Theoretische Psychologie
een fenomenologisch onderzoek; op zoek naar een overkoepelende theorie voor gedrag
Inhoud blog
  • commentaar van John op krantenartikel; 16 december 2010
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    14-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Antwoord op het bericht van Klaas Linker van 3 december 2008:

    Ik kijk enigszins beteuterd naar jouw opmerking “ook de neurologische activiteiten integraal tot ons gedrag moeten worden gerekend”. Even werd het zwart voor mijn ogen, want: wat is eigenlijk gedrag?

    Ik spoedde mij naar de boekenkast en trok daar een paar kilo boeken uit. Dit onderwerp mag natuurlijk niet onduidelijk blijven, bij een onderzoek dat over gedrag gaat!

    We kunnen immers ook spreken over het gedrag van: elementaire deeltjes; de zuigers in een explosiemotor; de peristaltiek van de darmen of van: kaliumchloraat met suiker (= boem!).

     

    Op zo’n moment vlij ik mij aan de borst van de Dikke Van Dale:

    1.      de wijze waarop iemand zich gedraagt, zijn handel en wandel, zijn wijze van doen, optreden en reageren;

    2.      de wijze waarop een stof of voorwerp reageert op bepaalde uitwendige omstandigheden en de veranderingen daarin.

     

    Collin’s English Dictionary stelt speciaal als psychologisch begrip:

    1.      manner of behaving or conducting oneself

    2.      (psychol):

    a.      the aggregate of all the responses made by an organism in any situation

    b.      a specific response of an organism to a specific stimulus or group of stimuli;

    3.      the action, reaction or functioning of a system……

     

    The American Heritage Science Dictionary geeft bij dit lemma:

    1.      the actions displayed by an organism in response to its environment;

    2.      one of these actions. …

    3.      the manner in which a physical system, such as a gas, subatomic particle, or ecosystem, acts or functions, especially under specified conditions.

     

    The Penguin Dictionary Psychology gaat zeer uitvoerig op dit onderwerp in. Voor ons doel lijken mij het volgende citaat uit een langere tekst van belang:

    There has been a long (and agonizing) tradition of attempting to put some set of coherent limits on the boundaries of denotation of this term. Doubtless, much of this drives from a well-meant but basically hopeless attempt to define psychology as ‘the science of behaviour’, a definitional gesture that has resulted in a fascinating kind of futility. The problem has been that as the range of phenomena included within the domain of psychology has increased there has been a need to expand the boundaries of can be legitimately called ‘behaviour’.

     

    Ik verschuil mij achter de brede rug van de Penguin en concludeer: alle gedrag staat ter discussie en is in principe toegankelijk voor onderzoek. Maar vraag nooit meer wat gedrag is!

    Ik heb het gevoel dat hier een illustratie plaats vindt van iets dat uit mijn theorie voortkomt, maar ik kan het niet vinden. De ervaring leert: broeden helpt! Plots breekt er dan een gezwel vol leuke invallen open. U hoort nog van mij!

     

    Over de snaartheorie heb ik in het antwoord aan Roos al iets gezegd. Voor ons is van belang dat we soms van een ogenschijnlijk puntverschijnsel een samenballing van uiteengaande vectoren maken. Zie dat eventueel als meerdere dimensies. Dat is namelijk de gelijkenis met de snaartheorie. Over dat onderwerp – in de psychologie, niet in de natuurkunde – ga ik nog uitvoerig schrijven, want daar ligt misschien een schat begraven.

     

    Jouw voorstel om de natuurkunde eens vanuit inzichten uit de psychologie te beschouwen, intrigeert me in hoge mate. Tijdens mijn kennismaking met dat vak hield me dat ook bezig en prikkelt zeker tot fantasieën. Het gaat dan vooral over de wijze waarop er zich theorieën vormen over natuurkundige onderwerpen. Daar is - zeker tegenwoordig - het één en ander aan de hand. Die theorieën nemen zo’n enorme vlucht dat sommigen zich afvragen of men nog met natuurkunde bezig is, of dat er een soort metafysica ontspruit die het verband met het oorspronkelijke substraat – immers de natuurkundige realiteit – volledig kwijt is. Ik beschik niet over een ingang om hier op verder te gaan en deze schoenmaker houd zich voorlopig graag bij zijn leest: de psychologie. Daar snap ik toch al zo weinig van.

