Kritische kijk op het nieuws
Politieke satire, kritisch en vol humor, met teksten, beeld en geluid
Comité Andere Politiek
Comité voor een (vaneigens) 'Andere' Politiek
Jef Sleeckx zetelzot?
Naar (weer) een andere politiek(e) partij?
Natuurlijk heeft CAP (Comité voor een andere politiek) overschot van gelijk.
Er leeft bij de bewuste mensen een grote en terechte wrevel over de nu al jarenlange gevoerde politiek, vooral van de zogezegd linkse partijen. Dat werd zeer duidelijk op Europees vlak waar de Europese Grondwet gelukkig door het volk in de grond geboord werd.
Maar op de top van Lissabon in december 2000 werd de 'Lissabon-strategie' goedgekeurd. Hiermee werd door 15 Europese leiders de weg naar een Amerikaans competitief Europa ingeslagen, waarbij de economie nog minder ten dienste staat van de mens, en onze sociale verworvenheden terug moeten gedraaid worden om de winst te vergroten voor enkelen. De strijd gaat niet meer om onze sociale vooruitgang te realiseren in landen en bij mensen die daar wanhopig naar streven, maar integendeel, om ons niveau, plus de sociale strijd af te bouwen naar minder loon, langere uren en minder sociale rechten.
Binnenlands toont de vergrijzing met het Generatiepact ook duidelijk waar het in wezen om te doen is: de vakbeweging wordt zoveel mogelijk buiten spel gezet en als ‘conservatief’ afgeschilderd. Het recht op stakersposten wordt betwist. Rechters leggen dwangsommen op om stakingen te breken. Men wil gewoon de macht van de vakbonden afbouwen.
Tevens wordt alles wat mediamacht heeft, ingezet om de solidariteit tussen oud en jong te breken. De valse indruk wordt versterkt dat de senioren massaal potverteren op kosten van de actieve bevolking. Terwijl de realiteit is dat precies de gewone gepensioneerden achteruit boeren, en velen op het randje van de armoe balanceren. De senioren worden daarbij zorgvuldig buiten de politiek gehouden.
Allemaal waar dus.
Dat werd nog sterker aangevoeld toen in de provincies, ter voorbereiding van de grote volksvergadering die CAP op 28 oktober 2006 ging houden, meerdere vergaderingen doorgingen.
Er waren daarbij tal van actieve mensen betrokken, die het hadden over syndicale rechten en democratie, werkloosheid bij jongeren en ouderen, ecologie, sociale zekerheid, armoede, huisvesting, racisme, vrouwenrechten, internationale solidariteit, enz.
Telkens opnieuw moest men vaststellen dat de deelnemers niet uitgepraat raakten over de vele onrechtvaardigheden in en buiten het beroepsleven, en tevens hoe hopeloos het is om er bij de gevestigde politieke partijen een redelijk uitzicht tot een oplossing te bekomen.
Op 28 oktober werd dat door zowat 500 deelnemers nog eens herhaald. Het waren overvolle containers met meer dan terechte grieven.
De gevoerde politiek van de huidige politieke partijen behandelt deze problematiek niet en sterker, ze willen die ook niet behandelen!
Eigenlijk was zowat iedereen het daarover eens.
Dus was het besluit snel – veel te snel – genomen: CAP gaat zelf een politieke partij worden die deelneemt (waar ze kunnen) aan de federale verkiezingen van volgend jaar!
Maar daar krijg ik het nu van op mijn heupen.
Om zo’n massa containers onrecht op een spoor te krijgen naar een betere maatschappij toe, is waarschijnlijk wel een politieke partij nodig als voertuig. Maar dan moet zo’n vehikel beantwoorden aan de strengste eisen wat betreft democratie, efficiëntie en tevens bekwame stuurlui. Niet één stuurman, maar een bemanning die, opgeleid, regelmatig de taken kan opnemen en ook doorgeven. We hebben daarbij nood aan controle aan mogelijkheden tot bijsturen, aan kansen en een apparaat om onderling vrede te bewaren en om wie niet deugt aan de kant te zetten. We krijgen dan een politieke partij over wiens structuur nog uitvoerig dient gediscussieerd te worden. Want we hebben al TV-sterren en BV’s genoeg in ons land, we willen niet enkele een ‘andere’ politiek, maar vooral een betere politieke partij die zelf ook beantwoordt aan onze eisen van rechtvaardigheid.
Maar dat kan niet in een half jaar tijd verwezenlijkt worden.
De ontgoocheling anders zou heel groot kunnen zijn. En er lopen al meer dan genoeg misnoegden en zuurpruimen rond.
We moeten naar een nieuwe betere politieke partij, om een integere politiek waar te maken, die de mensen uitzicht biedt op een hoopvolle toekomst. Laat ons dat alstublieft dan ook goed doen.
Dat kan niet op zes maanden tijd.
Ge hebt al negen maand nodig om een nieuwe mens te maken, een goeie partij mag minstens het dubbele van die tijd kosten, hoewel langer ook niet nodig is, want er moet een vooruitzicht zijn, een haalbare datum.
Tegen nieuwjaar 2009 moet het kunnen!
Christendemocraten, liberalen én socialisten hebben dit beslist in het Europees Parlement. Totnogtoe mocht de daggrens voor fijn stof jaarlijks 35 keer overschreden worden. Nu wordt dat 55 keer! Bovendien krijgen de lidstaten tot zes jaar uitstel om de limietwaarden voor fijn stof te behalen.
Dat is onbegrijpelijk. België was door de OESO juist goed en wel op de vingers getikt in verband met zijn slechte resultaten op het vlak van luchtvervuiling, en nu keuren Vlaamse Europarlementariërs goed dat er nog meer fijn stof in de lucht mag zijn!
Jaarlijks sterven in Europa nochtans 350.000 mensen voortijdig door fijn stof.
De luchtvervuiling in Europa kost ons jaarlijks 189 miljard euro aan gezondheidszorg.
Dit is pure struisvogelpolitiek.
Fijn stof doet de gemiddelde levensverwachting van mensen dalen met acht maanden. Jaarlijks wordt het inademen van deze fijne deeltjes verantwoordelijk geacht voor 350.000 voortijdige sterfgevallen in Europa. Een OESO-rapport over de milieugesteldheid in België neemt de luchtkwaliteit zwaar op de korrel.
Maar ook de Vlaamse christendemocraten, liberalen en socialisten in het Europees Parlement menen blijkbaar dat dit soort gegevens onvoldoende zwaar weegt. Dat het EP de bestaande regelgeving inzake luchtkwaliteit aanzienlijk verzwakt, is een levensgroot schandaal. Voor het eerst neemt het Parlement zelfs een zwakkere positie in dan de Europese Raad van Milieuministers.
Ook het economische aspect - veel minder uitgaven aan medische zorgen - kan het EP blijkbaar niet overtuigen. Tot 2020 kost de luchtvervuiling door ozon en door fijn stof Europa jaarlijks nochtans minstens 189 miljard euro.
De criteria van het Europees parlement rond de PM10-stofdeeltjes zijn aanzienlijk zwakker dan de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO). Toch blijken de WGO-aanbevelingen haalbaar in grote steden in industrielanden.
PROBLEMEN OPGELOST VOOR ZWIJNDRECHT?
Erger nog is dat het EP de lidstaten de kans biedt om het aantal dagen met een overschrijding van de grenswaarde voor fijn stof (PM10-stofdeeltjes) uit te breiden van 35 tot 55.
