a. “Vandaag is het mooi weer, ik ga eens wat in mijn tuintje werken” dacht vrouwtje Bellefleur. Iedereen noemde haar zo, omdat zij van die mooie rode wangetjes had. Zachtjes zingend liep zij haar tuintje in. Maar wat zag zij daar? Tussen haar bloemen lag iemand te slapen! Vlug liep ze wat dichterbij. Wat een lief meisje. Maar wat was ze dun gekleed! Het meisje werd wakker, en keek verbaasd naar vrouwtje Bellefleur. “Ik ben Gilly en ik geloof dat ik een echt meisje ben”. “Ja, dat ben je zeker, maar hoe kom je hier in de tuin?” Gilly vertelde alles over haar wens. Vol verbazing zat vrouwtje Bellefleur te luisteren. Aan het eind van het verhaal zei ze: “Ja, je mag het gerust hier proberen. Ik hoop dat je het net zo leuk gaat vinden, als je gedroomd hebt. We gaan nu eerst naar binnen. Want het is, denk ik, wel een beetje te koud in dat dunne jurkje! We gaan vanmiddag eerst maar naar de winkel om een warm jurkje voor je te kopen”. “Maar deze is toch mooi? Die hebben de zijderupsen voor mij gemaakt”. “Nee, dat moet gebeuren. Maar eerst gaan we pap eten”. “Wat is dat?” dacht Gilly en toen het bordje voor haar stond dacht ze: “Ik lust dat niet”. Met weemoed dacht ze aan de lekkere hapjes met honing, die de kabouters altijd voor haar klaar maakten. Maar dapper slikte zij de pap door. “We gaan nu met de bus naar de winkel” zei vrouwtje Bellefleur. Wat was Gilly bang, al dat lawaai en die vele mensen. In de winkel aangekomen zocht vrouwtje Bellefleur een warm jurkje uit. “Ga dit maar eens aanpassen.” “Ik geloof dat ik dit niet wil, het prikt zo” zei Gilly. “Ja, daar moet je aan wennen. We gaan ook nog schoenen kopen”. Maar oh! toen ze uit de schoenenwinkel kwamen. Gilly kon wel huilen van de pijn aan haar voetjes. “Ik kan er niet op lopen!” riep ze. “Toch maar goed proberen kind” zei vrouwtje Bellefleur “want morgen moet je er mee naar school”. “Waarom?” vroeg Gilly, “Ik kan toch in de tuin spelen?” “Nee, alle kinderen moeten naar school, dat hoort zo”. “Ook dat nog” dacht Gilly. Thuis gekomen zei vrouwtje Bellefleur: “Ik denk dat je nu het beste naar bed akunt gaan, dan ben je morgen goed uitgerust voor de school!” Toen zij het bedje zag kreeg ze traantjes in haar ogen. Wat verlangde zij naar haar bloemen bedje! Ze dacht aan de kabouters en aan de andere elfjes. Snikkend lag ze in het bedje. Vrouwtje Bellefleur hoorde ook alles aan, maar kon er niet veel aan veranderen. Eigenlijk wist ze wel dat het zo zou gaan. .En ze ging ook maar naar bed. Maar in de bloementuin hadden de kabouters het allemaal gehoord. Ze waren zelf ook heel verdrietig dat Gilly er niet meer was. Vlug gingen ze naar Grijsbaard, die er ook alles van wist. “We zullen alles maar weer maken zo als het was” zei hij. Toen Gilly de andere morgen wakker werd keek ze dan ook heel verbaasd. Ze lag weer in haar bloemenbedje. En ze had haar zijden jurkje weer aan. Wat was ze gelukkig. Vrolijk vloog ze weer van bloem naar bloem. De kabouters keken blij en lachten naar haar. Toen ze kabouter Grijsbaard zag dacht ze: “Wat is hij lief voor mij!” Ze bedankte hem. En Grijsbaard zei: “Gilly, een elfje hoort niet in de mensenwereld en kinderen horen niet in de elfjeswereld”. “Ik weet dat nu lieve Grijsbaard. Ik zal er ook nooit meer aan denken. Ik blijf heerlijk bij de bloemen” zei Gilly.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|