xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een mooie Kerst voor iedereen.
Wat is er toch jongen, waarom loop jij je toch zo te vervelen?
Boos antwoordde Jaap: "Iedereen gaat naar de wintersport. Ik hoor als zij terug komen alle leuke verhalen. En wat heb ik? Niets! Ik heb niemand om mee te spelen". "Waarom ga je niet in je kamer spelen? Je heb zo veel mooie leuke spellen en een mooi boek gekregen op sinterklaasavond". "Nee, daar heb ik geen zin in!" En boos liep hij de deur uit, roepend: "Ik ga wel naar buiten!" Nijdig liep hij de straat uit de singel op. Mopperend liep hij door, denkend: "Wat moet ik nu? Bah, wat is dit een nare tijd!" Iedere keer als hij een steentje zag schopte hij het weg. Nors en boos keek hij. Daar zag hij een wat grotere steen en hopla, die ging tegen een grote doos. "Wat is dat?" hoorde hij. Daar kroop een jongen uit de doos. Wat was die dun gekleed en wat zag hij er koud en hongerig uit! "Waarom zit jij in die doos"? "Ja, wat denk je? Niet voor mijn plezier".
"Je gaat er toch zelf in?" zei Jaap. "Ja, jij kan makkelijk praten. Kijk maar eens, je hebt een mooie dikke jas aan en warme schoenen, en je ziet er ook niet naar uit dat je honger hebt". "Nee", zei Jaap en keek eens naar zijn jas en schoenen. "Waar kom jij dan vandaan, en slaap je dan ook in die doos?" "Ja, ik ben weggegaan bij mijn ouders. Waar wij wonen is er altijd oorlog en er was ook geen eten meer. Ik ben de oudste van de kinderen. Ik heb mij steeds in auto's verstopt en zo ben ik hier terecht gekomen! Maar waar ik heen moet weet ik niet. Daarom slaap ik in die doos". "Hoe heet je dan?" "Ach, noem mij maar Don. Dat vind ik wel een mooie naam." "Weet je wat?" zei Jaap opeens, "Ga met mij mee naar huis. Mijn moeder heeft wel wat te eten, en ook wel wat warme kleding". "Ja, ik ben niet gek! Stel je voor dat je moeder naar de politie gaat. Dan moet ik weer terug naar mijn eigen land!" "Nee hoor, dat doet ze niet, dat beloof ik je." zei Jaap. "Ja, dan ga ik maar mee, want ik kan het zo ook niet langer uithouden". Wat keek moeder verbaasd op! Met wie kwam Jaap daar nu aan en wat ziet die jongen er zielig uit. "Mam, dit is Don. Ik heb hem gevonden in een grote doos op straat". "Maar jongens toch, kom vlug binnen". Verbaasd keek Don naar de grote mooie keuken. En wat rook het daar lekker! "Kan hij wat eten krijgen en wat warme kleren van mij"? "Ja, kom maar mee. Ga eerst maar lekker onder een warme douche, want dat is wel nodig zie ik!" Een poosje later...kwam er een heel andere jongen binnen. Gretig hapte hij in de lekkere boterhammen die moeder klaar gemaakt had. Dankbaar keek hij rond en zei: "Wat heeft u het mooi hier! Ik voel mij nu zo heerlijk warm". "Hij mag hier toch wel blijven mam"? "Ja, ik ga dat vanavond met je vader bespreken, hoe we dat kunnen gaan doen. Want zo kan het met hem niet door gaan". "Ja" zei Jaap "dat vind ik ook en weet u het is bijna Kerstmis, dan moeten alle mensen het toch fijn hebben. Ik schaam mij wel dat ik zo ondankbaar ben geweest!" "Maar gelukkig heb je Don gevonden" zei moeder. "Voor hem gaan we goed zorgen en aan zijn ouders sturen we een groot kerstpakket, zodat ze met de kerst lekker kunnen eten". Met stralende ogen keek Don hen aan. "Kan ik er dan ook een brief bij doen voor mijn ouders?" "Natuurlijk, en wens ze fijne Kerstdagen.
|