Elke dag ging ze op en neer, eenmaal bij dag, eenmaal bij nacht, gingen haar golven over het strand en verdwenen dan langzaam weer.
Op een dag dat er geen zon was geweest, enkel mist en wolken, en soms ook wat nat, kreeg die zee plots genoeg van dat rennen, op en neer, heen en weer, zij was het plots zat...
Zij bleef roerloos liggen op het strand...
En die zee begon te klagen, elke dag hetzelfde werk, op en neer, heen en weer
en ook die mensen doen zo raar, als ik wegga komen zij er aan, en als ik terugkom zie je ze lopen gaan.
De bundel "Pas na de regen regent het onder de bomen", van Marleen Johanna Pas kan je terugvinden onder httn//users.skynet.be/fa491734/bundel2003/rechts.htm
Het eerstvolgende nummer van het Tijdschrift voor Jeugdrecht en Kinderrechten wordt gewijd aan de relatie "kinderen" en "media". Uit de praktijk ... Als je lang genoeg wakker blijft of vroeg genoeg opstaat kan je op de kabel-TV genieten - vergeef me het woord - van bijzondere heel de tijd herhaalde reclame, niet alleen voor gokspelletjes, maar ook andere... Naast reclame voor een radiozender voor kinderen, BimBam of zoiets, met Kabouter Flop, volgt onmiddellijk reclame voor betalende seks, waarvan we vroeger zouden gedacht hebben dat de boodschap valt onder de bepalingen van het Strafwetboek, over aanzetten tot ontucht... Het is me een raadsel hoe een instelling als de Kabeltelevisie ongestoord en ongehinderd en onbeschaamd en ongevraagd, dergelijke uitzendingen de woonkamer kan blijven insturen. Mag je dit verklaren met het argument dat wie dat niet wil maar niet moet kijken, dat ouders hun kinderen maar moeten controleren en opvoeden tot kritische mediabewuste kijkers,... Wat dan toelaat dat - wie? - ongehinderd, enz. zijn smurrie kan uitstorten in de huiskamers,... Of moeten ouders dan maar heel de tijd alert zijn, om te voorkomen dat - ja, wie? - hun kinderen - die eigenlijk Kabouter Flop wensten te zien - de indruk inpompt dat seks iets is als een andere koopwaar, dat je kan kopen, dat je een partner kan kopen of huren.. Zou mijn Strafwetboek dan toch verouderd zijn en werden de artikelen 380, 380bis en 380ter in stilte opgeheven? Je weet maar nooit.
Uit het leven gegrepen- Dagboek van O.R. - Vervolg
Maandag 26 september
5 u. Het is zo rustig rondom mij. Mijn rug doet pijn, zoals altijd; ik moet mijn oefeningen doen, dan wordt het wel snel beter, maar voorlopig blijft het de tijd voor mijn Engels; nog altijd "Unit 5"? Ben ik de hele zomer dan niet verder opgeschoten. Was er dan elke dag iets belangrijkers te doen?
In bed liggend probeer ik met slecht licht me de Engelse woorden in te prenten. "He's at his girlfriends (at the house of his girlfriend. Bill's gone to a party." ... Dat zijn de vier boekdelen "Follow me". Spijtig dat ik de cassettes er niet bij heb, alleen het woordenboek.
6 u. Mijn balkon staat mooi groen. Er staan ook bloemen. Ik hou ervan 's morgens een paar minuten in de schommel te zitten en te kijken naar de zonsopgang. Lieve God, schenk deze mensen gezondheid en kracht, help ze, dat ze de vele slechte dingen, die ze beleefd hebben, vergeten; help hen in hun toekomst te geloven.
De bloemen richten hun kopjes op en danken voor het water dat ik hun schenk. Ze zijn mijn beste vrienden, met hen bespreek ik mijn dagprogramma; ze bezorgen me daarvoor de nodige zuivere lucht, voor mijn ademoefeningen.
6.30 u. In de kleine keuken, het ontbijt klaarmakend, moet ik me haasten daarmee klaar te zijn voor de anderen opstaan. Moeder moet verzorgd worden, 's morgens krijgt ze het maal opgediend in haar kamer. Ze ziet me en komt dadelijk naar me toe, wil weten of het avond of morgen is en of ik wegga en hoelang ze alleen moet blijven. Ja, ik moet naar school, maar heel zeker kom ik snel terug, en ze mag zich niet ongerust maken: 's middags zal er lekker eten zijn.
Paul komt de keuken in, roept de jongens aan tafel; we eten, luisteren naar het nieuws en bespreken wat elk te doen heeft.
7.10 u. Onze slaapkamer, die ook Ovi's studeerhoekje bergt, is opgeruimd. De gasten ruimen alleen hun kamer op, daar is de bibliotheek van Claudi en een werktafel.
Voor mij is het tijd om naar de school te gaan. Sedert jaren loop ik langs de Toekomststraat, van onze woonblok naar de school en terug, zo heb ik ettelijke duizenden kilometers in de toekomst afgelegd. 's Zondags zie je er een aantal zigeunerinnen de smalle straat vegen. Voor een paar jaren wilde men die straat slopen, de eigenaars hebben die huizen verlaten, en zo wonen er nu heel wat mensen met een donkere huid. Hier en daar een (onleesbaar). Daar heb je onze 125 jaar oude school, "Cantemir Lyzeum", imposant gebouw, hoge deuren, vriendelijke gezichten, mooie jonge figuren die nog snel over de binnenkoer rennen om het eerste lesuur niet te missen.
7.30 u. Ik hou ervan 's morgens naar de klas te gaan en les te geven. De leerlingen van 12.C wachten op mij in hun klaslokaal, ze staan allemaal op, als ze me zien aankomen.
Het is de tweede week les. We herhalen de afleidingen en komen dan gemakkelijk tot de stamfuncties. Mijn slimme, mooie brave leerlingen. Op het einde van de twee lesuren een kleine test. Ze hebben er plezier in. In juni moeten ze alle dertien hun einddiploma halen en hun toelatingsexamen afleggen.
9.30 - 11.20 u. 11B bestaat uit zeer intelligente jongens die zich specialiseren in informatica. Het is er niet eenvoudig om daar wiskunde te geven, maar het loont de moeite ! Als ik een stelling niet helemaal bewijs sta ik meteen oog in oog met 37 tijgers die me tegelijk te lijf gaan. Ze willen en ze kunnen de leerstof begrijpen. Ze houden ervan als kleine onderzoekers te werken. Ze willen zelf de analyse opnieuw ontdekken met mijn hulp. Schoolboeken zijn kinderspel voor hen. Werkboeken willen ze, altijd nieuwe. Sommigen lossen van de ene dag op de andere 25 tot 50 oefeningen op. Zouden we dit jaar opnieuw de wiskunde olympiadewinnaar hebben?
11.30 - 12.20 u. Eindelijk 11C. Hier ben ik klastitularis. Ze zijn niet zo slim als de vorige klas maar het zijn bereidwillige en welopgevoede jongelui. In de zomer zijn we vijf dagen naar het Zwarte Meer geweest. Daar heb ik hen met heel andere ogen gezien dan in de klas. Ze dansen ontzettend graag 's nachts in disco's maar als het tijd is om door te gaan , blijft niemand talmen. De twintig meisjes verrassen me: ze zijn werkelijk rijper en mooier geworden. Hun ogen hebben meer uitdrukking gekregen.
Ze worden zich er steeds meer van bewust dat ze mooi zijn. Hun bewegingen zijn bekoorlijk, hun kleren eenvoudig, geen make-up. De 19 jongens bewegen zich een beetje onzekerder, behalve in de turnlessen; dan springen ze rond als gekken, gooien zich op de grond, en doen Jordan achterna - of weet ik veel welke basketbal-ster.
Tijdens de wiskundeles zijn ze passiever al maken ze steeds goed hun huiswerk. Vaak benijdt men mij. Maar ik heb gewoon geluk gehad.
Als er iets misgaat geef ik steeds dezelfde raad: "Kan je het goedmaken? Maak het dan goed en liefst zo snel mogelijk." Naast de vijf uren wiskunde hebben we elke week ook een uur "bespreking". Dan praten we over de meest uiteenlopende dingen. "Wat is vriendschap? wat is liefde?"(De meesten zijn nog nooit verliefd geweest.) - "Wanneer is het juiste moment om met seks te beginnen?" - hoe staan we tegenover onze ouders?" - wat is God voor mij?" - hoe gedragen we ons?", wat willen we worden, enz. ?
Maar terug naar de wiskundeles: ze hebben hun stof niet zo goed begrepen als die van 11B. Ze hebben gewoon meer tijd nodig? Of ben ik al moe?"
12.30 u. Ik heb maar een kwartiertje nodig om te voet van de school naar huis te wandelen. Moeder is al ongeduldig. Ze houdt er niet van om alleen thuis te zijn. Ze voelt zich ook niet thuis bij ons, ook al woont ze er nu al tweejaarenhalf. Voor haar is "thuis" Resita, waar ze 61 jaar gewoond heeft.
Vandaag had ze niet het geduld om op mij te wachten. Toen ze de soep uit de koelkast wou nemen heeft ze de kom laten vallen. Geeft niet, snel opdweilen en nieuwe soep maken. Gelukkig dat de gevulde paprika niets overkomen is.
13 u. Hoe fijn om samen aan tafel te zitten en te eten! Zolang de lessen aan de universiteit nog niet begonnen zijn eten de kinderen 's middags thuis. Paul heeft ijs bij als nagerecht. Wat moet ik nog allemaal doen vandaag ?
14 u. Paul brengt me naar Hagiului (het trefpunt van onze vereniging) waar een aardige vrouw van de Duitse ambassade ons zeventien pakketten tweedehandskinderkleding overhandigt. Dat moet snel gesorteerd worden.
16 u. Ik word opgehaald en we rijden met een paar pakketten naar het kindertehuis St. Jozef waar 44 weeskinderen wonen. Onze vereniging ondersteunt deze kinderen. Elke maand krijgen ze een beetje geld, kleren, soms levensmiddelen of speelgoed, naargelang wat we zelf krijgen. De kinderen zijn schoon en tevreden. Ze voelen zich thuis. Ze hebben daar iets geleerd dat hen helpt en hun zal bijblijven hun hele leven. Ze bidden, ze geloven in God. De oudsten zijn elf jaar. Ze behalen goede cijfers op school. Hun ouders hebben hen in de steek gelaten, maar ze hebben hier een hechte familie gevonden. Ze hebben geluk gehad. Een groep kinderen uit Duitsland heeft over hen gehoord en ene toneelstuk voor hen in mekaar gestoken. Dat hebben ze opgevoerd en het geld dat ze ermee verdienden hebben ze naar de kinderen in Boekarest gestuurd.
Het grote binnenplein is vol kinderen. Ze spelen maar wuiven me vriendelijk na. Ik neem me stellig voor hen voor het volgende feest uit te nodigen. Zal dat het Sinterklaasfeest zijn?
18 u. Dan weer verder met de tram, naar de 8 jaar oude Alexander L. Hij is helemaal alleen, hoewel hij nog drie broers heeft, die hem al lang vergeten zijn. Zijn moeder is drie jaar geleden gestorven aan een longziekte.
De buren - de familie S. - hebben hem toen uit medelijden in huis genomen omdat zijn broers in het buitenland zaten. Het kind had op dat ogenblik slechts één hemd. De vrouw heeft dat gewassen en nat gestreken zodat de jongen bij de begrafenis van zijn moeder een schoon hemd aanhad. De katholieke kerk en de gemeente hebben de begrafenis betaald. Sindsdien woont Alexander bij deze familie.
Hij is blond, heeft blauwe ogen en heeft zich goed ontwikkeld. Hij gaat naar school en studeert goed. Thuis spreekt hij Roemeens. Op school krijgt hij les in het Roemeens en leert hij Duits als tweede taal. Toen ik hem vorige keer zag lag hij in het ziekenhuis. Hij had verschrikkelijke oorpijn. Nu is hij weer beter en speelt hij met zijn vriendjes voor de woonblok.
Mevrouw S. is blij dat hij weer kleren en schoenen krijgt, maar zij maakt zich zorgen over haar man die ziek te bed ligt en moeilijk ademt.
Over een week zal het gezin een dubbele portie levensmiddelen krijgen. Het zou goed zijn voor Alexander als er een familie werd gevonden die hem wil adopteren, want de S. zijn beiden oud en ziek.
