965, fig. 48, 49. Zij vernomen de paleizen van deze koning te Memphis en Boeto, de Bastet stichting, de Opper- en Beneden Egyptische kroontempels, de Hwt-Ka van Hotepsechemoei en de Hwt-Ka van Netjer Akhety, de Hwt 'Za-ha-ka' en 'iz mehit'. (cfr. ook Helck, in: ZAS 106, 1979, 122; id., Thinitenzeit, 117, 124, 194-5,204,217). (Stenen vazen inscripties. fig.2)

    Twee beschreven stenen kommen van Hotepsechemoei werden door Reisner in Menkaura' s pyramide complex te Gizeh gevonden. Een vaas in albast die eveneens zijn serech droeg werd door Brunton in graf 3112 tef Badari gevonden. Tot slot dragen een paar stukken van onbekende herkomst (waaronder en zwart granieten beker ) de naam vandeze koning (Kahl cit. p. 312).

    Op zijn minst enkele van de inscripties op de stenen vazen werden op oudere stukken gegraveerd. Scherf BM 35556 (cf. Spencer, Catalogue, 1980, 42, nr. 275 = Petrie RT II, pl. 8.12; goede photo in: Donadoni Roveri - Tiradritti eds., Kemet. Alle Sorgenti del Tempo, 1998, 251; zie ook Kahl) zou zelfs op zijn minst door drie koningen herbenut zijn (waarbij we dan nog Nebra niet rekenen,wiens naam in de Hwt-Ka rechthoek rechts verschijnt ) en volgens F.Raffaele zou de Nswtbity Htp(-Nebty) de eerste naam zijn die hierin gegraveerd werd (het htp teken kan opgespoord worden onder het nTr teken van Ninetjer's naam).



    29-10-2006 om 23:56 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)
    09-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Expeditie naar de bronnen van de nijl

    Expeditie naar de bron van de Nijl
    2005-2006





    Volgens de beste metingen van het ogenblik, strekt de machtige Nijl zich uit over 6.824 kilometers of 4.240 mijl vanuit het achterland van Boeroendi tot aan de mediterane kust van Egypte. En alhoewel de rivier gedurende het grootste gedeelte van twee eeuwen geëxploreerd en gereëxploreerd is geworden, heeft er nog niemand in een enkele trek de rivier van monding tot bron opgevaren of zijn ganse lengte kilometer na kilometer met GPS in kaart gebracht. Deze tocht was de nochtans het soort uitdaging dat Cam McLeay, Garth MacIntyre, en Neil McGrigor kon bekoren. McLeay, een geëxpatrieerde Nieuw-Zeelander, die nu in Oeganda leeft, is een rivierloper van wereldklasse. McIntyre staat aan het hoofd van een zaak in Wellington (Nieuw-Zeeland) die materaiaal voor "outdoor"- activiteiten verkoopt en McGrigor heeft, sinds hij in 2002 zijn Britse zaak in verhuur van kratten verkocht heeft, zich toegelegd op wat hij zelf noemt "avontuur en breken van records". Hij is momenteel houder van het snelhieds record "rond Groot-Brittannië" (27 uur) een wapenfeit dat hij verrichtte in een 16m lange motorboot.

    Deze drie hadden hun expeditie opgevat als een terugkeer naar de tijd van de ontdekkingen, incluis de duidelijk Victoriaans klinkende objectieven : " de expeditie voor de geschiedenis vast leggen " en "het team te bevestigen als voortrekkers op het gebied van exploratie". Maar belangrijker nog hoopten zij hun GPS data te kunnen gebruiken om aan te tonen dat de verste bron van de Nijl (dat is de bron van waaruit de rivier zoals hij doorheen het landschap meandert het meest kilometers aflegt om vanaf de bron de Middellandse Zee te bereiken) in Rwanda ligt en niet in het meer zuidelijk gelegen Boeroendi. Met andere woorden zij wilden bewijzen dat de langste rivier van de wereld nog langer is dan algemeen wordt aangenomen. McLeay die een rafting-bedrijfje bezat had nog een bijkomende bedoeling hij wou ook het toerisme in Oeganda, dat sinds het terreurbewind van Idi Amin in een neerwaartse spiraal verzijld geraakt was wat opkrikken.

    De betekenis van de verschillende zijtakken van de NIjl is nog steeds het onderwerp van discussie en niet alle rivier experten waren onder de indruk van de geografische missie van deze mannen. "Hun claim dat ze een nieuwe bron van de Nijl gevonden hadden is afhankelijk van wat men een significante bron noemt." zegt Pasquale Scatturo, wiens eigen eerste afdaling van de Blauwe Nijl werd beschreven in het "2005 IMAX Mystery of the Nile". Robert Collins, geschiedschrijver van de rivier en auteur van het boek " De Nijl" voegt er aan toe: "Zij spreken over een verschil van een paar mijl; niets dus vergeleken bij de ganse lengtte van de rivier. "

    Hun reis begon op 20.09.2005 Zij reisden behoorlijk comfortabel langs de eindeloze landerijen van de Egyptische Nijl en het Nasser meer. Zelf in het noorden van Soedan was de reis meer vervelend dan echt moeilijk (water zo bruin door het slib dat het leek of de motor modder in het rond zwierde). In het grootste moeras van de wereld, de Sudd in Zuid-Soedan, ontmoetten zij Nijl cobras, varanen en vooral muggen. Zo veel dat er iedere morgen duizenden dood lagen aan de buitenkant van de netten. Maar het werd maar pas echt spannend wanneer ze Noord-Oeganda bereikten, waar de rivier versmalt tot een paar honder meter en via massieve stroomversnellingen uitmondt in diepe poelen vol krokodillen.

    Bij Murchison Falls stort de rivier zich van een 43 meter hoge rots naar beneden. Om deze hindernis te overwinneen had de ploeg een vliegende opblaasbare boot (VOB) meegebracht, een vlot opgehangen aan een gemotoriseerde zeilvlieger dat kon opstijgen en landen op het water en een hoogte tot 10.000 voet (3.048 meter)kon bereiken. De fabrikant van de VOB had de ploeg gewaarschuwd om het ding niet te gebruiken om vooraad te vervoeren op een snelstromende rivier, maar het leek hen het beste middel om obstakels zoals watervallen te overwinnen.

    Heathcote, die McLeay op vorige raftings reeds begeleid had, voegde zich te Murchison bij de ploeg. Het plan was om de gemotoriseerde vlotten te demonteren en in verschillende vluchten met de VOB over de waterval te brengen. McGrigor piloteerde het spul en alhoewel het vliegtuigje handig te bedienen was, waren de vluchtcondities toch vrij gevaarlijk gezien de krachtige thermieken die oprezen uit de hete savanne en langs de koelere lucht boven de rivier scheerden. Bovendien kon de VOB alleen maar op het water landen en de Oegandese Nijl was een vreselijke landingsbaan vol krokodillen, hippos, rotsen en stroomversnellingen.

    Het team wist begin november de Murchison Falls te overwinnen en op 07.11. vloog McGrigor met de VOB voorop om de anderen te ontmoeten op een met de GPS gepland punt. Onderwijl loodste McLeay het voorste vlot door een serie stroomversnellingen. Bootschroeven "bijten" niet zo goed in wild water zoals dat rond de Murchison Falls. Het water wordt te sterk verlucht als het op de rotsen uiteenspat en op zichzelf terugvalt . Het team moest hun motoren op de staart trappen om over de schuimende boden van de stroomversnellingen en over de "tong" (de zuivere kanalen van het snelle groene water dat het schuim voorafgaat )-van iedere versnellingen te springen. De tongen zelf waren steile hellingen van neerstortend water en iedere restje paardekracht was nodig om de boten er overheen loodsen.

    McLeay vertelt over een moment toen hij de steile helling van een der versnellinge onderschatte " Ik sprong plots op, varende aan een snelheid van 40 kilometer per uur, en de stroom onder mij was in en klap helemaal verdwenen." Zijn boot dook in een ontzettend grote trog, de boeg werd door de stroom gegrepen en kantelde achterste voor in het water. McLeay was zich bewust van het feit dat in de poelen stroomafwaarts hongerige krokodillen op hun prooi zaten te wachten en slaagde er in op de gekapseisde boot te klimmen. Tegen de tijd dat MacIntyre en Heathcote er in slaagden hem in een draaikolk te slepen was de stuurarm van McLeay's ondergelopen boot afgebroken.

    Ze waren net bezig dit euvel tijdelijk te herstellen wanneer McGrigor, in de VOB een kijkje kwam nemen. Laagvliegend om de situatie in ogenschouw te nemen, raakte hij met een vleugel een boom en verloor de controle over de VOB en landde onderste boven op de noordelijke oever van de Nijl. Het opgeblazen vlot ontplofte bij impact, en de hete uitlaat pijp van de motor belandde op McGrigor's naakte dij . Toen de anderen op de plaats van de crash aankwamen, waren ze opgelucht hem levend terug te vinden staande naast de vernielde VOB met alleen maar een gebroken en zwaar verbrand been. Toen riep McLeay hulp in via zijn satelliet telefoon. Ze hadden er een tocht van 5.311km opzitten.

    Steve Willis, 38, een Britse vriend van McLeay, die in de omgeving  jachthuisjes bezat, kwam hen de volgende morgen aan de Nijl oppikken. Begeleid door een niet gewapende Oegandese wachter reden zij naar het hoofdkwartier van het Nationaal Park van Murchison Falls. Terwijl Willis reed vertelde hij hun over de Lord's Resistance Army, een rebellengroep bekend om het ontvoeren en in slavernij brengen van kinderen en die sinds 1986 zowat een 100.000 slachtoffer zouden gemaakt hebben. In oktober had het Internationaal Gerechsthof de LRA leider Joseph Kony veroordeeld wegens misdaden tegen de menselijkheid.  Kony had hierop geantwoord door zich op blanke vreemdelinge te wreken, waaronder een Britse hulpwerker die werd gedood enkele dagen voor het ongeval met het team.

    Plots weerklonken schoten en boorden zich Kalashnikov' kogels in de aluminium huid van de SUV. McLeay keek achterom en zag slechts één man in een olijfkleurig uniform. Toen werklonk een nieuw salvo. McLaey dook op de bodem van de auto en de Oegandese garde schreewde tegen Willis dat hij harder moest rijden. Maar het vuur deed de achterbanden ontploffen en de auto belandde in het olifantengras naast de weg waar het tot stilstand kwam.

    McLeay verliet het voertuig langs de passagiersdeur op het moment dat enkele vurende rebellen op hem afkwamen, Heathcote volgde en verdween in het gras, de Oegandese wachter verliet de auto langs de achterdeur met het enige wapen van de groep bij zich. Willis sprong van de chauffeurstoel direct in de vuurlijn en MacIntyre trachtte door een raampje te vluchten maar werd aan het hoofd getroffen. Met zijn gebroken been was McGrigor de laatste om het voertuig te verlaten en hij viel in elkaar toen hij van de SUV wou wegstappen. Hij kroop naar het lange gras legde zich op de rug en bleef stil in de hoop dat men hem niet zou vinden. Hij was echter snel ontdekt door twee teenager rebellen waarvan er een een zwaar misvormd gezicht had. Zij sleepten McGrigor terug naar de tereinwagen en vroegen om geld wat hij hen gaf. Dan vroegen ze om zijn satelliet telefoon en wapen. Hij zei dat hij geen van beide bij zich had., wat maar een halve waarheid was-hij had namelijk geen wapen. Toen ze achter kledij vroegen klom McGrigor in de met bloed bespatte wagen om zijn bagage te nemen. Hij zag dat de rebellen ondertussen gras op de bodem van de chauffeursplaats gelegd hadden en dit in brand staken. Zij bevalen hem te knielen als voor een executie.

    MacIntyre had geluk gehad de kogel was langs zijn schedel gescheerd maar de wonde bloedde zo profuus dat hij tijdelijk verblind was. In het gras stuitte hij op de ongedeerde Heathcote, die hem verder de bush in loodste. De Oegandese wachter werd nooit meer teruggezien door de leden van de expeditie. MacIntyre en Heathcote hoorden McGrigor roepen bij de auto en zagen plots rook opstijgen maar toen ze verder liepen stootten ze op verse leeuwenuitwerpselen.

    McLeay was zo snel mogelijk recht vooruitgesprint . Na enkele mijlen en na het oversteken van enkele riviertjes zag hij plots duizende antilopen die er heel relaxed uitzagen dit stelde hem gerust. Hij besefte dat hij aan de hinderlaag ontsnapt was en keerde terug naar de weg waar hij uiteindelijk als laatste (hij had er tocht van 32 kilometer blootvoets opzitten ) werd opgepakt. McGrigor was verrast door het feit dat de rebellen het plots op en lopen zetten. Hij sleepte het brandend gras uit de Land Rover, wat de ganse omgeving in vuur zette en poogde met zijn gebroken been het vuur te doven. Toen hij het vuur onder controle had sleepte hij de brandstofzakken van de boten een tiental meter ver in het nog brandende gras waar het alles in lichterlaaie zette. De bedoeling was om de rebellen te doen geloven dat de Rover in de vlammen was opgegaan.

    Plots stootte McGrigor, hobbelend rond de Land Rover, op het levenloos lichaam van Willis. Hij was getroffen in zijn zijde, de kogel was door zijn oksel gedrongen en had het lichaam via de heup weer verlaten. Via de satelliet telefoon kon hij hulp bellen en zijn precise GPS coördinaten doorgeven. Bij zonsondergang landde een helicopter met de militaire attaché van de Amerikaanse ambassade Lt. Col. Richard Skow. Willis liet Debbie, een zwangere vrouw van 31, en een twee jaar oud zoontje Joseph na. Zijn vrouw besloot de jachthuisjes verder uit te baten.

    In Kampala werden de wonden: het been van McGrigor, de schotwonde aan het hoofd van McIntyre en de voeten van McLeay verzorgd. De ganse tijd fungeerde Lt. Col. Skow als hun gastheer. Zodra het been van McGrigor's geheeld zou zijn wou het team echter verder want met 5.311 kilometers achter hen bleven hun drie objectieven onafgemaakt. ( de ganse Nijl opvaren, elektronische kaart maken van de ganse lengte van de stroom en bewijzen dat de verste bron in Rwanda lag) . De dood van Willis wierp en duistere schaduw op de expeditie maar men zou ze aan hem opdragen. Zij keerden terug naar Oeganda langs dezelfde weg langs waar ze gekomen en aangevallen waren omdat ze wilden terug aanzetten op dezelfde plaats waar ze gestopt waren. Maar ditmaal zou het Oegandese leger hen beschermen en hen elke steun bieden die ze nodig hadden.

    Op 31 maart 2006, claimden de drie avonturiers dat zij de eerste waren geweest die de rivier van monding tot de "echte uiterste bron" diep in het Nyungwe regenwoud in Rwanda opgevaren waren. 2°16'55.92. Z en 29°19'52.32. O.

