“Mama, kijk eens wat ik gekregen heb van oma!” “Wat leuk, een verrekijker. Als je daar door kijkt wordt alles veel groter”. Vlug pakte Micha zijn kleurboek uit de kast. Hij keek door de verrekijker in zijn kleurboek. Ja, het was zo. De olifant die hij gisteren gekleurd had, was nu een reuzenolifant. Maar wat was dat nu? Zijn slurf ging omhoog en luid trompetterde hij. Toen lachte de olifant en riep hard: “Ga je mee op reis Micha?” “Ja dat vind ik wel leuk. Maar ik moet zo eten denk ik.” “Mama, kan ik nog even op reis?” “Ja dat kan nog wel, als je maar niet zo erg ver weg gaat!” “Oké” riep Micha. De olifant zette hem met zijn slurf op zijn rug. Zijn verrekijker had hij meegenomen. “Eens even kijken hoor, Ollie!” riep hij. Daar kwam de leeuw aan. “Mag ik ook mee?” “Ja hoor, achter aansluiten!” riep Micha vrolijk. “En wij?” riepen twee apen “mogen wij ook mee?” “Als jullie mee willen en niet vervelend zijn kan dat” bromde Ollie. En zo liepen ze vrolijk door. “Ik krijg dorst” zei de leeuw. “Dat komt goed uit” zei Micha “daar staat een sinaasappelboom”. “Ik zal met mijn slurf proberen er wat vruchten af te schudden” zei Ollie. En ja wel hoor, daar regende het sinaasappels! Die lieten zij zich goed smaken, en al vlug hadden ze geen dorst meer. “Ik heb eigenlijk ook een beetje honger” zei Micha. “Geen nood hoor” zei Ollie “daar staat een bananenboom. Kom apen gaan jullie eens vlug in de boom en pluk wat bananen voor ons”. Dat hoefde hij geen twee keer te zeggen. Luid lachend klommen ze in de boom en ondeugend gooiden ze de bananen op de leeuw zijn kop. “Rustig jullie” bromde Ollie. “Kom wij gaan eens even op ons gemak eten”. “Help! Help!” klonk er op eens. Daar stond een giraf. “Helpen jullie mij? Ik krijg mijn nek niet meer uit de knoop”. “Jij ook met je lange nek, kom hier. Dat maken we wel even in orde. Micha help even!” Zo losten ze met zijn allen dat probleem weer op. “Hè” zei de giraf “wat een opluchting. Mijn nek zit weer goed en ik kan alles weer goed zien”. “O!” riep Micha “ik moet naar huis. Ik hoor mijn moeder roepen”. Ja, nu hoorden zij het allemaal. “Micha kom je eten, anders word je eten koud”. “Dag dieren”. “Ik kom mam. Morgen ga ik verder op reis”. En netjes deed hij zijn kleurboek dicht en samen met de verrekijker ging alles mooi de kast in. Hij was er heel zuinig op, want dat had hij oma beloofd.
|