Met enig cynisme zou je kunnen stellen dat bijvoorbeeld de problemen van Zwijndrecht op deze manier van de baan zijn. In deze Antwerpse gemeente waren de jaarlijkse grenswaarden voor fijn stof al overschreden in maart. Groen!-burgemeester Willy Minnebo verkreeg daarop dat Vlaanderen extra inspanningen zou leveren om het fijn stof rondom Zwijndrecht – en zelfs in heel Vlaanderen – te bekampen.
Christendemocraten, liberalen en socialisten in het Europees Parlement hebben simpelweg beslist dat de inwoners van Zwijndrecht veel meer schadelijke lucht mogen inademen. Meer nog: ze zullen 20 dagen langer moeten wachten vooraleer de overheid alarm slaat. Hetzelfde geldt voor 22 andere Belgische gemeenten waar de lucht dit jaar al meer dan 35 dagen meer fijn stof telde dan door Europa toegelaten! Ook dit is pure struisvogelpolitiek.
De Europese Groenen zijn blijkbaar niet de enigen die zich zorgen maken. Ze krijgen ook steun uit onverwachte hoek: zelfs Europees milieucommissaris Dimas is maar matig tevreden met de stellingnames van het EP.
Een strengere aanpak is nochtans haalbaar. Dat bewijzen de VS die al in 1997 een jaarlijkse grenswaarde van 15 µg/m3 voor PM2,5 uitvaardigden. *Die limiet moet uiterlijk tegen 2010 worden gehaald. Een staat als Californië gaat nog verder. Daar geldt sinds 2003 een grenswaarde van 12 µg/m3. Het EP houdt het bij 20 µg/m3 te halen tegen 2015.
Het is nu aan de Europese milieuministers om deze verzwakking van de voorstellen niet te nemen. Als zij onvoldoende tegengewicht bieden moet de Europese Commissie het voorstel terugtrekken.
Bart Staes
Europees Parlementslid voor Groen! Persbericht EP
* Bronnen van luchtvervuiling
Natuurlijke bronnen zijn:
Vulkanen
Stof, bijvoorbeeld bij stofstormen in droge gebieden
Gassen, zoals methaan van natuurlijke oorsprong, bijvoorbeeld uit het darmstelsel van vee.
Rook van bosbranden.
Bronnen van menselijke oorsprong zijn:
Stof en chemicaliën van de landbouw, zoals in Nederland vooral ammoniak vanuit mest en kunstmest.
Allerlei industrie, waaronder ook elektriciteitscentrales.
Het verkeer door de verbrandingsmotoren, remmen- en bandenslijtage.
Verbrandingsovens.
Dampen uit bijvoorbeeld verf.
PM10 = stofdeeltjes met een aërodynamische diameter kleiner dan 10 µm.
De aërodynamische diameter van een stofdeeltje is gelijk aan de diameter van een bolvormig deeltje dat in de omgevingslucht hetzelfde gedrag vertoont als dat stofdeeltje. (info:
Wikipedia).
Roetfilters kunnen vervuiling erger maken.
Open filters beperken de uitstoot van dieselroet,
maar produceren met nieuwe brandstoffen juist meer schadelijke roetdeeltjes.
Europarlementariërs zien het wel zitten: hoe eerder roetfilters voor dieselauto's verplicht worden gesteld, hoe beter. Dieselmotoren produceren veel roet en algemeen wordt aangenomen dat ze voor een aanzienlijk deel bijdragen aan de hinderlijke en schadelijke concentraties fijn stof. Onder aanvoering van de Nederlandse europarlementariër Dorette Corbey, wordt de Europese Commissie opgeroepen om al vanaf volgend jaar roetfilters verplicht te stellen voor dieselauto's met een cilinderinhoud van tenminste 1,9 liter.
Maar uit nieuwe experimenten van de Technische Universiteit
in Delft blijkt dat het gebruik van moderne brandstoffen in combinatie met roetfilters wel minder roetmassa geeft, maar tot een uitstoot van meer kleine roetdeeltjes leidt. En het zijn juist de kleine deeltjesfracties in uitlaatgassen die dieper in de longen komen en de meeste longschade kunnen veroorzaken.
Een mier die in een chocopot gevallen is moet ongeveer hetzelfde voelen, denk ik, als een mens die een halve dag voor zijn TV gezeten, probeert de kleverige feuilletons te verwerken.
En dan mag het nog zondag zijn, een herfststorm buiten, op tafel koekjes en bier, sigaren binnen handbereik en de zetel zo gemakkelijk dat men, na enkele uren, te lam is om op te staan, ook al zou dat echt wel eens moeten!
Mijn vrouw en ik gingen na zo’n zondag slapen.
Zelfs naar boven gaan leek al een hele karwei.
Ik ontkleedde me langzaam en stond me in de spiegel een beetje verveeld aan te gapen. Ik zag mijn handen over mijn bolle buik krabben, was dat allemaal van mij geworden?
Mijn vrouw had zich ondertussen omgetoverd van de deftige zondagse versie, in een exemplaar uit ‘Duizend en één nacht’, en verdween tussen de lakens.
Traag begon ik mijn laatste kous uit te trekken, toen mijn echtgenote een giller plaatste die vrouwen alleen maar uitstoten in levensgevaar of bij het zien van een spin.
Het was een spin.
Een kanjer van een beest, men kon ze bij wijze van spreken horen lopen! En ze bewoog zich op het plafond boven ons echtelijk bed.
“Pak ze!!’ schreeuwde mijn vrouw. “Pak ze dan toch!”
Nu is een slaapkamer, en zeker de onze, niet ingericht voor een jacht op groot wild. Ik stond dus, alhoewel tot actie bereid, toch eventjes besluiteloos. Ik kon er gewoon niet aan, het plafond was te hoog.
Een man die, zoals ik, in een moeilijke situatie verkeert en zijn vrouw in gevaar weet, is echter niet te stuiten.
Ik frommelde mijn kous tot een soort sneeuwbal, mikte en … ja hoor: RAAK!!!
Kous en spin vielen in een mooi boogje precies in bed, naast het hoofdje van mijn vrouw.
Die zette terug die giller aan, zo mogelijk nog versterkt. Zij voelde zich nu echt in doodsnood. In hetzelfde moment vloog zij het bed uit, begon mij uit te schelden voor, nou ja, ik kan hier niet alles vertellen, en tegelijkertijd lag ze in mijn armen om bescherming te zoeken. ’t Was een effect van regen en zon in dezelfde stond.
Na een tijdje realiseerden wij ons dat wij stonden te rillen en dat wij uit bed waren en de spin erin!
Voorzichtig sloeg ik de lakens open, keek onder de kussens, mijn kous vond ik maar van de spin was niets, niemendal te zien.
Uiteindelijk hebben we dan al het beddengoed eraf gehaald, opnieuw en met de meeste aandacht het bed opgemaakt, maar niks hoor! Het ondier had zich, laat ons zeggen, onzichtbaar gemaakt.
Teneinde raad en blauw van de kou, zijn we zelf ook in bed gegaan.
Toen wij zo stilaan een beetje op temperatuur kwamen hadden we nog altijd de indruk dat we niet alleen waren. Bovendien stelde ik vast dat ik mijn bedgenoot met geen vinger kon aanraken, telkens opnieuw begon ze te gillen.