    . Bron national geographic

    09-10-2006 om 00:35 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (1)
    08-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Transliteratie

    Het transliteatieschrifttabel

    Eerste kolom de computertransliteratie , tweede kolom de klassieke transliteratie en derde kolom de hiлroglief

    Wij zullen het computertransliteratieschrift gebruiken in gewone tekst wanneer het om afbeeldinge gaat met hiлrogliegfen, zulen we beide gebruiken omdat dan toch een jpeg of gif image dient gebruikt.

    08-10-2006 om 23:01 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)
    07-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lauer J.-P.

    Jean-Philippe Lauer (1902-2001)

    Franse architect en archeoloog. Geboren te Parijs 07.05.1902. Architect van vorming. In 1926 kwam hij voor de eerste maal naar Egypte, in dienst van de Services des Antiquités Egyptiennes naar voorbeeld van illustere voorgangers zoals A.Mariette de oprichter van de dienst, G.Maspéro en . Lacau,. De bedoeling was dat hij Firth van advies zou dienen bij zijn restauratiewerk aan de Trappenpyramide te Sakkara.Dit zou zijn carrière volledig bepalen, want Lauer spendeerde de volgende 75 jaar van zijn leven in de dienst van de Egyptian Antiquities Service. In 1956 na de een onderbreking wegens Oorlog van Suez hervatte hij zijn werk te Sakkara en bracht hij telkens van november tot april in Egypte door. Hij leefde daar met zijn familie in een huisje aan de rand van de woestijn.

    Gedurende meer dan veertig jaar exploreerde hij het Trappenpyramidecomplex, ruimde hij de omgeving op en restaureerde, zoveel mogelijk met originele steenblokken die ter plaatse werden gevonden, dit complex. Het huidige uitzicht van de trappenpyramide dankt men voornamelijk aan het werk van Lauer.

    In samenwerking met professor Jean Leclant hielp hij mee aan het Frans project ter bestudering van alle pyramiden van Sakkara en de hertselling van de pyramide teksten. Met name aan de opzoekingen aan de pyramide van Teti, PepI en Meren-re, waar honderden fragmenten beschreven met magnifieke hiërogliefen afkomstig van de wanden van de begrafeniskamers van deze koningen werden verzameld. Deze brachten nieuwe elementen en kostbare aanvullingen aan bij de pyramide teksten die ontdekt en gepubliceerd werden door Maspero, later herzien en herbestudeerd door K.Sethe. Deze teksten zijn de oudste mythologische en religieuze teksten van alle die momenteel bekend zijn.

    De opgravingen Lauer-Leclant te Sakkara-Zuid brachten een belangrijke tegenhanger van het werk dat door W.B.Emery was verricht op deze plaats. Lauer schreef verschillende boeken over de pyramiden en Sakkara.

    07-10-2006 om 22:17 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (1)
    01-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Archeologische problemen

    Tweede Dynastie Historische en Archeologische Problemen

    B.ARCHEOLOGISCHE PROBLEMEN

    De archeologische onderzoekingen van de begraafplaatsen van de Tweede Dynastie hebben minder materiaal opgeleverd dan deze van de Eerste en Derde Dynastie. Er werd materiaal gevonden te Aboe Roash, Giza, Zawyiet el Aryan, Sakkara, Tarkhan, Naga ed Deir, Beit Khallaf, Abydos, Gebelein, Hierakonpolis, Elephantine maar alleen de vondsten uit Sakkara en Abydos hebben een "koninklijke " betekenis omdat er genoeg materiaal werd gevonden, dat bovendien genoeg verscheidenheid vertoonde. Van deze dynastie bestaan er ook stukken ( koninklijke en private beedjes, zegels en stenen vazen ) van onbekende herkomst nu in private handen (Michailidis), en nog andere zijn afkomstig van onvoldoend correct gevoerde of onvolledig gepubliceerde opgravingscampagnes (A.Mariette, E.Amelineau, J.Quibell). Het is namelijk zo dat veel van de graven uit deze dynastie werden onderzocht en opgegraven in een periode toen de technieken nog niet voldeden aan de moderne eisen die men nu stelt en dat de handelaars in antiquiteiten meer vrij spel hadden om sites om te woelen en stukken aan buitenlandse musea te verkopen.

    Maar als we de meest vruchtbare sites Sakkara en Abydos bekijken is de situatie niet zo dramatisch inzake mogelijkheid voor verdere opsporingen. Daarenboven hebben onderzoekingen --zowel in het verleden als hedendaags-- te Hierakonpolis (d.i. de stad Nekhen en het 'Fort'), samen met de in de laatste decades gestarte opgravingen te Boeto en vooral te Elephantine, nieuwe data aan het licht gebracht , waarvan er verscheidene betrekking hebben op de namen van koningen uit de Tweede Dynastie (Kasechem en Peribsen) en die bovendien aan de gekende bronnen over de begrafenis monumenten, een nieuwe dimensie hebben toegevoegd namelijk deze van geestelijke (tempels) en burgerlijke architectuur en mogelijks zelfs van een koninklijk paleis.

    Abydos wordt momenteel onderzocht door Duitse en Amerikaanse archeologen en geeft na 100 jaar van intens onderzoek nog steeds interessante vondsten prijs. Wat de Tweede Dynastie betreft moeten we hier zeker melding maken van de campagnes van David O' Connor aan de noorzijde van de omheiningen van de begraafplaatsen. Daarnaast de onderzoekingen die op het eind van de zeventiger jaren werden ondernomen door Werner Kaiser en Gunter Dreyer waaronder de heropgraving van de tombe van Chasekhemoei en de hogerop vermelde vondst van zegels van Hotepsechemoei in het graf van Qa'a . Beide opgravingen gaan trouwens nog verder.

    Ook te Sakkara is de situatie verbeterd. Het potentiëel van deze site is groter dan dit van Abydos maar het onderzoek stagneerde er een beetje de laatste jaren. De meeste private tombes uit de Tweede Dynastie werden "snel" onderzocht in het begin van de decade van 1860 en in het begin van de twintigste eeuw (respectief door Mariette en Quibell). Een vrij goede aanvulling daarbij vormde het onderzoek van G.A. Reisner in 1936. We bezitten genoeg acurate kaarten voor wat betreft het westelijk, centrale en midden-oostelijk gedeelte van de begraafplaats van Noord-Sakkara waarin zich een aantal mastaba's uit de Tweede Dynastie bevinden. We belichtten reeds de vondsten uit de gallerijen van het Djoser/ Neterychet's complex.

    Meer bronnen voor wat de studie van de Tweede Dynastie aangaat zijn de private stèles met inscripties ( vooral deze van Helwan) en enkele beeldjes van private personen en koningen (één van Ninetjer en twee van Chasechemoei). Deze koningsbeeldjes zijn bijna uniek terwijl er meerdere voorbeelden zijn van private personen maar hier duikt dan weer de moeilijkheid op dat, omdat we hun oorsprong niet kennen, het minder gemakkelijk is om ze aan de Tweede hetzij aan de Derde Dynastie toe te wijzen.Ten laatste vermelden we nog de koninklijke stelae en de voorstellingen op stenen blokken met namen van Nebra, Peribsen en Chasechem en de reeds beschreven en vrij veel voorkomende kleiafdrukken van zegels met de koninklijke serechs van Hotep, Hotepsechemoei, Nebra, Ninetjer, Sechemib, Peribsen and Chasechempoei ( zowel uit Sakara, Abydos als van elders ) Nu blijven er ons nog twee categorieën van archeologische vondsten te beschrijven.

    Kaart van Noord-Sakkara. Klik op de kaart om te vergroten en klik op vorige bovenaan om terug te komen

    A.DE KONINKLIJKE OMHEINGEN EN PLEINEN

    De eerste categorie behelst de omheinde koninklijke pleinen ten westen van de complexen van Djoser en Sechemchet. Op zijn minst één van deze monumente was bekend aan De Morgan in zijn "'Carte de la Nécropole Memphite' (Gisr el Mudir) maar gedurende vele jaren bleven zij onaangeraakt. W. Kaiser richtte echter de aandacht op deze "'Talbezirke" (sectoren van het dal) die dan ook het voorwerp werden van dieper en dieper onderzoek. We noemen slechts B.J. Kemp in JEA 52 (1966), W. Kaiser in MDAIK 25 (1969), R. Stadelmann in B.d.E. 97,2 (1985), David O' Connor in JARCE 26 (1989), Nabil Swelim in MDAIK 47 (1991) en de recente op "remote sensing" en magnetometrie gebaseerde onderzoekingen van de Schotse archeologen onder leiding van Ian Mathieson en Ana Tavares (JEA 79, 1993, JEA 83, 1997). Er is onder de onderzoekers echter nog geen eensgezindheid omtrent de datering van deze structuren.

    Het probleem bestaat er namelijk in dat in tegenstelling tot de omheinde pleinen van Abydos, die omringd werden door graven van hofdienaars waarin talrijke zegels werden gevonden die het mogelijk maakten deze aan bepaalde koningen van de eerste dynastie ( met inbegrip van Merneith's zogenaamde Westelijke mastaba) of van de tweede dynastie namelijk Peribsen (middelste fort) en Chasechemoei (Shunet ez Zebib) toe te wijzen deze van Sakkara uitblinken in de afwezigheid van potten en vazen (Petrie 'Tombe van de hovelingen ... 1925; O' Connor op.cit.; N. Swelim 'S.P.'1983; Mathieson - Tavares op. cit.).

    De structuren te Abydos met paneelfacades alhoewel van modderstenen (mudbricks) gemaakt zijn ook beter bewaard dan de muren te Sakarra nochtans gebouwd in lokale steen. Dat komt waarschijnlijk door de relatieve afzondering van de Abydos site, daar waar de monumenten te Sakarra door een overvloed aan graven in deze area veel hebben geleden.

    Zoals gezegd staat de datering niet vast. N. Swelim (op. cit.) lijkt meer geneigd deze pleinen te Sakkara toe te schrijven aan de periode na de regering van Chasechemoei (Khaba, Sa and Ba), maar in zijn chronogie van de Derde Dynastie zijn er toch een paar bekritiseerbare punten aan te wijzen.

    Rainer Stadelmann (op. cit. p. 304 ff en fig 3) en nog recenter Ian Mathieson, neigen eerder naar een vroegere datering. Stadelmann was bovendien de eerste om nog het mogelijke verloop van twee andere muurstructuren aan te wijzen: de ene tussen deze te Gisr el Mudir's en deze van Sechemchet, en de andere ten westen van het Djoser complex (op. cit; zie ook id. 'Die Aegyptische Pyramiden' 1997 p. 30 fig.9). De recente opgravingen echter zouden Gisr el Mudir aanwijzen als de koninklijke omheining van Chasechemoei. De afmetingen van de muur zijn enorm zowel wat betreft de dikte (meer dan 15 m, gevormd door twee evenwijdige, uit steen gemetste wallen waarvan de tussenruimte met puin en zand gevuld werd) als de lengte De omtrek bedraagt 650 x 350 m -vergelijk met deze van Djoser/Netjerychets 544,9 x 277,6 m).

    In deze ruimtes zijn alleen maar  gebroken potten en vazen van de Tweede en Derde Dynastie gevonden naats graven van latere datum. Meer nog bij de grote 'Wall of the Boss" (muur van de bult) en de omheining van Ptahhotep schijnen op zijn minst stukken van deze muren nooit voltooid te zijn geweest en a fortiori dus ook de structuren zelf niet.

    De Shunet ez Zebib te Abydos en het Middelste Fort (alhoewel niet omringd oor evenveel putten van dienaars als de bouwwerken van de Eerste Dynastie) dragen sporen van een ingestorte centrale verhevenheid. Deze werd door O'Connor , wegens de plaats die deze innam, correct geïnterpreteerd als zijnde de voorloper van Mastaba M1 in het Djoser complex. Verder dient nog vermeld de mogelijke aanwezigheid van begrafenisboten van de Tweede Dynastie in de nabijheid van deze die reeds werden gevonden dicht bij de Shunet.

    B.DE GALLERIJEN ONDER HET DJOSER COMPLEX

    Een ander belangrijk onderdeel van de monumenten van de Tweede Dynastie te Sakkara vormen de verzameling ondergrondse gallerijen. Het zijn de enige resten van de reusachtige mastaba graven die gebouwd werden ten zuiden van de zuidelijke temenos (= door een omheining omringd heiligdom) van Djoser's en onder het Westelijk Massief van hetzelfde complex. De gallerijen kunnen worden in,gedeeld:

    • 1. Deze ten zuiden van Djoser's comples

      1/. Men heeft voorgesteld dat er ten zuiden van Djoser's complex twee koninklijke graven zouden kunnen gebouwd zijn. Sommige kunnen ook nog onontdekt in de begraafplaats van het Nieuwe Koninkrijk ten, oosten van het complex van Sechemkhet liggen. De enige twee bekende graven zijn deze genaamd graf A en B (PM III2 p.613), dewelke twee grote parallel gelegen mastabas zijn met de lange as noord-zuid zoals het Djoser comples trouwens zelf. Ze liggen 120- 150 meters van elkaar verwijderd. De bovenstructuren van deze graven werden vernield tijdens de constructie van het complex van Oenas. De labyrintvormige onderbouw van tombe A werd ontdekt en onderzocht door Barsanti (ASAE 2 and 3) bij het begin van de twintigste eeuw. Deze van tombe B door S. Hassan in 1937-8 (ASAE 38 p. 521). Deze laatste noteerde allen maar kort de aanwezigheid ervan. Een kaart van graf A, waarvan men dacht dat het aan Hotepsechemoei en Nebra had toebehoord omwille van de zegelafdrukken die er in werden gevonden, werd getekend door J. P. Lauer  in 1930. Terwijl men van de lay-out van de onderbouw van graf B alsook over interessante suggesties omtrent de bovenbouw pas een idee kreeg door het werk verricht in de twee laatste decades van de twintigste eeuw (Peter Munro in G.M. 63, S.A.K. 10, 1983, D.E. 26, 1993; Kaiser in bibl.1992) .

      Graf A bevatte zegelafdrukken met de naam Hotepsechemoei (Gaston Maspero in ASAE 3, 1902 p. 185-90) maar ook afdrukken met de naam Nebra, zodat sommigen dachten dat deze laatste de tombe van zijn voorganger geusurpeerd had. Maar anderzijds zou Nebra ook een apart, nog onontdekt, graf kunnen gehad hebben zoals een stèle met zijn naam erop zou kunnen aanduiden. Men ontdekte deze stèle die herbruikt werd als een dorpel voor een modern huis. Deze stèle kwam ongetwijfeld van het nabijzijnde Sakkara. (Henry G. Fischer in Artibus Asiae 24, 1961 p. 45-56 en Jean Philippe Lauer in Orientalia 35, 1966 p. 21-7).

    • 2.Deze binnen het complex zelf.