19 u. Vlakbij woont mevrouw B., 80 jaar, suikerziek, blind, als gevolg daarvan; haar rechterbeen werd geamputeerd.Toen ik voor het eerst bij haar kwam dacht ik dat mijn hart bleef stilstaan. Ze was totaal uitgehongerd en omdat ik net een brood had gekocht at ze dit bijna helemaal op , hoewel zij wist dat het niet goed was voor haar. Een tijdje bracht ik haar gekookt eten of maakte ik bij haar thuis iets klaar, maar ik werd altijd misselijk want het wemelde in dat woonblok van de insecten (kakkerlakken). Nadien vond ik een aardige jonge vrouw die naar Boekarest kwam om een yogaopleiding te volgen, en die blij was bij J.T. te kunnen wonen en voor haar te zorgen. Zo waren ze allebei geholpen. Haar is het gelukt de kakkerlakken te verdelgen.
J.T. is blij dat ze soms nog kan rechtstaan. Ze heeft me trots laten zien dat ze in staat is, met behulp van een eenvoudige keukenstoel, van haar bed tot in de badkamer te geraken. Met de rolstoel kan ze niets doen. Die is één keer omgevallen en sindsdien wil ze hem niet meer zien, omdat ze bang is dat het opnieuw zal gebeuren. Deze keer ruikt het er goed omdat op de 8ste verdieping "apfelstrudel wordt gebakken. De geur komt zowaar zelfs uit mevrouw B. haar keuken. Ik bel aan en een mij onbekende vrouw doet open. Ik verneem dat zij de zus uit Clausenburg is. Ze is op bezoek met haar kleindochter, die in Boekarest komt studeren. Ze zal bij haar tante komen wonen. Een gelukkig toeval want de yogaleerlinge heeft ook elders een kamer gehuurd. J. is gelukkig. Ik zucht en bedenk: Hoe komt het dat die zus al die jaren niet geweten heeft wat hier gebeurde en nu, nu ze haar nodig heeft, weer aan haar zuster denkt.
20.30 u. Ik heb honger en wil gauw naar huis. De apfelstrudel ligt als een steen op mijn maag. Ik ben moe, slechts gehumeurd . Plots gilt er iemand. Remmen piepen... r De tram stopt. Iedereen vliegt naar voren. Een ongeval! Een kind is onder de tram terechtgekomen. Iedereen stapt uit. Een auto wordt tegengehouden. Iemand draagt een klein huilend schepseltje in de armen, een ander draagt een stuk van een been mee. Ik kan niets doen. De anderen waren sneller. Niemand gaat met het kind mee naar het ziekenhuis, want het heeft niemand . Het is een straatkind.
"Als het blijft leven zal het zo meer verdienen bij het bedelen", zegt een vrouw.
De politie komt ter plaatse. De tram zal niet zo gauw weer vertrekken. Ik ga te voet. Hoe komt het dat er nog steeds straatkinderen zijn? Zal het dan nooit zo ver komen dat kinderen niet meer van huis moeten weglopen omdat ze mishandeld worden? Omdat ze voelen dat ze niet gewenst zijn? Hoelang moeten gezinnen nog zo overbelast worden? Drie jaar geleden beeldde ik mij in dat we er met Caritas zouden in slagen om deze kinderen de elementaire levensomstandigheden en opvoeding te bieden. Spijtig genoeg hebben we slechts voor een honderdtal kinderen iets kunnen doen. Er zijn huizen op Alexe Marin, Peter Mairr 29, Coltuna 13 en het sociale centrum "Sf. Dumibru" aan het station, de kinderboerderij van Aricesti-Ploresti, die door Caritas Oostenrijk gesteund worden.
Over het SOS Kinderdorp kan men de wonderlijkste dingen vertellen. Ook de Roemeense regering heeft vooruitgang geboekt. Maar wat gebeurt er met de nog niet ontdekte, nog niet ondergebrachte kinderen? Wanneer zal er voor hen een plaats zijn?
21.15 u. Thuis is iedereen blij me terug te zien. Ik heb nog maar net het avondeten klaargezet of de telefoon gaat.
"Meneer S. is overleden. Er is geen geld voor de begrafenis". Alexander huilt : hij zal bij een andere buurvrouw moeten slapen.
23 u. Het is allemaal teveel.
Avondgebed
Heer, nu kom ik thuis bij U,
nu kom ik thuis bij mij.
De uren van de dag,
de wonden van de dag
al mijn goede kanten
al mijn slechte kanten
leg ik in Uw handen.
Heer, zoals ik ben, ben ik van Uµ
en als Gij mij vraagt wat ik zal worden
dan antwoord ik: mijn hart is nog ruw, nog niet gesmolten,
nog niet gesmeed, nog niet gehamerd,
Doorheen Uw scheppende gedachten
maar zoals ik ben, ben ik van U.
Heer, help mij verder, de tijd verstrijkt,
wees mij genadig,
laat mij het kind van Uw gratie zijn.
Heer, help mij verder, de dag is voorbij,
laat mij morgen beter zijn.
Dinsdag 27 september
6.30 u. Na een slapeloze nacht is het moeilijk weer op dreef te komen. Ik moet me haasten. Over een uur moet ik op school zijn.
7.30 u. De weg naar de school. Het steegje ligt vol opwaaiende papieren en gele blaren. Zijn het de kinderen geweest. Of de wind? Vegen de zigeunervrouwen nu andere stegen schoon?
7.39 u. Vandaag moet ik maar drie uren lesgeven. Ze kijken eindeloos, hoewel het eenvoudige algebra is.
Als voorzitter van onze hulporganisatie heb ik al veel personaliteiten ontmoet. Vandaag moet ik bij de bisschop op bezoek. Ik bid dat we door de Kerk erkend zouden worden. Dan kunnen we in het buitenland een aanvraag doen voor giften.
Onze vereniging heeft een auto nodig, zodat we de levensmiddelen gemakkelijker naar de mensen kunnen brengen. We hebben een huis nodig want dat op de Hagiului mogen we nog maar één jaar houden. De plaatsvervanger van de bisschop ontvangt me uiterst hoffelijk. Ik kan alles meteen afhandelen.
12.30 u. Nadien ga ik op weg naar de familie S. om een gift van de vereniging te brengen. Wat zal er van Alexander geworden? Voorlopig wil hij daar blijven.
15 u. Vandaag wil ik de familie S. bezoeken: vier kinderen tussen 5 en 12 jaar oud. De moeder al vier jaar weduwe. Ze wonen aan de rand van de stad. In deze buurt wonen enkel mensen die geen werk, weinig eten en gene behoorlijke kleding hebben. Hier is ellende dagelijkse kost.µ
De vader, Cristian S. stierf op 39 jaar en liet slechts een bundeltje gedichten na....
De moeder heeft enkele maanden gewerkt. daarna hebben de grootmoeders voor de kinderen gezorgd. Nu is één van hen gestorven . Al wat we kunnen doen is een dubbele portie levensmiddelen en kleding bezorgen.
De kinderen zijn net donkerharige engeltjes. Hun, gelaatstrekken zijn zo fijn en hun lichaam zo tenger. ... De moeder voedt hen met veel liefde op en je ziet op hun gezichten dat ze graag samen spelen.
"Gaan de kinderen regelmatig naars school?", vraag ik.
"Ja", is het antwoord. Maar dat wil ik toch eens met eigen ogen zien.
19.30 u. Thuis het gewone avondprogramma en dan handwerken. Morgen is het knutselatelier en daar kan ik niet naartoe gaan als mijn servetten niet af zijn.
22.30 u. Een korte voorbereiding van de lessen morgen. Daarna wil ik nog even lezen over de gezinspolitiek in Duitsland.
Woensdag 28 september
6 u. Vandaag moet ik afzien van mijn studie Engels. Het is al te laat. Ik maak alleen enkele gemakkelijke oefeningen.
Buiten is het prachtig weer, eigenlijk bijna te warm voor deze tijd van het jaar.
7 u 30. Weer vijf uren wiskundeles. Meestal treedt na het derde uur een zekere vermoeidheid in.
13 u. Thuis, de geliefden verzorgen.
14 u. Alweer op weg naar ons "heem" waar we nog een jaar kunnen blijven. Hopelijk geraken we tegen die tijd aan voldoende giften om een eigen huis te kunnen kopen of op zijn minst huren.
Onze vereniging werd opgericht in maart 1994, maar onze groep vrijwillige medewerkers was al enkele jaren bezig met haaractiviteiten. Eerst was het priester Kosanowski die ons zei welke families onze hulp konden gebruiken. Naderhand kwamen de behoeftigen zelf naar ons toe. Zo kwamen er meer dan 100 gezinnen samen, vele van Duitse oorsprong, maar ook veel Roemenen. Er zijn nu eenmaal veel gemengde huwelijken bij ons.
Onze vereniging is a-politiek, onafhankelijk en humanitair. HDKB heeft als doel de noodlijdende mensen te helpen. De bijdrage is zo gering dat we zonder schenkingen niet zouden kunnen bestaan. Ik heb de eer de eerste voorzitster van deze vereniging te zijn en ik hoop nog lang gezond te blijven zodat ik deze organisatie kan uitbouwen zodat die werkelijk de belangen van de gezinnen dient.
Wanneer ik kom aangehold staan reeds zoals gewoonlijk een troepje vrouwen bij mekaar voor de deur. De meesten zijn rond de zeventig. Allemaal hebben ze problemen maar als ze samenkomen lijken ze jonger te worden. Ze vinden het leuk te kletsen bij de koffie en ze maken mooie handwerkjes. Soms kan ik nauwelijks begrijpen dat zulke vermoeide ogen zulke mooie dingen kunnen borduren.
Tweemaal per jaar is er een bazaar, voor Pasen en voor Kerstmis. Het geld dat daarmee verdiend wordt gebruiken we om voor de armsten een geschenk te kopen. Soms komen de mannen ook en dan wordt er gepraat over uiteenlopende onderwerpen. Soms stelt een nieuwkomer zich voor of iemand die naar Rusland gedeporteerd werd. vertelt wat hij heeft meegemaakt. Op sommige bijeenkomsten - en zeker op feestdagen - zingen we onze volksliederen.
Een opvoedster van Caritas Concordia brengt af en toe de kleren van voormalige straatkinderen binnen voor herstelling. Er zijn twee naaimachines in het lokaal en in de kast vind je een bonte mengeling van garens waarmee de vrouwen de wonderlijkste dingen maken. Tafels en stoelen hebben we gelukkig genoeg, want er komen steeds beer behulpzame vrouwen, en ook mannen bij.
Aan één muur hangt een groot kruis. Meestal bidden de vrouwen samen voor ze beginnen te werken.
Velen van ons zijn van Duitse afkomst maar hebben nooit de kans gekregen Duits te lereen. Zoals ik hebben ze school gelopen in het Roemeens. Het beetje Duits dat ze kennen willen ze dan ook graag onderhouden. Dus bidden zij de rozenkrans in het Duits. De meeste vrouwen zijn met een Roemeen getrouwd, en spreken thuis Roemeens , maar als ze samenzijn spreken ze Duits en ze willen dat ook hun kinderen het leren.
Elke woensdag komt de dokter met zijn drie assistenten. Ze hebben onvoorstelbaar veel patiënten, en bij sommigen moeten zij ook op huisbezoek. Een tijdje geleden hebben we enkele dozen met geneesmiddelen gekregen. In de apotheken zijn die erg duur en bovendien hebben ze daar meestal toch niet wat je zoekt.
In de keuken zijn er altijd vrouwen in de weer om lekkere compote of andere zoetigheden te maken voor de bazaar of voor zieken die zelf niets meer kunnen. Ze zetten ook bij elke gelegenheid koffie en thee.
In de twee kelderruimtes zit de kledingvoorraad. Een gezin wordt verwittigd en kan dan de kleren, schoenen en huishoudspullen die ze nodig hebben, komen halen. Totnogtoe hebben wij altijd wel iets te bieden gehad, ook al was het dan een beetje versleten. Iedereen neemt dankbaar aan wat ze krijgen want door de inflatie kan je hier niets nieuws meer kopen.
Ik ben blij de 85-jarige Michael S. terug te zien. Hij alleen en erg zwak. Toen hij na de dood van zijn vrouw alleen achterbleef dacht hij er goed aan te doen zijn huisje aan de rand van de stad over te dragen aan een jong echtpaar. Die zouden dan de rest van zijn leven voor hem kunnen zorgen. Van honger zal hij inderdaad niet omkomen, maar verbitterd en verwaarloosd is hij wel. Hij krijgt vaak nieuwe kleren en neemt ze ook dankbaar aan, maar zijn gezicht blijft ernstig. Waarschijnlijk kan hij niet eens meer lachten. Soms spreekt hij Russisch, als hij aan Rusland denkt, waar hij in zijn ballingschap zoveel geleden heeft. Vandaag is hij in gesprek met een vrouw die net een hoorapparaat gekregen heeft. Ze is er enorm blij mee, - al is het niet meer zo nieuw - en ze wenst de onbekende die het opgestuurd heeft een lang en zorgeloos leven toe. Er is in het heem ook een kleine bibliotheek, waar men boeken kan ontlenen. Vandaag is iedereen een beetje nerveus omdat we morgen op uitstap gaan. Er wordt besproken wat iedereen moet meebrengen.
