Disclaimer In verband met een recent dispuut omtrent plagiaat wil ik bendadrukken dat deze teksten uiteraard niet origineel zijn maar een condensatie van teksten die over dit onderwerp werden gepubliceerd. Ik kan de geschiedenis van Egypta niet heruitvinden en mijn persoonlijke bijdragen aan origineel onderzoek hierover zijn nihil. Ik tracht hier met zoveel mogelijk bronvermelding een samenvatting te geven over wat hedendaags bekend is. Ronald Milo
Foto
Inhoud blog
  • Bewerking van stukje van 03/03/2006 over dynastie 0
  • Anoebis02
  • Horus valk
  • neboe
  • Horus ? Schorpioen een koning uit Dynastie 0

     

    100%
    150%
    200%

    loupe voor wie de kleine tekst moeilijk kan lezen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Hierboven vind je een afbeelding van de god HAPI, de Nijlgod of beter gezegd de God van de Overstroming van de NIjl. De Egyptenaren maakten immers een onderscheid tussen de nijl als stroom, die ze "iteroe" noemden, en de welvaart brengende overstroming die ze personifiлerden in de god Hapi. Hij werd meestal voorgesteld met een hangbuikje en hangborsten (een teken van welvaart voor de oude Egyptenaren) en met een haartooi van waterplanten. Vaak wordt hij echter ook in de verschillende provincies ( nomen) afgebeeld met het embleem van de provincie op zijn hoofd. Dit is ook het geval in bovenstaande afbeelding. Hapi werd vooral vereerd te Assoean en Jebel el Silsila waar hij geacht werd rond te dwalen in de grotten bij de eerste stroomversnelling (cataract). In de Delta daarentgen geloofde men dat hij in grot nabij Memfis woonde. Om hem te vereren en gunstig te stemmen werden, meestal in de nabijheid van een nilometer, offergiften in de stroom gegooid.

      Woordenschat

    .

    WELKOM OP DEZE WEBSITE GEWIJD AAN ALLE ASPECTEN VAN HET OUDE EGYPTE DER FARAO'S

    Inhoud



    Een herschikking van het blog is aan de gang om alle delen aanklikbaar te maken vanuit het centrale Inhoudsmenu. Enig geduld wordt op prijs gesteld. Ondertussen kan u nog steeds bij de artikels terecht via de inhoud in rechterkolom
    e-mail van de auteur: ronald.milo@skynet.be
    19-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geologische periodes van de aarde


    Voor een beter begrip van de geologische evolutie van de Nijl worden hier de opeenvolgende geologische periodes op een rijtje gezet. Voor de Nijl zijn alleen de laatste periodes van belang. Maar het leek ons nuttig en interessant om ook de andere periodes in het licht te zetten en even de grote trekken ervan te bespreken.


    EON
    ERA
    PERIODE TIJDVAK Tijd geleden
    in Ma
    Fanerozoïcum Cenozoïcum Quartair Holoceen 0 - 0,011560 Ma
    Pleistoceen 0,011560 - 2,588
    Neogeen* Plioceen 2,588 - 5,332
    Mioceen 5,332 - 23,03
    Paleogeen* Oligoceen 23,03 - 33,9
    Eoceen 33,9 - 55,8
    Paleoceen 55,8 - 65,5
    Mezozoïcum Krijt Laat 65,5 - 99,6
    Vroeg 99,6 - 145,5
    Jura Malm 145,5 - 161,2
    Dogger 161,2 - 175,6
    Lias 175,6 - 199,6
    Trias Keuper 199,6 - 228,0
    Muschelkalk 228,0 -245,0
    Buntsandstein 245,0 - 251,0
    Paleozoïcum Perm 251,0 - 299
    Carboon 299,0 - 359,2
    Devoon 359,2 - 416,0
    Siluur 416,0 - 443,7
    Ordovicium 443,7 - 488,3
    Cambrium 488,3 - 542,0
    Proterozoïcum** Neoproterozoïum Ediacarium 542 - 630
    Cryogenium 630 - 850
    Tonium 850 - 1000
    Mesoproterozoïcum Stenaium 1000 - 1200
    Ectasium 1200 - 1400
    Callymium 1400 - 1600
    Paleoproterozoïcum Statherium 1600 - 1800
    Orosirium 1800 - 2050
    Rhyacium 2050 - 2300
    Siderium 2300 - 2500
    Archaïcum** Neoarchaïcum 2500 - 2800
    Mesoarchaïcum 2800 - 3200
    Paleoarchaïcum 3200 - 3600
    Eoarchaïcum 3600 - 3800
    Hadeïcum 3800 - ca.4560
    * Het Neogeen en het Paleogeen vormen het Tertiar
    ** Het Archaïcum en het Proterozoïcum vormen samen het Precambrium

    De tijdschaal wordt uitgedrukt in miljoen jaar (Ma) . Ze vangt aan met het eerste eon het Hadeïcum ( afgeleid van de Griekse god van de onderwereld Hades) . Het is de periode tussen het ontstaan van de aarde en het voorkomen van de eerste sedimentaire gesteenten. Het oudtse bekend mineraal gesteente dateert van 4.400 Ma geleden. Men neemt algemeen aan dat er tijdens het Hadeïcum geen leven bestond op aarde.