      2./ De gallerijen onder het Westelijk Massieven van het Djoser complex en in de noord-westelijke sector van het Noordelijk Hof hebben slechts genoten van een kort onderzoek waarbij de plannen ervan werden opgesteld (Lauer, Pyr. Deg. I p. 180-6); de rots waarin ze uitgegraven zijn is uitzonderlijk zacht en verder onderzoek wordt verhinderd door het risico op instortingen. De bovenstructuur kan niet met absolute zekerheid aan Djoser worden toegeschreven (Massief I lijkt gebouwd op de laagste westelijke trap van pyramide (PI) ) maar het is bijna zeker dat deze lange gallerijen, die herbenut werden door deze koning van de Derde Dynastie als opslagplaatsen voor zijn complex, ooit hebben toebehoord aan het begrafenis monument van een voorganger, op een gelijkaardige manier als de kleine zuidelijke graven (tombe A, B). Zie hieronder.

      De oprichting van het Westelijk Massief door Djoser kan in vraag gesteld worden (ook als men het vergelijkt met de structuren opgericht in het oosten van het complex). Er is een duidelijke indicatie in de verticale stratigrafie (= studie van de boven elkaar liggende lagen) van de oostelijke muur van het Westelijk Massief I en in het stratum (=opeenvolgende lagen) van de westzijde van Pyramide P2, die aantoont dat het laatste stadium van de verbreding van de pyramide van latere datum is dan het gebouw van het Massief zelf. P2 ligt immers meer dan 4 meter hoger bovenop het terras van het Massief (Lauer P.D. I, 180; Stadelmann op.cit. 301). We kunnen dus stellen In tegenstelling met Kaiser ** dat het gebouw van het Westelijk Massief kan behoren tot een later stadium van de ontwikkeling van het Djoser complex (omdat het op zijn minst in zijn noordelijk deel onafgewerkt is en van een latere datum schijnt dan P1.) Maar hier volgt ook met zekerheid uit dat het van een vroeger datum is dan de laatste transformatie van de pyramide tot zijn uiteindelijk zestrappige vorm.

      **(Kaiser, MDAIK 25, dacht dat het Westelijk Massief contemporain was met de beginfase van de ontwikkeling van het Djoser complex) en mogelijks reeds voor Djoser's regering was gestart.

      Over de datering van de ondergrondse structuren kan niets met zekerheid worden bevestigd. We kunnen allen steunen op vergelijkingen met de ondergrondse structuren van contemporaine graven om tot een zekere opeenvolging te komen. Ook over wie er nu eigenlijk de oprichter van deze gallerijen was zal steeds twijfel blijven hangen (zelfs al is Chasechemwoei momenteel de eerste kandidaat) tot er een vollediger exploratie van deze uiterst uitgestrekte gangen mogelijk wordt. Dergelijk onderzoek zou nieuw licht kunnen werpen (vooral door het vinden van zegelafdrukken en framenten van stenen vazen ) op het initiële doel en datum van constructie. Maar we moeten in gedachten houden, dat alhoewel de uitgestrektheid van de gangen alleen al het zeer aannemelijk maakt om dergelijke vondsten te doen, we ons niet kunnen verwachten aan een aantal en kwaliteit van vondsten zoals deze die gevonden werden in de gallerijen onder de pyramide. Deze laatste gangen waren veel moeilijk bereikbaarder en dus voor rovers minder toegangkelijk dan het Westelijk Massief waar Firth en Lauer beenderen vonden die daar gebracht waren door hyena's (zoals hun uitwerpselen aantoonden) en dus is dit gedeelte van de Trappenpyramide zeker niet helemaal ontoegankelijk.

      Een ander graf dat waarschijnlijk ook door Djoser is overbouwd is gelegen onder het Noordelijk Massief . De gallerijen hebben, zoals ook deze van het zuidelijk graf dat tot hetzelfde complex behoort, een lengteas die oost-west gericht is in plaats van noord-zuid zoals alle andere. Men zou kunnen aannemen dat dit een deel van het graf van Sened of Peribsen kan zijn geweest. Want het graf (mastaba B3 ) van Shery waarin de begrafenis cultus van Peribsen en Sened wordt vermeld en waarvan men nu de exacte ligging niet meer kent, kan niet ver van de noordelijk muur van het Djoser complex gelegen hebben en dus in de buurt van het Noordelijk Massief (Firth vond kleizegels van Chasekcemoei en van Djoser in dit graf ( cfr. Lauer Pyr.Dg. I, 184 fig.208).

      Er zijn nog veel meer schachten en putten in het Trappenpyramide complex van Djoser ( zie fig. van pagina 64 in N. Swelim 'Some Problems' 1983) o.a. een gallerij met noord-zuid richting in de westelijke helft van het Noordelijk Hof, tussen deze onder het Noordelijk Massief en die onder Westelijke Massieven I & II. Het Westelijk Massief III ( meest naar buiten gelegen tegen de westelijk muur van de temenos ) daarentegen schijnt geen gallerijen te herbergen.

      De wederzijdse aard en onderlinge confrontatie van deze gallerijen in en rond het Djoser complex zullen we nog uitvoerig behandelen onder Djoser. Enkele opmerkinge kunnen we nu reeds lanceren.

        1. De plannen van de onderbouw van graf A & B ( alhoewel onvolledig) tonen een merkwaardig verschil in de manier van vertakken. De gallerijen van Hotepsechemwoei hebben een rechter en rechthoekiger verloop in de noord-zuid richting,en al zij het dat ze breder zijn (c. 120 x 50 m) dan deze onder Westelijk Massief I & II, tonen zij alle twee een relatief ordelijke opbouw. (maar zie ook nog verder). De gallerijen van de Westelijke Massieven daarentegen zijn uitzonderlijk goed ontwikkeld langs de noord-zuid as ( 400 m tegen slecht 50 in de oost-west richting ) en vertonen dus een belangrijke gelijkenis met de ongewoon uitgerekte vorm van tombe van Chasechemoei ( Tomb V te Oemm el Qa'ab (Abydos). Een analyse echter van de vorm van de fragmenten van de stenen vazen gevonden in de Westelijk Massief gallerijen schijnen beter te passen bij de Derde Dynastie dan bij de Late Tweede Dynastie.

        .Daarnaast staan de gallerijen van Ninetjer (graf B, het bekende deel is slechts 70 x 50 m ) in scherp contrast met recht toe rechtaan structuur van graf A en de Westelijk Massief gallerijen. De gangen en kamers schijnen in een minder ordelijke vorm af te takken van de centrale gallerij blijkbaar met minder respect voor de loodrechte hoeken die tombe A en de Westelijke Massief galerijen vertonen. In de huidge toewijzing van de graven volgt graf B ( Ninjeter) op graf A (Hotepsechemoei) en het W.Massief, maar het zou misschien ook kunnen gezien deze warrige structuur en gezien het historisch belang en de regering van Ninjeter behoorlijk belangrijker zijn dan deze van Hotepsechemoei, dat het kleinere graf B van een vroegere periode dateert dan graf A.

        Er valt trouwens nog een ander aspect onder de loupe te nemen voor een correcte analyse van dit probleem. Aidan Dodson geeft aan (zie KMT 9:2, 1996 p. 21-2) dat de kaarten van Lauer, die de enige zijn die tot nu toe bestaan, nogal schetsmatig en waarschijnlijk snel getekend zijn en dat het waarschijnlijk heel wat meer tijd zou hebben gevraagd om ze nauwkeuriger te tekenen. Munro's recente opgravingen zouden immers suggereren dat ook tombe A en de W.M.- gangen en kamers een minder regelmatige en rechthoekige structuur zouden vertonen dan in de unieke kaarten van Lauer.

        Het vinden van kleizegel afdrukken in een tombe is een zwak argument om de eigenaar van de tombe te bepalen maar we moeten het in aanmerking nemen tot meer bewijskrachtige vondsten worden gedaan. Verder moeten we ook bedenken dat de totale uitgestrektheid van van de onder- en bovenbouw van Nineter's tombe B bij verdere exploratie wel eens groter zou kunnen uitvallen dan deze van graf A (verondersteld wordt dat graf B kleiner is) . Zoals we reeds noteerden zou de hardere consistentie van de rots in de oostelijke area vergeleken bij deze rond de pyramide van Oenas en graf B de architect van Ninjeter kunnen gedwongen hebben om zich aan de natuur van de rots aan te passen bij de uitgraving van het graf. Bij de exploratie werd trouwens gezien dat men zich niet aan de voorziene regelmaat had kunnen houden en zich had aangepast waarschijnlijk door de flauwe kwaliteit van de rots. Bovendien was de area ingenomen door deze kamers en gangen veel breder en groter zodat dit verbazingwekkend labyrinth een bijkomende 5000 m2 besloeg. (A. Dodson loc. cit.)

      Als besluit moeten we zeggen dat een nieuwe uittekening op kaart van tombe A ( en mogelijks ook de gallerijen van het Westelijk Massief) nodig zijn naast een verdere exploratie van graf B alvorens we definitieve conclusies kunnen trekken uit hun vergelijkende studie. Verder zou nog en belangrijk aspect moeten onderzocht worden namelijk hoe gedroegen zich de volgende koningen voor wat betreft de grafmonumenten van hun voorgangers. Dan bedoelen wij niet hoe het Oenas complex en de begraafplaatsen uit het late Oude Koninkrijk en de private graven uit de Saïtische periode het aspect van de site veranderd hebben daar deze te ver in tijd vewijderd zijn van deze periode , maar hoe Djoser ze behandelde of aanpaste. Hij zou bijvoorbeeld zijn vaders grafmonument van het Westelijk Massief ( indien dit werkelijk aan Chasechemoei zou hebben toebehoord) in zijn eigen begraafplaats kunnen hebben willen inwerken. Dus ook de orientatie en andere zaken moeten worden bestudeerd.

      Tevens en niet in het minst dient ook de inspanning die Munro's en zijn ploeg leverden om een reconstructie te maken van zowel boven- als onderbouw als omheiningen van deze twee graven uit de vroege periode van de Tweede Dynastie bestudeerd te worden ( zie hierover de artikes over Hotepsechemoei en Ninetjer voor een beschrijving) samen met de betekenis van de zogenaamde "droge vestingsgracht" die tussen de zuidmuur van Djoser en de verhoogde weg van Oenas loopt (N. Swelim in Baines et al. 'Pyramid studies and other essays' 1988 p. 12-22; A. Tavares' 1993 voordracht)



    01-10-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (2)
    29-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Het transliteatieschrift

    Tot hier toe hebben we ons uit de slag getrokken met de fonetische waarde van de tekens aan te geven. Als we zo verder gaan gaan we het ons hopeloos moeilijk maken en alles gaat verward lijken. Om de klankwaarde van het Egyptisch min of meer aan te geven heeft men zijn toevlucht genomen tot het transliteratieschrift.

    We weten dat het Egyptisch zoals andere semitische talen enkel met medeklinkers geschreven wordt. Van de meeste woorden kennen we de echte uitspraak niet. Om deze woorden van medeklinkers te kunnen uitspreken voegen de Egyptologen telkens een korte "e" in tussen de medeklinker nfr wordt dan nefer uitgesproken.

    Het Egyptisch kent enkele lettertekens die we zwakke klinkers zouden kunnen noemen in feite zijn het toch medeklinkers. We geven ze nogmaals in bovenstaande tabel. Bij de uitspraak worden deze tekens conventioneel als klinkers uitgesproken en we geven hun klankwaarde in de tabel, waar deze tekens voorkomen wordt er geen korte e toegevoegd met uitzondering van de w als ze als w en niet als oe wordt uitgesproken
    vb Wnfer kan men uitspreken als we-nefer maar ook als oe-nefer.

    Omdat er in het Egyptisch klanken voorkomen die niet in onze taal voorkomen heeft men in het transliteratiescript een bijzonder teken uitgevonden de tekens en hun uitspraak vind je in bijgevoegde tabel

    De korte a of aleph komt overeen een soort glottis stop, zoals bij bottle in London cockney voor het gemak zullen we dit een korte a noemen. In de klassieke transliteratie geschreven met twee omgekeerde c-tjes boven elkaar. Omdat een computerklavier dit tekens niet bevat werd voor dit teken in computer transliteratie voorgesteld door hoofdletter A

    De lange a is helemaal niet lang maar een soort gegorgelde Arabisch a, maar voor het gemak zullen we ze lang uitspreken lange aa. Klassieke transliteratie is een kleine c die de bodem van de schriftlijn niet raakt. De computertransliteratie is a

    De korte i levert geen probleem in beide transliteraties is het i de uitspraak is eerder j dan i maar we houden het op de korte i

    De lange ie wordt klassiek getranslitereerd als y , in de computertranslietratie neemt men y voor de dubbele pluim en Y voor de dubbele streepjes. Uitspraak was i, j ie, of zelfs korte e maar we veralgemenen tot ie, je

    De w kan uitgesproken worden als w of als oe maar beide sluiten bij elkaar aan vergelijk met "oewaarde landgenoten" zoals uitgesproken door koning Boudewijn. Klassiek transliteratieteken is een w, in de computertransliteratie neemt men w voor het kwartelkuiken en W voor de spiraal . Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de pseudoklinkers en hun transliteraties het is best deze uit het hoofd te kennen. Gelukkig gaat het hier slechts om de éénlettertekens. Volgende maal een paar volwaardige klinkers

    Vraag waarom neemt men in de computertransliteratie twee tekens voor een zelfde uitspraak.

    Wel de computertransliteratie is niet alleen gericht op de uitspraak maar ook op het schrijven van éénlettertekens met de komputer. Wanneer men een computer progamma heeft dat hiërogliefen schrijft dan zal dit bij aantikken van a op het klavier een arm op het scherm zetten bij shift a of A echter een gier. Hetzelfde geldt voor w verschijnt er een kwartelkuiken en voor W een spiraal

    29-09-2006 om 00:23 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)
    27-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TOEVOEGING
    Toegevoegd bij de historische problemen Tweede Dynastie rode tekst.

    27-09-2006 om 01:08 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)
    25-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kA

    kA

    In deze nieuwe rubriek met rode achtergrond zullen we regelmatig onze aandacht vestigen op één hiëroglief en deze wat dieper uitspitten. Dit zal het memoriseren van de voornaamste hiërogliefen vergemakkelijken we beginnen met het hiëroglief D28. De reeks D gaat over delen van het menselijk lichaam en D-28 geeft ons twee uitgetrekte armen te zien.

    Deze hiëroglief stelt twee uitgestrekte armen voor maar men weet niet precies of de armen ten hemel gericht zijn ( aanbidden) of naar voor gericht ( omhelzen). De juiste betekenis van het gebaar is dus verre van helder. Ook de betekenis die aan het woord gegeven wordt en die fonetisch "ka" luidt is verre van opgelost. De gewone vertaling is ziel of geest maar een ka was veel meer dan dat. Het was een van de levensprincipes van de mens samen met de ba. In de oudste tijden kan de ka het mannelijk principe betekent hebben en in alle perioden wordt het begrip gebruikt voor het scheppen en het behouden van leven. De ka kwam tot stand wanneer de mens werd geboren en op vele afbeeldingen ziet men de god Kknoem, met het ramshoofd, de ka van de mens fabriceren op een pottenbakkersdraaischijf als een dubbelverschijning of een soort tweeling van de mens in kwestie.

