Ja vrouw zei de boer ik ga maar eens vogelverschrikkers maken. Die vogels pikken nu toch wel erg veel graan weg, misschien dat het helpt. Ja dat is leuk zei de boerin , weet je wat we maken er twee. ; ach wat zei de boer een is toch genoeg, maar goed jij je zin, dan worden het er twee. Leuk zei de boerin, we maken een mannetje en een vrouwtje. Nu moest de boer toch wel even lachen, malle vrouw jij bedenkt toch altijd weer wat anders. Maar bedrijvig begon de boerin te zoeken, ; een hemd moeten we hebben en twee hoeden , een van jou en een van mij. En ook een jurk en een schort. ; Ze worden vast heel mooi. En ijverig gingen ze samen aan het werk. En ja hoor s,avond waren de poppen klaar. Na het eten gaan we de poppen in het veld zetten zei de boer. En ja wel hoor toen het wat donker werd stonden de vogelverschrikkers op het veld, een flink eind uit elkaar. Want dat moet zei de boer. Wat zien ze er leuk uit zei de boerin, die hoedjes wat staan ze mooi. Ja, we kunnen trots op ons werk zijn, laten we hopen dat het ook goed werkt, de vogels moeten er ook van schrikken, zei de boer. Niemand heeft zulke mooie vogelverschrikkers vond de boerin.
Vooral hun kleine dochter vond ze prachtig. Als zij s'avonds naar bed ging keek ze altijd uit het raam en zag ze de poppen trots staan. Maar wat jammer dat ze zo ver uit elkaar stonden, zo eenzaam. Maar als zij dat tegen haar vader zei, antwoordde hij altijd dat het echt zo hoorde.
Wordt vervolgd!
13-09-2009 om 00:00
geschreven door janny
|