En tot slot heb ik de zaak helemaal verkorven en mijn huiselijke vrede voor meerdere dagen verbroken, door te zeggen: “Vreemd toch, dat is nu de eerste keer dat wij met drie in één bed liggen!”
Om de zes maand moet de wijzer, wijzer,
voor of na, een heel uur rond.
Bij een uurwerk van oud ijzer, ijzer.
Of digitaal terzelfder stond.
Refrein: Hey, ze prutsen aan de uren, uren.
Nee, dat kan niet blijven duren! duren!
Winter, zomer en daartussen, tussen,
willen wij hetzelfde uur.
Drie, vier, vijf te doen beneden, beneden.
Boven minstens evenveel.
Het nu wordt toekomst of verleden, verleden.
De staande klok werd het teveel.
Refrein: Hey, ze prutsen ...
Huilende baby zoekt met t mondje, mondje,
s morgens vroeg naar mamas borst.
Pa en ma doen menig rondje, rondje.
Dat uur heeft heel de dag vermorst.
Refrein: Hey, ze prutsen ...
Een kras oud vrouwtje viel van t trapje, trapje,
toen ze d horloge regelen wou.
Ze brak haar heup, en das geen grapje, grapje.
Haar zomeruur bleef in de kou.
Refrein: Hey, ze prutsen ...
Biologisch hapert t klokje, klokje.
t Goed gevoel toch van een mens.
In kasteel of in een kotje, kotje.
is tijd uiteindelijk de grens.
Israëlisch bombardement bezorgt Libanon grootste milieuramp
Israëlisch bombardement bezorgt Libanon grootste milieuramp.
(Persagentschap AP).
Na een bombardement van Israël, midden juli 2006, op de
elektriciteitscentrale in Jyyeh (Zuid-Libanon) vloeide meer dan
vijftienduizend ton olie in de Middellandse Zee.
Het gaat om de grootste milieuramp in Libanon. Ruim 150 kilometer van
de Libanese en Syrische kuststrook is zwaar vervuild. De olievlek
bedreigt nu ook de Cypriotische en Turkse kusten.
De vervuiling wordt vergeleken met de ramp met de olietanker Erika voor
de Franse kust in 1999. Toen belandde dertienduizend ton olie in de
Atlantische oceaan.
Nu het staakt-het-vuren blijkt stand te houden tussen Israël en de
Hezbollah, kan eindelijk werk worden gemaakt van de opruiming.
Op initiatief van de Verenigde Naties zaten internationale
experts en ministers uit Libanon, Turkije, Cyprus en Griekenland op 17
augustus bijeen in Athene, om een dringend actieplan uit te werken.
Ze waarschuwden dat de kosten van de operatie kunnen oplopen tot vijftig miljoen euro.
De OPEC maakte bekend 156.000 euro vrij te maken voor dit actieplan.
Pogingen om de olievlek eerder op te ruimen werden tegengehouden door een blokkade van de Israëlische zeemacht.
Achim Steiner, directeur van UNEP, het milieubureau van de Verenigde
Naties zei: De situatie is bijzonder ernstig. Ik kan me niet indenken
dat het ooit eerder vier weken duurde voor men kon beginnen aan de
opruiming van een milieuramp van deze omvang.
Ezio Amato van de ICRAM, een onderzoeksinstelling van UNEP, zegt: Dit
is een immense catastrofe voor de biodiversiteit. De vervuiling heeft
de bodem van de Middellandse Zee bereikt waardoor onder meer de
tonijnpopulatie zwaar wordt bedreigd, aldus Amato.
De Libanese minister van Milieu, Jacob Sarraf, liet al voor het begin
van de internationale vergadering weten dat zijn land een klacht zal
indienen tegen Israël.
Hij zal waarschijnlijk denken dat het principe de vervuiler betaalt hier ook mag en moet gelden.
Dat vinden trouwens ook de meeste mensen waaronder in ieder geval:
(Geschreven, nog in de tijd van eerste minister Tindemans, maar spijtig genoeg actueel gebleven )
Wentel meteen het frivole uit uw gedachten, want eenieder zou toch
kunnen weten dat ik hier mik op het lekkere teefje, op het brood des
levens eigenlijk, onmisbaar in alle tijden.
Natuurlijk, het is waar, met wentelen kunt ge alle kanten uit.
Zo bestaat de mogelijkheid dat tegen de goesting van het volk - er atoomraketten wentelen boven Florennes
Kostelijker nog, president Reagan (ondertussen vervangen door Bush)
spreekt alweer buik door onze geel-blauwe (nu rood-blauwe het is heel
moeilijk om in de kleuren bij te blijven!) vingerpopjes om zijn wrede
vrede bij ons, of boven ons, tot in de sterren met raketten te
bevechten.
In deze godgeklaagde omwenteling wordt, benevens de vredesduif, ook de
democratie genekt. Terwijl de hongerige wereld, die uit is op
kroketten, enkel raketten resten, plus de zegen van de kerken en de
zever van de Tindemansen (vul de huidige dappere leiders nu zelf maar
in).
Strijden moeten we daartegen, jawel.
En daarom ook eten, sober liefst, zoals deze teefjes zijn, gewenteld
eerst in smaakvolle sappigheid en dan nog eens, bronzerend op het vuur.
Kook dus een pijpkaneel in een half litertje melk, kieper er een zakje
vanillesuiker in en laat dat afkoelen. Sla apart, vreedzaam toch in een
diep bord, een ei dooreen met een ietsepietsje zout en een peperpuntje.
Goed, verzamel nu vier sneden oud brood en laat die net zolang baden in
de melkromigheid tot ze, als stevig meisjesvlees, zacht zijn. Echte
teefjes worden het door vlug dopen, één voor één in het bord, goudgeel
door die vochtige kus van het ei.
Bak ze direct met een vleugje olie in een tefal-, of een dikke-bodempan, langs weerkanten pannenkoekbruin.
Harop, mijn dierbaren, zet u haastig, want mijn teefjes willen warm
veroverd en verorberd worden. Strooi er bruine suiker op of smeer
confituur gul en smul. Giet daar dan goeie Max Havelaar koffie
achterna.
Als nagerecht nog, alstublieft, een naïeve gedachte: zou het niet
allemachtig goed zijn voor echte vrede, om dat rakettengeld smakelijk
te gebruiken voor wentelteefjes voor iedereen?
Een woordje uitleg: u kan het kruiswoordraadsel als volgt invullen.
U plaatst uw cursor in een vakje. Dan ziet u net boven het
kruiswoordraadsel de opgave. Het rode vakje en de grijze vakjes geven
aan op welke plaats het gezochte woord moet komen. Het antwoord typt u
gewoon in. U kan doorheen het rooster bewegen met de pijltjestoetsen,
of met de muis. Als u alles correct hebt ingevuld, ziet u de foto
verschijnen van de politicus die wij zoeken.
Refrein.
’t Zwak puntje is: preisoep met room.
Tomaat gevuld met garnaal.
Dan frietjes met steak, mayonaise op een kroon.
Dame blanche, feestelijk maal!
Eten en drank smaakt u zo wel.
Je groeit in een groter formaat.
Wordt dik dan de hel met een appelsienvel.
Slank af, tot het overgaat.
Kuur één smelt ’t vet met kilo’s zo weg.
Belooft men je zwart op wit.
De kuur kost veel geld, maar je buikje moet weg:
’t Toilet is je vaste zit!
Kuur twee, drie en vier, zeven pillen per dag.
