Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Over mijzelf
Ik ben henri, en gebruik soms ook wel de schuilnaam henri1955.
Ik ben een man en woon in limburg (belgie) en mijn beroep is invalide.
Ik ben geboren op 26/01/1955 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: van alles.
waterman
30-05-2009
in de put
DE DRONKAARD IN DE PUT Een dronkaard viel in een put en geraakte er niet meer uit. Een zakenman kwam voorbij en de dronkaard riep om hulp. De zakenman wierp hem wat geld toe en zei hem zelf een ladder te kopen. Maar, in de put waar hij in zat, kon de dronkaard geen ladder vinden. Een arts kwam voorbij. De dronkaard zei: Help, ik kan hier niet uit! De arts gaf hem wat geneesmiddelen en zei: Neem dit. Het zal de pijn verzachten De dronkaard zei Dank u wel Maar toen de pillen op geraakten zat hij nog steeds in de put. Een befaamde psychiater kwam langs en hoorde de dronkaard om hulp roepen. Hij stopte en zei: Hoe ben je daar terecht gekomen? Ben je daar geboren? Hebben je ouders je hier achtergelaten? Vertel me een beetje over jezelf. Dat zal je gevoel van eenzaamheid wat verlichten. Dus sprak de dronkaard zowat een uurtje met hem en toen moest de psychiater verder, maar hij zou volgende week terugkomen. De dronkaard dankte hem, maar zat nog steeds in de put. Een priester kwam voorbij en de dronkaard riep weer om hulp. De priester gaf hem een bijbel en zei: Ik zal voor je bidden. Hij knielde, prevelde een gebed en ging weg. De dronkaard was zeer dankbaar. Hij las in de bijbel, maar zat nog steeds in de put. Een herstelde alcoholist kwam toevallig voorbij en de dronkaard schreeuwde het uit: Help me. Ik zit hier vast in die put. Onmiddellijk sprong de herstelde alcoholist bij hem in de put en de dronkaard zei; Wat doet ge? Nu zitten we hier beiden vast! De herstelde alcoholist zei: Het is O.K. Ik heb hier ook al gezeten en ik weet de weg naar boven.
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde.....het water gaat er anders dan voorheen. De stroom van een rivier hou je niet tegen , het water vindt er altijd een weg omheen . Misschien eens gevuld door sneeuw en regen.....neemt de rivier mijn kiezel met zich mee....om hem dan glad en rond gesleten , te laten rusten in de luwte van de zee !
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde.....nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten. Ik leverde bewijs van mijn bestaan .....omdat door het verleggen van die ene steen....de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan .....!
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde.....nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten .Ik leverde bewijs van mijn bestaan......omdat door het verleggen van die ene steen.....de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan !!!!!
Rijd een Belgische patrouilleauto van de politie over de weg, raast er een supersnel voertuig voorbij. Natuurlijk, hup, die Belgen erachter aan en geven een stopteken, waarop de bestuurder gewoon doorrijd. De Belgen doen hun zwaailicht aan, geen effect. Dan roepen ze versterking op en racen ze er met 10 wagens en 2 helikopters erachteraan. Na een tijdje stopt-ie eindelijk. Dan stapt er een agent naar de bestuurder toe en gebaart dat ie zn raampje open moet draaien. Agent: Zo meneer, enig idee hoe hard u reed? Bestuurder: Ja, tuurlijk. Agent: Ten eerste, waarom stopt u nu pas en ten tweede, waarom reed u zo hard? Bestuurder: Ten eerste, ik ben nu op het station en daarom stop ik. Ten tweede, ik rij zo hard als ik wil omdat ik de bestuurder van deze trein ben.
het lelijke eendje zwom rond in de vijver het kreeg alsmaar aandacht van mensen met spijt
ze wilden het helpen het veel vriendschap geven en wat bleek nog beter het eendje werd mooi
toch mooi binnenin een hartje van goud een knuffel vol liefde vol warmte, affectie
maar toen eendje vroeg of men hem wou zoenen kwam waarheid weer boven dat lelijke eendjes wel lief kunnen zijn maar toch lelijk blijven en het niet verdienen om geliefd te zijn
Op een zucht daal ik door een gouden tunnel op weg naar het lokkende licht tegen een achtergrond bestaande uit vele schakeringen van wit en blauw waardoorheen,als het ware door miljoenen poriδn het stralende licht breekt mijn zelf wordt hier omarmd en geliefd door de Kracht, de Eenheid ons aller Zelf
En de stem spreekt in mij zeg tegen de mensen dat ze op reis moeten gaan op zoek naar de diepste waarheid werp alle schuld omver geloof in je eigen goedheid in je eigen
Miljoenen jaren geleden leefde de mens zoals de dieren. Toen gebeurde er iets waardoor de kracht van onze verbeelding losliet. We leerden praten.