    Iemand die naar zijn ka ging betekende "sterven" maar de ka zelf bleef leven na de dood van het individu. Voorwaarde was wel dat het lichaam of een afbeelding ervan bewaard bleef en regelmatig gevoed werd. Voor deze voeding zorgeden de ka-priester/s of de Hm-kA of Hmw-kA (meervoud: uitgesproken hem-ka of hemoe-ka) wat letterlijk betekent de dienaar of slaaf (Hm) van de kA. er werd dan ook na de dood een huis gebouwd voor de ka. Het is niet onmogelijk dat enkel bijpyramiden opgericht tijdens het Oude Rijk voor dit doel werden opgericht. Om dus verder te leven dienden aan de ka door deze ka-priesters offers gebracht. Deze offers werden tenslotte gedacht doordrongen te zijn met de levenskracht van de ka. Het meervoud van kA de kAw (kaoe) betekende dan ook "voedsel-offerandes". Het teken heeft dus vrij veel betekenissen en dit is verantwoordelijk voor het divers gebruik van het woord. Soms ziet men op afbeeldingen de ka op de offertafel liggen (cfr infra) waar het teken zowel staat voor de offergaven als voor de levenskracht zelf.


    (wordt vervolgd)

    25-09-2006 om 00:48 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)
    24-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst
    EMBRYO VAN EEN WOORDENLIJST ZAL IN DE LOOP DER DAGEN UITGEBREID WORDEN MET ALLE WOORDEN DIE WE ZIEN OF GEZIEN HEBBEN
    ;




    24-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)
    22-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Tweede Dynastie Historische en Archeologische Problemen

    A.Historische Problemen

    Een groot gedeelte van het politieke gebeuren tijdens deze dynastie is zeer onzeker. Er zijn schijnbaar twee periodes waarin de welvaart en de macht van het rijk uitgesproken waren. Het centraal gezag was in deze perioden zeer efficiënt: het zijn de regeringen van Ni-netjer en Khasechemoei, respectievelijk derde en laatste koning van de dynastie. Hun regeringen zijn reltatief overvloedig gedocumenteerd en dienen dan ook beschouwd te worden als tijden van pracht en culturele vooruitgang. Het zijn trouwens ook de twee langste regeringsperiodes van de dynastie.

    De situatie voor de troonsbestijging van Ninetjeren en van aan zijn dood tot aan de kroning van Khasechem is op zijn minst obscuur te noemen

    Wanneer de volgorde van de koningen Hotepsechemoei-Nebra-Ninetjer bij het begin van de dynastie vastligt door een inscriptie op een beeld (beeldje van Redjit Cairo CG 1, usurpatie van stenen vazen) dan kan daarentegen niets met zekerheid gezegd over de periode tussen Qa'a en Hotepsechemoei. We hebben reeds gezien dat de mogelijkheid dat enkele koningen kortstondig regeerden tussen de eerste en de tweede dynastie in de laaste decade geïnterpreteerd is geweest als een teken van politieke troebelen na de dood van Qa'a. De lange regering van deze laatste koning had bovendien al een eind gemaakt aan reeds eerder opgedoken dynastieke problemen na de dood van Den tijdens de regeringen van Adjib en Semerchet. Deze laatste is misschien te gemakkelijk beschouwd als een usurpator die niet van koninklijke bloede was.

    Uit de studie van deze reeds beschreven crisis periode (Sneferka, Vogel / Sechet) komt een feit duidelijk naar voor : de verplaatsing van de koninklijke begraafplaats van Abydos naar Sakkara. Maar dit standpunt is echter onder stevige druk komen te staan door het vinden in 1995 van zegelafdrukken van Hotepsechemoei in tombe Q te Oemm el Qaab (tomb Q behoort aan Qa'a ). Dit zou inderdaad wijzen op een directe opvolging zoals we die ook bij Khasechemoei en Netjerichet zullen beschrijven

    Deze vondst zou er op wijzen dat de stichter van de tweede dynastie aanwezig was bij de begrafenis van Qa'a en dus geen ruimte laten voor andere koningen tussen Qa'a en Hotepsechemoei. Dit hoeft echter geen absoluut bewijs te zijn voor de afwezigheid van Sneferka & co. Het kan alleen de de wil tonen van Hotepsechemoei om deze locale heersers die mogelijks hun onstaan dankten aan het onderbreken van de koninklijke lijn na de dood van Qa'a te overtroeven.

    Deze periode blijft dan ook in het duister. We mogen ook niet vergeten dat de getuigenissen voor Sneferka, Vogel en Sechet (?) zeer schaars zijn. Deze van Sneferka en Sechet komen uitsluitend uit Sakkara en deze van "Vogel" uit Sakkara en misschien uit Abydos uit tomb Q van Qa'a ! De redenen om op zijn minst Sneferka en Vogel na Qa'a te plaatsen zijn de epigrafische gelijkenis en het voorkomen van het paleis Hoet-Za-Ha-Neb te Memfis een paleis dat gemeenschappelijk zou zijn aan Qa'a, Sneferka en Vogel en het voorkomen van de naam van een ambetnaar Soedj Chnemoe in de inscripties op de stenen vazen van Qa'a en Sneferka.

    Het midden van de Tweede Dynastie is zo mogelijk nog een moeilijker (en langere) periode om te behandelen. Wanneer we abstractie maken van de namen die Manetho overleverde en van Aaka (?), evenals als van het hiaat in de annalen (hudjefa), blijven we met 5 of 6 koningen (en het kunnen er meer geweest zijn): Oeneg (mogelijks maar niet gheel zeker identisch aan Horus Za), Sened, Noebnefer (Nebnefer), Neferkara, en Neferkasokar. We zullen dan ook aan elk van deze vorsten een hoofdstukje wijden. Van geen enkele van deze vorsten werd een graf gevonden.

    Het zijn duistere figuren, allen bekend uit zeldzame zoniet enige eigentijdse stukken maar die werden opgetekend in de koningslijsten van het NIeuwe Rijk. De meest waardevolle stukken voor deze periode zijn de inscripties op de stenen vazen die werden gevonden in de galerijen onder het Djoser complex te Sakkara. Enkele van deze inscripties bevatten namen (Za, Noebnefer) die men voordien nergens van kende. Andere namen werden gevonden op materiaal van private graven (Oeneg) in Noord-Sakkara of in latere lijsten en papyri (Neferkara, Neferkaseker).

    Veruit de meeste inscripties in rode en zwarte inkt geschilderd op de vazen uit de galerijen van het Djoser complex ( een corpus dat heel wat groter is dan dit betreffende de Thinieten = Eerste en Tweede Dynastie) werden door Helck (Z.A.S. 106, 1979) aan koning Ninetjer toegeschreven. Deze Duitse Egyptoloog veronderstelde dat het gros van deze vazen verzameld werd door Ninetjer uit ander konings- en private graven van het kerkhof van Sakkara. Deze werden dan later door Djoser, die zich op zijn beurt meester maakte van de begrafenis offers in Ninetjer's stapelplaatsen en galerijen (Tomb B ?), herbruikt. De namen Cknoemenii en Roeaben, van Ninetjer's beambten in deze inktschilderingen pleiten voor de echtheid van deze theorie.

    Dezelfde auteur durfde het ook aan in hetzelfde artikel een een theorie, die heel wat moeilijker te bewijzen is, naar voor te brengen over Ninetjer's opvolgers. Volgens hem zou deze koning, om een onbekende reden, het rijk in twee gesplitst hebben om aldus aanleiding te geven tot Beneden-Egyptische lijn van koningen met Nesoe-biti Nebti titel (Oeng, Sened, Noebnefer enz.) maar daarnaast ook aan een Boven-Egyptische koningslijn met Horus titel (Horus Sekhemib, Seth Peribsen en Horus- Seth Khasekhem). De aanleiding tot deze moeilijk te geloven splitsing zou dan kunnen geweest zijn het feit dat hij aan zijn beide zonen een rijk wou nalaten of mogelijks ook om aldus de problemen op te lossen die zich bij het eind van zijn lange regering zouden hebben voorgedaan. Dat een dergelijk feit zich zou hebben voorgedaan door een beslissing van de koning is weining waarschijnlijk gelet op de Oud-Egyptische cultuur, geloof en mythologie is dit immers een heiligschennende daad. Maar het is niet onmogelijk dat iets dergelijks zich heeft voorgedaan als resultaat van een usurpatie of  gemis aan authoriteit van de kroon over het ganse territorium door een ons onbekende reden

    Een belangrijke bron vormen de inscripties van de mastabab B3 te Sakkara van Sheri (ontdekt door Mariette zie ook A. Moret Mon.Piot 25 p. 273ff, Grdseloff A.S.A.E. 44 p. 294 en W. Kaiser in G.M. 122). Deze inscripties verwijzen naar Sheri als een ambtenaar uit de Vierde Dynastie met de titel " Opzichter van de begrafenis priesters van Peribsen in de necropool van Sened...' : dit betekent dat de begrafenis monumenten van deze koning Peribsen zich ergens op het centrale Sakkara plateau moeten bevinden, rond of beneden Djoser-Netjerichet's complex.

    Dus Sheri kan gelinkt worden aan Peribsen. Op het einde van de tweede dynastie is het voornaamste probleem de regering van Peribsen en de relatie met zijn voorganger Sechemib-Perenmaat. De zeldzame archeologiche vondsten en de epigrafische(=van de opschriften) bevindingen hebben het momenteel nog niet mogelijk gemaakt om met enige zekerheid uit te maken of het hier om één persoon gaat, die dan zijn naam en titulatuur veranderde in de loop van zijn regering, of om twee verschillende personen. Petrie meende een zegelafdruk gevonden te hebben met de namen Sechemib-Peribsen, maar het is al een tijd geleden aangetoond dat het hier om de gewone combinatie Sechemib-Perjenmaat gaat.

    De grondslag voor de mogelijke volks(?)opstanden of religieuze hervormingen moeten nog bestudeerd worden, evenals hun mogelijke gevolgen. Het gevaar hier bestaat erin dat we zouden geloven met de huidige kennis die we bezitten dat de Seth cultus de oorzaak dient te zijn van een soort politieke ineenstorting ( wat door verschillende auteurs vroeger werd aangenomen). Maar het tegenovergestelde kan eveneens waar zijn: namelijk dat een langdurige zwakte van het centraal gezag de opkomst van een nieuw geloof en tradities heeft uitgelokt in die mate dat wat wij altijd al als rebellie en ketterij beschouwd hebben, alleen maar de gevolgen waren van een diepere cisis.

    We mogen niet vergeten dat, zoals P. Bell in 1970 aantoonde door de studie van hoogte van de Nijlkoverstromingen op de Palermo steen, deze hoogte plots en beduidend afnam reeds gedurende het de eerste helft van de anders nogal rijkelijk verlopende regering van Ni-neter. Omgevingsfactoren dienen dus zeker betrokken te worden in het zoeken naar de oorzaken van de troebelen die de Egyptische staat toen teisterden.

    Uiteindelijk is er dan nog dubbel uitzicht van de regering van Chasechem(oei): vroeger geloofden enkele Egyptologen dat dit twee verschillende vorsten waren maar deze thesis is niet houdbaar gebleken. Maar de archeologische bewijzen van Horus Chasechem en Horus-Seth Chasechemoei, in het bijzonder deze van Hierakonpolis en Abydos moeten zeker opnieuw geanalyseerd worden om de oorzaak van de titulatuur verandering te bepalen. Ook de bijnaam Neboeihotepimef', en de relatie van deze koning tot zijn voorgangers dienst onderzocht. De realiteit van zijn aanspraak op de (re-)unifictaie van Egypte dient onderzocht. Is dit een gewoon ceremonieel bij het aanvaarden van de kroon (zoals voor Narmer) of is dit werkelijk een echte gebeurtenis.

    22-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


    >> Reageer (0)
    21-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HERHALING

    Herhaling van wat basisbegrippen en invoering van het transliteratiescript

    Op aanvraag van enkele lezers zullen we alle begrippen nog eens op een rijtje zetten. Ondertussen gaan we wel verder met de beschrijving van de farao's. U kunt hier wel telkens terugkeren tot de herhalingsles voltooid is maar zo heb je alles eens bij elkaar. Waar u zich ook bevindt op dit blog om bij deze herhalingsles te komen hoeft u maar de knop bovenaan in de linkercolom aan te klikken.

    • SCHRIJFRICHTING

      Eerst en vooral de schrijfrichting. Op papyri schrijven de Egyptenaren gewoonlijk van rechts naar links. Op papyri wordt echter zelden gebruik gemaakt van het hiërogliefen schrift maar gebruikt men een soort handschrift afgeleid van de hiërogliefen : het hiëratisch schrift later nog vereenvoudigd tot het demotisch schrift.

      Op monumenten gebruikt men meestal hiërogliefen. Deze kunnen zowel van links naar rechts als van rechts naar links geschreven worden. Maar steeds van boven naar onder.

      VUISTREGEL: Een zin begint steeds aan die zijde waarnaar de figuurtjes kijken of gericht zijn. Men leest steeds van boven naar onder.

      Voorbeeld 1: er staat een mannetje, een slang een vogel in de zin, zij kijken naar rechts dan begint de zin rechts, kijken ze naar links dan begint de zin links.

      Voorbeeld 2: er staat een arm of een beentje in de zin, dan begint de zin aan die zijde waar de voet of de voorarm heenwijzen. ook de andere tekens hebben een richting maar die is moeilijker te onthouden. Voorbeeld het rietteken heeft de pluim gericht naar het begin van de zin.Zie het voorbeeld hieronder.

    • GROEPERING VAN DE TEKENS

      Het hiërogliefen schrift is dus een monumentaal schrift en onderworpen aan de wetten van de Egyptische esthetica.


      • De woorden worden zoveel mogelijk gegroepeerd in vierkante blokjes.Als het nodig is om een teken hiervoor verticaal ipv horizontaal te schrijven of omgekeerd dan zal dit ook worden gedaan. Als voorbeeld zullen we hier de naam S(e)nbi schrijven eerst van links naar rechts ongegroepeerd en gegroepeerd en dan omgekeerd




      • Nu schrijven we het woord snb (seneb) wat gezondheid betekent. Het woord bestaat uit drie medeklinkers en het determinatief* teken F1 dat een papyrusrol voorstelt en gebruikt wordt als determinatief om een abstract begrip voor te stellen.