19.30 u. Op het vliegveld van Otopeni wacht ik, samen met twee vrienden, mevrouw Margret R. op. Zij is onze erevoorzitter, al jaren helpt zij ons met raad en daad. Ze kent ons, houdt van ons en doet haar best om in het buitenland hulp voor ons te krijgen. Na lang wachten verschijnt ze eindelijk, en met een samenzweerderige blik komt ze naar ons toe. Ze is blij met de rozen. Haar hoofd zit weer volplannen en ze kan nauwelijks wachten om ons "Huis" te zien. De avond vliegt voorbij; wij praten, berekenen, maken plannen, ... en hopen.
Ik moet haar over alles en iedereen vertellen. Over de medewerkers, over mijn reis naar Görlitz, wat ik daar heb opgestoken, wat voor ons van nut kan zijn, over mijn contacten met de gezinsbonden, over mijn voorstellen.
22.30. Ik moet de volgende dag voorbereiden, want morgen moet ik vroeg uit de veren. De mensen zullen honger en dorst hebben. ... Hoeveel zullen er zijn? Maar 44 ...
Donderdag 29 september 1994
6 u. Een wondermooie dag, de zon laat zich al zien. Het zal zomers warm worden. We hebben alle oudere alleenstaanden opgebeld en uitgenodigd voor de uitstap, maar velen hebben afgezegd. Als we er aankomen heeft iedereen zich al verzameld bij de bus. Ik moet hen begeleiden op de excursie naar drie kloosters in de buurt van Boekarest. We rijden naar Caldarusaui, Cernica en Snagov. De uitstap werd speciaal op een donderdag georganiseerd omdat ik die dag geen les moet geven. We nodigden 20 ouderen uit, die al jaren niet meer buitenkomen, 10 gehandicapten en 14 vrijwilligers. Veel oma's hebben hun kleinkinderen meegebracht. De reis mag dus niet te vermoeiend zijn. Iedereen is vrolijk en vergeet even de dagelijkse beslommeringen. Mevrouw Elke F., onze tweede engelbewaarder, heeft heerlijke broodjes en een grote pan noedelsalade meegebracht. Ik heb voor kaas en koffie gezorgd, de vrouwen halen gebak te voorschijn en de mannen zetten mineraalwater op tafel.
Er worden veel foto's genomen. Ik denk aan de wondermooie kloosters van Moldan met de beschilderde gevels , die ik zes maanden geleden bezocht heb. Daar zou ik graag eens heen gaan met de jongens.
In de namiddag rijden we terug. Het was heerlijk.
20 u. Huishoudelijke zorgen. Lessen voorbereiden. Onze dagjesmensen zullen vannacht wel goed slapen. Ik heb een boek meegebracht met in het Duits vertaalde gedichten van Eminescu.
Von den vielen hundert Schiffen (Miki Eminescu 1950-1989)
Van de honderden schepen
Die aan de horizon verdwijnen
hoeveel worden er gebroken
door de golven, door de wind?
Van de vele trekvogels
die over de landen vlogen
hoeveel zullen er bezwijken
door de wind of door de golven?
Als je het geluk najaagt
of een ideaal - gezwind
word je achtervolgd
door de golven, door de wind:
Donker blijft toch de gedachte
die door je stap wordt aangetrokken
en rusteloos meevliegt, steeds vergezeld
door de wind en door de golven.
Vrijdag 30 september
6 u. Ik maak mezelf het verwijt dat ik weer geen tijd heb voor mijn Engelse les. Vandaag zijn het de opdrachten voor de les kansrekening die ik nog moet doornemen. Ook de les astronomie zal allicht vlotter verlopen als ik die gegevens nog eens bekijk. Vandaag 5 uur les, waarvan 1 uur bezinning met mijn klas.
We zouden eens over "onze familie" kunnen praten: het inkomen van de ouders, de woonsituatie, enz.
7.30: u. Op school gaan de uren snel voorbij. We hebben al een tijdje geen water meer op school. Als dat zo doorgaat hebben we in de winter ook geen verwarming. Wat kan ik daaraan doen?
12.30 u. Zoals gewoonlijk maak ik het middageten klaar en eten we. Ik moet toetsen verbeteren. Dat is soms een uitputtende opgave.
17 u. Ik wil nog eens bij mevrouw Jeanne de Hillerin langsgaan om haar beddengoed en luiers te brengen. Haar broer François zorgt voor haar sinds zij haar bekken heeft gebroken. Ze is nooit erg fit geweest omdat zij op 10-jarige leeftijd kinderverlamming heeft gehad. Nu moet ze echter al een jaar platliggen. Ze is erg geduldig, al kan ze niet eens rechtop zitten. De hele dag kijkt ze naar de televisie, of bidt, of slaapt. Vandaag ziet ze er goed uit. Ze vraagt of ik niemand ken die Duitse of Franse les wil krijgen. De goede ziel! Ze wil haar medemensen helpen.
20 u. Nu wil ik tijd maken voor mijn moeder. ik help haar in bad en knip haar nagels. De laatste tijd begint ze steeds meer op een kind te gelijken, en ik kan niet vatten hoe hard ze veranderd is. Zo wil ik niet worden. En toch, als ik haar bekijk zie ik mezelf... Nee, ik zal altijd blijven lezen, wiskunde-oefeningen oplossen, turnen,... Hangt het eigenlijk wel van mezelf af?.
Zaterdag 1 oktober
6 u. Paul en ik zijn vandaag 24 jaar getrouwd. Wat vliegt de tijd. Onze twee kinderen zijn al groot...
8 u. Het huis wordt schoongemaakt en ik bak en kook voor twee dagen.
14 u. Eén keer per week verzorg ik lijn ruggengraat door in een warmwaterbron in Boekarest te gaan zwemmen.
16 u. Het was een tijdlang mijn wens om een jongerengroep op te richten. Dus nodigden we alle jongeren van de vereniging tussen 16 en 24 jaar uit om bijeen te komen. Aanvankelijk was ik bang dat er niemand zou opdagen, maar er kwamen er twintig. De kennismaking verliep vlot en ze stelden een programma op. Ze hebben zich voorgenomen om ²wedstrijden en uitstapjes te organiseren. Samen zingen ze ritmische liederen. Morgen gaan ze een leuke film bekijken.
Mijn twee zoons zijn er ook bij. Het is fijn om de jongeren samen te zien. Ze krijgen zoetigheid en koffie of thee. Velen roken. Ik vertel hun dat er voor de Taizé-bijeenkomst in Parijs twee plaatsen vrij zijn. Wie wil erheen? Niemand reageert, al is geen van hen ooit in Parijs geweest. Bovendien is de reis goedkoop, maar als er maar twee vrije plaatsen zijn... Uiteindelijk bieden twee aardige meisjes zich aan. Ze verheugen zich erop Parijs te kunnen bezoeken en Christenen van verschillende landen en verschillende genootschappen te kunnen ontmoeten om met hen te bidden.
Iemand heeft een gitaar en een fluit meegebracht en daar gaan ze dan. "Een volk onderweg, een weg vol gevaren...". De jonge stemmen klinken opgewekt.
Zullen deze jongeren ooit ons werk verderzetten?
Welke toekomst heeft onze vereniging, welke toekomst heeft ons land?
Zullen deze jongeren ooit ons werk verderzetten?
Welke toekomst heeft onze vereniging, welke toekomst heeft ons land?
Een van de meest bevreemdende studiereizen die ik ooit meemaakte was die naar Boekarest, Roemenië, in het najaar van 1993, het jaar na de revolutie tegen het Ceaucescu-regime. Een conferentie in het Huis van het Volk, aan de enorme ronde tafel van het voormalig polit-bureau, over "buitenlandse adoptie". De conferentie werd georganiseerd door het Instituut voor de Rechten van de Mens en voorgezeten door de vice-voorzitter van het Hooggerechtshof, in functie reeds van voor de revolutie overigens. Zijn echtgenote was directeur van het Instituut.
Het was een zeer vreemde ervaring in de stad die voor een groot stuk was afgebroken en de huizen waren vervangen door eindeloze lanen en pleinen, onafgewerkte woonblokken en door het immense paleis van het Volk. Een mens voelde zich daar nog een duim hoog. In het centrum van de stad stonden nog de houten kruisen op de plaats waar opstandige studenten - al wie een baard of jeans droeg - ongenadig werden afgeranseld en doodgeslagen. Mijn gids had de val van Ceaucescu live meegemaakt; als trofee hing aan de lamp in zijn kleine woonkamer de sleutel van het kantoor van mevrouw Ceaucescu.
De beelden van de weeskinderen, zoals ze gevonden werden na de val van het regime, verwaarloosde wezentjes in onderkomen gebouwen, staan nog in ons netvlies gebrand.
Op deze conferentie ontmoette ik een Roemeense dame, lerares in een middelbare school in Boekarest, wiskunde, en bekommerd om het lot van de mensen om haar heen, die poogde met de povere middelen die zij had, en die zij niet had, de noden van de gezinnen, ouders, ouderen en kinderen te zien en aan te pakken. Nadien wilde het toeval dat ik haar in september 1994 opnieuw ontmoette op een conferentie van de Europese Regio IUGO in Görlitz, op de Duits-Poolse grens. Ik vroeg haar een verslag te schrijven van een week, zoals zij ze beleefde. Wat zij deed. MARLEEN vertaalde het verhaal, oorspronkelijk geschreven in het Duits. Dat verscheen echter nooit in het "dagboek" van het tijdschrift waarvoor het bestemd was. Waarom niet, hebben we nooit vernomen. In elk geval blijft het zoveel jaren later een document : een tragisch verhaal dat zich toen in Boekarest afspeelde, maar sedertdien in andere landen ook van Europa, werd overgedaan.
We gaan pogen iedere dag een episode van dit dagboek te publiceren, als laattijdige hulde aan een vrouw met moed, in een op dat ogenblik desolate hopeloze omgeving.
Zondag 25 september 1994
4 u. Ik heb het al een tijdje koud. Zonder resultaat probeer ik mijn jas vaster rond mijn lenden te trekken, bij iedere beweging van de trein schuift ze weg.
Langzaam wordt het me duidelijk dat ik al 32 uren op weg ben met de trein van Görlitz (Bondsrepubliek Duitsland) naar Boekarest. Dat ik nog twee uren reizen voor mij heb.
Ik wil me niet bewegen, om de andere passagiers niet te storen, die slapen zo goed.
Gezichten, gestalten, die ik tijdens de conferentie zo vaak ben tegengekomen, duiken een na een op. Reeds een herinnering?
"Familien im gesellschaftlichen Umbrüch" ... "Het gezin blijft ook in de moderne samenleving de belangrijkste gemeenschap voor de persoonlijke ontplooiing van de mens en voor de toekomst van een menselijke maatschappij."
Waarom wordt het gezin vandaag overbelast? Waarom is het zo vaak niet meer in staat zijn kinderen op te voeden? ..."We willen Centra voor het Gezin, voor de moeders,..." " We werken voor een gezinsvriendelijke en kindvriendelijke omgeving. " ... "Door ondersteuning van de ouders en door vorming helpen we bij de opvoeding van de kinderen." ...
Ik probeer mijn gedachten op een rijtje te zetten. Kan ikzelf over opvoeden van kinderen iets zeggen? ..."Er is geen andere zinvolle opvoeding , dan een voorbeeld te zijn, en als het niet anders kan, dan maar een afschrikwekkend voorbeeld." (Einstein)
Ik weet niet of dat volstaat, want ik heb aan mijn kinderen al mijn aandacht en genegenheid geschonken (zonder ze te vervelen!)"
6 u. Boekarest. Ik ben blij mijn twee gezinnen terug te zien....
In de verte zie ik al het breedlachende gezicht van Paul, snel weet hij zich door de hem tegenkomende mensenstroom een weg te banen en me hartelijk in zijn armen te sluiten. "Hoe gaat het?"-"Ik hoop dat je nu een beetje rust gaat nemen?"- "In geen geval. Ik heb geslapen. Hoe is't met moeder?" - "En met de kinderen?"- "Alles in orde."
In het ochtendlicht heeft de stad, met haar te hoge woonblokken, niet erg stimulerend. Ongetwijfeld, ginder was het mooier en waarschijnlijk beter, maar hier is zoveel te doen... Wat heb ik me ginder voorgenomen? Verdraagzamer te zijn, voor moeder, voor Paul...