Er is stilte om me heen. Ik kan niet helder denken. Ik zit in een hoekje. Niemand interesseert mij. Ik denk dat ik iets moet gaan zeggen. Maar ik kan nu niets zeggen. Mijn woorden komen verkeerd uit.
Ik voel me als zou ik verdrinken. Ik voel me nu zwak. Maar ik kan mijn zwakte niet tonen. Ik verbaas me soms over waar we heengaan vanaf hier.
Het hoeft niet zo te zijn als dit. Alles wat we moeten doen, is er zeker van zijn dat we blijven praten.
Ik voel me als zou ik verdrinken. Je weet, dat ik nu niet kan ademen. We gaan nergens heen, we gaan nergens heen.
vertaling (songtekst van Pink Floyd) , omdat mij die tekst zo aansprak. Muziek is ook heel belangrijk geworden in mijn leven. Ik vind er vaak kracht, moed en troost in. Deze wilde ik jullie niet onthouden. Ik vind Pink Floyd trouwens zowieso erg goed!
Gooi de ramen open laat de wereld binnen de winter geeft zich over en de lente kan beginnen streep door het verleden de toekomst aan het woord de strijd is gestreden de gebeden zijn verhood
en ik kijk niet om en ik blijf niet staan ik begin van voor af aan de zon komt op de dag breekt aan ik begin van voor af aan
Er is nog niets verloren ook al is er veel gegaan maar ik zie daar in de verte de torens van de stad al staan het is niet ver meer lopen en het is een rechte weg de poorten staan al open en de tafels zijn gedekt
ik kijk niet om en ik blijf niet staan ik begin van voor af aan kijk de zon komt op de dag breekt aan
Want hij is het leven. Het leven zelf van het leven. In zijn korte tijdspanne ligt alles besloten. De hele werkelijkheid, de hele echtheid van het bestaan. Het zalige geluk van de groei. De heerlijkheid van de daad. De glorie van de macht...
Want gisteren is slechts een droom. En morgen slechts visoen. Maar het heden goed beleefd. Maakt elk gisteren tot een droom van geluk. En elke morgen tot een visoen van hoop.
Juffrouw", zei de garagehouder tegen het knappe blondje, "zeg mij eens hoe u erin slaagt om vier keer op drie dagen uw versnellingsbak van deze zeldzame Ferrari in de prak te rijden?" "Dat is toch mijn fout niet!", zegt het blondje. "Ik gooi hem in eerste, trek langzaam op, vervolgens ga ik naar tweede, dan naar derde, naar vierde, naar vijfde, en als ik eenmaal goed op snelheid zit, gooi ik hem in de "R" van RACE !" henri
Jankend zit hij op een bank in het park. Ik schat de man een jaar of zeventig, maar hij weent als een kleuter van zeven. De meeste voorbijgangers kijken even met gefronst voorhoofd naar het tafereel, het onbegrip op hun gezichten te lezen. En al blijft er soms wel iemand staan om schande te spreken over hoe een volwassen man zich toch niet zo zou moeten aanstellen, een voor een vervolgen ze snel ongestoord hun weg, gehaast als ze zijn om hun bestemming te bereiken in hun volwassen wereldje van taken en verplichtingen. Slechts een eenzame zwerfhond heeft oog voor het leed van de man, en legt jankend zijn kop op zijn knie.
Ik ben ze kwijt, snikt de man de hond toe. Zijn hemd is doorweekt van de stromen tranen. Ik ben ze verloren, hier in het park.Ik blijf staan en vraag me af wat het verhaal van deze oude man is, welk verlies hem zo verdrietig maakt. Het intrigeert me, dus stap ik dichterbij en neem ik naast hem plaats op de bank. De hond kijkt me eventjes vragend aan, maar richt zijn volle aandacht al snel weer op de snikkende man. Wat scheelt eraan, vadertje? Waarom ben je zo triest?, vraag ik vriendelijk.