Zenuwen spannen een boog.
Goesting in van alles en niets dat nog mag.
Je gromt en roept te hoog!
’t Zwak puntje is:….
Opgeven? Nee! Je moet op dieet.
Yoghurt en magere kaas.
Rolmops met een ei, tomatenpuree.
De wind vanachter helaas!
Een dagje van thee, op water en brood.
Dag, wortels, selder en raap.
Dan appels en peren, meloen reuzengroot.
Koop kleren in kindermaat!
’t Zwak puntje is:….
Verlies wat gewicht maar niet je verstand.
Wand’len en fietsen geeft moed.
Mijd vet en te zoet, probeer iets pikant.
Daarvoor is liefde ook goed!
Goed puntje is: soep zonder room.
Tomaat gevuld met garnaal.
Geen frietjes, wel steak, mayonaise slechts ’n boon.
Dame blanche, een enkele maal.
Hun dossiers zagen er ongeveer hetzelfde uit. Allebei de dames waren 92 jaar oud, ze waren ook even groot en bijna even zwaar, beiden hadden ze een zwak hart, zaten ze in een rolstoel en vergden ze veel zorg. Die zorg werd verstrekt door het personeel van het Rusthuis waar ze alle twee verbleven sedert een vijftal jaar, wegens ernstige vermindering van hun mobiliteit en zelfredzaamheid. Toch zou niemand het in zijn hoofd halen Emérence en Prudence met elkaar te verwisselen. Daarvoor was het verschil in uitstraling veel te groot. Terwijl Emérence er bijna altijd opgewekt en vriendelijk uitzag, viel bij Prudence het norse meestal het eerste op. Zo open en sociaal de eerste, zo gesloten en niet aanspreekbaar de tweede. Emérence had vijf kinderen grootgebracht, van wie de oudste, 'ons Moniekske, haar steeds thuis had verzorgd tot het echt niet meer ging. Monique kwam vaak op bezoek en deed wat ze kon om haar moeder, die steeds een fier madammeke was geweest, haar persoonlijkheid te laten behouden. Monique was zeer handig en vindingrijk en kon zo van een eenvoudig koopje, een aangepast kledingstuk te voorschijn toveren, dat niet alleen netjes maar ook praktisch was. Het personeel was er haar zeer dankbaar voor. Prudence was jong weduwe geworden. Haar man en zoon waren verongelukt bij hetzelfde verkeersongeval. Misschien verklaarde dit ten dele haar zelf gezochte eenzaamheid en bitterheid. Om de maand kreeg ze bezoek van een neef, die ook haar petekind was. Hij behartigde haar belangen en zorgde ervoor dat ze niets tekort kwam. In het begin kwamen zijn vrouw en kinderen nog mee. Maar door de houding van Prudence, die hen onvriendelijk behandelde en zelfs beschuldigde van diefstal, werden deze bezoeken enkel nog als plicht aangevoeld met Nieuwjaar en op haar verjaardag. De neef deed werktuiglijk zijn plicht, bleef correct, maar kon van die hele tante Prudence geen hoogte meer krijgen. De personeelsleden van het Rusthuis deden hun best om Prudence te begrijpen en in te volgen, maar kregen er ook een punthoofd van. Op een dag kwam Monique haar moeder opzoeken. Ze had een pakje bij met twee nieuwe bloezen erin, weer een opgeknapt soldeke, waarmee ze haar moeder wou verrassen. Het diensthoofd hield haar echter tegen; haar moeder was ernstig ziek geworden, de dokter was al langsgekomen en vreesde dat haar einde ging naderen. Monique bleef de hele tijd bij haar moeder waken, tot ze zachtjes overleed. Samen met het personeel bracht ze alles in orde voor de begrafenis en daarbij vroeg ze heel voorzichtig: zouden jullie die nieuwe blauwe bloes kunnen gebruiken om mijn moeder op te baren en die andere met bloemetjes, ja geef die maar aan dat mevrouwtje ik geloof dat ze Prudence heet ze heeft wel ongeveer dezelfde maat als mijn moeder. En enkel als ze wil hoor, ik wil haar niet kleineren. Maar ze ziet er zo triestig uit, misschien fleurt ze er een beetje mee op. Zo geschiedde. Op een dag gaf een verzorgster Prudence haar wekelijks bad, waartegen ze zich zoals gewoonlijk heftig maar tevergeefs verzette. Prudence had blijkbaar een aangeboren schrik van water en kleren die in de was gaan verslijten te vlug.
Toevallig bracht de kapster van het Rusthuis diezelfde dag haar haren in orde en .. ook toevallig morste Prudence tomatensoep op de bloes die ze aanhad. De verzorgster achtte dit het geschikte moment, haalde de nieuwe bloes te voorschijn en vroeg quasi naïef aan Prudence of ze deze bloes wou aandoen. Prudence reageerde met gegrom dat door de verzorgster als een ja werd gehoord en werd met de bloemetjesbloes aan in haar rolstoel gehesen en naar de tuin gebracht. Het diensthoofd dat passeerde kreeg Prudence in het oog en zei heel spontaan: Oh mevrouw Prudence, wat ziet u er vandaag goed uit. Zo mooi heb ik u nog nooit gezien Cindy, zo heette het diensthoofd, had immers ondervonden dat een echt gemeend compliment de meeste mensen opbeurt. Zo had ze een onvermoed tekentalent ontdekt bij de heer Verhaegen, die sindsdien mee voor menukaartjes zorgde. Ook kon ze zo mevrouw Keppens er steeds opnieuw toe overhalen heel mooie feesttafels te dekken en de heer Smets zong mee in het koor nadat hij de nodige bevestiging had gekregen. Maar bij Prudence pakte het heel anders uit. Ze nam de woorden van het diensthoofd zeer kwalijk, ze raakte er helemaal van overstuur en bleef drie dagen in haar bed liggen. Wat ze wel dachten, zeggen dat zon ziek mens als zij er goed uit zag. Ze durfden nog al eens, ze waren nog veel te jong, ze snapten niet wat ze allemaal al mee had gemaakt De dokter kwam langs en verstond het ook niet. De neef kwam op bezoek en vloog na een paar minuten buiten. Prudence schold de jonge verzorgsters het hoofd vol en eiste verzorging door het diensthoofd. Een heel moeilijke week ging voorbij, en het humeur van Prudence evolueerde van uiterst slecht tot gewoon niet goed. De bloes in kwestie kwam gewassen en gestreken voor goed in de kast te hangen. Ondertussen was Emérence begraven en had men aan haar dochter niets durven zeggen over Prudence.
Cindy, het diensthoofd, wist wel dat niet iedereen op dezelfde manier reageert. Toch had ze de hele week lopen tobben en piekeren over wat ze verkeerd zou kunnen gedaan hebben. Heel toevallig kwam ze, een tijdje later, in een tekst het woord statussymbool tegen. Dit woord bleef in haar hoofd hangen al wist ze niet waarom. Plots viel haar frank of is het nu haar euro. Jawel , dit was misschien de oplossing voor het raadsel Prudence. Prudence had een status nodig en vond die in het patiënt zijn, en een patiënt ziet er niet zo goed uit en wordt op veel vlakken helemaal anders behandeld als een gezonde. Alles wat wees naar gezondheid deed afbreuk aan haar identiteit, die voor alles gestoeld was op een sukkel zijn en ook een slachtoffer.Van die rol genoot ze. Vermits er toch nooit een echt definitief antwoord op de waaromvraag omtrent het gedrag van Prudence zou komen, nam Cindy maar aan dat haar idee dan toch misschien een redelijke uitleg aanbracht. Van dan af kon ze weer beter slapen.
