Hoe kan de
psychodiagnostiek kwalitatief uitsteken
boven het oordeel van
de leek?
Het nulniveau, ons
vertrekpunt:
Mensen beoordelen elkaar en koesteren verwachtingen over
iemands toekomst. Hier ligt het nulpunt, van waaruit de psychodiagnosticus vertrekt.
Het bedrijven van psychodiagnostiek gebeurt al lang: denk aan de Griekse Pythia
te Delphi. Door de wijze waarop de hulpvrager een orakel verkreeg, werd deze
praktijk boven het toevalskansniveau uitgetild en kon de hulpzoekende daar wel
degelijk profijt van hebben. De moderne psychodiagnostiek dient boven dat
niveau uit te komen. Het vertrekpunt ligt dus hoger dan het toevalskansniveau.
Een omschrijving van diagnostiek zoals de Rebers2001
dat doen, geeft de stand van zaken in de jaren vijftig van de vorige eeuw aan
en stelt ons wat dat betreft, allerminst gerust:
psychodiagnostics 1. any of the more-or-less valid
techniques of assessing personality by interpreting behaviour patterns,
particularly nonverbal ones, e.g. facial expressions, body posture, gait. 2. occasionally use of the ROHRSCHACH test.
In deze
formulering valt niets af te leiden over de kwaliteit of bedoeling: wat is een
professionele aanleiding tot het bedrijven van diagnostiek, wat kan men er mee
doen, hoe toetst men kwaliteit en wat heeft de cliënt daar aan?
Aan het diagnostisch proces gaat een gerichte vraagstelling
vooraf. Die moet falsifieerbaar of verifieerbaar zijn of anderszins meerwaarde
bieden. Het resultaat dient nuttig te zijn: voor de cliënt zelf, voor diens
netwerk van belanghebbenden, voor de verwijzende instantie, voor
wetenschappelijke onderzoeksdoeleinden, of voor een combinatie daarvan.
Is er hoop?
Een aanvulling op de
Verlichtingsidee
De Verlichting bracht optimisme over ons vermogen om langs
empirische weg kennis te vergaren. Bij Störig2004 worden alleen
positieve aspecten van ons kenvermogen opgesomd. Hoogstens wordt aan de
negatieve kant gesteld dat ons kennen incompleet is en dat er meer te ontdekken
valt dan men op een bepaald moment meent te weten. Ik vind dit een te eenzijdig
beeld en stel voor, te stellen dat ons kenvermogen naast positieve, tevens
negatieve aspecten in zich draagt. Wij kunnen namelijk falen in ons kennen en verkeerde
inzichten ontwikkelen. Zonder speciale scholing zal hierdoor nagenoeg iedereen het
slachtoffer zijn van ook verkeerde inzichtvorming. Hier is een mogelijkheid
voor de psychodiagnostiek om boven dit nulniveau dat op zichzelf al boven het
toevalskansniveau uitkomt uit te stijgen. Daarmee sluiten we aan bij de
Verlichtingsidee: obstakels die wij eenmaal kennen, kunnen we in principe overwinnen.
Dat is onze hoop!
Hoe kunnen we de psychodiagnostiek
verbeteren?
1.
Steeds
zorgen dat er meer hypotheses beschikbaar zijn en niet star vasthouden aan één
enkele theorie of hypothese. Voorstel: drie hypotheses zeker bij het begin
van een onderzoek - lijkt ideaal;
2.
Er
rekening mee houden dat geïdentificeerde variabelen waarschijnlijk deel
uitmaken van een grotere verzameling van variabelen. Ongeïdentificeerde
variabelen kunnen namelijk even belangrijk blijken als de geïdentificeerde;
3.
Schenk
meer aandacht aan de spreidingsmaten en richt de blik niet uitsluitend op de centrale
maten;
voorbeeld: het getoethaspel met IQs, zoals we dat in de
media nogal eens meemaken;
4.
Baken
duidelijke referentiepunten ankers - af. Definieer de maatvoering en geef
aan, waarmee precies vergeleken wordt. Zorg dat vergelijking van elementen uit
verschillende verzamelingen, elkaar niet includeren of overlappen. Anders verwordt
zon vergelijking tot een onontwarbare kluwen, evenwel zonder dat men dit altijd
in de gaten heeft. Dit kan tot potsierlijke conclusies leiden.
5.
Men
gebruikt een te hoog schaaltype, in de zin van De Groot1961. Dit,
gecombineerd met het vasthouden aan een klassiek causaliteitsmodel de
psychoanalyse lijkt daar een voorbeeld van ontstaat te gauw de neiging om causale
verbanden te leggen. Het gemak dient hier weliswaar de psychodiagnosticus, maar
niet altijd diens cliënt!
Een
veronderstelling: het kan profijtelijk blijken om meer aandacht te besteden aan
de nominale schaalaspecten en aan scalairen.
Indien men dit combineert met modellen uit de natuurkunde die het lineaire
causaliteitsmodel aanvullen met non-lineaire modellen,
dan kan uit deze combinatie misschien een betere diagnostiek voortkomen. Te
verwachten is dat deze aanvankelijk tegen de communis opinio, het gezonde
verstand of de klinische blik ingaat.
Er Is Waarlijk Hoop!
John L.
Horowitz, 5 april 2011.
Literatuur:
1.
Groot,
Adriaan D. de; methodologie; grondslagen van onderzoek en denken in de
gedragswetenschappen; Mouton, s-Gravenhage; 2de druk, 1961.
2. Reber, Arthur S.
& Emily Reber; 2001; the Penguin dictionary of psychology; 3rd
edition;
3.
Science dictionary; the American heritage; 2005;
Houghton Mifflin, Boston & New York;
4.
Störig, Hans Joachim; geschiedenis van
de filosofie; 2004; Het Spectrum, 26ste druk, (oorspronkelijk 1959:
kleine Weltgeschichte der Philosophie);
|