    Archaïcum
    (ook Archeïcum of Archeozoïcum en in het Engels: Archean of Archaean) genaamd. Dit tijdperk duurde van 3800 tot 2500 miljoen jaar (2,5 Ga) geleden. Samen met het Hadeïcum en Proterozoïcum wordt het Archeïcum ook als Precambrium aangeduid. Deze periode is verder onderverdeeld in de vier era's zoals te zien op het schema.

    In het Archaïcum ontstonden de eerste cellen en er wordt aangenomen dat zo'n 70% van de landmassa op aarde in dit tijdvak is ontstaan.  Ook vormden zich eenvoudige bacteriën en planten zoals algen, die door middel van fotosynthese glucose konden maken uit zonlicht , CO2en water waarbij ook zuurstof werd geproduceerd.

    De volgende eon is het Proterozoïcum. Een tijdperk waarbij complexe levende organismen nog niet veelvuldig voorkwamen. De eon wordt ingedeeld in drie era waarbij in het Paleoproterozoïcum de continenten voor het eerst stabiliseerden. De era wordt verder onderverdeeld in verschillende periodes.

    Tijdens het Orosirium vonden botsingen tussen de aarde en twee grote asteroïeden plaats en tijdens het Statherium vormde zich een supercontinent Columbia.

    Tijdens het Mesoproterozoïcum vormde zich voor het eerst een zuurstof bevattende atmosfeer. Voor deze tijd was alle leven op aarde anaëroob (met een ademhalingscyclus zonder zuurstof) en was zuurstof zelfs toxisch voor het leven. Een groot gedeelte van het aardse leven verdween dan ook tijdens deze periode (Zuurstof katastrofe). In het Callymium brak het supercontinent Columbia in stukken. Ook ontstond toen, meer bepaald in de Ectasium periode de eerste vorm van sexuele reproductie ( rode algen) . Het  Stenium zag het ontstaan van een nieuw supercontinent Rodinia genaamd.

    Binnen het tijdsbestek van het Neoproterozoïcum situeren zich een paar ijstijdperken waarbij deze in het Cryogeen bijzonder zwaar waren en ijs de aarde bedekte  tot aan de evenaar (Sneeuwbal Aarde)

    Aarde tijdens de Cryogene periode naar William T. Hyde, Thomas J. Crowley, Steven K. Baum and W. Richard Peltier in Nature 405, 425-429(25 May 2000).


    Tijdens deze cryogene periode brak het supercontinent Rodinia in stukken en begon de vorming van het supercontinent Pannotia. Multicellulaire organismen zijn karakteristiek voor de laatste periode voor het Cambrium het Edicarium.

    Het eon volgend op het precambrium en tevens het huidige eon is het Fanerozoïcum of het eon van het zichtbare leven. De biodiversiteit tijdens dit eon zal geweldig toenemen. Het wordt onderverdeeld in drie era waarvan de Paleozoïsche era de eerste is met als eerste periode het Cambrium. Een periode waarin de biodiversiteit exponentieel toenam. Men spreekt dan ook van de "Cambrische explosie". Bij de start van het paleozoïcum bestonden alleen bacterieën, algen en sponsen. Op het eind van de era vinden we op de continenten verschillende reptielsoorten en moderne planten. De era start kort na het uiteenvallen van het supercontinent Pannotia en het stoppen van het Varanger Ijstijdperk. Tegen het eind van de era vormden de verschillende continenten opnieuw een supercontinent Pangea genaamd.

    Aarde bij aanvang van het cambrium

    Op het Cambrium volgt het Ordovicium. Een periode die begint en eindigt in en catastrofe waarbij een groot deel van het leven op aarde uitsterft. Zuid-Amerika en Afrika vormden één continent, Gondwana genaamd, dat afdreef naar de Zuidpool. De continenten Laurentia, Siberia,en Baltica bleven gescheiden (sind het uiteenvallen van Pannotia ), maar Baltica begon naar Laurentia te bewegen en Avalonia brak los van Gondwana en ging op drift naar het noorden naar Laurentia toe. De zeespiegel was hoog . Op het eind van periode bereikte Gondwana de zuidpool en was bedekt met ijs. De periode eindigde met de vernietiging van 49 tot 60% van alle levende mariniene soorten vermoedelijk door herhaalde ijstijdperken.