     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    14-12-2008, 00:00 geschreven door John L. Horowitz
    Reacties (0)
    13-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Klaas Linker schreef op 11 december 2008:

    De waarschijnlijkheidsleer is belangrijk in het wetenschappelijk denken. Zoals Roos al opmerkte is dat niet nieuw in de Psychologie. Niettemin ben ik nog eens wat gaan nadenken hoe naar mijn idee de relatie tussen waarschijnlijkheid en gedrag gezien kan worden. In het algemeen lijkt mij dat waarschijnlijkheid, toeval, betrekking heeft op de uitkomsten van processen. Aangenomen kan worden dat gedrag ook de uitkomst van een proces is. Een proces dat enerzijds wordt beïnvloed door factoren in de persoon, anderzijds door factoren in de situatie.
    Naar mijn idee spreken we van toeval als we geen controle hebben over de uitkomst van een proces. Als we wel kunnen bepalen, of weten, wat de uitkomst is, dan is er geen sprake meer van toeval. Dat zou dan betekenen dat er minder sprake is van toeval als het om het eigen gedrag gaat en meer als het gaat om het gedrag van anderen. Daarmee komt er iets subjectiefs in het concept waarschijnlijkheid. Ik kan de rol van het toeval in mijn leven terugdringen als ik controle heb over mijn gedrag en invloed heb op het gedrag van anderen, op de situaties waarin ik terecht kom. Als het gaat om het gedrag van anderen in groepen dan wordt het steeds moeilijker om invloed te hebben op dat wat die anderen doen naarmate de groep groter wordt. Dan zal ik dus steeds meer statisticus moeten worden.
    Mijzelf 'ken ik het beste', dus bij mijzelf heb ik de meeste controle over de processen die uiteindelijk in gedrag resulteren. Als ik doe dat wat ik ook wil doen, dan heb ik me even kunnen onttrekken aan 'de wetmatigheden van het toeval'. Het komt mij voor dat dit in een basale theorie voor de psychologie een belangrijke aanname is!


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    13-12-2008, 10:12 geschreven door John L. Horowitz
    Reacties (0)
    12-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    bericht van Klaas Linker, van 3 december 2008:

    Na lezing kwamen er een aantal punten bij mij naar boven waar ik nog vraagtekens bij zou willen plaatsen.
    Het eerste punt dat in mijn denkwereld nogal fundamenteel is heeft weer te maken met het concept gedrag. Bij het derde thema staat: "Daar gedrag een eindproduct lijkt van een gigantisch conglomeraat aan neuropsychologische activiteiten, . . ." Tot nu toe ben ik er altijd van uitgegaan dat ook de neurologische activiteiten integraal tot ons gedrag moeten worden gerekend. Het komt mij voor dat dit een punt is, dat nogal consequenties heeft voor een gedachtewisseling over de grondslag van niet alleen de psychologie, maar ook voor de wetenschapsbeoefening in het algemeen.
    In hoeverre een en ander met de snaartheorie heeft te maken zie ik niet zo. Trouwens ik vraag mij nu ook af of het wel zo voor de hand ligt om de natuurkunde als inspiratiebron te nemen. Een onderbouwing daarvan lijkt mij in elk geval toch wel wenselijk. Er lijken mij namelijk ook wel argumenten te zijn om de natuurkunde eens vanuit inzichten uit de psychologie te gaan beschouwen. Een natuurkundige theorie is tenslotte een 'denkbeeld' over iets uit 'de werkelijkheid'. Denkbeelden komen nu eenmaal voort uit 'neurologische activiteiten'.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    12-12-2008, 00:00 geschreven door John L. Horowitz
    Reacties (0)
    11-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Commentaar op de inbreng van Roos van 26 november 2008. Je richt je op de huidige versie van het overzichtsartikel.

     

     

    Om de portee van deze onderneming samen te vatten lijkt me het volgende van belang.