        Hierbij zien we dat het determinatief teken van de payrusrol, dat eigenlijk horizontaal hoeft te staan voor de esthetiek verticaal werd geplaatst.
        >BR>
      • Schrift en tekening, schilderij of beeldhouwwerk vormen één geheel. Stel u voor dat Senbi een tekst wil schrijven op de wand van zijn graf die een jachtverhaal voorstelt. Dan zal de kunstenaar deze tekst laten vergezellen van een tekening van Senbi op jacht. Als de tekst nu zou luiden: die dag ging ik op eendenjacht, dan zal men in de hiërogliefen tekst "ik" laten wegvallen en schrijven "die dag ging eendenjacht" want de tekening van Senbi symboliseert "ik" en hoeft dus in de tekst niet herhaald.

        Soms gaat het zo ver dat het schrift bijna een rebus wordt. Neem nu onderstaande afbeelding van Ramses als kind.


        Het kind houdt een plant in de hand, die typisch is voor Opper-Egypte en alsdusdanig zelfs voorkomt in de nisoe-biti titel. Het geeft dus een koninklijke waardigheid weer maar terzelfdertijd staat het voor het hiëroglief met fonetische betekenis sw=soe. Teken M23 in de categorie planten.

        Het kind zit en zuigt op zijn vinger. Dit is weer een hiërogliefteken A 17 (categorie mannen en hun activiteiten). Teken dat wordt gebruikt als determinatief teken bij woorden die iets met kinderen of jong zijn te maken hebben. Ms=mes is een van de woorden die kind, maar ook geboren worden of doen worden betekenen. Dus aan dit kind kan de fonetische waarde mes toegekend worden

        Het kind draagt op het hoofd een zon. Dit is opnieuw een hiëroglief N5 (categorie hemel, aarde, water). De fonetische waarde kent u ra of re.

        In zijn geheel geeft dit beeld aan dat het om een koninklijk zonnekind gaat onder de bescherming van god Horus (achter het kind) staat MAAR waarvan ook de NAAM wordt aangegeven door het beeld namelijk door de klanken soe- mes- Ra of Ramessoe wat wil zeggen Ramses.De naam zelf kan vertaald als Hij werd geboren uit Ra (zie onder). Dit is ook en schitterend voorbeeld dat de volgorde van de tekens soms opgeofferd wordt aan de esthetica.



    • UIT EERBIED VOORAAN

      Een ander groot principe bij de ontcijfering van het schrift is dat men namen van goden b.v. Ra of Amon vooraan zet uit eerbied zelfs als ze achteraan het woord voorkomen. Zo zal men de naam Merire of Merira steeds schrijven als Rameri of Rameri zo ook wordt Meritamon, Amonmerit enz. Dit wordt soms in het extreme doorgedreven dit zien we bv in de cartouche van Ramses hierboven. Om dit te begrijpen leggen we eerst nog een paar tekens uit

      • Het eerste teken is de zon en levert geen probleem het betekent Ra
      • Het tweede teken is ons bekend als de pluim dus i
      • Het derde teken bovenaan is het schaakbord ook bekend als "men"
      • Het teken daaronder is waterteken en staat voor "n" (fonetisch complement)
      • Het teken daaronder is een werktuig (ploeg of schoffel U6) met fonetische betekenis "mr" en neem van mij aan dat het staat voor het werkwoord meri=beminnen, waarvan de stam mr is Het mondteken r=fonetisch complement en het mannetje met de hand aan de mond is een determinatief dat ook gebruikt wordt voor alles wat met eten en spreken te maken heeft.



      • Het volgende teken F31 bestaat uit drie samengebonden vossehuiden en heeft de fonetische waarde ms=mes het is de stam van het het werkwoord mes(i)= geboren doen worden. We geven twee schrijfwijzen bij de eerste staat de barende vrouw als determinatief en is de S fonetisch complement. Bij de tweede schrijfwijze zijn uil (m) en kleed(s) als fonetische complementen bij de vossestaarten (ms) te beschouwen.




      • Het volgende teken is een S
      • Het laatste teken een sw plant
      Letterlijk staat er dus Ra -i-men (n) mer mes (s) sw of na weglating van de fonetische complementen
      Ra-Imen-mer-mes-su. Maar ra is hier zelfs voor Imen mer(i) -wat betekend geliefd door Iman of Amon - gezet en met alles op zijn plaats dus Imen mer(i) Ramessoe of de door Amon geliefde Ramses of helemaal vertaald de door Imen geliefde geborene uit Re. Zo simpel is dat !

    • FONETISCH COMPLEMENT

      Naast de éénlettertekens gebruiken de Egyptenaren ook twee-, drie- en zelfs vierlettertekens. Om het ons wat gemakkelijker ( of moeilijker) te maken bij het lezen van deze tekens kan en dergelijk hiëroglief aangevuld worden met éénlettertekens (of een meerletterteken) die een deel of het geheel van klankwaarde van deze meerlettertekens herhalen. Soms wordt maar één letter herhaald soms meerdere soms het ganse woord. Dit kan gebeuren voor het meerletter teken of erna of gedeeltelijk ervoor en gedeeltelijk erna. Deze eenlettertekens die worden toegevoegd noemt men fonetisch complement ze worden dus niet gelezen.



      • Nummer 1. Al de letters van bA (vogel) worden herhaald b (been) voor de vogel en A (gier) erna men leest ba bbAA
      • Nummer 2. Van de letters van sj.A (lotusvijver) wordt alleen de A herhaald men leest sjA niet sjAA
      • Nummer 3. Van het woord aA (houten kolom) worden al de letters herhaald maar nu allemaal achter het woord men leest aA en niet aAaA.

      Meestal is er een gebruikelijke schrijfwijze maar deze berust niet op regels wat dient herhaald of waar het dient herhaald dit dient men te leren door gebruik.

    • DETERMINATIEVEN

      Tekens die evenmin gelezen worden maar die de betekenis van het woord verduidelijken worden determinatieven genaamd. Er kunnen meerdere determinatieven zijn voor één woord, de determinatieven staan steeds achteraan het woord. Bepaalde tekens worden uitsluitend als determinatief gebruikt maar de meeste kunnen ook een letterwaarde hebben.

      Het gebruik van determinatieven is logisch voor een taal die geen klinkers gebruikt. Moest dit in het Nederlands zo zijn dan staat br zowel voor boer, baar, beer, bier en boor. De juiste betekenis kan vaak afgeleid worden uit de context Maar als we br schrijven met en bierglas achter zal het sneller duidelijk zijn dat het om bier gaat. In het Egyptisch is dat net hetzelfde.

      In de praktijk laten determinatieven ons vaak toe in een zin waar alle tekens zonder spaties achter elkaar worden geschreven de woorden te isoleren.

      Maar daar het Egyptisch een buigzame taal is kan om esthetische of en andere reden soms het determinatief worden weggelaten. Andere voorbeelden volgen nog

        wordt vervolgd

        Vragen kunnen steeds gesteld via de reacties - U hoeft niet bang te zijn er zijn geen domme vragen alleen domme antwoorden. Met zoveel lezers moet er toch af en toe eens iets te vragen zijn. Desnoods anoniem.

        21-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


        >> Reageer (0)
        17-09-2006
        Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.INLEIDING TWEEDE DYNASTIE

        KONINGEN VAN DYNASTIE 2 : Inleiding

        Horus Namen
        Nebti-Neswtbiti
        Abydos lijst
        Saqqara lijst
        Canonvan
        Turijn
         
        Manetho
        Hotepsekhemwy
        Hotep
        Bedjaw
        Bawnetjer
        (Netjer)Baw
        Boethos
        Nebra
        (Nwbnefer ?)
        Kakaw
        Kakaw
        Kakaw
        Kaiekhos
        Ninetjer
        Ninetjer
        BaNinetjer
        Banetjerw
        (Ba)Ninetjer
        Binothris
        Wngsekhemwy (?)
        Wneg
        Wadjnes
        Wadjnes
        (.____s ?)
        Tlas
        ...
        Nefersenedjra../..Sened
        Senedy
        Sened
        Sened
        Sethenes
        ...
        ...
        ...
        ...
        Khaires
        ...
        ...
        ...
        Neferkara
        Aaka or Neferka
        Nepherkheres
        ...
        ...
        Neferkaseker
        Neferkaseker (8)
        Sesokhris
        ...
        lacuna
        ...
        hudjefa
        hudjefa..(11)
        ...
        Peribsen
        Peribsen (*)
        ...
        ...
        ...
        ...
        Sekhemib-Perenmaat (*)
        Sekhemjb Perjenmaat
        ...
        ...
        ...
        ...
        Khasekhemwy - HotepNetjerwyimef
        Khasekhemwy-
        Nebty K. Nwbkhetsen
        Djadja(tep)y
        Bebety (°)
        Bebety..(27)
        Kheneres

        De koningen die over Egypte regeerden tussen de dood van Qa'a en de troonsbestijging van Horus Netjerikhet/Djoser behoren tot de duisterste figuren uit de Egyptische geschiedenis en dan heb ik het niet over de hieronder behandelde heersers Horus Sneferka, Sechet en/of "Vogel". De inscripties en monumenten die uit deze periode dateren evenals de koninslijsen geven ons een overvloed aan koningsnamen. Maar tussen beide bronnen zijn er weinig overeenkomsten te vinden. Het is quasi onmogelijk om overeenkomsten te vinden tussen de verschillende  naamreeksen maar ook over de volgorde bestaat nog complete verwarring. De huidige Egyptologen weten met enige zekerheid over de ganse interne geschiedenis van de Tweede Dynastie nauwelijks iets meer dan hun collega's pak weg zo een eeuw geleden.

        De identiteit en de volgorde van de drie eerste koningen staan dank zij een inscriptie op een een beeld dat zich nu in het museum van Caïro bevindt vast. voor de vijf eerste koningen kunnen de eigentijdse monumenten en de latere koningslijsten met elkaar verzoend worden en het staat vast dat Kasechemoei de laatste koning van de dynastie is geweest. Daarmee is het uit met de zekerheden. Niet alleen staat de positie binnen de dynastie van de rest van de koningen ter discussie maar eveneens de uitgebreidheid van hun gezag.

        Er zijn redenen om aan te nemen dat er midden in de dynastie inwendige spanningen in het rijk zijn opgetreden. Dit wordt ondermeer gesuggereerd door de verschijning van de naam Seth (de goddelijke tegenstander van Horus) in de titulatuur van de koning onder Peribsen. Waar de latere koningslijsten vrij goed overeenkomen met de monumentale inscripties van koningen van de eerste dynastie is dit niet meer het geval voor de tweede dynastie. Onder Kasechem vinden we verwijzingen naar gevechten met vijanden uit het noorden en het is niet onmogelijk dat tijdens de tweede periode van de Tweede Dynastie het koninkrijk opnieuw verdeeld was in twee staten. Dit zou dan ook een logische verklaring zijn waarom de koningslijsten zo uiteenlopend zijn. Want een lijst die zich baseert op de traditie van het Noorden zou de koningen van het Zuiden onwettig noemen en omgekeerd.

        Dat economische factoren eveneens een rol hebben gespeeld daarop wijst een studie van de Nijl waterstanden zoals deze vermeld zijn op de Palermo steen (Bell 1970). Hieruit blijkt dat het gemiddelde niveau van de jaarlijkse overstroming van de stroom begon af te nemen reeds van bij het einde van de Eerste Dynastie en dat deze tendens zich doorzette doorheen de Tweede Dynastie.

        Met dergelijke onzekerheden omtrent aantal, rangorde en uitgestrektheid van de autoriteit van de koningen is het natuurlijk onmogelijk met enige nauwkeurigheid de lengte te schatten van de duur van de Tweede Dynastie. Baines en Malek stelden in 1980 een duur van 121 jaar voor. Dit is een geleerde  beredeneerde gok maar het blijft een gok. Een ruwe schatting voor de Tweede Dynastie brengt ons tot 120-150 jaar ( vergelijk met de ca jaar 190 jaar voor de jaar voor de Eerste en ca 75 jaar voor de Derde Dynastie)

        Bij de huidige aangenomen reconstructie van de de analensteen (Palermo steen, Caïro steen en fragmenten, zie Barta in Z.A.S. 108, 1981 p. 11-23 en bibl. in noot 4; Helck 'Thinitenzeit 1987 p.125)) start de Tweede Dynastie met Hotepsekhemoei aan het begin van de vierde lijn aan de originele rechter zijde van de steen en eindigt aan de linkerzijde met de korte regeringsperiode van de pre-Khasekhem lacunae. Khasekhem(oei)' s regering zou de eerste 30-35 jaar op het begin aan de rechterzijde van de vijfde lijn omvatten deze zou dan op de Palermo steen doorgaan met Nebka en Djoser (zie onderstaande figuur). Het totaal aantal jaar bij deze hypothetische rangschikking van de koningen op de analensteen zou dan 151 bedragen.

        Reconstructie van de Analensteen bij middel van de fragmenten van Caïro en Palermo

        Op de Papyrus van Turijn is alleen het aantal jaar van de regering van Neferkaseker (8) de lacuna (hudjefa-11) en Bebti (27) bewaard.

        Een van de grootste problemen bij deze reconstructies blijft de periode na de regering van Ninetjer en het begin van de regering van Khasekhem(oei): met uitzondering van de archeologisch genoeg bekende Sekhemib-Peribsen (waarschijnlijk dezelfde persoon) zijn op zijn minst de namen van vier andere koningen bekend. De informatie echter is zeldzaam en hun positie binnen de dynastie onzeker. Volgens de hierboven genoemde reconstructies en extrapolatie van de beschadigde delen zou men een duur van 40 jaar voor deze periode dienen te rekenen. Veronderstellen we dat Sekhemib-Peribsen ( die volgen enkele geleerden dient geïdentificeerd met Sened - maar volgens anderen met de lacune in de tekst) 11 tot 20 jaar geregeerd heeft kan men voor de vier andere koningen 20-29 jaar uittrekken.

        Gezien het relatief ontbreken van materiaal voor deze koningen is het logisch te verwachten dat er in de volgende decaden nog namen van koningen zouden bijkomen of dat we op zijn minst door nieuwe ontdekkingen zekerheid zouden krijgen betreffende de titels en de positie van Wneg(Oeneg), Sened, Aaka, Neferkaseker, Neferkara en Nubnefer. Men verwacht veel van de onderzoeken te Sakkara namelijk van graf B (Ninetjer) en van de nog ononderzochte gallerijen onder het westelijk massief en de westzijde van het noordelijke hof onder het Djoser complex.

        Erg aanlokkelijk is de hypothese van W. Helck (Thinitenzeit 1987 p.105) dat Horus Ninetjer op vrijwillige basis het land in twee zou verdeeld hebben waarbij één zoon van hem in Opper-Egypte en een andere zoon (Wng/Oeneg) in Beneden-Egypte zou hebben geregeerd; zo zou men kunnen verklaren dat men gelijktijdig te Memphis koningen vindt onder hun nesoe-biti namen en te Abydos koningen onde hun Horus naam.

