Commentaar van John op het stuk van Klaas Linker, dd. 6 januari 2009:
Ik las onderstaand betoog van jou, Klaas. Het begrip waarschijnlijkheid krijgt pootjes binnen het domein van gedrag! De vraag die te zijner tijd nader dient te worden onderzocht is of waarschijnlijkheid tot de attributies behoort. Zover is het nu nog niet.
Ik knip de door jou geciteerde zin van jouzelf in tweeën. Daarbij neem ik de stelling over: “ik kan de rol van het toeval in mijn leven terugdringen”. Het tweede deel is de formulering van een voorwaarde, die geheel apart bekeken moet worden. Althans, dat is mijn voorstel.
“Toeval” is taaltechnisch gezien een zelfstandig naamwoord, dat daardoor een aspect van “dingachtigheid” suggereert. Zo kan dat niet bedoeld zijn, want dan verliest het immers zijn functie in een bewering. Van Dale stelt:
Gebeurtenis of omstandigheid die niet voorzien of gewild, niet te berekenen is geweest; onberekenbaar, onvoorzien voorval.
In de omschrijving ontbreekt nu juist iedere substantialiteit en is zelfs de uitdrukkelijke ontkenning daarvan. Het lijkt me goed je te realiseren dat dit bij redeneringen een bron van verwarring kan opleveren. Denk bijvoorbeeld aan de zin: “dit kán geen toeval zijn!” Niet alleen zijn mensen tot zulke ingewikkelde kronkels in staat. Ze kunnen hier tevens een correctie op toepassen, waardoor het alsnog een juiste functie krijgt in een bewering.
Dat het moduleren van de kansschatting tot wijziging in de waarneming kan leiden, bewijst mijns inziens het volgende:
1. Of ik uit de garage bruine schoenen wil meenemen.
2. Ik zie daar geen bruine schoenen.
3. Mijn vrouw stuurt me terug met de mededeling: “ze staan er écht. Ik heb ze er zelf neergezet”.
4. Ik keer terug naar de garage en vind de schoenen er nu wel.
Ik interpreteer dit als volgt: de kansverwachting van het optreden van bruine schoenen heeft een bepaalde waarde, groter dan nul: waarschijnlijk staan ze er wel, anders was ik niet gaan kijken.
Vervolgens beïnvloedt mijn vrouw deze attributie (?) door de geschatte trefkans te verhogen. Dit beïnvloedt mijn waarneming zozeer, dat na intensiever zoekgedrag de schoenen alsnog worden aangetroffen. Ik meen zulke manipuleerbaarheid aan te treffen, zowel individueel alsook in het contact met anderen.
Het tweede deel van jouw bewering: “…als ik controle heb over mijn gedrag en invloed heb op het gedrag van anderen, op de situaties waarin ik terecht kom”, is een veronderstelling. Deze parkeer ik voorlopig, daar mij niet duidelijk is wat de psychologische betekenis daarvan is. Jouw formulering is een onderling geaccepteerde manier van formuleren. Die bewering wordt ingepast in sociaal aanvaarde gedachtegangen. Je kunt er zelfs argumenten mee verbinden. Je kunt bijvoorbeeld stellen: indien dat niet lukt, had je dus niet voldoende controle over jouw gedrag en op dat van anderen. Er rijst wel een vermoeden, hoe we dit in een deugdelijke theorie kunnen onderbrengen. Dat komt later. Mij is binnen de context van onze exploratie niet duidelijk, welke betekenis de conclusie “dus” waard is. Is het een tautologie? Ik laat het nog even open.
Fascinerend vind ik jouw voorbeeld, hoe mensen elkaars en het eigen gedrag sturen. Jouw voorbeeld kun je uitbreiden naar: hoe bewegen mensen zich in een ogenschijnlijk chaotische verkeersdrukte, zoals wandelaars doen op een druk marktplein? Er treedt sociale sturing en terugkoppeling op, bij het langs elkaar heen lopen. Daarbij functioneert de sociale context soms als hulp: wij allen houden rechts, dus dat verwacht je ook van de tegenkomende partij. Blijkt de tegenligger een Schot, ja dan…boem! Als zijn tartan eerder ware opgevallen, dan ware een botsing mogelijk vermeden. Tenzij het een Nederlander is die naar een uitvoering van nep-Schotse doedelzakspelers is geweest en er mitsdien als een “echte” Schot uitziet. Dan opnieuw: boem!
Zo komen we op missers die tot verwarring, op grotere schaal misschien tot pathologie kunnen leiden. Tegelijkertijd gaf jij een voorbeeld hoe wij uit chaos toch tot ordening kunnen komen en daarmee de overleefbaarheid verhogen. Het symmetrieprincipe lijkt ook hier te werken. Ik beschouw het als een nuttig stuk gereedschap.
Als nagenoeg vanzelf kwam je met jouw redenering op het spoor van het “sociaal contract” dat er tussen mensen zou bestaan. In dit voorbeeld: houdt rechts. Op de middelbare school leerde ik dat dit klassieke (o.a. Plato) product vooral tijdens de Verlichting tot wasdom kwam en aan Jean-Jacques Rousseau dient te worden gekoppeld. Hij zou een tractaat hebben geschreven met deze titel: “le contrat social”.
Jouw opmerking over de voorkeur voor het gebruik van het begrip “persoon” laat ik liggen. Ik zoek naar de functionaliteit binnen deze context. Hoewel het mogelijk niets toevoegt, leidt het evenmin tot verwarring, lijkt me op het eerste gezicht.
John.
|