Bij een wandeling in het bos
Zag ik iets glinsteren in het mos.
Het was een elfje, klein en teer.
Het leefde haast niet meer.
Ik nam het op mijn hand
En streelde zacht haar vleugeltjes.
Een traan ontstond spontaan.
Met verdrietige blik keek zij mij aan.
Ze zei: "Ik ben niet mooi en knap!
Men wilde snel weer van mij af.
Ik kan zelfs niet toveren.
Aan mij heeft niemand dan wat aan.
Ik keek het aan en zei:
"Lief elfje wees weer blij!
Je was niet nutteloos, je had een taak:
Je hebt mij gelukkig gemaakt.
18-02-2009 om 00:00
geschreven door janny
|