        In een nog vrij recent artikel (KMT 1996) heeft A. Dodson voorgesteld Horus Ba en Horus Sneferka en Horus Vogel te verplaatsen naar deze duistere periode van de Tweede Dynastie. Maar zoals hier reeds werd uitgelegd kan zelfs de diepste analyse uitgevoerd met de beschikbare middelen ons geen zekerheid geven welke van de twee hypothesen de juiste is. Daarom zullen we deze drie vorsten althans voorlopig als onmiddellijke opvolgers van Qa'a blijven beschouwen

        17-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


        >> Reageer (3)
        12-09-2006
        Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HORUS BA

        Horus Ba

        Van Horus BA werd gedacht dat hij een van deze kortstondig, mogelijks alleen in Neder-Egypte, regerende koningen, die voor Hotepsekhemoei kwamen, was. Zijn naam werd soms verward met die van Horus Vogel (Kaplony in MDAIK 20 p.3 stelt voor deze vogel te lezen als ba).

        Maar recent hebben N. Swelim (1983) en J. Kahl (1994) een andere chronologische positie voor Ba voorgesteld. Op het einde van de derde dynastie na Hoeni en Qa Hedjet of anders nog als de Horus naam van een van de kortstondig te Memphis regerende koningen in het midden van de Tweede dynsatie (Oeneg, Sened, Noebnefer, Neferkasokar). Deze laatste zijn ons alleen maar bekend met hun Nebti-Nesoetbiti namen. De beste bron voor de enkele documenten, die over Horus Ba bekend zijn, is N. Swelim's "Some problems on the History of the Third Dynasty '(1983) spec. 182-3, 185 (Step Pyr. slab, Sinai + bibl.)".

        Ba komt voor in een serech op een klein stukje basalt gevonden door Firth in het complex van de trap-pyramide. Het werd echter niet vermeld in de publicatie, die pas jaren later werd geschreven door Goneim (Saqqara register of antiquities n. S-10034). Het teken was samengesteld uit een mensenbeen (teken D58* met fonetische betekenis b) en een ram (hiëroglief E11 met fonetische betekenis ba). Het eerste teken b is dus te beschouwen als een fonetisch complement. Bovenop de serech komt een naar links gewende valk voor (J. Kahl 1994 corpus 3332; Kahl et al., 1995, 164). Een andere schrijfwijze met alleen het been, werd aangegeven door Ricci in 1820 en ook door Lepsius in 1858 (deze laatste echter in een serech zonder valk, Konigsbuch n.905). Kurt Sethe gaf een korte discussie over de status van deze koning in een voetnoot bij een artikel in Z.A.S. 35 (1899, p.6,7 n.4).

        Daar nu ,rond de helft van vorige eeuw, M. Cerny het manuscript van Ricci teruggevonden heeft in Banks Manuscript XX A.I (over de Wadi Maghara inscripties van Sekhemkhet), vraagt Swelim zich af of de bron van Lepsius en deze van Ricci niet van elkaar verschillend zouden kunnen zijn geweest (op. cit p. 183; en ook Cerny, The inscriptions of Sinaï, 1955 p. 55-6). Want de waarschijnlijke aanwezigheid van de serech in de Sinaï verhoogt aanzienlijk de kansen dat deze Ba behoort tot de periode van Netjerikhet( Djoser), Sanakht en Sekhemkhet en dus tot het midden van de Derde Dynastie.

        Het probleem wordt er niet minder om als we met J.Cerny in de publicatie van de "Sinaï inscripties" (Gardiner, Peet, Cerny), aannemen dat het been bij Ricci's inscriptie een misinterpretatie zou zijn van Ricci's ruwe schets en in feite de Horus naam van Sanakht zou voorstellen (vertikaal sa en horizontale n samen verkeerdelijk voor een b genomen)[cf. Baud, 2002, 20] zoals op reliëf dat zich nu in het Caïro museum bevindt.

        Indien dit natuurlijk juist is dan is de enige getuige van het bestaan van Horus Ba het stukje basalt gevonden door Firth in het het begrafenis complex van Horus Netjerikhet (Djoser) te Sakkara. Tenzij natuurlijk Swelim's hypothese dat Lepsius ( serech zonder valk) een andere bron zou gebruikt hebben dan Ricci. Maar dit moet nog bewezen worden.

        J. von Becherath, in zijn handboek van koningsnamen [Handbuch der Ag. Konigsnamen (1984) p. 49)]] identificeerd koning Ba (Been + Ram), met deze die wij Horus Vogel hebben genoemd. Enkele onderzoekers hebben hem daarin gevolgd (o.a. Wilkinson, Early Dynastic Egypt), maar volgens onze zienswijze verschillen de twee serech's en is er volgens mij geen enkele reden om aan te nemen dat de vogel in Horus Vogel's serech een "ba" -vogel is. Daarvoor zijn er te weinig details. Swelim plaatst Horus Ba bij de 4 voorgangers van Djoser (Horus Netjerikhet) maar het is anderzijds weinig waarschijnlijk dat vier koningen met vrij lange regeerperiode Djoser van Khasekhemoei zouden scheiden. Aan Ba schreef hij ook de omheinde ruimte Ptahhotep, ten westen van Trap-pyramide van Djoser, te Sakkara toe. Hier komen we later op terug.

        Nabil Swelin voegt hier nog een interessant gegeven aan toe over een mogelijks latere cultus van koning Ba hem ingegeven door door de naam NiankhBA, wiens graf, ten zuiden van het Djoser complex en dicht bij het graf van Nebkaoehor - Idoe, dicht bij de ingang van de gallerij van Ninetjer en ten noorden van de verhoogde weg van Oenas gelegen is. (Nabil Swelim, 'The Dry moat of the Netjertkhet complex', in Baines et al. ed., Pyramid Studies and other essays presented to I.E.S. Edwards, 1988 p. 12-22, fig. 4). In dezelfde area bevindt zich nog een ander graf waarvan de naam van de eigenaar NiankhNebka luidt. Waar dus Ba vervangen is door de naam Nebka, een koning uit de Derde Dynastie.

        De site was oorpsronkleijk de koninklijke necropolis van de eerste koningen van de Tweede Dynastie (graf A, B - Hotepsekhemoei en Ninetjer). Dit  zou pleiten voor de mogelijkheid dat genaamde individuen priesters zouden geweest zijn belast met de cultus van vroegere koningen begraven in deze area. Nebka en Ba dus. Ten zuiden van graf A aen B werd door een Nederlandse missie in 2002 een ander graf C blootgelegd. Dit graf werd in de Achtiende Dynastie hergebruikt door Merire, priester van Aton (van Walsem, Raven). Daarom zou Ba zelfs de Horusnaam kunnen zijn van één van de koningen van de Tweede Dynastie wiens nesoebiti-nebti namen op schaarse bronnen, afkomstig van Memphis, te vinden zijn. Met name: Oeneg, Sened, Noebnefer, Neferkasokar. Op dezelfde manier als de Horus naam Za gelinkt is aan Oeneg maar dan nog niet gelinkt aan enige nebti/nesoebiti naam. Eigenaardig is ook dat de koningslijst uit het Nieuwe rijk Ba-njetjeroe of Ba-njnetjer als cartouche naam voor Ninetjer noemt. In de lijst van Abydos wordt BA geschreven met het hiëroglief van de ram.**

        Nota

        * De hiërogliefen werden door Gardiner ingedeeld in een aantal categorieën naar gelang hetgeen ze voorstellen ( goden, man, vrouw, delen van de mens, vogels, meubels enz)elke categorie kreeg een letter als identificatie en elk hiëroglief binnen een categorie een cijfer. D58 is dus de 58ste hiëroglief binnen de categorie D ( delen van het menselijk lichaam) en E11 de elfde hiëroglief in de categrorie E ( zoogdieren).

        De staande ram (Gardiner E10/11, Khnoem / Ba) komt als hiëroglief het eerst voor op de Baviaan van Narmer in Berlijn Staatl. Mus., 22607: Kahl, 1994, Quelle 125, bibl. p. 472-473). Nadien schijnt het teken nogal frequent voor te komen vooral onder de laatste koningen van de Eerste Dynastie en deze van het midden van de Tweede Dynastie (onder Qa'a / Sneferka; onder Za en speciaal onder Ninetjer (Khnoemenjj, Khnoemhotep): cf. Lacau-Lauer, PD V, 3ff., 31ff., 47, 39).

        Wij hebben dit uitgebreide artikel geschreven over een vrij onbelangrijke koning om te illustreren hoe men in de Egyptologie te werk gaat om het verleden te reconstrueren. Welke kronkels men soms volgt om tot een bepaalde conclusie te komen die dan plots door het verschijnen van een een andere archeologisch bron plots in het niet valt.

        ILLUSTRATIES VOLGEN

        12-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


        >> Reageer (0)
        11-09-2006
        Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Horus Vogel en /of Horus Sekhet

        Horus "Vogel" en/of Horus Sekhet

        Andere inscripties van andere mogelijke opvolgers van Qa'a leveren ons drie andere namen op (Kaplony in M.D.A.I.K. 20, p. 1 ff):
        • 1. Horus Ba (?) werd recent echter gelocaliseerd in de Derde Dynastie (zie onder).

        • 2. Een koningsnaam geschreven met een niet nader gedetailleerde vogel (Horus Bird/Vogel) werd door Petrie te Abydos in de tombe van Qa'a aangetroffen (R.T. II pl. 8A,6 = P.D. IV pl.encr. IV,4). Mogelijks is het dezelfde koning die men aantreft op een vaas uit de gallerijen van de trappyramide van Djoser (D IV n.108 = pl.en IV,7). Het is opmerkelijk dat de inscriptie van Abydos de enige is van deze koningen die niet van Memphis afkomstig is. Deze koning werd ook geпdentificeerd met Ba maar dit is niet correct (zie verder).

        • 3. Ten slotte werd te Sakarra een bijna onleesbare naam aangetroffen door Walter Brian Emery op een zegelafderuk in klei uit tombe S 3505, dezelfde waar Snerferka's leisteenvaas werd gevonden (Emery 'Great Tombs...' III (1958) plate 37 n.6) = Kaplony I.A.F. III n. 742 (Sekhet)). Deze inscriptie werd toegeschreven aan dezelfde koning aan wie de leisteenvaas gevonden in het complex van Djoser wordt toegeschreven (PD IV n.97), maar er bestaat geen absolute zekerheid over het feit of de twee fragmenaire Horus namen identiek zijn. Een mogelijke lezing als Sekhet werd voorgesteld (hiлroglief T26 (skht) of als alternatief O 45 (ipt).




        • 4.Recent werd door Francesco Raffaele voorgesteld dat de inscriptie op de leisteen vaas (Trap-pyramide IV n. 97) en deze van de zegelafdruk uit graf S3505 welke in onderstaande figuur worden getoond, aan dezelfde heerser zouden behoren. Volgens deze onderzoeker zou het driehoekje onderaan de serech een vogelstaart zijn. De inscriptie op de vaas (PyrDeg IV, nr. 97) moet bijna met zekerheid een vogel zijn wanneer men goed kijkt naar de vrijwel verdwenen schuine figuur in de serech. Maar de sporen van Horus "Vogel" zijn niet beperkt tot Sakkara maar werden ook gevonden te Abydos (zie onderstaande figuur en de serech's verzameld door van den Brink pt. II; en ook David Gould, 2003, 38 -hier verkeerdelijk aan Horus Ba toegeschreven).



          Al deze koningsnamen (behalve die van Ba) zijn op de inscripties vergezeld van een korte tekst die hun palies te Memphis bij naam noemt: Hwt Ha-Za-Neb (Sneferka, Vogel) en Hwt Ha-Ka-Za (Sekhet) en verbinden hen aldus met Qa'a; ook de ambtenaar Swdj-Khnwm komt voor op inscripties van Qa'a ( maar helpt ons weinig vooruit wanneer we annemen, zoals we in vorig artikel specifiлerden de inscriptie van Sneferka - PD n.186 - bovenop deze van Qa'a werd geschreven) Geen van deze koningen uit de allerlaatste periode van de Eerste Dynasrtie is verbonden geweest met de namen uit de koningslijst van Manetho (die echter niet op Horus namen gebaseerd was).



        11-09-2006 om 01:17 geschreven door ramsesje


        >> Reageer (0)
        07-09-2006
        Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

        Horus SNEFERKA - Horus Vogel - Horus SEKHET (?) - Horus BA

        Nu, voor we ons wenden tot de Tweede Dynastie,  nog even de studie van enkele minder belangrijke koningen, die waarschijnlijk maar korte tijd geregeerd hebben en wiens chronologische positie in de Vroeg-Dynastieke Periode verre van vast staat. Er zijn geen graven of ander architecturaal materiaal dat met zekerheid aan hen kan worden toegeschreven gevonden.

        Horus SNEFERKA

        Inscripties van S-Nefer-Ka
        De archeologische sporen die zij achterlieten zijn schaars.SNEFERKA kent men van drie inscripties gevonden op stenen vazen
        1. De eerste ( foto en tekening ernaast) is afkomstig uit de gallereien van het complex van de Trappenpyramide van Djoser te Sakkara (PD IV n. 86; Horus Seneferka's Ah-Ntr in Qaw-Ntrw);. Ze is gekrast in een serech op een vaas van leisteen maar bijna zeker over de naam heen van een vorige koning (meest waarschijnlijk Qa'a (aan wie Qaw Ntrw behoorde); de mogelijks officiлle naam ernaast in de rechthoek werd gelezen als Swdj Khnemw (Kaplony).

        2. Een andere korte inscriptie ( boven rechts), door Emery gevonden in graf S3505 te Sakkara, eveneens op een leistenen vaas, toont de serech in tegenstelling tot de twee andere zonder valk. Verder vindt men ernaast de naam van het Memphitisch paleis Hwt Za ha nb.

        3. De laatste inscriptie ( onder links), gepubliceerd door Kaplony (Steingefasse, n.13), komt uit de private collectie van Georges Michailides en, alhoewel de vindplaats niet vasstaat, komt ze meer dan waarschijnlijk uit Sakkara. Er staat geschreven "Hm Shenwwt Hrw Snfrka",en verwijst dus naar de dienst in de graanschuren. Kaplony (ibid.) vermeldt hierbij dat van de weinige bekende inscripties op stenen vazen, deze laatste er een is die ingegrift is in een vaas die speciaal voor deze persoon werd vervaardigd en dus geen uitgewiste en overschreven inscriptie.


        Francesco Raffaele denkt dat de aanwezigheid van op zijn minst één serech zonder valk en de mogelijk lezing van de naam als Nefer-Ka-es (Nefer-Ka-s: cfr. met de lezing van de naam van de dochter van Djoser Int-Ka-s  ) eerder zou verwijzen naar een verder regerende koningin dan naar een kort regerende koning.



