“Oh, wat moet ik toch hard werken!” zei de Paashaas. Hij probeerde de kruiwagen met grote chocolade paaseieren voor uit te duwen. Die moesten allemaal in de tuinen bij de kinderen thuis verstopt worden. Maar wat ging dat zwaar! In het bos lagen allemaal wortels van bomen. Die groeiden overal heen en daarom ging het ook zo moeilijk. Puffend bleef de paashaas even staan om uit te rusten. Gelukkig, daar zag hij kabouter Witbaard aan komen. Je kon wel aan zijn baard zien dat hij al oud was. “Zal ik je even helpen duwen?” vroeg hij aan de paashaas. “Ja, als je denkt dat je dat nog kan, dan heel graag!” “We proberen het gewoon” zei Witbaard. En samen duwden ze de kruiwagen over de hobbels en wortels in het bos. Maar oh! wat gebeurde er nu? De kruiwagen begon om te vallen. En daar vielen alle eieren er uit. “Kijk eens ze zijn allemaal kapot” huilde de paashaas.”Wat moet ik nu beginnen?” Ja kabouter Witbaard was ook wel geschrokken.”Rustig maar, ik ga even nadenken.” “Ik weet het!” riep hij. “We gaan naar het chocoladevrouwtje”. Hij haalde een klein fluitje uit zijn zak, blies er op, en daar kwamen wel tien kabouters aangehold.”We gaan naar het chocoladevrouwtje” riep Witbaard. ”Alle kapotte eieren oprapen en weer in de kruiwagen doen! Iedereen moet mee helpen”. En zo gingen ze snel op weg naar het vrouwtje. Daar zagen ze het huisje al. Met al dat lawaai kwam het chocoladevrouwtje al naar buiten. Wat zag zij er leuk uit met haar bruine jurkje aan en haar schortje met chocolade spetters, op haar neus een grote lik chocolade. Ze keek naar de huilende paashaas. ”Stil maar hoor, het komt wel weer goed. Maar jullie moeten allemaal helpen”. Ze zette een grote pot witte chocolade op het vuur. En iedereen kreeg een kwast. Zij vertelde hoe ze de eieren weer konden lijmen met warme chocolade. Zo kwamen alle kapotte eieren weer netjes in elkaar. Het ging er vrolijk aan toe met het kaboutervolkje. Ze zongen mooie liedjes en de paashaas zong lachend mee. Eindelijk waren ze klaar.”Nu gaan we met z’n allen de paaseieren verstoppen in de tuinen van de kinderen” zei Witbaard. “Ja,” riep de paashaas “dat is goed. Dan zijn ze nog mooi op tijd”. En zo gebeurde het dat mama op Paasmorgen zei: ”Micha ga eens in de tuin zoeken of de paashaas geweest is“. “Ja, ik ga ook mee”, zei papa. “Kijk eens mama wat een mooie eieren ik vind, met allemaal witte streepjes en wat veel”. Daar ging de telefoon. “Dat is vast Maaike” riep Micha. “Ik heb hele mooie eieren gevonden” riep ze door de telefoon. ”Zal ik ze komen laten zien?“ “ja”, riep Micha “ kom gauw”. Wat een verrassing! Ze hadden dezelfde eieren gevonden, ook met witte streepjes. De Paashaas die zich met de kabouters achter een struik verborgen had keek tevreden toe. Ze zuchtten allemaal diep en zeiden: “Gelukkig het is allemaal toch goed gekomen. Kijk maar eens hoe blij en gelukkig de kinderen zijn!” “Maar wij gaan nu allemaal slapen, want we zijn toch wel een beetje moe geworden” zei Witbaard.
|