En zo gingen de dagen voorbij. Mariana was al heel handig geworden. Ze kon al goed koken, en bij de boerderij helpen vond ze leuk. Op een dag werd er een klein veulentje geboren.”Die krijg jij van ons, omdat je altijd zo goed kan helpen en zo goed je best heb gedaan! “ Je mag hem zelf een naam geven. Wat vond ze het kleine veulentje lief. “Wat fijn” riep ze “Een dier van mij zelf om voor te zorgen!” Dank u wel! De boer en boerin lachten, ze waren heel veel van Mariana gaan houden. “Kijk, hij heeft een klein vlekje op zijn hoofd, ik noem hem Vlekje!” Iedere dag ging zij naar het kleine paardje. Gaf hem lekker eten en verzorgde hem goed. “Als hij groter is kun je op hem gaan rijden!”.”Maar dat mag pas, als ik het zeg ; hij moet jou goed kunnen dragen” zei de boer. Vol spanning wachtte zij op die dag.”Lieve kind” zei de boerin op een morgen, “wil je ons tante en oom gaan noemen? Dat willen wij graag.” Vol blijdschap vloog Mariana hen om de hals. Tante en oom, dat wilde zij ook graag. Ze voelde zich zo thuis bij hen. Groter en groter werd Vlekje tot de dag daar was, en oom zei “Vandaag gaan we proberen of je op Vlekje kan rijden!” Tante keek toe, zou het lukken? Voorzichtig ging Mariana op Vlekjes rug zitten. Het paard keek eens om, wat was dat ? Maar toen hij zag dat zijn vrouwtje daar zat, ging hij in een langzame draf lopen. Iedere dag ging het beter. Zo dat ze al snel alleen uit rijden kon gaan. Heerlijk vonden ze het alle twee, om zo langs het strand te draven. Op een dag toen ze weer op het strand waren, ze kon haar ogen niet geloven. Daar zag zij Tom op het strand zitten, droevig staarde hij naar de zee. Altijd zochten zijn ogen naar Mariana. “Tom!” riep zij en in een snelle draf reed zij op hem toe!. “Mariana, hoe kan dat? Altijd zoek ik je op zee! En daar ben je nu op een paard!” Lachend sprong Mariana in zijn armen en vertelde hem het hele verhaal. ”Nu wil ik die tante en oom leren kennen: die zo goed voor je gezorgd hebben.“ “Ik wil ook jouw moeder leren kennen” zei Mariana. En zo gebeurde dat ook. Allemaal bij elkaar gekomen, hoorde ze in volle verbazing het hele verhaal aan. Na een maand was er groot feest, want het jonge paar ging trouwen. Wat waren zij gelukkig! Mariana vergat haar vader niet. Want iedere dag ging zij met Tom naar de zee en gooide een rode roos in het water. De zusjes haalden hem dan op en brachten hem naar vader. Zo wist hij dat het goed ging met zijn lieve dochter. ‘s Avonds glinsterde het zeekasteel prachtig rood, door alle rozen die de zeekoning voor het raam had gezet. Iedereen wist dat de rozen van Mariana kwamen. En het kasteel heette voortaan Mariana’s rozenkasteel.
|