Ik begeef me op glad ijs, want ik ga nu af op alles wat ik in mijn leven aan ideeën over de Verlichting verzamelde. Ik moet nog in de literatuur duiken om dichter bij die realiteit te komen. Mijn voorlopige reactie is dat ik dicht aansluit bij het beeld dat jij van de Verlichting oproept in het eerste deel van je betoog, Klaas.
Ik denk dat wat er toen gesteld werd, later als een impliciete vanzelfsprekendheid tot een dwingende richtlijn voor velen is verworden. Ik denk dat ik daar ook slachtoffer van ben geweest. Ik leid dat af uit de lange weg die ik bewandelde, voordat ik tot werkelijk ontstellend eenvoudige inzichten kwam, zoals ik die de laatste tijd aan jullie kenbaar maak. Deze ideeën laten zich eigenlijk condenseren op de punt van een naald. Niettemin kostte het jaren om een culturele ban van vanzelfsprekendheid te doorbreken, lijkt het nu. Op het moment dat ik iets voelde knellen, was de therapie daarmee al in zicht: op zoek naar nieuwe structuren!
Wat zich aftekent is niet zozeer dat de Verlichting geheel nieuwe inzichten opleverde. De Grieken en hun nazaten hadden al veel werk verricht en leverden ideeën die nog steeds niet uitgewerkt zijn. misschien is het onderstaande tevens een illustratie van wat ik bedoel. Daartoe geef ik mijn dagboekaantekening van vandaag aan jullie. In voetnoten meld ik de genoemde literatuur.
woensdag 29 april 2009: Taleb (2008) stelt iets fundamenteels over de oorzaken van het geloof in bijvoorbeeld tarotkaarten of wat de klassieke haruspex (niet door hem genoemd, vermoedelijk van Etruskische oorsprong) deed: uit de inhoud van de maag van een dier “zinvolle” voorspellingen afleiden. Het gaat dan bijvoorbeeld om “karakterologieën” of toekomstvoorspellingen terzake van politieke beslissingen.
Taleb stelt op p. 69:
We, members of the human variety of primates, have a hunger for rules because we need to reduce the dimension of matters so they can get into our heads. Or, rather, sadly, so we can squeeze them into our heads. The more random information is, the greater the dimensionality, and thus the more difficult to summarize. The more you summarize, the more order you put in, the less randomness. Hence the same condition that makes us simplify pushes us to think that the world is less random than it actually is.
Taleb, 2008, p. 69.
Verderop, zelfde pagina:
Think of the wordl around you, laden with trillions of details. Try to describe it and you will yourself tempted to weave a thread into what you are saying. A novel, a story, a myth, or a tale, all have the same function: they spare us from the complexity of the world and shield us from its randomness. Myths impart order to the disorder of human perception and the perceived “chaos of human experience.”
Dit is onmiddellijk inzichtelijk te maken via het spel van Microsoft: “mijnenveger”. Daar wordt achterdocht en verwarring over een eigen inbreng en het objectief gegevene, direct zichtbaar, is mijn ervaring.
In het geval van meerdere mogelijkheden – volstrekte toevalligheid, dus – vermoed ik veelal een verborgen programma dat stelt dat als ik X kies, dat daar dan post hoc door dat programma een “mijn” wordt toegekend.
Had ik achteraf niet al vooraf de indruk, dat deze zet tot succes/falen zou leiden? Een staaltje “achteruit voorspellen”.
Bij toeval kom ik bij Morris Kline (1967) terecht, bij het trefwoord: Kant.
Zet het bovenstaande nu eens tegenover:
Men such as Plato and Descartes were convinced that mathematical truths were innate in human beings. Kant based his entire philosophy on the existence of mathematical truths. But now philosophy is haunted by the spectre that the search for truths may be a search for phantoms.
Kline, 1967, p. 476.
In het bovenstaande citaat spreekt Kline over de Euclidische meetkunde en komt dan tot die conclusie. Deze gedachtegang lijkt me interessant, daar dit opnieuw een licht werpt op de Verlichting als mogelijk veroorzaker van misverstanden over het functioneren van mensen.
Klaas schreef op 20 april 2009:
Al een poosje twijfel ik eraan of de Verlichting wel zo typerend is voor de kennisontwikkeling in het westen. Misschien markeert het in feite meer zoiets als een omslagpunt. Voor die tijd werden voorvallen en gebeurtenissen vaak verklaard met argumenten ontleend aan godsdienstige overwegingen. De Verlichting zou je dan kunnen zien als het ontstaan van het inzicht, dat rationele verklaringen vaak veel beter blijken en doeltreffender zijn. Er komt dan meer de nadruk te liggen op het eigen nadenken, los van religieuze tradities. Het komt mij voor, dat men nogal eens meent, dat met de Verlichting het echte denken opgang is gekomen en dat we daar onze huidige wetenschappelijke inzichten aan hebben te danken. Wat dat betreft vind ik de recensie van een boek in NWT van maart j.l. heel verhelderend (blz. 72). Het gaat dan over de vertaling van een boek van de Romeinse wijsgeer Lucretius: "De natuur van de dingen". Het blijkt dat zijn ideeën, die hij op zijn beurt ontleent aan de Griekse wijsgeer Epicurus, heel modern zijn. Op het internet kun je er wel meer over vinden. Als je zoekt naar de oorsprong van onze manier van denken, kun je kennelijk dan ook beter te rade gaan bij Taleb, dan dat je het zoekt in de Verlichting.
Taleb, Nassim Nicholas; 2007, the black swan, the impact of the highly improbable; Penguin Books; ISBN 978-0-141-03459-1
Kline, Morris; mathematics for the nonmathematician; Dover Publ., New York, 1967; ISBN 0-486-24823-2;
|