Ons autotje nadert ons woonblok, de keukenramen zijn al verlicht, Ovi en Claudi maken het ontbijt klaar. "Mami, Mami!" - De begroeting is warm. Mijn moeder wacht geduldig tot ze me kan omhelzen en veegt haar tranen weg. "Was je ziek, ben je in het hospitaal geweest?" - "Neen, moeder, ben je 't al vergeten? Ik heb je toch verteld dat ik naar Duitsland ging. Ik was op een internationale conferentie, kijk hier het bewijs, ik heb veel boeken meegebracht en zoetigheden."
Het is tijd om onder het ontbijt een kort verslag te geven. "
8 u. Telkens voor de zondaagse kerkdienst ben ik in alle staten; zelfs als Claudi al voor het orgel zit, de soliste Joni op haar plaats staat en reeds meer dan twintig koorleden opgedaagd zijn, toch klopt mijn hart sneller, mijn handen worden klam: ik moet de zang leiden. We zingen uit ganser harte, en hopen dat het de Heer bevalt. Gelukkig hebben we nu nieuwe zangboeken. Tot nu toe hebben we altijd briefjes met gezangen klaargemaakt; een vermoeiende bezigheid.
Na de kerkdienst gaan we naar ons vergaderlokaal, in de Hagiulistraat. Velen kijken verbaasd. "Al terug? Heb je 't vliegtuig genomen." - " Neen, ik ben er met de trein naartoe gereisd, ik ben maar 72 uren in Görlitz geweest, de rest van de 68 uren was ik onderweg." Er komen meer dan 40 mensen. Vrouwen, mannen, kinderen, die zich verspreiden over de twee ruimten.
Vandaag zijn er koffie en koeken. Velen omhelzen me. Ik breng versla uit over wat ginder besproken werd en hoe onze ingeschreven vereniging met ons knutselatelier, koffielokaal, klederbedeling, ouderenverzorging, enz. zeer goed past in het schema van de conferentie. De mensen verheugen zich daarover; we maken toekomstplannen. Op 26 november zal er een Kerstmarkt zijn, zoals er nog nooit een was. Meisjes en vrouwen zullen Dirndl-kleren aantrekken en al onze oude volksliederen zullen we zingen. De ogen worden vochtig.
Dit is mijn grote familie. Tot twee maanden terug hielden we onze activiteiten in de wachtzaal van een tandartsenpraktijk. Nu hebben we twee ruimten gekregen van het sociaal centrum van Caritas en de kelder om onzekledingvoorraad te bergen. Dagen werk hadden we ; de kamers bemeubelen, zorgen dat alles er huiselijk en aantrekkelijk uitziet. Het zwaarste was het werk in de kelder; daar moesten stellages aangebracht worden tegen de muren, draden gespannen om de kledingstukken behoorlijk te kunnen opslaan.
12 u. 30. Weer thuis. Middagmaal klaarmaken. Samen aan de zondaagse eettafel. Na het eten slaag ik erin de kranten en tijdschriften , die zich ondertussen opgestapeld hebben, te lezen.
16 u. Moeder houdt ervan met mij te gaan wandelen, hoewel ze erg zwak is. Vandaag gaan we meteen de 91-jarige Elsa L. bezoeken. Ze woont in de buurt, in een onooglijk kamertje, samen met vijf katten.
Ze heeft geen keuken en geen badkamer. Gans haar leven speelt zich nu af in de kamer, want zij is blind. Ze was nooit gehuwd maar heeft de kinderen van haar enige zus grootgebracht.
Telkens als ik kom en levensmiddelen breng, vertelt ze me hoe vreselijk de oorlogstijd was in de natte loopgraven te liggen met de twee kinderen, zonder te bewegen.
Hoezeer God van haar moet gehouden hebben, dat Hij haar beschermd heeft. Daarom zingt ze telkens weer "Grosser Gott, wir loben Dich", opdat ik dat ook zou leren. Natuurlijk ken ik dat lied maar ik zie graag hoe ze verandert wanneer ze zingt. Hoe zij er plots geweldig uitziet, welke kracht haar stem heeft. Zij bidt veel, ze bidt voor ons allemaal. Ze zegt: : Je mag nooit egoïst zijn. Daarom bidt zij het liefst het ONZE Vader(en niet "mijn"...)..., geef ons (en niet mij) ons dagelijks brood, en vergeef ons (niet mij) onze (niet mijne) schulden. Elsa, die naaister was, is een filosofe. Ik hou erg veel van haar, omdat ze zo groot was als ik of omdat zij een goed hart heeft. Haar zus Anna, blind en doof zoals zij, woont op de verdieping boven haar. Ze mag Elsa niet. Soms pakt ze de vuilnisemmer en kiepert die om in haar eigen kamer, waar de vloer in slechte staat is, zodat het bed van Elsa daaronder nat wordt. Ze weet zeker dat de vuilnis van Elsas plafond naar beneden valt . daarom heeft Elsa een soort hangmat boven haar bed, een plastiekfolie.
Anna is zoals mijn moeder 85. Haar kinderen komen zelden, de twee oudjes hebben het geluk een Kantine te hebben of de binnenhof, van waar men hun drie maal per week soep brengt. Het is goed dat mijn moeder dit tweetal kent, want ze zijn nog armer en hulpelozer dan zij.
19 u. Avondmaal. Keuken opruimen. Eindelijk kan ik ongestoord mijn uren voor de volgende dag voorbereiden.
Terwijl ik weg was heeft Ovi - die het derde jaar mathematica studeert aan de universiteit - mijn lessen overgenomen.
Zo, nu nu blijf ik in het gebied van analyse en houd me bezig met stellingen en bewijzen in het integraalrekenen.
21 u. Het TV-programma is niet interessant. Hiernaast speelt Ovi een sonate van Beethoven. Dat heeft meer ontspannend effect.
Als kind had ik maar één wens : een klavier te hebben. Zou ik nu dezelfde zijn als ik toendertijd een klavier had gehad?
Onze piano heeft Paul me geschonken bij de geboorte van Ovi. Dan was er spijtig genoeg geen tijd meer om te oefenen. Een tijdlang dacht ik dat Claudi zich ernstig met muziek zou bezighouden. Maar hij wou tandarts worden. Hij werkt nu aan zijn eindverhandeling.
Een selectie van een paar honderd boeken, literatuur over vrouwen of door vrouwelijke auteurs, Nederlands, Frans en Engels, wou ik aanbieden aan een of andere vereniging of instelling ... Tevergeefs: niemand te vinden die ze wil of die plaats heeft om ze te zetten... Heeft iemand een suggestie?
De redaktievergadering van het TJK (Uitg. Larcier en Universiteit Gent) - ditmaal te Gent - is iedermaal een prettige belevenis. Buiten het prettig onthaal, meemaken hoe een groep excellente jonge mensen en bepaald, jonge vrouwen, de ene al wat meer in verwachting dan de andere - samen werken aan een project, aan een voor kinderen en jongeren leefbare samenleving, gebaseerd op recht en gelijkberechtiging. Het TJK en de bijhorende uitgaven zijn een juridische vertaling van deze zorg. Een overigens in zijn soort uitstekende vertaling, Kwaliteit naar vorm en inhoud.
En toch lijkt er een zekere vermoeidheid ontstaan in de wereld van de kinderrechten. Wie is echt geïnteresseerd in jongeren als personen en als groep in onze smaenleving? Wie verdedigt een gelijkwaardig statuut? Wie komt op voor hen? Hoeveel mensen lezen het met veel zorg en vakkennis gemaakte TJK? Waar is de beweging en de bewogenheid in onze samenleving die hen erkent en steunt? Die de kinderrechtenbeweging draagt?
Die kinderen niet als voorwerp ziet, van zorg, van rechten,... maar als autonome personen, in hulpverlening, sport, armoede en inkomen, in de media... in de verdeling van de middelen... Worden kinderen consequent in hun eigen waarde beschouwd? waar het gaat om geboorte, adoptie, opvang, levenseinde, ouderlijke verantwoordelijkheid en rechten, in beleid inzake belasting? Hoe gaan de media om met kinderen? TJK en KIDS - hoe degelijk ook - kunnen slechts slagen als ze gedragen worden door de samenleving, door een voldoende sterke en actieve groep, die kinderen echt au serieux neemt, minstens evenzeer als volwassenen.
In 2002 schreven we, niet zonder enige naïeve verwachting : Naast de balans van winst en verlies, de sociale opbrengst en de sociale kostprijs van de regularisatieoperatie in het algemeen, zal zeker op middellange termijn ook deze balans moeten gemaakt worden op het vlak van het recht.
(H. PAS, De regularisatie één jaar na de regularisatiewet, Migratie- en migrantenrecht, 7, Die Keure, Brugge, 2002, p. 29)
De realiteit is dat geen enkele evaluatie werd gemaakt van deze operatie, niet sociaal-economisch, naar het resultaat voor de betrokkenen en hun gezin, en ook niet juridisch. Wetenschappers die de sociale gevolgen van deze operatie wilden onderzoeken, hebben daartoe niet de nodige steun noch fondsen gevonden. Welk gevolg werd gegeven aan vastgestelde misbruiken, interesseert blijkbaar niemand.
Integendeel leest en hoort men recent weer voorstellen en eisen voor een nieuwe regularisatieoperatie, zonder dat enige poging wordt gedaan om lessen te trekken uit de vorige... of er werkelijk misbruiken waren en hoe die wellicht kunnen vermeden worden?
Men wil dus met dezelfde naïviteit dezelfde vergissingen herhalen? Tot nadeel uiteindelijk van de aanvragers te goeder trouw.
"Het gezin in opmars?", Gezinsbeleid in Vlaanderen 2006-2007. " Dit was een boeiend evenement in het HIG, waarvoor we de organisatoren willen gelukwensen. Het was tevens de aanleiding tot even nadenken, vandaar volgende overwegingen. De studiedag doet de vraag stellen of het HIG, destijds gegroeid uit de gezinsbeweging, met de wijze van aanpakken van het thema buiten zijn traditionele rol wil treden, wanneer het gezinsbeleid niet alleen meer wil bestuderen, systematisch inventariseren en analyseren, eventueel critiseren, en daarvoor een wetenschappelijke tribune wil bieden. Het HIG gaat immers meer en meer zelf expliciete beleidsvoorsqtellen formuleren en propageren. En laten formuleren door "deskundigen van de overheid, de wetenschap en het werkveld", maar bovendien door woordvoerders van politieke partijen.
Niet alle partijen waren evenwel vertegenwoordigd. De Gezinsbond zelf was opvallend afwezig op deze studiedag, hoewel het thema thuishoort in het hart van de gezinsbeweging.
Neemt het HIG hiermee de natuurlijke rol gedeeltelijk over, die de gezinsbeweging, waaruit het is gegroeid, in het verleden speelde? De inleiding op de studiedag duidde een antwoord aan. "Een analyse is nooit vrijblijvend. De identificatie van sterke punten, tekorten en noden kan en moet, wat ons betreft, de aanleiding zijn voor een streven naar verbetering. Als onafhankelijke opleidings- en expertisecentrum schrikken we er niet voor terug om onze visie op het beleid - huidig en toekomstig - te formuleren en standpunten in te nemen. Niet om de controverse te zoeken, wel als uitnodiging tot discussie en om mee te zoeken naar oplossingen en antwoorden op uitdagingen waarvoor gezinnen zich geplaatst zien. "(p. 4)
Dit is wel bijzonder belangrijk, bv. wat betreft het standpunt over selectief gezinsbeleid. En in het bijzonder m.b.t. de kinderbijslag en de fiscale belastbaarheid daarvan. Daar kijkt de controverse wel om de hoek. Het lijkt fundamenteel en wenselijk dat dit punt dringend zou worden uitgeklaard, vooraleer al te grote divergenties ontstaan en het verschil in visie onoverbrugbaar wordt.
Dit is des te meer noodzakelijk omdat door het voorstel van fiscalisering van de kinderbijslag, op basis van een te eenvoudige argumentatie, en zonder een ernstige herziening van het statuut van kinderen, een doos van Pandora wordt geopend, waarbij een groot aantal gezinnen het gelag zllen betalen.
En het zijn de gezinnen en in het bijzonder de kinderen, die toch onze bezorgdheid uitmaken.
Ondertussen lezen we dat minister Reynders voorstellen gaat doen o.m. om het van inkomstenbelasting vrijgestelde bedrag gelijk te stellen met het leefloon (bestaaansminimum). Wat volkomen logisch zou zijn indien de Minister ook de kinderen daarin zou betrekken.