Zone 30 kan niet zonder Intelligente Snelheidsaanpassing (ISA)
Zone 30-maatregelen zoals wegversmallingen, verkeersdrempels, zebrapaden zonder verkeerslichten, waarschuwingen, octopusjes en andere dikwijls kostelijke zaken, helpen niet of totaal onvoldoende om autobestuurders te overtuigen niet sneller dan aangegeven te rijden.
In Vilvoorde bewees op 2 september op een doorslaggevende manier voor de zoveelste keer wat hierboven staat. Ter hoogte van het atheneum, waar de weg versmald was om kinderen veilig naar school te brengen, reed een chauffeur tegen meer dan 100 per uur een moeder en haar vijfjarig kindje aan op het trottoir. De moeder overleefde dit moorddadig besturen niet en het kindje vecht nog voor zijn leven. Men mag daar maar 50 km per uur rijden...
Tevens bewijzen tal van metingen dat meer dan de helft van de autobestuurders in de zone 30 de aangegeven snelheid niet respecteren, en sommigen reden tot dubbel en meer te snel!
Waarom hoort men geen enkele mobiliteitsminister verwijzen naar de enige deugdelijke oplossing, de Intelligente snelheidsaanpassing (ISA). Dat is een apparaatje dat in iedere auto kan aangebracht worden, reageert op satellietgegevens en dat de snelheidsgegevens in elk dorp in elke straat kan doen respecteren.
Proeven in het buitenland en ook bij ons in Gent, bewijzen dat ISA daar uitstekend voor geschikt is (zie ook het artikel 'De Week van de Zachte Weggebruikers' van mei 2006 dat u terugvindt bij ons archief onderaan). Men kan dat doen op meerdere wijzen: het gaspedaal voelt stroever aan bij het overschrijden van de aangegeven snelheid, men hoort en ziet in de auto waarschuwingen dat het te snel gaat, en in zeer kwetsbare gebieden, zoals rond scholen en bejaardentehuizen, kan men het gewoon onmogelijk maken dat de aangegeven snelheid overschreden wordt.
Dat alles zonder kostelijke maatregelen voor de gemeenten die hun straten en pleinen, niet meer moeten omploegen.
Waarom ook de Voetgangersbeweging, die dit weet, in haar knap Octopusplan voor zone 30 bij scholen, daar niets over zegt, is totaal onbegrijpelijk. Net zoals ook, eens te meer, het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, dit niet als alternatief naar voor schuift. Onbegrijpelijk en eigenlijk ook totaal onverantwoord!
Vroeger heb ik een beetje spottend gedaan rond een mogelijke oplossing voor de Ziekenhuis-bacterie (zie artikel 'Ziekenhuisbacterie een neus gezet!' in Jef Vergif N° 3, Januari 2006),
maar deze zeer ernstige katastrofe voor senioren, vooral die
lichamelijk verzwakken, is helemaal niet om te lachen! Dat geldt
trouwens voor alle mensen met verminderd of onvoldoende opgebouwd
afweersysteem.
Er woeden twee soorten ziekenhuisbacteriën in ons
land: MRSA en MREA in het medisch jargon. Het gaat om ziektekiemen die
in enkele jaren tijd haast volledig resistent werden tegen antibiotica,
vooral door overmatig en ondoelmatig gebruik van deze geneesmiddelen. Belangrijk
om weten is dat in Nederland en in de Scandinavische landen dit
probleem zo goed als niet bestaat, als gevolg van een goed
antibioticabeleid.
Anti betekent tegen, 'biotica'
komt van het Griekse Bios = leven. Dus in deze voor het vernietigen
van ziekmakende bacteriën. Een goed antibioticabeleid staat dus voor: alleen bij noodzaak en specifiek gericht.
Federale
minister van Volksgezondheid, Rudy Demotte (PS) zegt dat de jaarlijkse
dodentol oploopt tussen 2500 en 3000 als gevolg van de
ziekenhuisbacterie. Vijf tot tien procent van alle patiënten in een
ziekenhuis raakt besmet, dat levert ieder jaar zowat 110.000 infecties
op. Demotte lanceerde een campagne ter bevordering van handhygiëne van
dokters en verplegend personeel, die hier en daar min of meer, goed
opgevolgd wordt. Ondertussen is het een feit dat ook in tal van rust- en verzorgingstehuizen die bijna ongeneeslijke kwaal opduikt. Eigenlijk
weet men niet goed welke ziekenhuizen (en rust- en verzorgingstehuizen)
te kampen hebben met de bacterie. Of waar de bacterie niet huishoudt!
Vandaar dat Inge Vervotte, de Vlaamse minister van Volksgezondheid
(ook in deze speelt de ingewikkelde Belgische situatie haar rol, of de
bacterie onderscheid maakt tussen Walen, Brusselaars, Duitstaligen en
Vlamingen, valt te betwijfelen) met de ziekenhuizen is overeengekomen
om ziekenhuisinfecties verplicht te registreren. Op 9 februari van
dit jaar zou een concreet voorstel voor die registratie- en
inspectie-procedures voorgelegd worden tussen de ziekenhuizen en de
Vlaamse overheid. Tot op heden is daar weinig of niets meer van te vernemen.
In
De Standaard van 11 januari 2006 zegt medisch wetenschapper Luc
Bonneux, Het heeft me altijd verbaasd hoe groot de
kwaliteitsverschillen tussen ziekenhuizen zijn. Sommigen doen het heel
goed, de meeste doen erg hun best, enkele zijn abominabel slecht.
Maar patiënten weten niet welke en ook huisartsen weten het meestal niet.
In België heb je toegang tot de beste medische zorg ter wereld, maar je moet wel weten waar je moet zijn.
Prof. Herman Goossens, microbioloog, zegt in een berichtgeving van reporter Tom Cochez op 11 januari 2006, onder meer: "De
ziekteverzekering mag dan al kreunen onder de vergrijzing en de
medisch-technologische (r)evolutie, elk doosje antibiotica dat over de
toonbank gaat, wordt nog steeds terugbetaald door de ziekteverzekering. We
hanteren een pervers systeem. In andere landen werkt men met budgetten
voor anti-biotica. Ziekenhuizen hebben er dan alle belang bij om dit
geneesmiddel enkel voor te schrijven wanneer het echt nodig is.
Ziekenhuizen werven microbiologen aan om een verantwoord
antibioticabeleid te voeren. Dat loont ook financieel. In België
besta ik niet als microbioloog en heet ik gewoon klinisch bioloog.
Belgische ziekenhuizen hebben er dan ook geen enkel belang bij te
besparen op antibiotica, integendeel zelfs. Het mangelt niet alleen
aan politieke moed om een budgettering voor antibiotica door te
drukken, ook artsen en de farmaceutische industrie zijn forse
tegenstanders. De medische wereld schreeuwt moord en brand bij elke
poging om de therapeutische vrijheid aan banden te leggen, en ook de
farmaceutische industrie ziet een budgettering en teruglopende verkoop
van antibiotica niet zitten. Zo kampen we met een stevig probleem:
de industrie wil nu al niet meer investeren in nieuwe antibiotica. Ze
verdienen pakken meer geld met andere geneesmiddelen zoals
antidepressiva, die vaak maandenlang geslikt worden. Dat België achterop hinkt in de bestrijding van ziekenhuisbacteriën, heeft alles te maken met het antibioticabeleid in ons land.
