Naar het bos.
Ga je mee, dan gaan we in het bos kijken?
Weet je nog de verhaaltjes over Pipi ? We gaan eens kijken hoe het met hem gaat!
"Ik wil ook mee" riep kleine Fleur. "Weet jij dan wie Pipi is?" "Ja hoor, mama heeft over hem verteld en ik neem het boekje altijd mee naar bed." Lachend keek Micha op zijn kleine nichtje neer. "Oké" zei Micha "maar dan moet je mij een handje geven, en als je moe wordt moet je het zeggen, dan ga ik je dragen." "Ik word niet moe hoor" zei Fleur en weldra gingen ze op stap, haar kleine handje in zijn grote hand. "Jij bent al groot en sterk hé" babbelde Fleur. "Veel kinderen zijn jaloers op mij, omdat ik al zo'n grote neef heb, die ook zo lief is. Jij kan alles hé?" "Nee hoor, ik kan niet alles". "Ja hoor, ik weet het zeker. Jij kan echt alles, ik weet het zeker" zei Fleur. "Nou ja, bijna alles" zei Micha.
"Je krijgt gelijk". En hij keek eens naar Maaike. Die lachte ook maar wat, en haalde haar schouders op. Maar Micha dacht: "Was het maar waar!" Hij dacht aan zijn slechte rapportcijfer voor rekenen op school. "Kijk we zijn bijna bij het bos. Je moet goed kijken naar een grote rode paddestoel, eentje met witte stippen". "Ja, dat doe ik". Met stralende ogen keek ze rond. "Kijk Micha een muisje, en daar nog een". Voorzichtig raapte Maaike een paar dennenappels op, om op school te laten zien. "Kijk eens daar" zei Micha, "wat daar staat". "Ja, een grote paddestoel!" riep Fleur. "Kom dan gaan we snel kijken." "Rustig" riep Micha. "Niet zo'n lawaai maken, daar houden kabouters niet van". Voorzichtig liepen ze op de paddestoel af. "Kijk" zei Maaike "hoe netjes het is om de paddenstoel. Alles is geveegd, daaraan kun je zien dat er hier iemand woont. We roepen heel zachtjes". Fleur, doe jij dat maar". Met een zacht stemmetje riep Fleur: "Pipi! Pipi!" "Hé, wat is dat?" hoorden ze toen "Riep er iemand?" Dat deed ik" zei Fleur. "Oh, wie ben je dan? Je bent wel een meisje, dat zie ik".
"Ja, ik heet Fleur, en die grote jongen dat is mijn neef Micha en naast hem staat zijn vriendin Maaike". "Ja, wacht eens even" zei Pipi. "Die twee ken ik toch!" "Ja" zei Micha, "wat leuk dat je dat nog weet. Wil je ons iets vertellen en wat leuks laten zien in het bos?" "Ja zeker, maar je weet toch wel dat jullie even wat kleiner moeten worden?" zei Pipi. "Anders kan ik jullie niets laten zien". "O ja, dat is prima hoor!" zeiden Micha en Maaike. "Ik niet" zei Fleur "Ik ben veel te blij dat ik al groot ben".
"Ja, het zal toch moeten" zei Pipi. "Voor kabouters ben je veel te groot". "Nee", riep Fleur ik wil groot blijven!" Het huilen stond haar nader dan het lachen.
Wordt vervolgd.
|