    Nu volgt het Siluur. Gondwana bleef zich verder naar het zuiden bewegen maar de ijskappen waren minder uitgesproken en de zeespiegel rees dus nog hoger. De andere continenten dreven naar elkaar en naar de evenaar toe en vormden een tweede supercontinent naast Gondwana namelijk Euramerica. De botsing van Noord-Amerika met Europa gaf aanleiding tot uitgesproken bergvorming ( Caledonische bergvorming) Op eind van de periode daalde de zeespiegel. Het klimaat was uitgesproken warm. Het zeeleven ging zijn gang en de eerste beenvisssen verschenen in de oceanen. Op het eind grepen een paar kleine uitstervingsperiodes plaats

    Volgt nu het Devoon Tijdens deze periode ontwikkelden zich de eerste vissen met poten en gingen zij aan land. Tegen het eind van de periode werd het zeeleven weer getroffen door een periode van uitsterven.

    In het zuiden bevond zich het supercontinent Gondwana en in het noorden het contineent Siberië met in het midden het kleine supercontinent Euroamerika ( gevormd uit de botsing van Laurentia en Baltica) . Het klimaat wisselde van continent tot continent en van periode tot periode. Het Devoon wordt ook wel eens het tijdperk van de vissen genaamd maar deze benaming onderschat de ontwikkeling van andere soorten. Tijdens het Devoon naderden Laurasia en Gondwana elkaar. Bij de equator gaf Euroamerika door consolidatie de aanleiding tot de vorming van Pangea . De zeespiegel bleef hoog. Aan land grijpt de Devoon explosie plaats met de ontwikkeling van arthropoden, insecten, de eerste bomen en zaadvormde planten. Op het einde van de periode hebben we terug te maken met een grote uitstervingperiode waarbij een groot aantal vissoorten en marien leven, vooral in warm water, verdwijnen.

    Nu volgt het Carboon waarbij aan land Coniferen verschijnen. Gondwana, stoot op Euramerika (Laurasia) en het supercontinent Pangea, hieruit gebormd,  doet aldus zijn intrede. Noord China (dat aansluit bij het eind van het Carboon) en Zuid-China blijven eerst nog gescheiden van Laurasia. Het klimaat was warm maar koelde af tegen het eind van de periode. Be basis voor steenkoolvorming op grote schaal werd gevormd door uitzonderlijk grote moeraswouden in Noord-Amerika en Europa. De uitvinding van het "ei met een vruchtvlies of amnion" , dat verhindert dat de foetus in de vruchtzak  uitdroogt laat aan de viervoeters toe zich nu ook op land voort te planten. In het midden en op het eind van de periode deed zich opnieuw een periode van uitsterven voor.

    Het Perm is de volgende periode, gekenmerkt door onder meer een lagere zeespiegel. Bijna alle landmassa's, op uitzondering van delen van Oost-Azië, waren in een enkel supercontinent Pangea verenigd. Hierdoor werd de kustlijn veel korter en stierven een aantal soorten in deze biotoop uit.

    Het Cimmeria dreef weg van Gondwana naar het noorderlijke Laurasia. Een continentaal klimaat met extreme hoge en lage temperaturen en moesson regens domineerde. Uitgestrekte woestijnen waren geen zeldzaamheid op Pangeia.

    Bij het begin van het Perm domineerde een ijstijd maar geleidelijk werd het klimaat warmer met brede fluctuaties. Het Perm eindigde met de grootste periode van uitsterven van soorten; 95 % van het mariene- en 70% van het landleven ging tenonder . Klimaatverandering, verkorting van de kustlijn en voortdurende uitbarstingen van vulkanen waren hiervoor misschien verantwoordelijk. Andere hypotheses zoals straling afkomstig van een naburige supernova of de inslag van een meteoriet die een krater van meer dan 500 km in Antarctica sloeg behoren tot de meer tot de verbeelding sprekende mogelijke oorzaken.

    Deze inslag zou mogelijk ook de afsplitisng van Australië van Antarctica ( beide onderdelen van Gondwana) veroorzaakt hebben. Maar fossielen in Groenland wijzen eerder op een traag en geleidelijk uitsterven dan op een ramp. Grote reptielen( voorlopers van de zoogdieren) deden het echter vrij goed.

    Pangeia in het late Perm met onderaan Gondwana en daarboven Noord-Amerika en Europa en helemal bovenaan Siberiл
    met Zuid-en Noord-China als eilanden in oostelijke richting

    Met het Perm eindigt het Paleozoïcum en vangt de era van het Mesozoïcum of het tijdperk van de "middelste leven" aan. Het wordt evenwel ook vaak het tijdperk van de Dinosaurussen genaamd naar de dominante fauna van deze era. Het was een era met grote tectonische activiteit en met belangrijke veranderingen in evolutie en klimaat.

    De continenten dreven uit elkaar naar hun huidige positie. Eerst deelde Pangeia zich op in een noordelijk continent Laurasia en het zuidelijke Gondwana. Daarna deelde Laurasia zich op in Noord-Amerika en Europa. Gondwanan viel uiteen in Zuid-Amerika, Afrika, Australië, Antarctica en het Indisch subcontinent. Hierbij ontstond de huidige Atlantische kustlijn. Het klimaat was buitengewoon warm. Tegen het eind van de era waren alle elementen van "modern" leven ter plaatste. De era wordt onderverdeeld in drie perioden: het Trias, het Jura en het Krijt.