Ondertussen is het een dieptriestige beleving: je gaat als oudere
mens in de kliniek om één of andere medische ingreep te ondergaan en te
herstellen. Maar al te dikwijls geneest men u daar niet, je krijgt er
een langdurige ziekte bij, waarbij je veel geluk moet hebben om het er
levend af te brengen. Daarenboven moet men bij je thuiskomst als je
nog thuis komt gedurende enige tijd alles grondig ontsmetten, wil je uw
medebewoners niet aansteken met die moordende bacterie.
En komt het nu omdat het meestal gaat over verzwakte oudere mensen,
maar wel een hele massa, dat er zo weinig echt beweegt in de politieke
wereld in de, hoogstnodige, strijd tegen die dodende bacterie? Of zou dat een deel van de oplossing zijn om de groeiende vergrijzing in te krimpen?
Heel interessant: zowel uw brief aan Kathleen Van Brempt, want het is goed dat zij toch weet dat de mensen niet van deze reclame houden. Ook haar antwoord: ik ben blij te horen dat ze een soort raad van wijzen gaat instellen.Mij is niet helemaal duidelijk of de bond van Trein-Tram-Busgebruikers vertegenwoordigd zal zijn in deze raad - het lijkt me van niet, omdat Van Brempt zegt dat hun opmerkingen zullen worden vertolkt door De Lijn. Dat is wel jammer dat het publiek er niet rechtstreeks zou bij worden betrokken. Zij moeten immers op die reclame kijken. als je haar antwoordt, zou je dit misschien kunnen suggereren eventueel?
Een tweede opmerking betreft de bekendheid van deze beleidsmaatregel. Ik denk dat vele mensen hier toch wel blij mee zullen zijn (dat er een beleid rond komt waar vroeger chaos heerste). Het is allicht een stap in de goede richting.Mocht je haar schrijven, kan je dan ook vragen wanneer ze plant rond dit beleid ruchtbaarheid te geven? Dan zal ze wellicht van vele burgers nog goede tips krijgen, maar dat kan het beleid alleen maar ten goede komen!Ik vind het positief dat zij er zelf mee bezig is, en ook dat ze u een volledig antwoord heeft gegeven. Van Brempt heeft hier in Antwerpen een hele goede reputatie, ook op karakterieel gebied om het zo te zeggen (geen dikke nek). En het hart op de juiste plaats (geen valse socialist). Ik weet niet of deze reputatie terecht is, maar deze brief wijst toch op een democratische instelling enigszins.
GroetjesMargo.
Beste Margo,
Dank voor uw schrijven.
Ik vond uw brief goed genoeg om die ook rechtstreeks naar minister Van Brempt zelf door te sturen.
Heb ik al verteld dat ik tegen mijn binnenste zelf spreek
(ik heb mijn alter ego Godfer genoemd, omdat er al te dikwijls vloeken bij te pas komen)?
Ach iedereen doet dit, hoe eenzamer (dikwijls hoe ouder) hoe meer. Kijk maar naar de
chauffeurs, al vloeken die meestal op de onkunde, de ongelooflijke stommiteiten van hun
collegas; ze gebruiken daarbij ook lichaamstaal, enfin vingertaal, vooral met de middenvinger.
Maar ik wil het over iets zeer eenvoudig, uitermate lekker en toch origineel hebben:
Ajuinringen, zo klaargemaakt dat ze, eens verorberd toch niet zwaar terug naar boven borrelen.
Dit gerecht is, opgesmikkeld, wonderlijk genoeg zelfs in intiem gezelschap niet te ruiken.
Ajuin kost niet veel, is zeer gezond, helpt zo t schijnt tegen te veel suiker en tal
van andere kwalen.
Dat de dokters het niet voorschrijven is uit schrik om een massa klanten, pardon, patiënten
te verliezen, vermoed ik.
Er zijn tal van soorten, allemaal anders en allemaal buitengewoon goed. - Gelijk onze
politiekers, bedoelt ge. - Zwijg Godfer, dit gaat heel gesmeerd zonder. Pel en snij een grote ui in ringen van een tongdikte in rust. Zet
ze in een potje geschikt voor de microgolf, giet daar dan droge of de
wat zoetere medium sherry over tot de onderste ringen zowat
(ver)dronken zijn, de bovenste moeten door de boel een paar keer om te
draaien ook hun deel
krijgen. Eerlijk behandelen dus. -Lach niet Godfer, dit gaat hier over een gerecht, niet over het Recht.
Dan zet ge dit geestrijke gedoe in de microgolf. Zet het ding aan op middelgrote kracht,
geef drie minuten en draai de schijfjes onderste boven en dan opnieuw op halve kracht drie
minuten. Nu zouden de ajuinringen precies bijtgaar moeten zijn, dus niet boterzacht maar
à dent zoals de Fransen zo welsprekend zeggen.
Ja vanzelfsprekend gaat dat, iets minder goed, ook in een pannetje
met dikke bodem op een gewoon, maar wel likzacht vuurtje. Ge moet dan
wel rekenen op ruim tien minuten vooraleer de ringskes om te keren, en
even lang langs de ommekant. Bijtijds ook eens met een vork testen aub.
Ge hebt boerenpaté gekocht, wildpaté is ook goed, maar het eerste past hier beter.
-Boeren boven, gelijk altijd. Stil nu Godfer. Neem grof brood, tarwe, rogge of gemengd, de boterhammen dik smeren met paté, druk
daarin zoveel uiringen als mogelijk en laat het u smaken. Ge zult er bij smakken, geloof me!
Natuurlijk kunt ge ook magere platte kaas, of kwark smeren in plaats van paté, dan nog
zal die ajuin meer dan deugd doen. Maar mijn voorkeur kent ge nu.-Uw voorkeur heeft u
godfer al dikwijls bedrogen. Godfer, het gaat nu eens niet over politiek, daarbij politiekers weten niets over
lek-mijn-lipje eten dat eenvoudig, goedkoop en toch gezond is. -Ben godfer benieuwd, hoe ge dit stukje gaat ondertekenen?
Alles wordt gewoonte. Zelfs de vreemdste dingen lijken na een tijd normaal.
Allé, toen ik een schoolmeisje was in Sint-Niklaas, was er aan mij veel meisje en weinig
schools. Op mijn zestiende kregen ze mij er met geen stokken meer binnen. En nu, nu ik
bijna dertig ben, een man heb, twee kinderen en twee katten, samen met een intense
belangstelling voor Derdewerelddingen, nu is schoolgaan voor mij routine geworden.
Maar ik moet er wel voor oprijden, alle dagen van Sint-Niklaas naar Brussel, waar ik in de
Sociale School de lessen volg.
Geloof het of niet, maar niets is bekwaam mij daar weg te houden. Geen schreiende kinderen
s nachts, of, zoals het nu weer was, ook geen bronstig kattengejank.
In het station van de Wase hoofdstad zie ik mijn dagelijkse reisgezel Antonio, een
Colombiaanse vluchteling, die eveneens naar Brussel trekt om daar Nederlands te leren.
Er was nergens anders plaats en er zijn trouwens te weinig subsidies voor.
Zoals iedere gewone mens al weet, wordt er in deze kostelijke tijd bij de verkeerde lui
bespaard.