Langzaam heft de man zijn hoofd op, nog steeds hevig snikkend, en dan kijkt hij me aan met een smekende blik. Ik ben ze kwijt, herhaalt hij na even geslikt te hebben.
Maar wie ben je dan kwijt?, vraag ik.
Niet wie... Wat..., snikt hij. Mijn... mijn geluksdobbelstenen. Ik ben ze kwijt...
Ik ben stomverbaasd, en kijk man en hond niet-begrijpend aan. Je geluksdobbelstenen?, vraag ik hem vol ongeloof.
Dan begint hij te vertellen, eerst langzaam en nog snikkend, maar al gauw komt zijn verhaal op gang. Toen hij zes jaar was had hij van zijn vader een stel dobbelstenen gekregen, en sindsdien had hij die altijd bij zich gedragen. Telkens hij op zijn levenspad voor een belangrijke beslissing stond had hij zijn dobbelstenen boven gehaald en met één worp bepaald welke keuze hij zou maken. Zo had hij zijn studiekeuze bepaald, gekozen welke job hij zou aanvaarden of welke auto hij kocht. Zelfs het meisje waarmee hij zou trouwen moest eerst de dobbeltest doorstaan. Telkens hadden de dobbelstenen zo zijn lot bepaald, en hij had er iedere keer weer op vertrouwd dat die keuze de beste was. En dat bleek ook echt zo te zijn: alles wat hij ondernam lukte, hij studeerde af met de grootste onderscheiding, zijn huwelijk was een even groot succes als zijn carrière, zijn hele leven lang hadden de dobbelstenen hem zoveel geluk gebracht dat hij ze op den duur zelfs raadpleegde om te beslissen of hij al dan niet zou gaan wandelen in het park.
En daar was het nu net misgelopen: de dobbelstenen hadden hem vandaag naar het park gestuurd, maar op de één of andere manier waren ze uit zijn broekzak geglipt. En nu was hij ze dus kwijt... en was zijn hele leefwereld ingestort. Hij wist niet eens meer of hij moest opstaan of blijven zitten, want hij had nooit geleerd ook maar iets te beslissen zonder zijn dobbelstenen te raadplegen.
Ik dacht eventjes na, en toen besefte ik dat de man in zeker opzicht nog steeds een kleuter was: zijn vertrouwen in zijn dobbelstenen was zo blindelings dat het nooit in hem opgekomen was dat hij zelfstandig een beslissing zou kunnen nemen, net zoals een kind een blindelings vertrouwen in zijn papa heeft. Hij was al die jaren compleet afhankelijk geweest van een paar stukjes beschilderd hout, en nu ze verdwenen waren was hij als een stuurloos vlot in de storm van het leven...
Ik wilde hem vertellen dat hij zou moeten leren zelf beslissingen nemen, zoals het van een volwassen man verwacht kon worden. Ik wilde hem zeggen dat hij maar eindelijk eens moest opgroeien zoals iedereen. Maar dan schoot me ineens iets anders te binnen: zijn hele leven lang had hij zich gebaseerd op een kansspel, een gok, een sprong in het duister, en hoewel hij zo ongetwijfeld niet altijd meest voor de hand liggende of verstandigste weg gekozen had, uiteindelijk was hij toch maar gelukkig geweest. Omdat hij gelóófde dat zijn dobbelstenen hem leidden en erop vertrouwde dat alles wel op zijn pootjes terecht zou komen.
Eigenlijk was hij in dat opzicht veel beter af geweest dan al die grote mensen met hun grotemensenzorgen: hij was gelukkig geweest no matter what, want hij accepteerde wat hij had als het beste wat hij zou kunnen krijgen. En hij gelóófde.
Ik stond op en wandelde langzaam weg, in gedachten verzonken. En ik nam me voor om weer wat meer te gaan geloven. Geloven dat een mens gelukkig kan zijn met wat hij heeft zonder naar steeds méér te moeten streven. Geloven dat het leven méér is dan een aaneenschakeling van verplichtingen, beslissingen en zorgen. En vooral: geloven dat het leven eigenlijk altijd wel op zijn plooi valt, zolang je maar gelóóft.