    Het Trias was over het algemeen droog, met grote schommelingen van temperatuur tijdens de seizoenen. Een trend die reeds werd ingezet in het late Carboon en werd bevorderd door de grootte van Pangeia en de relatief lage zeespiegel. Later begon de zeebodem te rijzen met als gevolg grote overstromingen.

    Pangeia begon te splijten (bv New Yersey slitste zich af van Marokko) zonder echter uit elkaar te vallen. Dit bracht meer land in contact met water, stabiliseerde de temperatuur, deed de vochtigheidsgraad stijgen en kromp de woestijnen in. Toch bleef het klimaat warm en droog met op Pangeia een uitgesproken continentaal patroon (warme zomers, koude winters, moessonregens) maar met een gematigd en vochtig klimaat t.h.v. de polen.

    Laat in het Trias ontstonden de eerste zoogdieren. Het waren kleine, insectenetende nachtdieren. Het feit dat ze vooral ' s nacht leefden forceerde hen tot de ontwikkeling van een vacht en een hogere graad van metabolisme. De periode begon en eindigde met een tijd waarin heel wat diersoorten uitstierven. Vooral het leven in de oceanen werd getroffen.

    Tijdens het Jura valt Pangaea uit elkaar en ontstaat het noordelijk supercontonent Laurasia en het zuidelijk supercontinent Gondwana. De noordelijke Atlantische Oceaan was vrij nauw en de zuidelijke bestond nog niet. Het klimaat was warm en er zijn geen aanwijzingen voor ijszones maar er was ook geen land aan beide polen. Het Jura was het gouden tijdperk voor bepaalde dinosaurussen ook verschenen de eerste vogels en zoogdieren met placenta. Coniferen domineerden de flora.

    Het einde van het Krijt , de laatste periode uit het Mesozoïcum is scherp gedefiniëerd door de aanwezigheid van een iridiumrijke laag afkomstig van de meteoorinslag die de Chicxulub krater in Yucatan en de Golf van Mexico vormde. Deze inslag wordt verantwoordelijk gehouden voor de grote uitstervingsperiode die het Krijt van de Paleogene periode van het Tertiair scheidt.

    Gedurende het Krijt splitste Pangaea verder op om de huidige continenten te vormen. De ligging van deze continenten was echter nog substantieel verschillend van de huidige. De Atlantische Oceaan werd langzaam breder en breder. Gondwana was nog intact bij het begin van het Krijt maar  Zuid-Amerika, Antarctica en Australië splitsten zich later af van Afrika (Indië en Madagascar bleven wel aan elkaar gehecht ). De Zuid Atlantische en de Indische Oceaan vormden zich en grote onderzeese bergketens werden gevormd. Op een bepaald ogenblik was zelfs een derde van de huidige landmassa door de zee verzwolgen.

    Over het klimaat tijdens het Krijt is men het nog niet helemaal eens. Hogere concentraties van CO2 in de atmosfeer (door vulcanisme) schijnen de wereldtemperatuur overal ter wereld identiek gemaakt te hebben door het broeikaseffect. De gemiddelde temperatuur lag ook 10° C hoger wat mogelijks aanleiding gaf tot het feit dat tegen het midden van de periode de equatoriale wateren en landmassa's te warm werden om nog leven te herbergen.

    Op het land vierden de grote dinosuarussen hoogtij. Zoogdieren waren klein en nog niet zeer talrijk. Insecten begonnen zich te diversificiëren: mieren termieten, vlinders, motten e.a. ontstonden. Op de grens tussen Krijt en Tertiair tijdperk situeert zich opnieuw een periode van uitsterven. Door vulkanische activiteit en de inslag van de meteoor waren er overvloedig stofdeeltjes in de atmosfeer hierdoor drong het zonlicht moeilijker door tot de aarde. De planten en het phytoplankton, die afhankelijk waren van fotosynthese, leden het zwaarst en daar zij een belangrijkdeel van de voedselketen van de herbivoren vormden stierven ook grote hoeveelheden van deze diersoorten uit. Ook hun vleesetende predatoren deelden daardoor in hetzelfde lot. De Dinosaurussen die ofwel platen- ofwel vleeseters waren gingen ten onder en stierven uit. Omnivoren, insecteneters en krengeneters echter overleefden daar hun voedselbronnen meer voorradig waren. Zoogdieren en vogels, die de periode overleefden voedden zich met insecten, larven, wormen en slangen die op hun beurt leefden van dierlijk en plantaardig afval. Met het Krijt eindigt het mesozoïcum.

    De continenten in het Late Krijttijdperk

    De laatste en huidige era is het bekend als het Cenozoïcum . Zoogdieren zijn de dominante diersoort van deze era. Het Cenozoïcum is verdeeld in drie periodes: het Paleogeen en Neogeen, die vroeger bekend stonden als het Tertiair en verder het Quartair.