In het hoofdstuk van het boek, over "participatie van burgers en wetenschap (p. 54-55), wordt niet uitgewerkt wat de inbreng van de burgers wel zou kunnen zijn, maar is er ook geen sprake van de inbreng van de gezinsbond of van het HIG zelf. Dat is toch wel belangrijk. Wie spreekt namens wie? Wie neemt de taak op zich ? En wie neemt op zich om namens de gezinnen de achtergrondfilosofie uit te werken, die aan de voorstellen een bepaalde dwingende richting geeft. Onderlinge afspraak is zeker noodzakelijk. Divergentie tussen de marsrichting van de twee voor ons belangrijke actoren, zou de gezinnen niet dienen.
Waarbij we niet vergeten dat de overgrote meerder van de kinderen nog altijd leven in een gezin vader, moeder, kinderen; waarin vaders én moeders hun verantwoordelijkheid voor hun kinderen willen opnemen, als de gemeenshap hun daartoe ook de middelen laat.
Het ligt niet voor de hand dat ik de lof zou zingen van de minister van financiën, maar nu moet het toch.
Minister Reynders wil een fiscale hervorming van ongeveer 4 miljard euro. ... 600 tot 800 miljoen euro per jaar. (De Standaard Politiek, 23 mei 2008, 11) Eerste maatregel : Belastingvrij minimumm.
Zijn bedoeling isq te komen tot een minimumbedrag vanaf wanneer men belasting mloet betalen, zou opgetrokken worden vanaf 1 juli tot 6.4000 euro, om te komen tot 8.400 euro. Het kan toch niet dat mensen belastingen oeten betalen, terwijl zij nog niet evenveel verdienen als het leefloon.
Erg logisch en consequent is het inderdaad niet, belasting te heffen op inkomsten die beneden het bestaansminimum, resp. het leefloon liggen.
Vraag is evenwel of dit voorstel ook doorgetrokken wordt naar de kinderen en in het algemmeen naar alle personen in het gezin van de belastingplichtige? In Kinderen en de actieve welvaartsmaatschappij hebben we verwezen naar buitenlandse voorbeelden. (nr. 24.15, 24.25)
In Newsletter 13/2008 van het Institut für Ehe und Familie, Wenenen, lezen we dat ook Oostenrijk werkt aan een diepgaande hervorming van de belastingsdruk, bepaald voor de gezinnen. Prof. Kofler, voorzitter van de commissie belastinghervorming, bepleit de invoering van een belastingvrij minimum, Existenzminimum, meer bepaald de vrijstelling van belasting voor een bedrag gelijk aan het bestaansminimum voor alle leden van het gezin van de belastingplichtige.
Is dit niet de elementaire logica zelf? Waarom moet iemand belasting betalen op inkomsten die volgens de wettelijke normen zelf reeds liggen beneden de grens van wat nodig is om te overleven?om voor de kinderen te zorgen ?
Maar deze kinderen mag men weerom bij het bepalen van dit minimum niet buiten de rekening laten.
... De Vlaamse kwestie is ook een sociale kwestie, een economische kwestie. Wij staan in Vlaanderen voor sociaal-economische problemen die voor ons volk levensproblemen zijn. De ernst van de toestand wordt niettegenstaande alle geschrijf en gepraat nog niet voldoende beseft. Het Vlaamse volk is een lijdzaam volk.
Van de werkloosheid in België is 84 % benoorden de taalgrens gelocaliseerd, waarvan 14 % in het arrondissement Brussel en 70 % in de Vlaamse gewesten. Deze werkloosheid in Vlaanderen is geen conjunctuurverschijnsel, maar vertoont een permanent karakter: er is geen arbeid voor onze arbeidskrachten. Daarbij komt dat nu reeds meer dan 200.000 Vlaamse arbeiders hun brood moeten gaan verdienen naar Wallonië, Frankrijk en Brussel (afgezien nog van de emigratie naar deze streken) waar zij veelal de knechten zijn van Walen of Fransen. Onze demografische aangroei is in de huidige omstandigheden een bron van armoede voor ons volk. Het Vlaamse loonniveau en de levensstandaard in Vlaanderen liggen lager dan in Wallonië en Brussel. ...
Het Vlaamse Federalisme, uitgegeven vanwege het Vlaams Comité voor Federalisme en het Vlaams-Waals College, 1954, p. 40.
Je kroop daarstraks door een deur in mijn buik Je stampte wat rond
en rekte je uit Stak je armen in mijn armen - als in een trui - stak je benen in mijn benen - als in een broek - strekte je vingers in mijn vingers uit
en liep met me mee naar het strand
waar de wind grote golven maakte
en het zand als wilde paarden over golfbrekers stoof
en je lachte met mijn mond met het zand tusen mijn tanden met de tranen in mijn ogen
Marleen Pas (2002)
Niet ik, o nee, of jij, het zou niet kunnen. Wij zijn te dom daarvoor misschien te oud, spreken te veel en mogelijk ook zingen te vaak wanneer de lente weer ontwaakt. Maar wel het 'kind' dat zonder woorden ongeboren nog is en niemand spreekt van zijn geluk, luistert aandachtig naar de vreugde; kan niet dansen maar wel ontluiken als de eerste knop herleeft.
Veel Wind moet komen de gordijnen doen bollen de lakens die hangen te luchten meenemen Veel Wind moet komen de blaren verspreiden die bijeengeharkt waren Veel Wind moet alles een aangezicht geven moet alles een ander aangezicht geven
Opstaan Achten Wachten Opstaan Achten op wielen Mensen achten Colors of Benetton Drie kleuren wit drie kleuren zwart of geel of rood De wereld zal morgen anders zijn Vive la Différence ? De wereld anders, Vlaanderen anders Open land Met wegen van respect Gezinnen, vrouwen mannen kinderen eerst Wegen die leiden naar Wegen niet weg van Sporen Sporen die leiden Wie samen wil reizen Beginnen Beginselen En samen op tijd het eindstation halen
In die tijd startte het toenmalig bestuur van het Gewest Antwerpen van de Bond van Grote en van Jonge Gezinnen met pedagogisch advies en ouderschool onder impuls van Clara VDB-S. en Bert B. Hieruit groeide het Consultatiebureau voor Levens - en Gezinsvragen, dat zoveel jaren later aan de wieg stond van de Terp CAW.
En nu in 2008...
Eerste opvoedingswinkel moet ouders antwoord bieden op vele vragen Nieuw 'aanspreekpunt' vanaf maart in de Kerkstraat
ANTWERPEN - Het Antwerpse stadsbestuur en De Terp openen in maart een eerste opvoedingswinkel in de Kerkstraat. Ouders kunnen er op een laagdrempelige manier terecht met al hun vragen rond opvoeding.
'Het wordt zeker geen doorverwijscentrum, wel een aanspreekpunt', verduidelijkt Mia Gys van De Terp. 'Ouders weten niet altijd waar naartoe met hun opvoedingsvragen. Die zullen we zoveel mogelijk ter plaatse proberen te beantwoorden en op te lossen. En dat kunnen heel eenvoudige vragen zijn, bijvoorbeeld over het zakgeld of over hoe laat de kinderen moeten gaan slapen. Alleen bij de zware opvoedingsproblemen zullen we doorverwijzen.'
De opvoedingswinkel is een Vlaams project en elke centrumstad krijgt er één. Ondertussen zijn er al in Hasselt en Turnhout. De Vlaamse regering wil met zo'n laagdrempelige winkel vermijden dat ouders in de kou blijven staan, ofwel bij elk probleempje in de zware hulpverlening terechtkomen.
De Antwerpse jeugdschepen Leen Verbist (SP.A) ziet nog een ander nut: 'De opvoedingswinkel moet ook dé draaischijf worden van alle organisaties die in Antwerpen bezig zijn met opvoedingshulp. En dat zijn er, schrik niet, toch een tachtigtal. Daarnaast moet deze winkel alle vragen registreren. Zo kunnen we als er geen oplossing voorhanden is, zien waar er in de hulpverlening nog hiaten zijn.'
Of ze zelf als moeder naar zo'n winkel zou stappen? 'Natuurlijk zit ik ook met vragen. Meestal toets ik die af met de ouders van leeftijdsgenoten van mijn kinderen. Maar bijvoorbeeld een fietshelm, daar vinden we toch niet gemakkelijk een oplossing voor. Hoe kan ik mijn zoon inspireren om die te dragen, zonder het te verplichten. Want dan is de kans groot dat hij die helm om de hoek afzet. Met zoiets zou ikzelf gerust naar de opvoedingwinkel stappen', zegt Verbist.
Het valt nog af te wachten of de opvoedingswinkel zo 'laagdrempelig' wordt. Hij ligt niet alleen ergens verloren in de Kerkstraat, maar zal ook maar drie dagen open zijn. 'Dat is een gevolg van de schaarse middelen die Vlaanderen vrijmaakt, goed voor een halftijds personeelslid. Het gaat daarbij om projectsubsidies voor één jaar, dus willen we ook niet té zwaar investeren in een gebouw. Er was in de Kerkstraat gewoon iets beschikbaar', stellen Verbist en Gys. Vlaams welzijnminister Steven Vanackere (CD&V) belooft wel reguliere steun maar over hoeveel het gaat, is nog niet duidelijk. Kris Goossenaerts - www.hetvolk.be
Een thema als kinderen of kinderrechten kan je niet louter afstandelijk, "objectief", bespreken. Men moet in zijn kaarten laten kijken, men engageert zich persoonlijk. Men gelooft in de boodschap of niet. Men moet alleszins ethische keuzes maken.2 en soms wellicht wat vooringenomen zijn.
En vermits kinderen niet zelf hun belangen en hun rechten kunnen behartigen, moeten er ook mensen zijn - ook "eenzame fietsers" - die namens hen en namens de groep waartoe zij behoren, het woord nemen en hun belangen opnemen. Vandaar de titelvraag, steunend op professionele bezigheden, op jaren engagement in de gezinsbeweging en aanverwante initiatieven, in de hulpverlening en, niet het minst, het gezin, nu toegespitst op een bepaald domein, dat niet zo voor de hand ligt wanneer men over rechten van kinderen praat of denkt: het recht op een minimuminkomen.
Welke ruimte wordt gegeven aan kinderen?
De kern van de vraag is welke ruimte gegeven, toegestaan, ingeruimd wordt, aan kinderen, als persoon of als groep, door de "actieve welvaartsmaatschappij, waarin ieder moet bijdragen volgens zijn vermogen en ontvangen volgens zijn behoeften.
Maar die "actieve welvaartsmaatschappij", betekent dat niet meteen in werkelijkheid ook o.m. de actieve middenmoot, de volwassenen, die het voor het zeggen hebben en de spelregels bepalen en de middelen verdelen. Welke mogelijkheden en middelen worden gegeven aan kinderen, die per definitie, van volwassenen afhankelijke wezens zijn? (Die vraag kan ook gesteld worden ten aanzien van de niet meer "actieven", de "grijze golf", (die het land schijnt te bedreigen.)
De kernvraag van mijn verhaal is meer bepaald, welke eigen rol en welke rechten aan kinderen hier toegekend worden. EIGEN RECHTEN, niet onrechtstreekse of afgeleide rechten, die eigenlijk rechten van de ouders, van volwassenen zijn naar aanleiding van kinderen.
Meer : het gaat me om de vraag naar de mate van erkenning van de eigen betekenis, de eigen rechten van kinderen, op het financiële, economische vlak, op het vlak van de sociale voorzieningen, de economische betekenis van kinderen en wat kinderen doen, van het eigen recht op een menswaardig bestaan, een levensminimum (bestaansminimum, leefloon, maatschappelijke dienstverlening), maar ook arbeid, en fiscale bepalingen. Consequent poogden we te evalueren welke hier de situatie van kinderen is, vanuit de visie dat kinderen mensen zijn, met dezelfde mensenwensen en dezelfde mensenrechten als volwassenen. Vanuit de idee dat kinderen ook een belangrijke sociale en economische bijdrage leveren in de samenleving.
Je wordt je dan wel gauw bewust dat kinderen, als ze dan al aan bod komen, steeds gedefinieerd worden in functie van volwassenen, van de ouders Het is altijd wel even schrikken en even slikken, als ons het omgekeerde overkomt en we gedefinieerd beginnen te worden in functie van onze kinderen. Kinderen zijn immers in de regel "ten laste", onder de verantwoordelijkheid van , voorwerp van rechten en eisen van volwassene voorwerp van recht op een kind, recht op adoptie, voorwerp van zorg en bezorgdheid.
Mijn vraag blijft : in welke mate worden ze persoonlijk en als groep op zichzelf gedefinieerd en dit in het licht van het IVRK en van de "mensenrechten" in het algemeen? Specifiek, welke ruimte wordt aan kinderen toegekend inzake arbeid, materiële minimumvoorzieningen, bestaansminimum, leefloon, menswaardig bestaan? Welke EIGEN RECHTEN wel te verstaan?
