Roos de Klerk reageert op “gedrag, wat is dat?” van 23-1-2009
Je stelt je de vraag: “is de huidige psychologie nu echt zo deterministisch en statisch?”
Ik meen te zien dat de meeste theorieën liever refereren aan stabiliteiten en vaste structuren, dan aan permanente fluctuaties, onbepaaldheden en geringe voorspelbaarheid vanuit de directe waarneming. Op zoek naar vastigheid doet men naar mijn indruk de psychologische realiteit soms geweld aan. Daarmee verlengt de vakman dan, wat ook de leek uit zichzelf doet. Bij behandeling van diens problemen kan het dan gebeuren dat de vakman blind blijft voor de eigen tekortkomingen en op diezelfde grond het te veranderen gedrag niet juist beoordeelt.
Over de toen jongste ontwikkelingen van de psychoanalyse hoorde ik in de jaren zeventig voor het laatst. Ik was toen nog in opleiding tot psychotherapeut. Mogelijk is er van dat front nieuws te melden. In die dagen hoorde ik nimmer iets over de mate van voorspelbaarheid van gedrag als uitgangspunt van de psychoanalyse. Ook het determinisme stond toen niet ter discussie. Soms is het goed om ons te realiseren dat wij mensen zijn. Het is immers niet leuk om te horen dat Freud’s Traumdeutung minder spannend wordt, indien men zich realiseert dat determinisme de realiteit geweld aandoet. Daar kun je geen klinische praktijk op baseren en de wetenschap dient zich eerst verder te ontwikkelen alvorens het zinvol is om mensen professioneel te adviseren. Exit psychotherapie, exit psychotherapeut!
Voor het behaviorisme geldt volgens mij iets anders. Vanaf het begin was deze explicieter met de visie op causaliteit en voorspelbaarheid. Deze stroming werd vanaf het begin met experimenten begeleid en maakte een ontwikkeling door, die op geleide van wetenschappelijke uitkomsten werd bijgestuurd. Jouw opmerking over S-O-R past hier goed in.
De psychoanalyse ontbeert die experimentele traditie en berust veel meer op impliciete consensus, geworteld in culturele patronen die waarschijnlijk als vanzelfsprekend geldig werden beschouwd. Vergelijking van de klassieke psychoanalyse met het behaviorisme en later de gedragstherapie, bracht de gedragstherapie op voorsprong doordat deze stroming zoveel beter voor onderzoek toegankelijk was. De klinische acceptatie en het daarbij behorende gevoel van evidentie hield aanvankelijk de psychoanalyse zelfs op voorsprong, zoals ik me dat herinner.
Over klokketijd: dit is een fenomeen dat me al lang bezig houdt. Een methodologische truc lijkt het me, een nieuwe theorie te ontwikkelen aan de tijdsbeleving. In hoeverre is die theorie in staat om dat fenomeen adequaat te representeren? Ik vermoed dat hier meerdere factoren tegelijkertijd een rol spelen. Eén daarvan kan de korrelgrootte zijn.
Indien zich dit waarmaakt, dan is het begrip korrelgrootte zowel op ruimtelijke als op tijdelijke fenomenen van toepassing.
Hoewel zeer riskant, waag ik een veronderstelling:
Is korrelgrootte een zodanig elementaire eigenschap van het menselijk functioneren, dat zowel tijdelijke als ruimtelijke ordeningen onderhevig zijn aan dit elementair menselijk functioneren?
Is dit een “Kategorie” in Kantiaanse zin? Dit kan volgens mijn vermoeden alleen worden geïntroduceerd als een geldige denkroute, indien wij de relatie tussen de natuurkundige begrippen ruimte en tijd aan kunnen sluiten bij het gedragsmatige begrip. Aan die voorwaarde lijkt mij op dit moment niet voldaan.
Indien dit pad verder vervolgd kan worden, dan kan dit mogelijk aan een kennistheorie bijdragen. Ik heb het boek van Draaisma gelezen en herinner me daar niets van. Misschien is dat eigen aan boeken die over vergeten gaan. Daar kom ik op terug.
Jouw opmerking over ‘elementen’ leidt me tot de volgende overweging: je noemt als elementen: reflexen en actiepotentialen.
Wat vind je hier van:
Beide begrippen vallen buiten het domein van gedrag. Wel kunnen ze daar mee in relatie worden gebracht.
Louter intuïtief – het ontbreekt me vooralsnog aan argumenten – neig ik er toe om als procedure te hanteren:
- ons werkveld is: gedrag
- de primair te gebruiken begrippen dienen direct daar betrekking op te hebben, dus: geen causale constructies;
- in deze verklarende, toelichtende, uitleggende, begrijpende of anderszins reliëf aanbrengende fase staat de “hele wereld” tot onze beschikking. Verklaringen van gedrag hoeven met andere woorden geenszins in gedragstermen plaats te vinden. De begrippen ‘reflexen’ en ‘actiepotentialen’ kunnen hier zeer wel worden gebruikt;
- het oorspronkelijke waarnemingsveld dient er anders uit te zien, op grond van stap (3);
- De gebruikte terminologie dient aan het eind van deze cyclus om die reden te behoren tot het domein van gedrag. daarmee keren we terug tot (1).
Bekijk eens wat je van dit voorstel voor een cyclus vindt.
Jouw opmerking over korrelgrootte als element wijst er op, dat hier nog veel dient te worden uitgezocht.
Ik ontdekte dat wij eigenlijk geen ingebouwd orgaan hebben om dit als “elementair” te herkennen. Dat bleek nota bene toen ik bezig was met het bewerken van foto’s!
Dit kan er op wijzen dat korrelgrootte inderdaad geen elementaire waarde heeft. Een andere veronderstelling kan zijn dat dit wel het geval is, maar dat we het nooit hebben leren kennen en er geen “orgaan” voor ontwikkeld hebben – misschien is dit in specifieke situaties trouwens anders – om er handig mee om te gaan.
Dit dient nader te worden uitgezocht.
John, 7 februari 2009.
vooral Klaas is hier in geïnteresseerd. Een spannende hypothese!
|