Ik heet Sonja en ben zes jaar oud. Mijn zusje heet Nola en zij is ook zes jaar oud. Wij zijn een tweeling. Eigenlijk heel gek, als ik in de spiegel kijk, dan zie ik Nola. Wij zien er precies het zelfde uit, alleen ik heb een klein moedervlekje op mijn voet. Toen wij klein waren vond ik het wel leuk om een tweeling te zijn. Iedereen keek naar ons en we kregen meestal wel snoepjes en ze vonden ons heel lief.
Maar nu vind ik het helemaal niet leuk meer. Mijn zusje is helemaal niet aardig tegen mij! Toen wij nog klein waren wilde zij altijd spelen met iets waar ik net mee aan het spelen was. Dat vond ik niet altijd leuk maar ik gaf het dan ook maar aan haar. Maar nu ik naar school ga is het anders. Altijd als ik weer eens een vriendinnetje heb probeert zij die af te pakken en het lukt haar meestal ook. We zitten op school naast elkaar. Als we dan een taallesje moeten maken ; dan pakt ze snel mijn lesje af waar ik zo mijn best op heb gedaan en geeft ze haar lesje wat helemaal niet goed is aan mij. Ik heb wel eens iets aan mama of papa verteld maar dan vind ik mij zelf een klikspaan dus doe ik dat maar niet meer.
Op een dag liepen wij van school naar huis en hoorde wij een zielig miauwen. Snel ging ik kijken. Een klein poesje was in het water gevallen; ik pakte haar snel want het lag mooi aan de kant te spartelen en zo kon ik haar mooi redden. Snel pakte Nola het poesje van mij af. Hard lopend liep ze er mee naar huis. Thuis gekomen riep ze: Mama, ik heb een poesje uit het water gered. Mag ik het houden? Kind toch zei mama, wat ben je toch een flink meisje. Je mag het poesje houden en het is nu van jou. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen maar ik wilde niet huilen. Ik wilde ook flink zijn! Op een dag toen wij naar school liepen was zij mij weer zo aan het plagen. Ik mocht niet meer met het poesje spelen. Huilend liep ik weg. Ik had zo veel tranen in mijn ogen, dat ik niet zag dat er een auto aan kwam. Ik hoorde Nola nog gillen en roepen: Sonja kijk uit! maar het was al te laat. Daarna voelde ik niets meer. Ik werd weer wakker in het ziekenhuis en zag mama en papa met Nola staan. Wat zagen zij wit! De dokter had op een foto gezien dat mijn been gebroken was. Daarom moest er gips om heen. Ik had ook hoofdpijn en daarom moest ik een week in het ziekenhuis blijven. Ik vond het wel niet zo leuk, maar ik dacht wel: Hier kan Nola mij niet meer plagen. De andere dag kwamen mama, papa en Nola mij bezoeken. En wat ik zag: Nola helemaal in tranen. Snikkend zei ze: Ïk heb alles verteld want ik heb er zon spijt van. Ik zal je nooit meer zo plagen. Mama en papa waren heel verbaasd geweest. Dat Nola wel plagen kon dat wisten ze, maar dat het zon plaaggeest was dat wisten ze niet! De dokter die ook alles gehoord had zei: Het is ook een beetje je eigen schuld, je moet leren om voor jezelf op te komen en niet alles goed vinden. Wil je dat onthouden Sonja? En of ik dat wilde. Nola zei: Nu gaat alles anders worden, dat beloof ik. Na een weekje mocht ik naar huis en kreeg allemaal mooie cadeautjes. Het was wel een beetje moeilijk om met mijn been in gips te lopen, maar Nola was de eerste die mij hielp. Na een poos mocht het gips er af. We spelen nu samen met de vriendinnetjes en het poesje is van ons allebei. Nu vind ik het weer fijn om een tweeling te zijn. Nola is nu mijn liefste zusje, mijn grootste vriendin en we kunnen heerlijk samen spelen.
03-11-2007 om 00:00
geschreven door janny
|