KONINGEN VAN DYNASTIE 2 : Inleiding
Horus Namen |
Nebti-Neswtbiti |
Abydos lijst |
Saqqara lijst |
Canonvan Turijn |
Manetho |
Hotepsekhemwy |
Hotep |
Bedjaw |
Bawnetjer |
(Netjer)Baw |
Boethos |
Nebra |
(Nwbnefer ?) |
Kakaw |
Kakaw |
Kakaw |
Kaiekhos |
Ninetjer |
Ninetjer |
BaNinetjer |
Banetjerw |
(Ba)Ninetjer |
Binothris |
Wngsekhemwy (?) |
Wneg |
Wadjnes |
Wadjnes |
(.____s ?) |
Tlas |
... |
Nefersenedjra../..Sened |
Senedy |
Sened |
Sened |
Sethenes |
... |
|
... |
... |
... |
Khaires |
... |
... |
... |
Neferkara |
Aaka or Neferka |
Nepherkheres |
... |
|
... |
Neferkaseker |
Neferkaseker (8) |
Sesokhris |
... |
lacuna |
... |
hudjefa |
hudjefa..(11) |
... |
Peribsen |
Peribsen (*) |
... |
... |
... |
... |
Sekhemib-Perenmaat (*) |
Sekhemjb Perjenmaat |
... |
... |
... |
... |
Khasekhemwy - HotepNetjerwyimef |
Khasekhemwy- Nebty K. Nwbkhetsen |
Djadja(tep)y |
Bebety (°) |
Bebety..(27) |
Kheneres |
De koningen die over Egypte regeerden tussen de dood van Qa'a en de troonsbestijging van Horus Netjerikhet/Djoser behoren tot de duisterste figuren uit de Egyptische geschiedenis en dan heb ik het niet over de hieronder behandelde heersers Horus Sneferka, Sechet en/of "Vogel". De inscripties en monumenten die uit deze periode dateren evenals de koninslijsen geven ons een overvloed aan koningsnamen. Maar tussen beide bronnen zijn er weinig overeenkomsten te vinden. Het is quasi onmogelijk om overeenkomsten te vinden tussen de verschillende naamreeksen maar ook over de volgorde bestaat nog complete verwarring. De huidige Egyptologen weten met enige zekerheid over de ganse interne geschiedenis van de Tweede Dynastie nauwelijks iets meer dan hun collega's pak weg zo een eeuw geleden.
De identiteit en de volgorde van de drie eerste koningen staan dank zij een inscriptie op een een beeld dat zich nu in het museum van Caïro bevindt vast. voor de vijf eerste koningen kunnen de eigentijdse monumenten en de latere koningslijsten met elkaar verzoend worden en het staat vast dat Kasechemoei de laatste koning van de dynastie is geweest. Daarmee is het uit met de zekerheden. Niet alleen staat de positie binnen de dynastie van de rest van de koningen ter discussie maar eveneens de uitgebreidheid van hun gezag.
Er zijn redenen om aan te nemen dat er midden in de dynastie inwendige spanningen in het rijk zijn opgetreden. Dit wordt ondermeer gesuggereerd door de verschijning van de naam Seth (de goddelijke tegenstander van Horus) in de titulatuur van de koning onder Peribsen. Waar de latere koningslijsten vrij goed overeenkomen met de monumentale inscripties van koningen van de eerste dynastie is dit niet meer het geval voor de tweede dynastie. Onder Kasechem vinden we verwijzingen naar gevechten met vijanden uit het noorden en het is niet onmogelijk dat tijdens de tweede periode van de Tweede Dynastie het koninkrijk opnieuw verdeeld was in twee staten. Dit zou dan ook een logische verklaring zijn waarom de koningslijsten zo uiteenlopend zijn. Want een lijst die zich baseert op de traditie van het Noorden zou de koningen van het Zuiden onwettig noemen en omgekeerd.
Dat economische factoren eveneens een rol hebben gespeeld daarop wijst een studie van de Nijl waterstanden zoals deze vermeld zijn op de Palermo steen (Bell 1970). Hieruit blijkt dat het gemiddelde niveau van de jaarlijkse overstroming van de stroom begon af te nemen reeds van bij het einde van de Eerste Dynastie en dat deze tendens zich doorzette doorheen de Tweede Dynastie.