        (wordt vervolledigd en op de lezingen komen we terug in de hiërogliefen rubriek)

        In maart 2003 hebben opgravingen verricht door Zahi Hawass, het controversiële hoofd van Hoge Raad voor Antiquiteiten van Egypte [ die terugkeer naar Egypte van onder meer de steen van Rosette (British Museum) en de buste van Nefertiti (Berlijn) eist ] nieuwe argumenten voor het bestaan van Sneferka ('Nefer-se-ka') aangebracht. Met name enkele inscripties op fragmenten van een albasten vaas uit een graf van het eind van de Eerste Dynastie. De tombe werd reeds in 1995 ontdekt tijdens werkzaamheden voor de constructie van nieuwe magazijnen voor opslag van vondsten uit de necropool van Sakkara. (Youssef, GM 152, 1996, 105-111) maar grondige opgraving vond pas in 2003 plaats.

        We laten Zahi Hawass hier zelf aan het woord: "In 1995 ontdekten we, op 50 m naar het westen van Imry, een grote mastaba uit de Eerste Dynastie. De afmetingen waren 52 m X 32 m en 3 m hoog. De ingang van de tombe was geblokeerd met steenslag en in de grafkamer werden grote hoeveelheden gebroken potten, silex wertuigen en stukken albast, met de naam erop van koning Nefer-sieka, een minder bekende koning, gevonden. Ten oosten van de mastaba werden een tiental even oude graven gevonden. Uit de schachten die door de graven werden gegraven blijkt dat deze laatste in het Nieuwe Rijk en de Late Periode opnieuw gebruikt werden. Een van de graven toonde een unieke valse deur, gemaakt van modderstenen met bovenop een houten blok met een paneel met daarop een scène waarbij de overledene tegenover een offertafel, met offerandes erop samen met een lijst ervan, zit. Boven het hoofd van de overledenen staat zijn naam maar deze kon niet ontcijferd worden daar hij te vaag is. In elk geval is dit wellicht de oudste vorm van valse deur die ooit ontdekt werd."

        Graftombe met de valse deur

        "In een ander schacht 4 m diep in de rots gehouwen, daald ik af en vond dat deze volledig was afgesloten met moddersteen Het koste mij meer dan een uur om deze stenen één voor één te verweideren en ik vond binnen in de oudste mummie, die ooit in Egypte ontdekt is geweest. Het skelet, in foetale houding, was bedekt met linnen en in goede conditie. "

        Oudste mummie ooit in Egypte ?

        Niettegenstaande het feit dat de informatie over deze koning zeldzaam is, kunnen we toch aannemen dat de aanwezigheid van deze koning, zij het korststondig, op het eind van de Eerste Dynastie, toch enige schaduw werpt op deze periode uit de Egyptische geschiedenis, waarvan we nochtans dachten dat deze relatief goed bekend was. Alhoewel de mysteries van de Eerste Dynastie, in het niet verbleken bij deze uit de Tweede Dynastie zetten we ze toch even op een rijtje:.

        • De positie en status van op zijn minst twee koninginnen
        • De geusurpeerde inscripties bij de laatste koningen
        • De kortregerende koningen die we nu bestuderen.
        • De overgang van de ene dynsastie naar de andere. We beschikken maar over een beperkte documentatie voor deze periode.
        • Het feit dat deze overgang gepaard ging met het een concentratie van de koninklijke macht te Memphis, de hoofdstad van Beneden-Egypte. Zo is er geen enkel koninklijk graf uit de vroege Tweede Dynastie ooit te Abydos gevonden.

        Uit wat vooraf gaat kunnen we momenteel voorzichtig besluiten dat S-Nefer-ka waarschijnlijk de opvolger was van Qa'a. Hoofdargument hierbij is dat zijn naam op de vazen boven die van Qa'a geschreven is zoals dit het geval was met zijn voorgangers Adjib, Semerkhet en Qa'a (telkens tussen directe opvolgers). Er werden nog geen andere belangrijke suggesties gedaan omtrent zijn positie in de rij der farao's. Een enkele keer werd hij evenals Ba ingevoegd in verschillende problematische posities van de Tweede of Derde Dynastie evenwel zonder overtuigende argumenten.



          07-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


          >> Reageer (0)
          05-09-2006
          Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Qa'a, of Qa of Ka'a of Ka

          We gaan ook verder met onze hiërogliefen cursus en zullen weldra alles nog eens op een rijtje zetten. Maar ondertussen nu we toch bij Qa'a zitten. Gaan we hier een boompje over opzetten want leest men de naam nu Qa, Qa'a, Ka of Ka'a en waarom.

          De Horus naam van deze koning wordt geschreven met twee één-lettertekens de zandige helling met fonetische waarde q en de arm met fonetische waarde a. De eerste lezing is dus Qa. De naam werd ook zo gespeld in het opgravingsverslag van Petrie te Abydos. Maar in de meeste westerse talen komt de opeenvolging van q en a niet voor en daarom werd de naam verwesterd tot Ka. Dit is echter niet aan te bevelen daar dit verwarring schept met de predynastische koning Ka.

          Kurt Sethe heeft in zijn "Beitrage zur ältetsen Geschichte" een verklaring gegeven voor deze naam die tot nu toe vrijwel algemeen aanvaard wordt. Het is zo dat in het Egyptisch zwakke klinkers vaak niet geschreven werden. Hij las de Q als qa waarbij de a was weggevallen. Qa zou dan afkomstig zijn van het werkwoor qai=hoog zijn ( We zullen verder nog zien hoe we uit de stam van een woord de infinitief van een werkwoord vormen maar neem van mij nu aan dat het qai is). Qa-a zou dan betekenen "Hij die hoog is wat betreft zijn arm. De arm zou hier dus niet letterlijk voor arm staan en niet als phonetisch teken voor a. Maar gezien we niet weten welke phonetische waarde we aan het bergip arm moeten geven spellen we gewoon a. W. Helck ( in Thinitenzeit p.117)beschrijft hem als "deze met de opgeheven arm" en verwijst voor deze krijgshaftige benaming ook naar Horus Aha. Persoonlijk zou ik dan eerder geneigd zijn om te denken aan de stereotiepe houding waarbij de farao de vijand de kop inslaat zoals op het Narmer palet. Bij deze daad is de arm inderdaad geheven.

          De serech van koning Horus Aha of de Strijdende Valk en het palet van Narmer met de geheven arm

          H.Goedicke, die Horus een onmisbaar onderdeel van de naam vindt kan niet goed weg met deze naam daar hij dan zou moeten lezen: " Horus wiens arm hoog is", wat hij onzin vindt.Maar wat mijzelf niet onlogisch voorkomt als men de interpretatie van de geheven arm die ik er aan geef aanvaardt. Het zou dan in feiete neerkomen op "Horus die de arm heft (tegen de vijand)of wat vrijer vertaald Horus die de vijand verslaat.

          Op een stenen vaatwerk,(cfr figuur hieronder) waar een aantal koningsnamen opstaan zien we dat de nesoe-biti en en de nebti naam van Qa'a identiek is aan zijn Horus naam ( eerste naam van links maar gezien de schrijfrichting dus laatste naam!)

          Zoals Goedicke het met de Horus naam meent, menen J.von Beckerath en W.Barta dat nebti een onmisbaar onderdeel is van de naam. Maar Qa'a nebti. Hij die noog is wat betreft de arm van de twee meesteressen heeft in feite weinig zin.Opnieuw zou ik persoonlijk vertalen. Hij van de twee meestressen die zijn arm heft (onder verstaan "tegen de vijand")

          In de lijst van Abydos en in de Papyrus van Turijn staat zijn naam als Qebeh(oe) vermeld. Dit wordt door Sethe verklaart als zou een verstrooide schrijver de hiëroglief van de arm waarbij de bovenarm nogal lang uitvalt, verward heeft met een been. Qa'a wordt dan qeb, dit betekent plengen. Maar gewoonlijk wordt "plengen" geschreven met een extra hiëroglief als determinant n.m.l. een vaas waar water uitloopt. Uitgaande van deze schrijfwijze zou dan kunnen een tweede verwaaring zijn opgetreden zijn en zou een andere werkwoord "qebeh" dat ook plengen betekent de plaats hebben ingenomen van het het eerste.

          Anderzijds kennen we enkele ivoren plaatjes waar de naast de Horus naam van Qa'a de twee meesteressen (nebti), gier en cobra staan maar naar de Horus naam toegekeerd. Dus niet in dezelfde richting als de Horus naam. Hieronder leest men de naar beneden gerichte pijl -phonetische waarde "sn- met het water teken met phonetische waarde "n", als phonetisch complement.W.Barta vertaalt dit als "degene die de twee meesteressen vereert". Andere interpretaties zijn ook mogelijk. De groep komt niet voor op vaatwerk of zegelafrollingen en is nooit gecombineerd met de titel nesoebiti (hij van de zegge en de bij).

          Over de interpretatie die hieraan moet worden gegeven zijn de Egyptologen het niet eens. Sethe en Griffith vatten dit op als een tweede nebti naam voor Qa'a. E. Naville zag er de naam van een ambtenaar in, wat weinig waarschinlijk is gezien de plaats waarop de groep is aangebracht. P.Kaploni beschouwt sen als een kroonprins ( sn betekent zoon maar wordt dan door een knielend mannetje als determinatief gevolgd in het klassieke Egyptisch) of eventueel zelfs een koningin. Voor W.Helck is het feit dat de namen naar elkaar gericht staan te interpreteren zoals de klassieke scène waar de koning voor de godheid staat, beide naar elkaar gericht.Sen is dan een een godheid maar hij weet niet welke. Edwards tenslotte interpreteert het geheel als "De twee meesteressen omarmen de Horus koning Qa'a". Immers sn met als determinatief een neus, betekent rieken, kussen, omarmen. U ziet uw eigen interpretatie kan er desnoods nog bij op een interpretatie min of meer komt het niet aan.

          05-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


          >> Reageer (0)
          02-09-2006
          Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Horus Qa'a, laatste grote koning van de eerste dynastie

          Horus Qa'a (Qa'a hedjet)

          Stèle met de naam van de koning in een serech, gevonden te Abydos.

          Manetho's naam voor de laatste koning van de eerste dynastie is Bieneches, hij zou zesentwintig jaar geregeerd hebben. Deze naam lijkt helemaal niet op Qa'a. Mogelijks heeft Manetho zich in de naam vergist, hoewel hij misschien wel de lengte van de regering juist opgeeft. Mogelijks is hij een zoon van Semerchet. Zijn Horus naam was Qa'a. Kheb is dan zijn nebti of nesoebity naam waaronder hij voorkomt op de lijst van Abydos. Maar op plaatjes en zegels leest men zijn nebti naam als "sn". "khb" is vrijwel zeker een latere interpretatie.

          Plattegrond van graf Q te Abydos

          Het graf van de koning te Abydos (graf Q) duidt op de frappante voortuitgang in de architectuur tijdens deze periode. Het gebouw heeft duidelijk meer allure dan de graven van zijn voorgangers hier. De algemene aanleg van de ondergrondse bouw komt sterk overeen met de gebouwen uit dezelfde periode te Sakkara. Deze bestaat uit een een diepe rechthoekige put met een trap die daarin afdaalt aan de noordwestkant. Aan beide zijden van de trap bevinden zich twee magazijnen, en zowel deze als de grafkamer in de put waren oorspronkelijk voorzien van een houten zoldering. Rondom de centrale kern zijn nog meer magazijnen en bovendien zesentwintig bijgraven voor dienstpersoneel. Allemaal zijn ze iets hoger gelegen dan de trap. Er is reden om aan te nemen dat de verdwenen bovenbouw oorspronkelijk het ganse graf bedekte met een oppervlakte van 30 bij 23 meter.

          Stèle in kalksteen verworven door het Louvre in 1967. Het toont de koning, Qa'a die wordt omhelsd door Horus met de valkenkop. Met enige moeite ziet men de witte kroon in de serech boven het hoofd van Horus.

          Behalve door kruikzegels en naamplaatjes kon het graf door Petrie (Petrie 'Abydos I' p. 5 pl.5; H.G. Fischer 'J.A.R.C.E. 2, 1963 p. 41). worden geпdentificeerd door de ontdekking van restanten van twee stиles in basalt aan de oostkant van het bouwwerk, die allebie zijn Horusnaam Qa'a droegen. Een imposante stèle verworven door het Louvre in 1967 toont Qa'a met de Witte Kroon van Boven-Egypte. Hij wordt omhelsd door Horus met de valkenkop. Boven de twee hoofden staat de Witte Kroon ook in de serech van de koning. Zou dit willen beduiden dat het Zuiden hier een beslissende overwinning op het Noorden haalde ?

          Het graf werd in 1993 door archeologen van het Duits Archeologisch Instituut te Caпro heropgegraven. Het team ontdekte dat het graf verschillende veranderingen had ondergaan en, uitgaande van de met eenvoudige baksteen bedekte grafkamer, enige malen vergroot was.

          In een graf te Abydos, uit dezelfde periode, werd ook nog een monument van een edelman, een zekere Sabef gevonden

          Plattegrond en doorsnede  van graf 3505 te Sakkara

          De graftombe (nr 3505) door Emery in 1954 te Sakkara gevonden met nog drie andere monumenten werd door Emery aan Qa'a toegeschreven. Nu denkt men over het algemeen dat dit graf toebehoorde een een priester-edelman, Mercha, een priester van de godin Neith.
          Dit gebouw bestaat uit een rechthoekige bovenbouw van tichelsteen aan de buitenzijde op de gebruikelijke manier voorzien van inspringende panelen. Hierop werden, nog in goede staat, veelkleurige fresco's met geometrische patronen in de vorm van een vlechtwerk aangetroffen. Een afdalende gang leidt naar een grafkamer, uitgehouwen in de rots, en op soortgelijke wijze als in Abydos, aangelegde magazijnen. Rondom de bovenbouw loopt een massieve ringmuur waarbinnen, aan de noorkant van het graf, een dodentempel, bestaande uit een netwerk van gangen en kamers, ligt. In deze dodentempel werden de resten van de voeten van twee houten standbeelden van ongeveer natuurlijke grootte gevonden. Men kan dit grote gebouw beschouwen als het prototype van het latere pyramidencomplex .We komen hier echter nog op terug.  Het totale oppervlak beslaat 65 bij 37 meter. Men vond geen bijgraven en men neemt aan dat de barbaarse praktijk van mensenoffers werd opgegeven, althans in het beschaafde Noorden, waar het ook trouwens laattijdig (ten tijde van Djet) werd ingevoerd. In het zuiden zou deze gewoonte pas bij het einde van de tweede dynastie ophouden te bestaan. De twee laatste koningen van deze dynastie, Peribsen en Khasekhemwoey, hadden geen satellietgraven meer bij hun tombe maar slecht de lijken van een klein aantal gesacrifiëerde(?) personen in het graf zelf. Tombe 3505 schijnt hiervoor niet ingericht te zijn geweest (Emery 1961)

          Aan de zuidzijde van de ingang van de mastaba werd nog een bijbehorend graf van enig formaat ontdekt dat door Emery toegeschreven werd aan de edelman Mercha. In de nabijheid werd inderdaad een stèle van hem gevonden*

          Een ander groot graf te Sakkara (nr 3500) is ook te dateren tijdens Qa'a's regering en kan mogelijks van zijn gemalin of van een ander voornaam lid van de koninklijke familie geweest zijn. Hier vond men vier bijgraven aan toegevoegd. Ze vertoonden allen tekenen van gelijktijdige verbranding.