Het afdoende en omvattende antwoord zoeken op deze vraag is een overmoedige onderneming, omdat ze in feite heel onze sociale structuur bestrijkt. Ook zonder de pretentie te hebben van volledigheid - vanuit verschillende optieken: in het wetenschappelijk onderzoek, in de programma's en acties van het 'middenveld' (gezinsorganisaties, armoedeverslag, ), in de beleidsprogramma's (regeerakkoord, regeerprogramma en -verklaringen), in de voorzieningen (refereren die aan kinderen zelf of aan kinderen via de ouders?), en in de casuïstische toepassing in de rechtsbedeling (Welke juridische of ethische keuzes worden hier gemaakt ? ) In welke mate worden ook in de dienst- en hulpverlening kinderen als volwaardig beschouwd?
In het sociaal-wetenschappelijk onderzoek zijn kinderen als persoon of als sociale categorie slechts in erg beperkte mate voorwerp van belangstelling. Wel moet gezegd dat deze belangstelling toeneemt.
Op het "middenveld" is het merkwaardig dat in de documenten en programma's als armoederapport, programma's van de gezinsorganisaties, documenten van de staten generaal van het gezin) kinderen (bijna) uitsluitend voorkomen in functie van het gezin, de ouders , als (financiële) last, onder de verantwoordelijkheid van
Bij de nieuwe start van de Staten Generaal van het Gezin, begin vorige maand, zoals de eerste keer, was dit niet anders.
Het meest recente standpunt van de gezinsbond over gezinsfiscaliteit, is een treffend voorbeeld, van verwarring van begrippen, inconsequentie en negatie van het recht van kinderen zelf. 3 Daarin krijgt het begrip "gezinsquotiënt" plots een betekenis die het voordien nooit gehad heeft. De Bond pleit voor het invoeren van een gezinsquotiënt voor samenwonenden, naar analogie van het huwelijksquotiënt voor gehuwde kostwinnersgezinnen en een algemene verhoging van de belastingvrije sommen wegens kinderlast. het optrekken van de maximale grens van het huwelijksquotiënt per kind ten laste. 4 Hier gaat het in het begrip "gezin", dat in de plaats komt van het kriterium "huwelijk", enkel om de partners, man/vrouw, man/man, vrouw/vrouw, de kinderen worden hier niet onder dat begrip "gezin" verrekend. Maar in dezelfde context wordt dan gevraagd om een "gezinsmodulatie" van het bedrag dat fictief wordt toegekend aan de thuiswerkende ouder, en dat in functie van het aantal kinderen. Terwijl in zijn correcte betekenis 'gezinsquotiënt" rekening houdt met alle gezinsleden die van een inkomen leven, volgens bepaalde coëfficienten van het aandeel in het inkomen dat fictief toebedeeld wordt, zowel aan de kinderen als aan de partners in het gezin.
Het gaat hier in deze stellingname dus in geen enkel opzicht om een erkenning van de rechten van het kind maar een "verrekening van de verantwoordelijkheid om een zorg- en verzorgingstaak op te nemen".
Geen wonder dat ook in het beleid, met name de regeerprogramma's, kinderen als persoon of als specifieke categorie, bijna onzichtbaar blijven
In de rechtsbedeling, bijzonder de arbeidsgerechten, maar ook Cassatie en het Arbitragehof is het thema kinderrechten niet alleen een juridisch maar ook een duidelijk ethisch probleem, vooral in de confrontatie van het overheidsbeleid (wetgeving) en de soms acute noodsituaties waarin (al dan niet vreemde) kinderen zich bevinden.
Dit gewetensprobleem leidt tot open tegenstellingen en zelfs open kritiek op de wetgever en op de hoogste rechtscolleges, in de rechtspraak van de arbeidsgerechten. Hier wordt ook de flagrante tegenstrijdigheid bloot gelegd tussen de door België in het IVRK opgenomen verplichtingen en de realiteit van wetgeving en beleid.
Op dit domein moet soms vastgesteld worden dat maatregelen, bedoeld om de minderjarige te beschermen tegen zijn eigen onbekwaamheid, leiden tot het tegendeel : de minderjarige blijft zonder bescherming wanneer zijn vordering inzake een menswaardig bestaan, door de rechtbank ontoelaatbaar verklaard wordt.
Men moet tot het besluit komen dat kinderen hier slechts in erg beperkte mate erkend worden als persoon, autonoom, met eigen rechten, of als specifieke categorie in de samenleving.
Het geeft toch stof tot nadenken wanneer je ziet dat in de materies van sociale voorzieningen die we bekeken, kinderen vaak minder rechten hebben of kunnen uitoefenen dan volwassenen. Er is dus reden om een discussie uit te lokken over standpunten en visies die vaak als evident worden voorgesteld. Het consequent innemen van het standpunt van het kind leidt tot conclusies en standpunten die als provocerend kunnen voorkomen, maar ook een uitnodiging kunnen zijn tot een kritisch maar kindvriendelijk debat.
Alleszins kan men er niet naast kijken: er zitten nogal wat inconsequenties in de effectieve houding van de overheid naast de verdragen en verklaringen betreffende de kinderrechten.
- kinderen onder elkaar en ouders onder elkaar, zijn gelijk; maar zijn ouders en kinderen gelijk?
- bescherming leidt vaak tot rechteloosheid (arbeid, sociale bijstand), of verbod;
- kinderen zijn vaak slechts een element van het sociaal dossier van hun ouders;
- kinderen zijn duur in het budget van de ouders, maar ook in het budget van de overheid;
- rechten worden plichten;
- de overheid ontrekt zich aan de gevolgen van het IVRK door in te roepen dat het geen directe werking heeft;
We pleiten voor een andere logica : een logica die de autonomie, het persoon zijn, van het kind erkent en respecteert, die de gelijkheid van het kind erkent, niet alleen ten opzichte van andere kinderen maar ook ten opzichte van volwassenen, zoals dat tot uiting komt in het gewijzigde artikel 371 BW. "Ouders en kinderen zijn elkaar op elke leeftijd respect verschuldigd." Dit kan de basis zijn niet alleen voor een eigentijdse pedagogische verhouding maar ook voor een andere beleidslogica die er niet toe leidt dat bescherming tot gevolg heeft dat kinderen feitelijk minder rechten bezitten of kunnen uitoefenen dan volwassenen.
Staten-Generaal van het gezin
Een belangrijk effect van de Staten-Generaal van het gezin (of van de gezinnen, volgens andere teksten) is wel dat dit initiatief de gezinnen en het gezinsbeleid opnieuw onder de aandacht heeft gebracht. Het directe nuttig effect is blijkbaar bescheiden gezien de beperkingen van het budget en de diepgaande meningsverschillen en de uiteenlopende visies en agenda's over wat gezinsbeleid effectief dient te doen. Ook communautaire tegenstellingen hebben daarbij een rol gespeeld (bv. m.b.t. de kinderbijslag als recht van het kind, en het huwelijksquotiënt in de fiscale wet.)
Redenen tot hoge verwachtingen zijn er niet. De recente regeringsverklaring bevestigt dat. Toch weet men nooit hoe een koe een haas vangt of hoe hagelstenen vallen uit een blauwe lucht. Daarom lijkt het aangewezen de standpunten en inzichten die hier aan bod kwamen, goed te analyseren en te evalueren. Het belang van de behandelde thema's voor de gezinnen en voor de leden van de gezinnen, met name voor kinderen, is te groot.
De overwegingen die we hierbij maken hebben betrekking op de fiscale wetgeving, de directe belasting, maar voor de discussie over het thema kinderbijslag zouden gelijkaardige bedenkingen kunnen geopperd worden.
"Herverdelen ?"
Wat van de overheid, of juister, van de gemeenschap of de algemene solidariteit via de overheid, gevraagd wordt aan erkenning van en tussenkomst in de (financiële) last van kinderen, moet gekaderd worden in het geheel van wat de gemeenschap (de overheid) wil (kan) doen voor alle medeburgers.
Men moet hier zorgvuldig omgaan met de terminologie die daarbij wordt gehanteerd, en het vooraf ingenomen standpunt dat daar vaak uit blijkt.
Zo wordt in het beleidsvoorbereidend wetenschappelijk onderzoek de overheid beschouwd of aangeduid als inkomenherverdeler. Voor wat men noemt "de gezinsfiscaliteit" (juister zou zijn : de wettelijke bepalingen waarin rekening gehouden wordt met het feit dat mensen (vaak) in gezinnen leven en hun bestaansmiddelen besteden) worden uitdrukkingen gehanteerd als "directe inkomensherverdelende maatregelen".
Dit is een technische terminologie, die niet aansluit bij de beleving van de burger, en niet komt uit een gezinsvisie, maar de manier van denken uitdrukt dat de belastingvermindering die de overheid toestaat o.g.v. gezinslasten een bewuste herverdeling is van de inkomens naar gezinnen met kinderen toe. M.a.w. iets is wat de overheid 'geeft' , toekent aan gezinnen met kinderen.
Van de overheid uit gezien en vertrekkend van de fiscale inkomsten van de overheid kan men dat technisch en budgettair zo voorstellen. Van de burger, van het gezin uit gezien, is dat niet zo, maar gaat het om een deel van het eigen inkomen, in eerste instantie iets dat de belastingheffende overheid 'niet afneemt."
Deze "herverdelings"-terminologie weerspiegelt niet de ervaring en het standpunt van de gezinnen en het lijkt bijgevolg ontactisch ze over te nemen in de standpunten van de woordvoerders van de gezinnen.
Ook in verband met de definitie van de term "huwelijksquotient" of "gezinsquotient" zijn hinderlijke onduidelijkheden ontstaan, die op zijn minst contraproductief zijn.
Belasting volgens draagkracht
Kernbegrip en norm van een rechtvaardige belasting is de draagkracht van de belastingseenheid (gezin of individu), of anders geformuleerd, het erkennen van en rekening houden met de verdeling en de besteding van de inkomens die binnen een gezin in feite en in rechte gebeurt, tussen de verschillende leden van het gezin of de personen die van het te belasten inkomen (moeten) leven, daarbij rekening houdend met alle leden van het gezin, ook de kinderen dus.
Uiteraard is een van de effecten van belastingheffing in het algemeen een herverdeling van de inkomens. Maar voor de overheid is belastingheffing het instrument om over de nodige financiële middelen te beschikken om te doen wat een overheid moet doen. Inkomensherverdeling is een middel en een effect, een gevolg, maar geen doel op zich, en ligt zeker niet binnen het programma en de opdracht van een organisatie die de gezinnen vertegenwoordigt.
Het lijkt tactisch inefficiënt niet consequent vast te houden aan het draagkrachtprincipe en in de argumentatie van de standpunten dit basisbeginsel te vermengen met andere overwegingen als : "ondersteuning voor het hebben van kinderen", "herverdeling rekening houdend met de gezinslast", "fiscale ondersteuning van kinderen ten laste". 5 "compenseren van welvaartsverlies." Dezelfde bemerking geldt voor de verantwoording van het systeem van het gezinsquotiënt (nieuwe vorm) als "betere ondersteuning van de zorg- en opvoedingarbeid". Deze motivering past in een volledig andere context en rationaliteit, die niet te maken heeft met het draagkrachtprincipe.
Wanneer men consequent voort argumenteert op basis van het beginsel dat ieder (slechts) belast moet worden "volgens zijn draagkracht", moet men vooropstellen dat de overheid voor een rechtvaardige heffing van (directe) belastingen rekening dient te houden met de reële draagkracht van de belastingplichtige en dus meer bepaald met de kinderen (of andere personen) waarvoor deze wettelijk en in feite te zorgen heeft.
Zorg voor kinderen
Het garanderen van de mensenrechten, de rechten van het kind, de sociale grondrechten, waaronder een menswaardig bestaan, voor ieder lid van de gemeenschap/voor ieder medemens - dus ook voor ieder kind in onze gemeenschap - is een opdracht van de hele gemeenschap. Elk onderdeel van de gemeenschapsstructuur speelt daarin zijn rol. De individuele burger persoonlijk - het gezin - de familie - de staat - de internationale gemeenschappen - in al hun structuren en met de complexiteit die overheid en 6 georganiseerde gemeenschap eigen is.
In dit verband duikt een andere inconsequentie op in de motivering van de standpunten van de gezinsorganisatie : "investeren in kinderen is denken aan de toekomst; de samenleving van morgen zal gedragen door de kinderen van vandaag". Dit is een stelling die kinderen waardeert omwille van hun rol (als volwassenen) in de toekomst, niet omwille van hun bestaan als kind, NU. Nochtans is dat de eerste zorg en verantwoordelijkheid van ouders. En bijgevolg prioritair voor al wie de bepalingen van het Internationaal Verdrag over de rechten van het kind onderschrijft. én ernstig neemt.
