“Vandaag komt Oma op jou passen, want Mama en Papa moeten vandaag weg.” “Leuk” zei Micha, want hij wist wel dat als Oma kwam er altijd iets te beleven was. “Zo” zei Oma “wat zullen we vandaag eens gaan doen? Heb je zin om naar het bos te gaan?” “Ja hoor, dat gaan we doen” zei Micha. En zo liepen ze later in het bos. “Kijk wat een mooie bomen” vond Oma. “Ik ga takken zoeken en die neem ik dan mee naar huis” en vrolijk rende Micha weg. “Niet zo hard lopen!” riep Oma “Straks val je nog!” Hopla, daar was het al gebeurd. Het deed wel een beetje pijn. Maar wat was dat nu? Micha keek nog eens goed: een kabouterhuisje. Oma keek ook heel verbaasd. Zo iets had ze ook nog nooit gezien. Daar ging het deurtje open. Een heel klein kaboutervrouwtje kwam naar buiten. “Hallo” zei ze “komen jullie een kopje thee drinken?” “Dat kan toch niet” zei Micha. “We zijn veel te groot!” “O, daar weet ik wel wat op. We roepen gewoon de toverfee”. Oeps! Daar stond opeens een toverfee. “Kan ik iets voor jullie doen? O, ik zie het al. Jullie willen graag een poosje klein zijn? Dat kan hoor, maar als jullie straks weer op de bank zitten zijn jullie weer groot!” Ze zwaaide even met haar gouden toverstokje en tot hun verbazing waren ze op eens klein. “Komen jullie nu thee drinken en naar mijn baby kijken?” vroeg het vrouwtje. Ze gingen door het kleine deurtje naar binnen, daar stond een klein wiegje met een piepkleine baby er in. “Wat een liefje!” vonden ze. “Ja” zei het vrouwtje trots “Het is een jongetje en hij heet Pipi”. Gezellig dronken ze thee met lekkere kabouterkoekjes en limonade. “We moeten weer naar huis” riep Oma “anders zijn we te laat”. “Hoe moeten we daar nu zo snel komen?” “Kom maar we roepen de toverfee weer. Die helpt jullie wel” zei het kleine vrouwtje. Het was zo, daar was de toverfee weer. Nog een keer werd er met het toverstafje gezwaaid en daar kwam een mooie witte gans aan vliegen. “Gaan jullie maar op zijn rug zitten, dan brengt hij jullie naar huis”. Vlug klom Micha op zijn rug. “Kom maar achter mij zitten Oma”. Met een klein aanloopje vloog de gans de lucht in. “Help” riep Oma “straks val ik er af”. “Niet bang zijn Oma, je moet mij goed vasthouden”. “Ja, dat doe ik ook” riep ze angstig. “Kijk Oma, daar beneden staat mijn school en daar zie je ons huis al!” En met een mooie zwaai kwam de gans weer op de grond terecht en stonden ze voor de deur. “Heel hartelijk bedankt lieve gans”. Nu nog vlug naar binnen. “Klim op mijn rug Oma, dan kun je door de brievenbus naar binnen”. Met een klein gilletje en bibberend sprong Oma weer in de gang. Handig klom Micha ook door de brievenbus en even later zaten ze samen weer op de bank. “Wat ben ik moe geworden” zei Oma. “Ik ook” zei Micha. “We gaan even slapen” en zo vonden Papa en Mama hen. Oma werd wakker, keek eens naar Micha en zei: “Zijn jullie er al? Ik geloof dat ik gedroomd heb”. “Ja” zei Micha die ook wakker geworden was. “Ik ook. Ik droomde dat ik klein geworden was”. “Wat gek” zei Oma “dat heb ik ook gedroomd”. Het was in ieder geval een heel leuke droom vonden ze alle twee. “Dan gaan we nu maar eens thee drinken” zei mama. “Ja laten we dat nog maar eens doen” zei Oma. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|