Met dergelijke onzekerheden omtrent aantal, rangorde en uitgestrektheid van de autoriteit van de koningen is het natuurlijk onmogelijk met enige nauwkeurigheid de lengte te schatten van de duur van de Tweede Dynastie. Baines en Malek stelden in 1980 een duur van 121 jaar voor. Dit is een geleerde beredeneerde gok maar het blijft een gok. Een ruwe schatting voor de Tweede Dynastie brengt ons tot 120-150 jaar ( vergelijk met de ca jaar 190 jaar voor de jaar voor de Eerste en ca 75 jaar voor de Derde Dynastie)
Bij de huidige aangenomen reconstructie van de de analensteen (Palermo steen, Caïro steen en fragmenten, zie Barta in Z.A.S. 108, 1981 p. 11-23 en bibl. in noot 4; Helck 'Thinitenzeit 1987 p.125)) start de Tweede Dynastie met Hotepsekhemoei aan het begin van de vierde lijn aan de originele rechter zijde van de steen en eindigt aan de linkerzijde met de korte regeringsperiode van de pre-Khasekhem lacunae. Khasekhem(oei)' s regering zou de eerste 30-35 jaar op het begin aan de rechterzijde van de vijfde lijn omvatten deze zou dan op de Palermo steen doorgaan met Nebka en Djoser (zie onderstaande figuur). Het totaal aantal jaar bij deze hypothetische rangschikking van de koningen op de analensteen zou dan 151 bedragen.
Reconstructie van de Analensteen bij middel van de fragmenten van Caïro en Palermo
Op de Papyrus van Turijn is alleen het aantal jaar van de regering van Neferkaseker (8) de lacuna (hudjefa-11) en Bebti (27) bewaard.
Een van de grootste problemen bij deze reconstructies blijft de periode na de regering van Ninetjer en het begin van de regering van Khasekhem(oei): met uitzondering van de archeologisch genoeg bekende Sekhemib-Peribsen (waarschijnlijk dezelfde persoon) zijn op zijn minst de namen van vier andere koningen bekend. De informatie echter is zeldzaam en hun positie binnen de dynastie onzeker. Volgens de hierboven genoemde reconstructies en extrapolatie van de beschadigde delen zou men een duur van 40 jaar voor deze periode dienen te rekenen. Veronderstellen we dat Sekhemib-Peribsen ( die volgen enkele geleerden dient geïdentificeerd met Sened - maar volgens anderen met de lacune in de tekst) 11 tot 20 jaar geregeerd heeft kan men voor de vier andere koningen 20-29 jaar uittrekken.
Gezien het relatief ontbreken van materiaal voor deze koningen is het logisch te verwachten dat er in de volgende decaden nog namen van koningen zouden bijkomen of dat we op zijn minst door nieuwe ontdekkingen zekerheid zouden krijgen betreffende de titels en de positie van Wneg(Oeneg), Sened, Aaka, Neferkaseker, Neferkara en Nubnefer. Men verwacht veel van de onderzoeken te Sakkara namelijk van graf B (Ninetjer) en van de nog ononderzochte gallerijen onder het westelijk massief en de westzijde van het noordelijke hof onder het Djoser complex.
Erg aanlokkelijk is de hypothese van W. Helck (Thinitenzeit 1987 p.105) dat Horus Ninetjer op vrijwillige basis het land in twee zou verdeeld hebben waarbij één zoon van hem in Opper-Egypte en een andere zoon (Wng/Oeneg) in Beneden-Egypte zou hebben geregeerd; zo zou men kunnen verklaren dat men gelijktijdig te Memphis koningen vindt onder hun nesoe-biti namen en te Abydos koningen onde hun Horus naam.
In een nog vrij recent artikel (KMT 1996) heeft A. Dodson voorgesteld Horus Ba en Horus Sneferka en Horus Vogel te verplaatsen naar deze duistere periode van de Tweede Dynastie. Maar zoals hier reeds werd uitgelegd kan zelfs de diepste analyse uitgevoerd met de beschikbare middelen ons geen zekerheid geven welke van de twee hypothesen de juiste is. Daarom zullen we deze drie vorsten althans voorlopig als onmiddellijke opvolgers van Qa'a blijven beschouwen
|