    Tijdens deze era gaan de continenten hun huidige positie innemen. Het Cenozïcum was voor wat het klimaat betreft een periode van langzame afkoeling. In het begin werden de zonnestralen nog tegengehouden door de deeltjes in de atmosfeer afkomstig van het impact van de meteoor en van vulkanische activiteit. Nadat tijdens het Oligoceen Australië volledig los kwam van Antarctica koelde het klimaat gevoelig af door het op gang komen van de Antarctische Circumpolaire Stroming welke diep koud Antarctisch water naar de oppervlakte bracht. Tijdens het Mioceen werd het opnieuw warmer door een toename van het CO2.
    Toen Zuid-Amerika zich vasthechte aan Noord-Amerika en de isthmus van Panama gecreëerd werd koelde de Noordpool sterk af door een versterking van de Humboldt en Golf Stroom wat leidde tot een laatste Glaciaal Maximum.

    De era vangt aan met het Paleogeen (ook Palaeogeen)Het is het tijdperk waarin de zoogdieren van relatief kleine, eenvoudige vormen evolueerden in een plethora van diverse soorten. Sommige van deze zoogdieren evolueerden naar grote vormen die op het land domineerden, andere leerden te leven in zee of een gespecialiseerde omgeving op het land of zelfs in de lucht. Ook vogels namen een hoge vlucht tijdens deze periode en ontwikkelden zich in moderne vormen.

    De continenten bewogen wat en het klimaat koelde wat af; De binnenzeeën uit Noord-Amerika verdwenen in het begin van het Paleogeen. Men deelt het Paleogeen in in tijdvakken met name het Paleoceen, Eoceen en Oligoceen.

    De continenten in het Late Paleogeen-Eoceen

    Het Paleoceen Het Paleoceen volgt onmiddellijk op de periode waarin de dinosaurussen uitstierven. De vrijgekomen plaats werd ingenomen door zoogdieren. Het waren echter nog primitieve zoogdieren met een lagere hersen-lichaam verhouding dan de huidige zoogdieren.

    In het begin was het klimaat koeler en droger dan in het voorafgaande Krijt maar op het einde van de periode treedt het  zogenaamde "Paleoceen-Eoceen Thermale Maximum" op, waarbij de temperatuur wereldwijd omhoogschoot. Daardoor werden de stromingen in de atmosfeer en de in de Oceanen verstoord wat tot het uitsterven van bepaalde diepzeesoorten leidde. Tropische vegetatie kwam voor in Patagonië en Groenland , aan de polen heerste een koel maar gematigd klimaat. Noord- Amerika, Europa, Australië en zuidelijk Zuid-Amerika waren warm en gematigd, de evenaarstreken waren tropisch met ten zuiden en ten noorden ervan hete en droge gordels.

    De continenten dreven naar hun huidige positie. Supercontinent Laurasia was nog niet in drie gesplitst. Europa en Groenland waren nog verbonden, Noord-Amerika en Azië waren nog verbonden met een landbrug, maar Groenland en Noord-Amerika waren aan hun scheiding begonnen. Zuid- en Noord-Amerika waren nog gescheiden door een equatoriale zee. Wat Gondwana betreft: Afrika, Zuid-Amerika en Australië dreven verder uit elkaar. Afrika stevende in noordelijke richting af op Europa aldus traag de Thetys Oceaan sluitend. Indië stevende af op Azië en de botsing van beide subcontinenten zou het ontstaan geven aan het Himalayagebergte. De binnenzeeën van Europa en Noord-Amerika traden terug.

    Moderne planten ontwikkelden zich o.a. cactussen en palmen. Het warm en vochtige klimaat gaf aanleiding tot het ontstaan van tropische bossen over gans de aarde. De Polen waren ijsvrij en bebost.

    Het volgende tijdvak is het Eoceen. De aanvang van het Eoceen kenmerkt zich door het ontstaan van de moderne zoogdieren. Het einde wordt bepaald door een periode van uitsterven die men de "Grande Coupure" (de grote breuk in continuпteit) noemt en die mogelijks werd veroorzaakt door inslag van grote meteorieten in Siberië en Chesapeake Bay, wat gepaard ging met klimaatverandering, de eerste ijsvorming t.h.v. de polen en flinke daling van het zeeniveau.

    De extreme opwarming van het Paleoceen-Eoceen Maximum duurde slechts 100.000 jaar. Het klimaat in de tropen was waarschijnlijk gelijkaardig aan dit van vandaag de dag, maar een tropische regen klimaatzone strekte zich uit tot 45° noorderbreedte. Aan de polen was het klimaat erder gematigd.

    Bij aanvang van het Eoceen waren Australië en Antarctica nog verbonden. Bij de splitsing echter werden de warme equatoriale stromingen van Antarctica weggehouden en een geïsoleerd koud waterkanaal ontstond tussen beide continenten. Antarctica begon af te koelen en de Oceaan er omheen begon te bevriezen en zond koud water naar het noorden waardoor de afkoeling nog versterkt werd.

    Laurasia splitste zich. Europa, Groenland en Noord-Amerika werden gescheiden. India begon zijn botsing met de Aziatische plaat en de vorming van het Himalayagebergte.