O ja, ik heb Spaans geleerd in de avond-school en dat komt goed van pas voor mijn contacten
met politieke vluchtelingen die, voor diegenen die ze zien wil, ook in onze kontreien
vereenzamen en wat verloren lopen.
We stapten in de vroege ochtend in de trein die ons in deze natte wintertijd, als eerste
reizigers met open ramen en natte banken, koud en vochtig opnam. Rillend voelden we het
grote verschil tussen eerste en tweede klasse bijzonder goed aan.
We sloten de ramen, droogden de banken af en terwijl de gewone medepassagiers
in Sint-Niklaas een tweetal leraressen die ook tot Brussel moesten binnenkwamen,
zaten we huiverend op het vertrek te wachten.
Ik stopte de natte zakdoek in mijn open-staande boekentas naast mij op de bank, en
probeerde via de Spaanse woordenvloed van Antonio de treinmiserie te vergeten.
We reden en in Temse, de eerste stopplaats van onze boemel waar zich een drietal
reizigers bij ons voegden, begonnen wij de verwarming te voelen. Tevens drong er een sterker
wordende geur stank is eigenlijk een juister woord in mijn neusgaten.
Maar net als daarstraks de vochtige kou, wilde ik die niet tot mij laten doordringen. Ja,
jawel dat kan. Het is zoiets als die crisis van tegenwoordig. De topleiding van het land en
zelfs de vakbondsleiders, lijken die toch ook maar zeer moeizaam te willen beseffen.
Maar wij waren echter maar net opnieuw beginnen rijden toen plots klaar en duidelijk in
onvervalst Sint-Niklaas dialect, de zin klonk: Azoe hier stinken seg, was da noo?
Ik keek nu toch even op en zag de twee leraressen verdacht verder onder
mekaar fezelen, terwijl ze beschuldigend keken
naar mij, nee naar Antonio. Maar die scheen er niets van te merken en vertelde in zijn rad
Spaans verder over de methoden die ze toepasten om gemakkelijk Nederlands te leren.
We stopten in Bornem, Puurs en in Willebroek liep dan, zoals altijd, ons compartiment vol.
Ik nam dan ook de boekentas van naast mij en zwierde hem op de open bagageruimte voor mij,
boven de hoofden van de twee schooljuffrouwen.
Het was ondertussen al lekker warm geworden in de trein. De kille klammigheid van een
beetje geleden deed de warmte nog prettiger aanvoelen. Ook de stank leek te verminderen.
Alles scheen echt behaaglijk te worden zoals wij het graag hebben en zo rap
vanzelf-sprekend vinden.
Eventjes zweeg Antonio en ik ook, daardoor was het contrast zo groot toen diezelfde
Wase scherpe stem luid zei: Seg, dienen bruine heed hem zekers nie gewassen? Is t niet
schandaolig gelek as dat die vremde luizen ons hier allemoal kommen verpesten?
Er viel een harde stilte.
Ik voelde het bloed naar mijn hoofd stijgen van schaamte en woede. Ik zag dat Antonio
die de woorden wel begreep, dat wist ik goed genoeg integendeel bleek werd toen hij de
smerige bedoeling doorkreeg. Rondkijkend van de ene naar de andere reiziger, zwijgend
kroppend, inwendig vloekend over de domme lompigheid van die lerares, vielen mijn blikken
op mijn tas boven haar hoofd.
En plots wist ik het!
Natuurlijk, God, ik had het al eerder kunnen weten. Ik vloog recht, greep de boekentas,
trok hem verder open en stak er mijn gezicht in en dan, dan hield ik hem opengesperd onder
de neus van dat mens dat kinderen moest opleiden. Hier!! riep ik, hier zit de stank
madam! Walgend trok die haar hoofd terug. Maar ik hield niet af en terwijl Antonio mijn
arm greep, slaagde ik er toch in om de tas bijna over haar hoofd te krijgen.
Ruikt ge t? schreeuwde ik, ja steek er uw snuffel maar eens goed in, dan weet ge
t zeker. Het is namelijk mijn loopse kater die er vannacht in gepist heeft. Mijn Vlaamse
kater in mijn Vlaamse boekentas madame. En dienen bruinen heeft zich wél gewassen, hoor!
Ik was gewoon razend. Antonio echter probeerde mij sussend naast zich te trekken, toch
voegde ik er nog aan toe: Weet ge madame, wat er nu nog meer stinkt? Wel, dat is uw rot
racisme, en vergeet dat niet meer, nooit meer!.
De lerares, met een tomaatrode kop slikte krampachtig, maar blijkbaar toch niet haar
lesje, want ze stond recht, greep de arm van haar collega en zei: Kom.
Ze verdwenen in een ander compartiment.
Echt waar, ik had de indruk dat op slag de stank veel draaglijker werd, menselijker,
als ik dat van kattenpis mag zeggen.
In een nota van de Europese Commissie stond dat fijn stof -
stofdeeltjes van minder dan 10 micrometer - verantwoordelijk is in
Europa voor 370.000 vroegtijdige sterfgevallen per jaar. In België zou
het gaan om 11.000 vroegtijdige overlijdens.
Dit zeer fijn stof wordt vooral uitgestoten door auto's, schepen en industrie.
De venijnige miniscule stofdeeltjes nestelen zich vooral in de longen van de mensen met dus
zeer kwalijke gevolgen.
Niet alleen de overlijdens dienen hierbij vernoemd, maar ook het onmeetbare lijden dat die
dood voorafgaat en het enorme verdriet voor het verlies. Daar komt nog bij dat de economische
schade niet te onderschatten is.
Daarom heeft Europa ook Richtlijnen uitgevaardigd die de grenswaarden voor dit fijn stof
vastleggen. Er is een jaargrenswaarde van 40 microgram fijn stof per kubieke meter en een
daggrenswaarde die niet meer dan 35 dagen per jaar mag overschreden worden. Vanaf 2010
worden die normen nog verstrengd tot een jaargrenswaarde van 20 microgram per kubieke meter
en mag de daggrenswaarde nog slechts zeven keer per jaar overschreden worden.
Vlaanderen, wat doet Vlaanderen?
In ons gewest haalt men die normen
helemaal niet. Uit metingen van de Vlaamse Milieumaatschappij
bleek dat in 2004 van de meetstations er 7 procent de jaargrens
overschrijdt. Voor de daggrens is dat zelfs in 83 procent het geval.
Vandaar dat de ministers Peeters en Tobback, bevoegd voor deze materie,
samen de strijd - of wat daar voor doorgaat - gaan aanbinden.
Bijkomende actie is nodig, zegt Peeters heel strijdvaardig, maar maar,
we moeten er ons wel van bewust zijn dat Vlaanderen in deze geen
geïsoleerd eiland is. 70 tot 80 procent van de fijnstofconcentraties
zouden afkomstig zijn van bronnen uit het buitenland. Hij stelt dan
conreet voor om milieuvriendelijke voertuigen fiscaal aantrekkelijk te
maken. Dat voorstel zal hij aanvullen met een bijkomende bonus voor een
roetfilter
Ik, zegt Tobback, ga geen subsidies toekennen om oudere wagens een
roetfilter te geven.
Ik ga pleiten voor het vervroegd - in 2007 inplaats van 2008 -
toepassen van de reeds sterk, door Europa, verstrengde emissienormen.