Wanneer men de materiële zorg voor kinderen bekijkt op het niveau van de burger, nl. met betrekking tot de materiële welvaart, het persoonlijk recht op menswaardig bestaan en ontwikkeling, weet men dat de belangrijkste rol daarbij vervuld wordt door het gezin en de individuele verantwoordelijkheid en anderzijds door de georganiseerde gemeenschap (overheid). Tussen deze medespelers bestaat een blijvende, hoewel in vorm en intensiteit variërende spanning Ook hier moet telkens weer een keuze gemaakt worden over de rol, het gewicht, die aan elk van deze (f)actoren toekomen.
Voor de organisaties die de belangen van de gezinnen vertegenwoordigen moet het een evidentie zijn dat in het garanderen van een menswaardig bestaan aan alle leden van de gemeenschap, aan elk kind, de gezinnen een belangrijke rol moeten spelen en dat de gezinnen ook effectief die belangrijke rol vervullen. "Gezinnen" genomen in de meest flexibele hedendaagse betekenis, en inclusief "kinderen" als jonge mensen "NU". De feitelijke verdeling van inkomsten, van welvaart, gebeurt primair in het gezin, de familie. Dit wordt overigens door de gemeenschap (de overheid) juridisch erkend, opgelegd, bekrachtigd, bv. in de wettelijke onderhoudsplicht t.o. kinderen en vice versa, b.v.de invordering van onderhoudsgelden, de terugvordering van uitkeringen of van bijstand door het O.C.M.W. op onderhoudsplichtigen.
Solidariteit
De Staat, de nationale en internationale gemeenschap, de overheid, erkennen dit (moeten dit erkennen), bekrachtigen, corrigeren, de bestaande, functionerende solidariteit en verdeling van inkomens; organiseren ze of vullen ze aan waar nodig (d.w.z. waar het individu, het gezin daartoe niet alleen in staat is), financieren ze met wat men vaak noemt "overheidsgelden", in werkelijkheid "gemeenschapsgelden", geheven als sociale bijdragen, (parafiscaliteit) of belastingen (fiscaliteit).
Dit zijn de wegen waarlangs de overheid zich de middelen verschaft om haar opdracht te kunnen vervullen, waaronder in een democratie o.m. het garanderen van een menswaardig bestaan aan ieder medemens, kansen geven aan de mensen waarvoor zij instaat, die onder haar rechtsmacht vallen.
"Investeren in kinderen " en het kinderrechtenverdrag
Men kan verwijzen naar het Kinderrechtenverdrag (en bv. het Europees Sociaal Handvest (art. 16 ) m.b.t. het recht op een toereikende levensstandaard, ook voor kinderen, en de rol van de ouders, resp. het gezin daarin. Maar is er sedert de goedkeuring van het Verdrag iets substantieel veranderd in de positie van kinderen in België in het fiscaal recht? Worden kinderen nu anders gewaardeerd in onze fiscale wetgeving? Hoe wordt in de geldende belastingwet, meer bepaald in de personenbelasting, de zgn. "gezinsfiscaliteit", rekening gehouden met kinderen; of in de wijze van vaststellen van de belastbare inkomsten en de berekening van de belasting? Wat kan er mogelijk wel verbeterd worden? Maar dan wel voor de kinderen NU, niet de volwassenen van de toekomst.
Het Kinderrechtenverdrag spreekt hierover in artikel 27, en het VN-Comité voor de rechten van het kind 7 maakte aan België pertinente bemerkingen. Kinderen moesten ook in de begrotingen zichtbaar worden gemaakt., in het aandeel in de nationale en andere begrotingen dat besteed wordt aan de sociale sector, en daarin rechtstreeks of onrechtstreeks aan kinderen. 8
"Het" gezin of "de gezinnen"
Op 24 september 2003 opende de Staatssecretaris voor het gezin de"Staten generaal van de gezinnen" (volgens haar eigen toespraak) of "van het gezin", datum). 9 Daarbij verklaarde zij van welke basisprincipes zij bij deze Staten-Generaal zou willen uitgaan.
Merkwaardig was in deze tekst o.m. : "...dat sommige belangrijke thema's, zoals de verhouding man-vrouw, de specifieke rechten van elk gezinslid, de handicap in het gezin, de kinderrechten, de multiculturele benadering, de culturele verschillen en de armoede -niet aan bod zullen komen in specifieke werkgroepen maar op een transversale manier moeten benaderd worden. ..."
Merkwaardig is ook dat in de geschreven tekst meegedeeld aan de pers, de topic "kinderrechten" in deze passage wegviel. Ook de erkenning van het kind als drager van eigen rechten, verviel op dezelfde wijze in de analyse van de veranderingen in het gezin.
De belangrijkste basisprincipes, door de staatssecretaris benadrukt, zijn: gelijkheid, solidariteit en verantwoordelijkheid van de ouders. Gelijkheid is in haar optiek enerzijds de gelijke behandeling van alle individuen waaruit de gezinskern bestaat, ongeacht hun levenskeuze, en de gelijkheid van man en vrouw, en tenslotte "gelijkheid tussen de kinderen: de wet moet alle kinderen dezelfde rechten waarborgen", in het burgerlijk recht en in het sociaal recht: "streven naar dezelfde rechten voor alle kinderen, ongeacht de situatie van de ouders. Dit kan het doel worden van een geleidelijke hervorming van de kinderbijslag die een recht van het kind moet worden."
Gelijke behandeling van kinderen en volwassenen?
Schijnbaar werd in deze standpuntbepaling niet gedacht aan de gelijke behandeling van kinderen en volwassenen onderling?
De tendens naar individualisering van de belastingen is vrij sterk aanwezig. Maar daarbij is de kernvraag voor gezinnen dan: worden in ons belastingstelsel ook kinderen behandeld als volwaardige personen en worden ze op een principieel gelijke wijze behandeld als volwassenen? Worden alle kinderen op een gelijke wijze behandeld, in de zin van artikel 10-11 GW.? Worden kinderen én/of ouders behandeld overeenkomstig artikel 27 van het Kinderrechtenverdrag?
Door de formule van verhoging van de belastingvrije minima naargelang van de personen ten laste krijgt iedereen, belastingplichtigen met een hoog of met een laag inkomen, een gelijk fiscaal voordeel. De hoogte van het inkomen speelt daarin geen rol. De verscheidenheid van gezinsvormen en gezinstypes als bepalende factor bij de bepaling van de draagkracht, werd door de hervormingen vanaf aanslagjaar 2005 bijna volledig uitgesloten.
Toch moet een bredere maatstaf dan enkel het individuele inkomen, gehanteerd worden. Om de fiscale draagkracht van een gezin of een persoon met kinderen ten laste te kunnen vergelijken met de draagkracht van een alleenstaande moeten de financiële situaties vergelijkbaar gemaakt worden en moet het element gezinsgrootte in dezelfde mate in rekening gebracht worden als het element inkomen.
"Gezinsquotiënt"
(Alleen) met een systeem van "gezinssplitting" of "gezinsquotiënt" in de originele betekenis van het woord, kunnen beide factoren - gezinsgrootte en inkomen van de belastingplichtige - op een evenwaardige manier in rekening gebracht, en worden kinderen op een gelijkwaardige manier behandeld als volwassenen. Buiten de fiscale billijke en realistische berekening van de draagkracht van een gezin met kinderen en de erkenning dat ook kinderen een belastingvrij minimuminkomen nodig hebben en daar zowel als volwassenen recht op hebben, zou dit ook gebruikt kunnen/moeten worden bij andere van het inkomen afhankelijke voorzieningen. Vooreerst is dit van fundamenteel belang in het debat over de hoogte resp. het "fiscaliseren" of belastbaar maken van de kinderbijslag.
Verder bij leningen en premies in de sociale huisvestingssector, studietoelagen. Voor de berekening der bestaansmiddelen voor gehandicapten. Ook voor het toekennen van het "leefloon" en voor de door O.C.M.W.'s te hanteren schalen voor financiële bijstand of terugvordering zou een realistische schaal van de kost van kinderen, ontegensprekelijk zijn nut kunnen hebben. Eveneens bij de evaluatie van onderhoudsgelden en de grenzen van de vatbaarheid voor overdracht of beslag van inkomsten (artikel 1409 e.v. Ger.W.)
Duidelijkheid noodzakelijk
Maar dan komt de Gezinsbond in zijn meest recente standpunten over gezinsfiscaliteit, 10 met een andere opvulling van het woord "gezinsquotiënt" dan decennia gebruikt en geijkt. Het zgn. huwelijksquotiënt heeft overigens een totaal andere ontstaansgeschiedenis en motivering.
De Gezinsbond wil huwelijksquotiënt vervangen door "een andere benaming" naar een gezinsquotiënt dat voortaan wordt voorbehouden aan gezinnen met kinderen of die een zorgtaak opnemen voor een hulpbehoevend familielid. In de visie van de Gezinsbond moet het gezinsquotiënt beter afgestemd worden op zorg- en opvoedingssituaties, "als een compensatie voor het inkomensdervende aspect van zorg- en opvoedingsarbeid.".
1. Een nieuwe benaming: gezinsquotiënt
Aangezien in zijn visie het gezinsquotiënt niet langer uitsluitend wordt toegekend op basis van het al dan niet gehuwd zijn, maar voortaan beter afgestemd wordt op het uitoefenen van een zorg- of opvoedingstaak moet de benaming 'huwelijksquotiënt' gewijzigd worden in 'gezinsquotiënt'.
2. De invoering van een gezinsmodulering
Om voortaan beter rekening te houden met het aantal kinderen in een gezin. pleit de Gezinsbond voor de invoering van een gezinsmodulering voor het maximaal over te hevelen bedrag. Het huidige grensbedrag moet dan ook in de eerste plaats verhoogd worden met 10 % per kind ten laste:
In de eerste definitie "gezinsquotiënt" is "gezin" dus enkel de partners (MV, MM, VV); niet de kinderen. Wanneer er dan over de gezinsmodulatie gesproken wordt gaat het nog alleen om de kinderen in het begrip gezin, en niet meer over de partner.
Het is duidelijk dat niet het recht van het kind hier de achterliggende motivering is; integendeel wel het belang van de partner.
.
Hier valt nog heel wat te ondernemen om de ideeën over het belastingstelsel en daarmee verbonden voorzieningen in overeenstemming te brengen met de erkenning van het recht ook van een kind, op een toereikende levensstandaard, (art. 27/1 IVRK) en om de noodzakelijke (fiscale) voorwaarden te scheppen voor de volledige ontplooiing van het gezin, in de realiteit van zijn bestaan vandaag, als fundamentele maatschappelijke eenheid, waarin kinderen kunnen opgroeien. (E.S.H., art. 16)
De consequente toepassing van het draagkrachtbeginsel, waarbij op een volwaardige manier met kinderen en de rechten van kinderen rekening gehouden wordt, impliceert dat het aantal personen dat deel uitmaakt van een gezin mede bepalend is voor het aanvaardbaar gewicht van de belastingdruk; het belastingrecht dient consequent en op een gefundeerde basis rekening te houden met de natuurlijke onderhouds- en bijstandsverplichtingen, die burgerrechtelijk (en verdragrechtelijk) gesanctioneerd zijn en kunnen worden afgedwongen.
Tussenkomst in de kosten van kinderen
Gemeenschappelijk, solidair opnemen van de financiële last
Waarom?
Door wie?
Hoe?
Basis
niet anders voor kinderen dan voor andere groepen
Rechten van de mens
Sociale grondrechten
Rechten van het kind
Uitgedrukt in verdragen en wetten
Wat wordt hier bekeken: het recht op een menswaardig bestaan (inkomen)
Een menswaardige ontwikkeling (kansen)
Dwz. materiële middelen
Vraag:
Wie zijn kinderen?
Wat is het Doel?
Kinderen/gezinnen
Inkomen/kansen garanderen
Rol van
Individu
Gezin
Gemeenschap
Overheid?
Onderhoudsplicht
(1) Uitkeringen:
KB/GKB
BM/Leefloon/Bijstand
Studietoelagen
(2) Rekening houden met
Zorgen voor
Geboortetoelagen
Kinderopvang
Ouderschapsverlof
Huisvesting
Vervoer
Gezondheid
Onderwijs/opleiding
Sport/ontspanning.