    Op enkele droge woestijnzones na was de ganse aarde bedekt met bos. Tegen het midden van de periode echter begon de afkoeling en op het einde van het Eoceen waren de binnencontinenten droger en begon het bos merkelijk dunner te worden. De nieuwe grassoorten beperkten zich nog  tot de oevers van meren en rivieren en hadden nog geen savannes en grote grasvlakten gevormd. Met de afkoeling begonnen ook de seizoenvariaties en bomen met vallende bladeren halden langzaam de bovenhand op de groenblijvende tropische soorten.

    Tegen het eind van de periode waren grote delen van Noord-Amerika en , Europa met dergelijke bossen bedekt. Het regenwoud hield echter stand in equatoriaal Zuid-Amerika, Afrika, Indië en Australië.  Antarctica verloor zijn subtropisch regenwoud en was tegen het begin van het Oligoceen bedekt met wouden, bestaande uit bladverliezende bomen,  en grote toendra's.

    Zoogdieren waren meestal klein met slechts 60% van de grootte van hun primitieve voorgangers uit het Paleoceen en ook kleiner dan hun opvolgers.  Kleinere dieren waren wellicht beter aangepast aan het hete klimaat van het Eoceen. Deze periode zag ook het ontstaan van de vroegste primaten alhoewel andere geleerden de mening toegedaan zijn dat deze reeds in het Krijt ontstonden. Ook walvissen en olifanten deden hun eerste verschijning tijdens dit tijdperk.

    Met de "Grande Coupure" of een onderbreking in de continuпteit en een grote "turn-over" van zoogdieren in Europa eindigt het Eoceen . De breuk markeert de overgang van een zuiver endemische Europese fauna voor de breuk naar een gemengde fauna met sterk Aziatische inslag erna.

    Op het Eoceen vogt dan het Oligoceen.Met een duur van een tiental miljoen jaar is het een relatief korte periode. De naam betekent (oligo=weinig , kainos=nieuw) in feite " weinig nieuws" en verwijst naar de geringe toename van soorten moderne zoogdieren vergeleken met de evolutionaire uitbarsting van het vorige tijdperk. Vaak wordt het Oligoceen beschouwd als een overgangsperiode tussen de archaïsche wereld van het tropische Eoceen en de meer modern uitziende ecosystemen van het Mioceen. Het klimaat bleef nog warm maar de afkoeling die uiteindelijk tot de ijstijden in het Pleistoceen zou leiden ging van start tegen het einde van dit tijdperk.

    De continenten verplaatsten zich langzaam verder naar hun huidige posities. In Europa kwamen de Alpen tot stand door de druk van het Afrikaans continent tegen Europa. Het begin van het Oligoceen wordt ook gekenmerkt door een korte invasie van de zee in Europa. Er schijnt ook een brede landbrug te hebben bestaan tussen Noor-Amerika en Europa langswaar de fauna zich kon verplaatsen. Ergens tijdens het Oligoceen kwam Zuid-Amerika los van Antarctica en ging noordwaarts op drift naar Noord-Amerika toe en liet zo toe dat de Antarctische Circumpolaire Golfstroom zich instelde rond het geïsoleerde Antarctica, dat snel afkoelde en waar zich een permanente ijskap instelde.

    Wat de flora betreft werden over gans de wereld de tropische en subtropische wouden vervangen door bossen bestaande uit bomen met vallend blad aangepast aan een gematigd klimaat. Grote open vlaktes en woestijnen werden meer gemeengoed. Grassen die in het Eoceen zich beperkt hadden tot rivieroevers gingen de open vlakte opzoeken. Moderne savanna's echter waren er nog niet. De meer open landschapsvorm gaf ook de mogelijkheid aan de dieren om grotere vormen aan te nemen. In het geпsoleerde Zuid-Amerika ontwikkelde zich een speciale vorm van Oligocene fauna. verschillend van die vand e andere continenten. Naast de zoogdieren gooiden ook de reptielen hoge ogen. In de oceaneen verschenen de eerste walvissen. De Oceanen koelden verder af.

    Het Mioceen ( 23,03 tot 5,33 miljoen jaar geleden), betekent ( meioon=minder, kaino= new) "minder recent" omdat er 18% minder moderne ongewervelde zeedieren waren dan in het daaropvolgende Plioceen, waarmee het samen het Neogeen tijdperk vormt . De aarde koelde verder af. Men kan echter geen duidelijke wereldwijde grens trekken tussen het Mioceen en het voorafgaande en volgende tijdperk. Deze grens wordt eerder lokaal bepaald aan de hand van de graad van afkoeling.