          Zoals bij zijn twee voorgangers werd er geen begrafenispaleis gevonden ten noorden van Oemm el Kab (Tombs of the Courtiers); in deze area ligt er nochtans een sector waar er zekere tekenen op wijzen dat hier een gebouw heeft gestaan in dezelfde traditie en waarvan de constructie mogelijks aan Qa'a kan worden toegeschreven. Met name ten noorden van de voornaamste groep bij Deir Sitt Damiana (Kaiser- MDAIK 25 e 38; O'Connor - JARCE 26).

          Recente Duitse opgravingen te Oemm el Kab hebben toch nog nieuw materiaal aan het licht gebracht op deze plaats die reeds zoveel maal werd onderzocht in de vorige eeuw. Ondermeer afdrukken van zegels van Hotepsekhemwoey afkomstig uit het graf van Qa'a. Dit, als het niet om een "vervuilde" vondst gaat, toont aan dat, ondanks de afwezigheid van graven uit het begin van de tweede dynastie te Abydos - de drie eerste koningen begraven zijn te Sakkara, ten zuiden van het complex van Djoser. Er schijnt dus geen volledige breuk te zijn opgetreden tussen Memfis en Abydos en tussen de eerste en de tweede dynastie in de periode volgend op de regering van Qa'a. Dus zal men de status van de 2 of 3 kortstondig regerende koningen die hem opvolgden opnieuw moeten onderzoeken.

          Uit de opschriften van de stèles van Mercha en Sabef blijkt dat het schrift reeds veel verder ontwikkeld was en dat de titulatuur van de edellieden reeds de conventionele vorm bezat die in later tijden (derde, vierde dynastie) regel werd. Behalve Mercha en Sabef bekleedde ook Henoeka nog steeds zijn ambt onder deze regering.

          De vraag naar de ware begraafplaats van de farao's uit de Archaïsche Periode is
          hoe dan ook helemaal niet opgelost : alhoewel men tegenwoordig neigt om de opinie van Kees, Weill, Edwards, Kemp, Kaiser, Kaplony te volgen die om verschillende reden Abydos verkiezen, blijven verschillende punten die de basis vormen van de hypothese van Emery, Lauer, de meest bekende supporters van de Memphitische (Sakarra)  localisatie, hierdoor onverklaard. Om een voorbeeld te noemen: tombe 3505, door de voorstanders van Abydos aan Mercha toegeschreven kan bezwaarlijk de begraaf plaats genoemd worden van deze edelman aangezien hij de eigenaar was van een klein bijgraf (het enige), aan de zuidkant van de toegangsweg van deze mastaba,  waarin zich en stèle met zijn naam bevond,

          .

          02-09-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


          >> Reageer (2)
          24-08-2006
          Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
          Weldra zit de vakantie erop en wordt dit blog heropend

          Ronald Milo

          24-08-2006 om 13:02 geschreven door ramsesje


          >> Reageer (0)
          30-06-2006
          Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sedjemef

          DE SEDJEM-EF tijd of de tegenwoordige tijd (en prettig verlof)

          Nu we suffixen i, k, T (tj), f en s gebruikt hebben als bezittelijke voornaamwoorden ( mijn ,jouw,jouw, zijn, haar) aangehecht aan een zelfstandig naamwoord kunnen wij ze ook aanhechten aan de stam van een werkwoord om aldu het werkwoord te vervoegen. De tijd waarin we deze suffixen onmiddellijk aan de stam van het werkwoord hechten zoals hieronder wordt de sedjem-ef-tijd genoemd. We nemen immers het werkwoor met stam sDm (sedjem, D is dj)  als voorbeeld bij de  vervoegingen. sDm is de stam van het werkwoord met betekenis "horen". sDm=f spreekt men uit als sedjemef. Deze tijd sluit het dichtst aan bij onze tegenwoordige tijd ( strikt genomen onvoltooid tegenwoordige tijd). Dus sDm=f wordt vertaald door hij hoort sDm=i door ik hoor. Op regel 2 vindt men de stam "di" van het werkwoord "rdi" dat geven betekent.
          Op regel 3 de stam ir van het werkwoord "maken doen"
          Op regel 4 de stam anx (anch) van het werkwoord leven.

          Noteer ook bij deze suffixen blijft het onderscheid van geslacht bewaard in de tweede persoon (k en T) en soms in de eerste persoon wat in het Nederlands niet het geval is.

          • Regel 5 sDm=f hij hoort
          • Regel 6 di=k jij geeft ( wanneer het man is die geeft) of de tweede vorm di=T (ditj) als het een vrouw is die de handeling verricht.
          • Regel 7 ir=f hij doet. In de tweede vorm is dit tevens ir=f maar de i(pluim) en r(mond) zijn hier fonetisch complement.
          • Regel 8 anx=s (x=ch) zij leeft.
          • Regel 9 di=s zij geeft

          We hebben gezegd dat de sedjem-ef vorm van het werkwoord best aanleunt bij onze onvoltooid tegenwoordige tijd maar in bepaalde gevallen kan deze vorm ook een wens uitdrukken. Regel negen bv zou ook kunnen gelezen worden als "Moge zij geven" of regel acht "Moge zij leven" dit is alleen uit de context af te leiden.

          Andere vormen van het werkwoord zijn b.v. de sDm.w=f (sedjemoe-ef) die de toekomst uitdruk (hij zal horen) of de sDm.n=f (sedjemen-ef) die de voltooidheid van de handeling uitdrukt (hij heeft gehoord). Maar daar komen we later op terug. Maar later zal na de vakantie zijn. Ondertussen prettig verlof ! See you later aligator

          Ronald Milo

          30-06-2006 om 00:00 geschreven door ramsesje


          >> Reageer (0)
          26-06-2006
          Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Horus SEMERCHET

          Horus SEMERKET

          Zijn nesoe biti naam was IRI NETJER. Zijn horus naam werd vertaald als "Hij die de twee Meesteressen bewaard" (en zijn nesoe biti naam als " Bloedverwant van de goden". Grimal 1988).
          Hij is zeker de eerste koning die bij het nageslacht een slechte faam genoot omwille van het feit dat hij waarschijnlijk de troon usurpeerde op zijn voorganger, wiens naam hij uit diens jubileum vazen liet wissen. Zijn naam werd dan weer in de lijst van Saqarra weggelaten en overal uitgewist door zijn opvolger Ka'a.

          De naam onder het patronaatschap van de twee Meesteresssen, de godinnen Nekhbet en Wadjit, werd reeds door Horus Aha ingevoerd, maar Semerkhet was de eerste om deze naam met de koninklijke titulatuur te associëren Het zal pas tijdens de twaalfde dynastie zijn dat deze naam definitief gaat deel uitmaken van de titulatuur.

          Zijn naam op de lijst van Abydos en de steen van Palermo, uitgebeeld door een staande priesterfiguur, wordt gelezen evenals de naam op de Turijnse Papyrus ( waar hij daarentegen gespeld wordt met vier éénletterklanken SMSM) als Semsem, de Semempse van Manetho, die volgens deze laatste gedurende 18 jaar regeerde en tijdens wiens regering " een grote ramp over Egypte neerdaalde". Soms komt zijn nebti naam gekoppeld aan de nesoet-biti naam voor.

          Niettegenstaande zijn korte regering werd er toch een Sed-feest gevierd waarvan enkele fragmenten uit Abydos getuigenis afleggen. Eigenaardig geboeg wordt dit feest niet vermeld op de het fragment K1 (steen van Caпro) van de steen van Palermo maar waarvan echter twee jaar niet leesbaar meer zijn.

          Te Abydos wordt graf U (29 x31 m )aangenomen het zijn te zijn. Het graf overtreft verre dat zijn voorganger De grafkamer is in tichelsteen en er zijn 68 bijgraven. De toegang tot de grafkamer bevindt zich aan de oost-zijde en loopt door in een hellende gang naar de grafkamer. Aanvankelijk was het graf bedekt met hout. De eerder soliede bijgraven omringen het graf en het lijkt waarschijnlijk dat de bovenbouw ook deze graven omvatte. In dit graf werd een horus stèle met de naam van de koning erop gevonden. Op de plaatjes die in het graf werden gevonden komt de naam van een hoge functionaris Henoeka voor. Deze speelde ook nog een rol onder zijn opvolger Ka'a.

          Te Saqarra werd hem nooit een tombe aangewezen. Dit is verklaarbaar door het feit dat en tijdens zijn regering een crisis is opgetreden, waardoor het hem ontbrak aan ambtenren die in staat waren om een graf te bouwen op de begrafenisplaats van Menphis. Ofwel zoals Lauer beweert (Mdaik 15,1957 p.155-156), dat de graven uit zijn periode verwoest werden bij de constructie, voor de Eerste Wereldoorlog, van het gebouw voor de "Dienst van Antikiteiten"( hierover meer in to v. G.M. 152 (1996) p. 105-112).

          Uit zijn tijd weerhouden we enkele houten standbeelden en verder een drinkbeker uit rotskristal van 13,5 cm diameter en 22cm hoog, opgegraven door de archeoloog Z.Saad te Heloean (The Excavations at Helwan-1969) waarop de naam cvan de koning voorkomt samen met deze van de functionaris SEMERSOPDOE (naar alle waarschijnlijkheid de eigenaar van het graf waarin de beker gevonden werd).

          De graffiti in de Wadi-Maghara in de SinaП die aan hem werden toegeschreven zijn in werkelijkheid deze van zijn bijn homoniem uit de derde dynastie Horus Sekhemhet.

          Het Caпro fragment (K1)van de Palermosteen noemt e naam van zijn moeder Betrest (?) of Batirys (I.A.F. pag. 473-4) en alle acht( bij Emery 9) jaar van zijn regering. Bij Manetho 18 jaar.

          26-06-2006 om 00:19 geschreven door ramsesje


          >> Reageer (0)


          Inhoud blog
        1. Bewerking van stukje van 03/03/2006 over dynastie 0
        2. Anoebis02
        3. Horus valk
        4. neboe
        5. Horus ? Schorpioen een koning uit Dynastie 0
        6. Anoebis
        7. Laatste Updates
        8. Aker
        9. Lijst Farao's
        10. Samenvatting van de geschiedenis
        11. Amon
        12. Religie indeling
        13. Lijst van de goden
        14. Het Bestuur
        15. Cursus Hiërogliefen
        16. Geologische periodes van de aarde
        17. Paleo-, Proto-, Pre- en Neonijl
        18. Geografie
        19. Geschiedenis
        20. Eonijl
        21. Nijl_Quaternair
        22. Opvatting over geschiedenis
        23. De prehistorie
        24. MUMMIE VAN HATSJEPSOET GEÏDENTIFICEERD
        25. DE DYNASTIE WISSEL en de OVERGAN NAAR HET OUDE RIJK
        26. DE DERDE DYNASTIE
        27. GEURENDE STENEN
        28. SORRY
        29. en nog over stenen
        30. Nog enkele belangrijke technische woorden van de hongersnoodstèle
        31. Technische woorden van de Hongersnoodstéle.
        32. Pyramiden in beton ?
        33. Pyramiden in Beton ?
        34. OEFENING
        35. Offerformule Deel IV
        36. Pyramiden in beton !?! Deel 2
        37. Pyramiden uit gereaggregeerde steen ?
        38. DERDE DYNASTIE
        39. Chasechem /Chasechemoei
        40. Sechemib
        41. Peribsen (volledig)
        42. OFFERFORMULE DEEL III
        43. Woordenlijst
        44. WOORDENLIJST
        45. De offerformule
        46. Neferkaseker of Neferkasokar
        47. Neferkara
        48. Noebnefer
        49. BA
        50. OENEG
        51. Werkwoorden
        52. Verder vervolg Ni-Netjer
        53. Vervolg Ninetjer
        54. Vervolg van Farao Ninetjer (Tweede Dynastie)
        55. Het tweede kistje
        56. Een beetje practijk
        57. Ninetjer
        58. Meervoud en een Neb probleem
        59. NEBRA
        60. Tombe A (het graf van Hetepsechemoei ?
        61. Expeditie naar de bronnen van de nijl
        62. Transliteratie
        63. Lauer J.-P.
        64. Archeologische problemen
        65. TOEVOEGING
        66. kA
        67. Woordenlijst
        68. HERHALING
        69. INLEIDING TWEEDE DYNASTIE
        70. HORUS BA
        71. Horus Vogel en /of Horus Sekhet
        72. Qa'a, of Qa of Ka'a of Ka
        73. Horus Qa'a, laatste grote koning van de eerste dynastie
        74. Sedjemef
        75. Horus SEMERCHET
        76. Oplossinge oefening
        77. Horus Adjib
        78. Suffixen
        79. Horus DEN
        80. Laatste drieletter-tekens
        81. Tweede deel Drieletter-tekens
        82. HORUS DEN
        83. Wat GRAMMATICA (tegen de goesting maar nodig)
        84. Drieletter-tekens Deel 1
        85. Koningin Mer-Neith
        86. Transliteratie
        87. Horus Djet (Wadji- Oeadji)
        88. Oplossing van de opgave
        89. Mensoffers bij de farao's
        90. Bericht
        91. pa & ma, is niet vader & moeder
        92. Horus DJER II
        93. Gelukkig Nieuwjaar !
        94. De seizoenen
        95. Leren tellen
        96. Horus DJER en Uitwijding over de tijdrekening van de Egyptenaren2
        97. Horus DJER en Uitwijding over de tijdrekening vab de Egyptenaren
        98. LES HIEROGLIEFEN
        99. Horus AHA
        100. TWEELETTER-TEKENS
        101. MET VERLOF
        102. Wie was Menes ?
        103. OP ALGEMENE AANVRAAG
        104. Eikes, een spinnekop
        105. OOSTENDE
        106. Cursus deel
        107. Abydos
        108. Canon van Turijn
        109. Les 3
        110. De andere payrus van Turijn
        111. Les 2
        112. Bronnen 3
        113. Hiërogliefen Les 1
        114. Lijst abydos
        115. bronnen 1
        116. Wist Je ?
        117. HIEROGLIEFEN CURSUS ?
        118. Bronnen van de koningslijsten vb. Eerste Dynastie
        119. Eigennaam
        120. Troonnaam
        121. cartouche
        122. Gouden Horus
        123. Nebti naam
        124. Titulatuur van de farao
        125. Narmer palet
        126. DYNASTIE 0
        127. Peribsen

          E-mail mij

          Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


          Foto

          Gastenboek

          Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


          Blog als favoriet !



          Blog tegen de regels? Meld het ons!
          Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!