    We gaan uit van de ruwe grondstof: gedrag zoals dat in alle schakeringen en ogenschijnlijk ordeloze opeenvolgingen aan ons geestesoog voorbij trekt. Alleen het “beschouwen” op zichzelf levert geen bruikbaar resultaat op. Er dient een methode te worden gebruikt die aan criteria van wetenschappelijkheid voldoet. Ook moet de weg van ruw materiaal naar hypothese, steeds terug te vinden zijn. Om die reden besteden we aandacht aan de methodologie. Deze methode zal pas dan interessante resultaten opleveren, indien er – beoordeeld volgens verschillende schalen – op meerdere niveaus consistentie wordt bereikt. Hinderend is op dit moment dat schaalproblematiek juist een onderdeel uitmaakt van de bevindingen van dit onderzoek. We moeten dus extra waakzaam zijn tegen het aanwijzen van verkeerde oorzaken en gevolgen en andere mogelijk fictieve verbanden.

    Het onderzoeksveld bestaat uit (menselijk) gedrag en de beschrijvingen dienen dit domein adequaat weer te geven. De verdere bewerking van deze grondstof – de “fenomenen” – is niet aan de grenzen van dit domein gebonden en laat alle ruimte om daar buiten te treden. Anders bestaat namelijk het risico dat we in de “metafysica” van de jaren vijftig van de vorige eeuw verzeild raken. Deze diepzinnigheden lachen mij geenszins toe.

     

    Als één inspiratiebron gebruik ik een paar ideeën die ontleend worden aan de natuurkunde, om orde aan te brengen in die schijnbare ordeloze verzameling losse gebeurtenissen. Nonlineariteit, complexiteit en schaalgrootte zijn een paar onderwerpen uit die wetenschap.

    Daarnaast wordt voortdurend gekeken of de bereikte resultaten stroken met wat vooral de psychologie aan visies oplevert. Aldus werken we dan aan een consistent corpus van inzichten dat de afzonderlijke fenomenen overstijgt en aansluiting vindt bij wat de wetenschap al eerder voortbracht.

     

    Iets over de snaartheorie: deze theorie is binnen de natuurkunde omstreden. Van empirische verificatie zou geen sprake zijn. Wel zou een charme van deze theorie zijn, dat de relativiteitstheorie en de quantumfysica beide zijn onder te brengen in deze supertheorie. Er zijn voorstanders van deze visie, waaronder Robbert Dijkgraaf, mathematisch fysicus. Daartegenover bevinden zich theoretici die dit “puur wiskunde, maar geen natuurkunde[1]” vinden. Het heeft voor ons geen zin om daar in te duiken. Wel lijkt het me belangrijk om daaraan een principe te ontlenen, dat misschien bruikbaar is voor ons eigen onderwerp. Beschouw het als een voor de psychologie toevallige inspiratiebron. Over dat principe zullen we het nog hebben.

     

    Het lijkt mogelijk om evenveel werelden te veronderstellen, als er individuen zijn, schrijf je. Minder prettig is de gedachte dat er evenveel wetenschappelijke visies als individuen zouden bestaan. Dat zou immers afbreuk doen aan de eerder uitgesproken verwachting van de wetenschap dat dit een belangrijk gemeenschappelijk aspect omvat. Wij dienen ons in te zetten om te voorkomen dat zich dit voltrekt. Ik denk dat dat lukt.

     

    Je citeert:

    "Daar gedrag een eindproduct lijkt van een gigantisch conglomeraat aan neuropsychologische activiteiten . . ."

    en stelt dat dit consequenties heeft voor een gedachtewisseling over de grondslag, zelfs voor de wetenschapsbeoefening in het algemeen.

     

    Zo zie ik dat ook, Roos. Het betekent: afscheid nemen van ideeën die de indruk wekken dat we het over entiteiten hebben die een ondeelbare eenheid vormen, met een eenduidige structuur die in de tijd constant blijft. Hoogstens kunnen we (misschien?) stellen dat de buitengrenzen zijn af te bakenen. Wat tot het functioneren van een individu behoort en wat niet, vormt mogelijk zo’n buitengrens. Dat daarbinnen sprake is van een eenheid lijkt mijns inziens moeilijk vol te houden. Als verklarend substraat kan verwezen worden naar de neuropsychologie. Daar kan sprake zijn van onderlinge samenwerking, maar soms ook van tegenwerking van functioneel verschillende hersengebieden.

    Dat het zinvol kan blijken om de eenheidsidee op dit gebied open te breken blijke onder meer uit de schommelingen in het functioneren van mensen. Dit wordt duidelijk in de voortdurend wijzigende functie die fenomenen in wisselende contexten vervullen, leidend tot steeds andere implicaties. Dit wijst veeleer op diversiteit, instabiliteit en dynamiek, in plaats van rust en stabiliteit. Let eens op de wijze waarop discussies verlopen over onderwerpen met een gepretendeerde wetenschappelijke inhoud.

