Toen ik jong was had ik steeds een gevat antwoord of repliek
klaar.
Men zei daarom over me die laat zich de kaas niet van het brood eten.
Wanneer ik nu zo mijn leven overschouw, dan moet ik helaas erkennen dat men
vreselijk ongelijk had.
Want ik ben nog het meest een voetveeg geweest.
Ondanks mijn grote mond, speelde mijn kleine hartje me parten.
Dat was zo tijdens mijn loopbaan, en dat was ook zo in de vriendschap.
Ik geef jullie enkele voorbeelden.
Mijn schoonmoeder zei me hoe, en wat ik moest koken voor haar
zoon.
Ik durfde haar niet tegenspreken.
Op een dag maakte ik prei klaar met een recept uit een magazine.
Nu moet ik eerlijk toegeven dat ik op mijn twintigste bijlange na niet zo goed
kon koken als zij.
Toevallig kwam ze binnenvallen, keek in de pot, haalde haar neus op, en
kieperde de rotzooi zoals ze het noemde in de vuilnisbak.
Doodleuk zei ze daarna tegen haar zoon Vanavond zullen het nog maar eens
boterhammen worden jongen, want je vrouw kan niet koken.
En ik deed er het zwijgen toe.
Op de fabriek had men al vlug in de gaten dat ik een vlugge
werker was.
Het was bandwerk, en ik was een zenuwpees, dus werkte ik aan een hoog tempo
waarbij ik tijd over had, en diegene die de band moesten laden niet konden
volgen.
Er werd mij dan door hen ook vaak gevraagd om bij hun taak wat te helpen, wat ik met
graagte ook deed.
Maar de baas kreeg dit al gauw in de gaten.
Resultaat, ik bediende twee loopbanden alleen, terwijl anderen met twee, en
soms met drie aan dezelfde soort machine stonden.
Mijn loon was hetzelfde als van de andere vrouwen, maar ik werkte met gemak
voor twee.
En wederom zei ik niets.
Zo ook toen ik mijn werk als dienster in de horeca begon.
Bij moesten toog en buffet glanzen.
Dat hadden mijn colegas al vlug in de smiezen.
Dus liepen zij er de kantjes af, goed wetend dat ik aan de slag zou gaan zogauw
mijn dienst begon.
Nog maar eens deed ik hun werk erbij, en wederom zei ik niets.
Maar in de prive verging het mij al niet beter!
Toen ik mijn eigen zaak begon, nam ik op een moment een serveerster in dienst.
Al van bij het begin van haar dienst slaakte ze diepe zuchten, en vertelde dat
ze hondsmoe was, om die en die reden.
Dus wat deze deze bazin?
Ik liet de dienster zitten en deed zelf het werk waarvoor ik haar had
aangenomen.
Want het arme kind was zo moe!
Bediende in haar plaats op het terras, en gaf het drinkgeld braafjes aan haar.
En als ze niet uit zichzelf ontslag had genomen, had ik nooit wat gezegd.
Met vriendinnen lag het al niet veel anders!
Ik had een vriendin die heel graag uitging, en die daarbij, hoewel gehuwd ,de
éne na de andere minnaar had.
Haar man mocht dit natuurlijk niet te weten komen.
En zo vertelde ze hem dat ze met mij naar de bioscoop ging, maar in de plaats
daarvan ging ze de hort op met haar minnaar.
Ik diende dus als haar alibi.
Maar wij woonden maar enkele huizen van elkaar.
Dus wanneer zij nog maar eens op zwier was, kon ik de deur niet uit.
Haar man zou mij kunnen tegenkomen, en dan zouden haar leugentjes uitkomen.
Die situatie heeft drie jaren geduurd, tot ze ergens anders een huis kochten.
En toen verwaterde meteen ook de vriendschap zienderogen.
Ik heb haar er nooit op aangsproken.
Een zevental jaren terug.
Een toenmalige vriendin koopt haar een hond, en vervolgens een kat.
Maar de beestjes worden al vlug een blok aan het been van het baasje dat graag
op zwier gaat.
Jij wil er wel oppassen he Lulu, want jij bent toch altijd thuis, en ik weet
dat ze bij jou goed verzorgt worden.
Nu, jaren later, leven beide beestjes nog bij me, maar de vriendin zie of hoor
ik niet meer.
En wanneer ik haar nog eens heel per toeval zou tegenkomen
Dan zeg ik er niets van!!! HEB EEN FIJNE WEEK ALLEMAAL!
|