En zou er nu eens geen minister van onze
vele regeringen, of zeg maar een politieke partij zijn, die pleit voor
het afzetten van motoren van stilstaande auto's en bussen?
Ze stinken en ze verpesten niet enkel het milieu maar het heeft daarenboven ook geen
enkele zin, en het kost geld op de koop toe!
Zegt één van onze vele (een veelvoud van wat er op de foto staat) bezoekende parlementairen,
die zijn naam niet op de website wil:
"Maar zeg, hoe doen ze dat ze bij jullie zo prachtig en krachtig,
de mensen meer dan 12 uur per dag laten werken
voor een appel en een ei, zonder vakbonden veiligheid- of milieuzorgen?"
"Ha, hi chi-chi", antwoordt na een buiging een Chinese collega, die ook onbekend wenst te blijven:
"Dat gaat via ons aangepast chi-chi communisme,
dan werken de mensen gewoon uit vaderlandsliefde. Al de anderen zijn landverraders
en die zijn daar niet goed van."
Na drie buigingen lispelt de parlementaire Chinees: "O grote wijze, mag ik u vragen hoe jullie
dat klaarspelen om met zoveel edel volk ons land te bezoeken op kosten van uw ministaatje?"
Onze aangesproken 'wijze' bezoeker antwoordt: "Maar dat is simpel hoor:
Ons landje heeft een oppervlakte van 32.545 km², ik weet het China is
295 keer groter, maar wij hebben dat verdeeld in drie gewesten, we
hebben zes, een half dozijn ja, regeringen, plus dan nog 10 provincies.
Vandaar dat wij veel bezoekers kunnen sturen. Knap he?"
"Hi chi chi ha mai" zei de Chinees bewonderend buigend zonder ophouden.
Een woordje uitleg: u kan het kruiswoordraadsel als volgt invullen.
U plaatst uw cursor in een vakje. Dan ziet u net boven het
kruiswoordraadsel de opgave. Het rode vakje en de grijze vakjes geven
aan op welke plaats het gezochte woord moet komen. Het antwoord typt u
gewoon in. U kan doorheen het rooster bewegen met de pijltjestoetsen,
of met de muis. Als u alles correct hebt ingevuld, ziet u de foto
verschijnen van de politicus die wij zoeken.
Minister Van Brempt reageert positief op brief Jef Vergif!
Minister Van Brempt reageert positief op brief Jef Vergif!
6 juni 2006
Aan mevrouw Van Brempt, minister van Mobiliteit en van Gelijke Kansen
Als actieve senior met veel contact met tal van reizigers die, net als
ikzelf, aangewezen zijn op het openbaar vervoer, durf ik u vragen of het
niet mogelijk is om de reclame definitief te verwijderen van de trams en
autobussen van De Lijn.
Reclame maakt vooral van de trams, rijtuigen die soms voor meer dan de helft
in tweede klasse degraderen, afhankelijk van de reclame die al dan niet op
de ruiten plakt en het uitzicht sterk belemmert. Als men door die
bibberramen kijkt en daarvoor dienen de vensters toch dan doen de ogen
na een tijdje pijn, hoofdpijn en last van migraine (voor vele mensen die
daar gevoelig voor zijn) is ook een gekend gevolg.
Eigenlijk geeft De Lijn in zijn rijtuigen dus geen gelijke kansen meer aan
de reizigers.
En ook deze materie is uw bevoegdheid, nietwaar?
Daar komt nog bij dat de reclame afschuwelijk lelijk is, en de trams en ook
al de bussen, meestal totaal vermommen tot sandwichboxen.
Zelfs de mooie Hermelijntrammen worden al met schreeuwlelijke reclame
beklad.
De Lijn, maakt neem me niet kwalijk dat ik nu eens schrijf wat luidop
gezegd wordt van zijn voertuigen rijdende vloeken, een schande voor
Vlaanderen.
Geachte minister, ik weet het men doet het voor geld. Maar ten koste van
het comfort van de reizigers, en voor de mensen, toeristen en andere, is dit
toch een duidelijk gebrek aan, nu ja, cultuur.
God ja, heeft Bert Anciaux nog nooit in een tram gezeten? Hij moet er dan
toch al zien rijden hebben. En is hij niet verantwoordelijk voor cultuur?
Het wordt in elk geval hoog tijd dat deze miserie ophoudt!
Met vriendelijke groeten,
Jef
Van: VAN BREMPT, kabinet [kabinet.vanbrempt@vlaanderen.be] Verzonden: vrijdag 9 juni 2006 12:03
Onderwerp: RE: Reclametrams- en bussen
Geachte heer,
Ik heb uw mail over de reclame op de trams en bussen van De Lijn aandachtig
gelezen.
Vanaf september 2006 zal De Lijn haar reclameregie onderbrengen bij een
dochtermaatschappij. Op dat ogenblik loopt het contract met de huidige
reclameregisseur - NV Streep- af.
Als voogdijminister van De Lijn heb ik van deze gelegenheid gebruik gemaakt
om te garanderen dat De Lijn een voorbeeldrol zal spelen op het vlak van
reclamevoering.
De Lijn zal daarom overheidsreclame opnemen over duurzame mobiliteit en moet
ook elk jaar reclame maken voor een initiatief voor maatschappelijk nut (bv:
derdewereldbeweging, sensibilisering rond minder mobielen,...).
Daarnaast moet De Lijn ook een Raad van Wijzen aanstellen die een ethische
én esthetische reclamecode moet uitwerken.
Reclame die te zien is op goederen van De Lijn mag bijvoorbeeld niet in
strijd zijn met duurzame mobiliteit (bv. geen reclame voor auto's). De
reclame zal ook geen discriminerende boodschappen mogen verspreiden.
Bussen en trams bepalen mee het straatbeeld van de steden en gemeenten. De
aanwezige reclame mag dan ook geen vervuiling van het straatbeeld betekenen.
En uiteraard mag reclame op de bussen en trams ook niet hinderlijk zijn voor
de reizigers. De Lijn zal in dat verband ook rekening moeten houden met de
eerder gemaakte opmerkingen door de Bond van Trein-Tram-Busgebruikers, onder
andere over de reclame op de ruiten.
Om deze reclamecode uit te werken zal er beroep worden gedaan op een raad
van experten, met adviseurs van De Lijn, de reclamewereld, de universitaire
wereld en het kantoor van de Vlaamse bouwmeester.
De opbrengsten van de reclamegelden zullen gebruikt worden om het comfort
van de reizigers te verbeteren. De middelen zullen geïnvesteerd worden in
nieuwe technologieën die mogelijk maken dat men in de toekomst slechts één
ticket nodig zal hebben op alle openbaar vervoermaatschappijen in ons land
(NMBS, De Lijn, MIVB en TEC). Met dit systeem zullen de maatschappijen ook
betere reizigersinformatie kunnen krijgen (aantal reizigers, trajecten,...).
Deze informatie kan gebruikt worden voor een dynamisch openbaar
vervoerbeleid, dat dankzij de goede registratie snel specifieke noden kan
detecteren bij overbezetting bijvoorbeeld.
Tot slot zal De Lijn de reclameopbrengsten ook moeten besteden aan de
verbetering en de uitbouw van de halteaccommodatie, de verhoging van de
real-time informatie aan de haltes en in de voertuigen en de verbetering van
de properheid en de sociale veiligheid van het openbaar vervoer.
Ik hoop u hiermee een beter inzicht te hebben gegeven in de nieuwe
reclameregeling bij De Lijn.