    De continenten gingen hun moderne posities innemen. Alleen de landbrug tussen Zuid- en Noord-Amerika ontbrak nog. Zuid-Amerika naderde echter de subductie zone in de Stille Oceaan ( waar de platen onder elkaar schuiven) en daardoor vormde zich het Andes gebergte en de naar het zuiden gerichte landtong van Midden-Amerika. India oefende steeds meer druk uit op Azië en vormde aldus steeds meer bergketens. Afrika verenigde zich met de Euraziatische plaat van Turkije tot Arabië, daardoor verdween de Thetys zee. Door de botsing vormde zich ook bergketens in het westen van het Middellandse Zee gebied wat samen met een verlaging van de Oceaanspiegel aanleiding gaf tot een tijdelijke opdroging van de Middellandse Zee op het einde van het Mioceen. Dit fenomeen dat bekend staat als de "Messinische Zoutwater Crisis" lag mede aan de oorsrong van de diepe canyon gevormd door de Eonijl.

    Het klimaat werd kouder maar ook droger omdat de koelere atmosfeer slechts in staat was een mindere hoeveelheid vocht vast te houden. Een ophoging van Oost-Afrika in het late Mioceen was ook, althans gedeeltelijk, verantwoordelijk voor de afname van het tropisch regenwoud aldaar. Ook Australië werd droger daar het zich bewoog naar een regio met minder regenval.

    Grassteppen breidden zich geweldig uit en wouden verminderden in aantal en oppervlakte door het koelere en drogere klimaat. Grassen differentieerden zich verder en evolueerden samen met de grote herbivoren, waaronder de herkauwers. Tussen 6 en 7 miljoen jaar geleden trad er een plotse expansie op van grassen die op een efficiëntere mannier CO2 konden assimileren maar die ook rijker waren aan silica (silicium oxide) wat aanleiding gaf tot het uitsterven van de grote herbivoren.

    De fauna van het Mioceen deed zeer modern aan met herkenbare wolven, wasberen, paarden, bevers, herten, kamelen en walvissen. Zeezoogdieren waren eerder schaars en alleen in het geïsoleerde Zuid-Amerika en Austalië ontwikkelde zich een sterk van de rest verschillende fauna. Ook kraaien, eenden, alken, korhoenders en uilen deden hun intrede in het Mioceen. Tegen het eind van het Mioceen waren bijna alle moderne vogelfamilies ter plaatse. Bruine algen "kelp" genaamd ontwikkelden zich en lieten nieuwe soorten van zeeleven ontstaan: ondermeer otters, vissen en verschillende ongewervelde soorten. Ook de walvisachtigen diversifieerden zich. Tijdens deze periode leefden een hondertal soorten apen. Zij verschilden onder elkaar in grootte, dieet en anatomie.Het is niet echt duidelijk uit de fossielen op te maken welke aap de voorvader was van de hominiden en de mens maar moleculair onderzoek wijst erop dat deze aap leefden van zo een 12 tot 5 miljoen jaar geleden.

    In het oosten van Antarctica vormden zich gletsjers in het Mid-Mioceen. De Oceanen koelden verder af en de ijskap in Antarctiac begon zijn huidige vorm aan te nemen. De Groenlandse ijskap zou nog op zich laten wachten tot ongeveer 3 miljoen jaar geleden in het Plioceen.



    Het Plioceen ( 5,33 tot 1,80 miljoen jaar geleden) is het tweede tijdvak uit de Neogene periode. Het begin van dit tijdperk is geen wereldwijde gebeurtenis maar verschilt van regio tot regio als overgang van het warmere Mioceen naar het koelere Plioceen. Sommige geologen vinden zelfs dat een bredere opdeling in Neogene en Paleogene periode meer zinvol is dan de verder doorgedreven indeling in tijdvakken. De overgang naar het erop volgende Pleistoceen (Quaternair) is duidelijker en wordt gekenmerkt door het uitsterven van verschillende mariene soorten. Narciso Benitez van de Johns Hopkins Universiteit stelt hiervoor een belangrijke afbraak van de ozonlaag veroorzaakt door de explosie van een supernova verantwoordelijk.


    Het klimaat werd koeler, droger en meer seizoengebonden zoals ons modern klimaat. Op Antartica ontwikkelde zich gletsjers en zowat drie miljoen jaar geleden vormde zich ook een ijskap bij de noordpool. Ijsvorming in gebieden met gemiddelde breedtegraad begon reeds voor het einde van het tijdvak. De globale verkoeling zorgde voor een vermindering van de bossen en verspreiding van grasland en savannes.


    De continenten dreven verder naar locaties die van eerst 250km tot tenslotte nog maar 70 km van hun huidige posities verwijderd waren. Zuid Amerika verenigde zich met Noord-Amerika via de isthmus van Panama. Daardoor werden echter warme equatoriale oceaanstromingen afgesneden en zette de verkoeling van de Atlantische Oceaan zich in. De verkoeling werd medeveroorzaakt door de koude stromingen afkomstig van de beide polen. De botsing van Afrika op Europa vormde de Middellandse Zee en de landbrug tussen Alaska en Azië kwam onder water te liggen.