Cultuur
1 N.a.v. het boek : Herman PAS, Kinderen en de actieve welvaartsmaatschappij, Die Keure, Brugge, 2005.
2 Dat is het meest expliciet in de recente rechtspraak van de arbeidsgerechten.
3 September 2005. Standpunt van de gezinsbond : van huwelijksquotient naar gezinsqotient, 16 blz.
5 A fortiori wanneer men zelf onderstreept dat als gevolg van de progressiviteit in ons belastingstelsel het effect van de fiscale ondersteuning van kinderen ten laste hoger zal blijven naarmate het belastbaar inkomen stijgt. Zo levert men munitie tegen zichzelf.
6 Voor de gemakkelijkheid gebruiken we deze term, maar uiteraard is daarmee niet alleen de regering bedoeld.
7 COMMITTEE ON THE RIGHTS OF THE CHILD, General Comment N° 5 (2003), General measures of implementation for the Convention on the Rights of the Child (Articles 4, 42 and 44(6), p. 14.
8 51. In its reporting guidelines and in examination of States Parties' reports, the Committee has paid much attention to the identification and analysis of resources for children in national and other budgets. No State can tell whether it is fulfilling children ' s economic, social and cultural rights "to the maximum extent of ...available resources", as it is required to do under Article 4, unless it can identify the proportion of national and other budgets devoted to the social sector and within that, to children, both directly and indirectly. Some States have claimed it is not possible to analyse national budgets in this way. But others have done it and publish annual "children's budgets". The Committee needs to know what steps are taken at all levels of government to ensure that economic and social planning and decision-making and budgetary decisions are made with the best interests of children as a primary consideration and that children, including in particular marginalized and disadvantaged groups of children, are protected from adverse effects of economic policies or financial downturns.
52. Emphasising that economic policies are never neutral in their effect on children s rights, the Committee bas been deeply concerned by the often negative effects on children of structural adjustment programmes and transition to a market economy. The implementation duties of article 4 and their provisions of the Convention demand rigorous monitoring of the effect of such changes and adjustment of polices to protect children's economic, social and cultural rights".
Het bestuur van één van onze grote afdelingen, bekommerd om wat in onze Bond omgaat, vroeg mij, enkele weken geleden, voor hen een gesprek in te leiden over ons pluralisme.
Ik weet dat dit een probleem is, - al zal wellicht niet iedereen het daar onmiddellijk mee eens zijn. Het is overigens een probleem dat niet (alleen) opgelost kan worden door beslissingen van de statutaire organen van de Bond.
Het is bovendien een "gevoelig" probleem dat weI eens aanleiding geeft tot eerder emotionele stellingnamen.
Overigens is "pluralisme" ook een beetje een "besmet" woord aan het worden, omdat het wel eens "oneigenlijk" gebruikt wordt en, in elk geval, verschillende inhouden kan dekken.
Toch hebben we met dit bestuur gepoogd eens serieus na te denken, dieper te graven dan de voor de hand liggende, soms vooringenomen stellingen, en te zoeken naar vat een echte pluralistische openheid in de Bond zou kunnen zijn. Dergelijke gesprekken moeten kùnnen. Dat is voor onze Bond fundamenteel. En dat steeds met "eerbied, eerlijkheid en sympathie".
Misschien moeten we ons eerst eens afvragen waarom pluralisme voor ons een "gevoelig" probleem is, dat soms dreigt ons te verdelen, terwijl het een opgave is die ons juist zou moeten samenbrengen. ~
Er schijnt me een diepe menselijke grond daarvoor te bestaan. We zoeken altijd instinctief naar geborgenheid in een vertrouwde groep, maar willen evenzeer onze autonomie, onze eigenheid beveiligen.
Eigenlijk ligt het voor de hand : we voelen ons gemakkelijk wanneer we "onder ons" zijn, met gelijkgestemden en gelijkgezinden, -en ongemakkelijk wanneer we tussen mensen zitten die anders zijn.
Daar zijn natuurlijk gradaties in : een man tussen vrouwen, een vrouw tussen mannen, jongeren tussen ouderen, ouderen tussen jongeren; mensen die een andere taal spreken, mens en van een ander ras, met een andere huidskleur. (Misschien zag je de film : Raad eens wie komt eten vanavond...) een andere godsdienst, of mensen zonder godsdienst, als je zelf godsdienstig bent... , mensen met een andere politieke overtuiging, een andere maatschappijvisie; mensen uit een ander milieu, of gewoon, mensen die ergens ànders over denken.
Een zekere afkeer, een onbewuste vrees voor wat ànders is, zit zeer diep in ons, omdat we er onze geborgenheid en onze eigenheid door bedreigd voelen. Weinig dingen accepteren we zo moeilijk als dat iemand ànders is.
Toch zien we dat niet graag in. En we worden erdoor verleid tot soms zeer scherpe reflexen
Wellicht is het pluralisme van de Bond ook hierom een gevoelig probleem omdat het ons op dit ogenblik, ongevraagd, als probleem wordt opgedrongen. We zagen geen moeilijkheden.
Anderen... zeggen ons dat er wél een probleem is, dat we niet consequent toepassen wat in onze Bondsstatuten staat en vaak enkel met de lippen belijden...
Dat hindert ons. En we voelen onszelf daartegen reageren.
Spijts dat alles zouden we toch moeten proberen de zaak te benaderen op een algemeen niveau, niet (alléén) in verband met de concrete actualiteit, of met beslissingen genomen in Raad van Beheer en Algemene Vergadering. We moeten een houding zoeken die ruimer is, die langer mee kan gaan, omdat ze fundamenteel in overeenstemming is met wat we echt willen.
Het probleem is niet nieuw... Ook in 1962 reeds sprak professor M. Wildiers erover in zijn homilie tijdens de mis op de landdag te Hasselt... "Gezin en Volksgemeenschap".
Onze gemeenschap is ideologisch en religieus pluralistisch samengesteld. Leven in een dergelijke gemeenschap, zo zei hij, stelt bijzondere eisen, bevat ook mogelijkheden tot conflicten. Ook aan het gezin dat in een pluralistische gemeenschap leeft worden bijzondere eisen gesteld : een diepere principiële opvoeding, een eigen diepe overtuiging leren vormen, maar anderzijds een grote openheid van geest en bereidheid tot verdraagzaamheid en samenwerking.
Wat is deze verdraagzaamheid? Het tegendeel van fanatisme. Maar ook geen relativisme (... het is allemaal om het even...). Geen onverschilligheid. Wel eerbied voor de eerlijke overtuiging van anderen, ook al moeten we die (voor onszelf) afwijzen of voorbehoud maken. Verdraagzaamheid gebruikt geen "geweld", onder geen enkele vorm, ook geen moreel geweld.
In een pluralistische gemeenschap moet je samenwerken, zei pater Wildiers. De problemen, ook die van het gezin, zijn gemeenschappelijk en kunnen alleen in samenwerking opgelost worden.
Samenwerken moet omwille van het gemeenschappelijk welzijn.
Daarvoor zijn nodig : -een grote openheid van geest, grote persoonlijkheid in het denken, in het zoeken naar nieuwe oplossingen; -een grote bereidheid tot gesprek...
"Wij (gelovigen) kunnen van andersdenkenden leren omdat zij vaak een concretere en scherpere kijk hebben op zekere moeilijkheden waarvoor wij misschien niet genoeg aandacht hadden en zij kunnen wellicht ook van ons leren omdat wij als christenen beschikken over een rijkdom aan levensinzicht en aan eeuwenoude wijsheid die ook voor andersdenkenden in deze tijd een bron van licht en van nuttige aanduidingen kan wezen."
Pater Wildiers beschouwde de Bond op dit vlak als een voorbeeld : allen zijn er welkom, zonder onderscheid van levensbeschouwing of godsdienst, allen die bekommerd zijn om het welzijn van het gezin kunnen in zijn rangen een plaats vinden in de overtuiging dat hun wereldbeschouwing er zal geëerbiedigd worden, dat zij er zich thuis zullen voelen en dat zij er samenwerken met anderen voor het belang van de familie en het gezin in ons land.
In ons land is dergelijke samenwerking erg zeldzaam; in de Bond kàn dit !
Toch moeten we, nù in 1978, hierover opnieuw gaan nadenken. Moeten we weer de inhoud bepalen van wat in onze statuten omschreven staat : "Volkomen zelfstandig als hij is, streeft de Bond zonder onderscheid de bundeling na van gezinnen uit alle levensbeschouwelijke en maatschappelijke kringen." (Art.4)
Wat ook tot uiting moet komen in de samenstelling van onze besturen: "Ter vrijwaring van de ...zelfstandigheid zal er in de algemene vergadering en in alle bestuurscomités gestreefd worden naar een vertegenwoordiging van de voornaamste levensbeschouwingen en van de diverse maatschappelijke groepen door gebruikmaking van de toegestane coöptatie." (Art. 9)
Moeten we hierbij niet terugkeren naar wat ons in de Bond samenbrengt : dat we een gezin zijn, dat we kinderen hebben en al wat dit aan opgaven inhoudt.
Een pluralistische opstelling voorkomt een eenzijdige benadering van de problematiek waarmee we te maken hebben... op voorwaarde dat deze ook benaderd wordt in een pluralistische geest van gezamenlijk onderzoek en van invoelen in elkaars waardenoriëntatie.
Op voorwaarde dat we de bereidheid kunnen opbrengen om van elkaar te leren, om onze houdingen, zienswijzen en standpunten door dat proces te laten beïnvloeden, desnoods te veranderen, op voorwaarde ook dat het gesprek en de samenwerking gedragen worden door een bewust engagement van allen voor het menselijk welzijn en voor het welzijn van het gezin als factor van menselijk welzijn.
Dàt is de kern van de opgave waarvoor wij telkens opnieuw oplossingen moeten vinden : welke is de problematiek waarvoor wij als gezinsbeweging staan ? kunnen wij deze problematiek oplossen vanuit één hoek ? vanuit één bepaalde groep gezinnen ? Kunnen wij deze problematiek oplossen zonder bepaalde formules van samenwerking te zoeken ? Kunnen we dit zonder toegevingen wederzijds ? Kunnen we elkaar missen ? Hebben wij elkaar niet nodig, allen die zich willen engageren voor de concrete gezinnen zoals ze bestaan, zoals WIJ BESTAAN ...(Niet zoals we de gezinnen, ons gezin zien in ideaalbeelden, d.w.z. in onze verbeelding...) in de concrete maatschappij zoals ze bestaat.
Bekijken we de zaken nuchter, dan zien we wel dat in die optiek niet alles perfect en foutloos zit. Hebben we de moed om open en vrijmoedig en concreet hieraan te werken ?
Hoe sterker men is en hoe meer men meerderheid is, hoe meer men ook de zwakkere, de minderheid moet beschermen, rechten geven, hoe meer men moet ter beschikking staan, hoe meer men moet ontzien en kansen geven, gastvrij zijn. Ook in een gezin is het toch zo dat het hoort te zijn.
En tenslotte - en dit is misschien gevaarlijk om hardop te zeggen, maar wél goed om weten - zijn ook grote gezinnen en kinderen een minderheid en verwachten wij - terecht - van gans de gemeenschap dat zij deze minderheid beschermt en kansen geeft, dat zij gezinsgezind en kindvriendelijk zou zijn !
"Wat ik ervaar in de ontmoetingen met heel arme gezinnen, is dat het grootbrengen van de kinderen en vooral het samenhouden van het gezin, het belangrijkste is in hun leven."
Herman Van Breen, in : Vierde Wereldblad nr. 156, jan.-febr. 2008, 7.
De Antwerpse gemeenteraad heeft het ontwerpplan "Lokaal Sociaal Beleid" goedgekeurd. Onze verbazing blijft dezelfde bij deze eindtekst. Hoe kan men een sociaal beleid plannen - ook, of misschien des te meer - als men het in het bijzonder oriënteert op de minderbegoede of kansarme burger, zonder de categorie "gezin" als invalshoek te erkennen. (Tenzij in de categorie "éénouder-gezinnen".)
Overigens verwijst het document wel naar de "grondrechten", impliciet dus artikel 23 en 24 van de Grondwet.
"Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. ... Die (economische, sociale en culturele rechten) omvatten inzonderheid 1° het recht op arbeid (...); 2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand; 3° het recht op een behoorlijke huisvesting; 4° het recht op bescherming van een gezond leefmilieu; 5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing."
Het document verliest uit het oog dat met name artikel 22 ook bevestigt dat ieder recht heeft op eerbiediging van zijn gezinsleven, wat niet alleen een negatieve regel is maar ook een positief recht op ondersteuning impliceert.
Zelfs waar het gaat om "sociale cohesie" negeert het plan de gezinsstructuren.
Misschien mag eraan herinnerd worden dat in het bijzonder allochtone of kansarme gezinnen en zeer grote waarde hechten aan de familiale structuren, die voor hen van levensbelang zijn?