    Als voorbeeld een vergelijking met het somatisch functioneren bij het sporten. Hier is het besef van schommelingen in het functioneren immers volkomen aanvaard. Denk aan uitspraken van topsporters: “ik had vandaag mijn dag niet” of andersom: “het ging vandaag gemakkelijker dan gisteren”.

     

    Het lijkt me juist, om van een verschuiving in het beeld van het individueel functioneren te spreken. Doordat we nu meer weten dan vroeger, dienen we dienovereenkomstig onze beelden hieromtrent bij te stellen. Dat die beelden zich verwijderen van wat de man-in-de-straat vind, acht ik een teken van vooruitgang. Die theorieën deugen slechts in geringe mate en zullen in het algemeen bezien, dichtbij de 50/50 % trefkans liggen. Voor een individu, groep of binnen een bepaalde cultuur kan die trefkans natuurlijk hoger zijn, waardoor zo’n visie een grotere geldigheid kan bezitten. Bij het beoordelen van die trefkans dient de tijd- en grootte-schaal waarop beoordeeld wordt, te worden meegewogen.

    Wij streven naar visies – meestal geformuleerd in de vorm van hypotheses - die boven allerhande afzonderlijke fluctuaties in de gedachtevorming uitkomen. De uiteindelijke toetsing van onze hypotheses berust bij de empirische psychologie.

    Open staat de verplichting aan ons om te laten zien dat deze benadering tot boeiende veronderstellingen en een interessant mensbeeld leidt.

     

    Over jouw opmerking over de waarschijnlijkheidsleer:

    Je kent deze uit de wetenschapstheorie. De Groot en anderen die zich bezighouden met dit onderwerp, bouwen aan een methodologie en beantwoorden de vraag hoe je gegevens zo kunt verwerken, dat de uitkomsten aan standaarden van wetenschappelijkheid voldoen.

     

    Wij richten ons niet daarop. De waarschijnlijkheidsleer wordt hier gebruikt om aan het alledaags gedragsmatig functioneren een werkbare theorie mee te geven. Om alvast een blik vooruit te werpen, stel ik een paar vermoedens:

    -         mensen neigen naar het verwerken van informatie in een te hoog schaaltype. Voordeel: dat maakt veel conclusies mogelijk, leidend tot diepzinnige inzichten. Nadeel: juist daardoor wordt ruis geproduceerd die tot verwarring, pathologie en allerhande “geloven” leidt. Vaak zal de winst op de korte termijn gelden, terwijl op langere termijn deze vorm van intellectuele milieuvervuiling zichtbaar wordt;

    -         er lijkt aan de arme kant van het schaalcontinuüm – dus: aan de nominale kant - een schaal te bestaan, die in de natuurkunde als “scalair” bekend is. Men kent hem in het dagelijks functioneren gewoonlijk niet en weet er dientengevolge evenmin adequaat mee om te gaan. Tegelijkertijd heb ik het gevoel dat die schaal in ons bestaan werkzaam is. Dat leidt tot zinloze “waarom”-vragen en andere verwarringen.

     

    Jouw opmerking over de waarschijnlijkheidstheorie is nog niet ten volle te beantwoorden. Open staat namelijk de vraag, in hoeverre het zinvol is om buiten de huidige paden van de psychologie te treden en terug te keren naar de oorspronkelijke bron van inspiratie.

    Indien we uitkomen bij dat wat al lang bekend is en uitsluitend reeds lang betreden paden aanzien voor “nieuwe wegen”, dan weten we zeker dat dit geen zin heeft.

    Voorlopig laat ik me leiden door het vermoeden dat deze bron tot interessante doorkijkjes en hypotheses zal leiden. Ik geef toe dat het in dit stadium ontbreekt aan stevige argumenten. Die komen. Of niet. Dat gaan we nog meemaken!

     

     



    [1] Bijvoorbeeld: Jo van de Brand, hoogleraar natuurkunde, VU;


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    11-12-2008, 00:00 geschreven door John L. Horowitz
    Reacties (0)
    Archief per week
  • 17/06-23/06 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 25/04-01/05 2011
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 26/10-01/11 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 03/11-09/11 2008
  • 25/08-31/08 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 21/05-27/05 2007
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!