    De tropische plantengroei nam wereldijd af in het Plioceen. Loofbossen kwamen in de plaats en coniferen en toendra's bedekten het grootste gedeelte van het noorden. Grasvlakten verspreiddden zich over alle continenten (Antarctica uitgezonderd) . Het tropisch regenwoud was beperkt tot een smalle band rond de evenaar en naast droge savannes ontstonden er in Azië en Afrika ook woestijnen.


    Mariene en land fauna was essentiëel reeds modern al was de contintale fauna iets primitieve dan de huidige. De vorming van de landbrug tussen de beide Amerika's betekende de achteruitgang van de buideldieren van Zuid-Amerika. De herbivoren werden over het algemeen groter en hun predators eveneens. De eerste herkenbare hominide de Australopithecus verschijnt tijdens het Plioceen.



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Inhoud blog
  • Bewerking van stukje van 03/03/2006 over dynastie 0
  • Anoebis02
  • Horus valk
  • neboe
  • Horus ? Schorpioen een koning uit Dynastie 0
  • Anoebis
  • Laatste Updates
  • Aker
  • Lijst Farao's
  • Samenvatting van de geschiedenis
  • Amon
  • Religie indeling
  • Lijst van de goden
  • Het Bestuur
  • Cursus Hiërogliefen
  • Geologische periodes van de aarde
  • Paleo-, Proto-, Pre- en Neonijl
  • Geografie
  • Geschiedenis
  • Eonijl
  • Nijl_Quaternair
  • Opvatting over geschiedenis
  • De prehistorie
  • MUMMIE VAN HATSJEPSOET GEÏDENTIFICEERD
  • DE DYNASTIE WISSEL en de OVERGAN NAAR HET OUDE RIJK
  • DE DERDE DYNASTIE
  • GEURENDE STENEN
  • SORRY
  • en nog over stenen
  • Nog enkele belangrijke technische woorden van de hongersnoodstèle
  • Technische woorden van de Hongersnoodstéle.
  • Pyramiden in beton ?
  • Pyramiden in Beton ?
  • OEFENING
  • Offerformule Deel IV
  • Pyramiden in beton !?! Deel 2
  • Pyramiden uit gereaggregeerde steen ?
  • DERDE DYNASTIE
  • Chasechem /Chasechemoei
  • Sechemib
  • Peribsen (volledig)
  • OFFERFORMULE DEEL III
  • Woordenlijst
  • WOORDENLIJST
  • De offerformule
  • Neferkaseker of Neferkasokar
  • Neferkara
  • Noebnefer
  • BA
  • OENEG
  • Werkwoorden
  • Verder vervolg Ni-Netjer
  • Vervolg Ninetjer
  • Vervolg van Farao Ninetjer (Tweede Dynastie)
  • Het tweede kistje
  • Een beetje practijk
  • Ninetjer
  • Meervoud en een Neb probleem
  • NEBRA
  • Tombe A (het graf van Hetepsechemoei ?
  • Expeditie naar de bronnen van de nijl
  • Transliteratie
  • Lauer J.-P.
  • Archeologische problemen
  • TOEVOEGING
  • kA
  • Woordenlijst
  • HERHALING
  • INLEIDING TWEEDE DYNASTIE
  • HORUS BA
  • Horus Vogel en /of Horus Sekhet
  • Qa'a, of Qa of Ka'a of Ka
  • Horus Qa'a, laatste grote koning van de eerste dynastie
  • Sedjemef
  • Horus SEMERCHET
  • Oplossinge oefening
  • Horus Adjib
  • Suffixen
  • Horus DEN
  • Laatste drieletter-tekens
  • Tweede deel Drieletter-tekens
  • HORUS DEN
  • Wat GRAMMATICA (tegen de goesting maar nodig)
  • Drieletter-tekens Deel 1
  • Koningin Mer-Neith
  • Transliteratie
  • Horus Djet (Wadji- Oeadji)
  • Oplossing van de opgave
  • Mensoffers bij de farao's
  • Bericht
  • pa & ma, is niet vader & moeder
  • Horus DJER II
  • Gelukkig Nieuwjaar !
  • De seizoenen
  • Leren tellen
  • Horus DJER en Uitwijding over de tijdrekening van de Egyptenaren2
  • Horus DJER en Uitwijding over de tijdrekening vab de Egyptenaren
  • LES HIEROGLIEFEN
  • Horus AHA
  • TWEELETTER-TEKENS
  • MET VERLOF
  • Wie was Menes ?
  • OP ALGEMENE AANVRAAG
  • Eikes, een spinnekop
  • OOSTENDE
  • Cursus deel
  • Abydos
  • Canon van Turijn
  • Les 3
  • De andere payrus van Turijn
  • Les 2
  • Bronnen 3
  • Hiërogliefen Les 1
  • Lijst abydos
  • bronnen 1
  • Wist Je ?
  • HIEROGLIEFEN CURSUS ?
  • Bronnen van de koningslijsten vb. Eerste Dynastie
  • Eigennaam
  • Troonnaam
  • cartouche
  • Gouden Horus
  • Nebti naam
  • Titulatuur van de farao
  • Narmer palet
  • DYNASTIE 0
  • Peribsen

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!