Laat er geen misverstand over bestaan, ik ben het geheel eens met Roos als ze zegt dat alles wat we doen, denken of willen met de taal samenhangt. Wanneer we iets niet goed begrijpen, dan helpt het vaak om te gaan zoeken naar heel precieze formuleringen van datgene dat we willen begrijpen. Denken en taal zijn hecht met elkaar verweven. Zo hecht dat soms denken en taal aan elkaar gelijk wordt gesteld. Denken is wel gedefinieerd als stil in je zelf spreken. En daar lijkt het ook veel op. Als ik in de trein zit en nog wat nadenk over zaken die mij bezighouden, dan is dat toch altijd in de vorm van een gesprek in mijn gedachten. En toch is het onjuist om denken en taal aan elkaar gelijk te stellen. Mijn belangrijkste argument daarvoor is het feit dat, als ik iets probeer te formuleren, ik ga zoeken naar de juiste woorden en begrippen die datgene kunnen uitdrukken wat ik wil gaan zeggen. Deze woorden zijn er dan nog niet voor mij, die moet ik nog vinden, maar dat wat ik wil zeggen heb ik kennelijk voor mijzelf al wel duidelijk! Het is dan ook eerder zo dat ik (ook) op zoek ben naar 'mijn persoonlijk werkelijkheidsbeeld los van de taal'. Mijn persoonlijk werkelijkheidsbeeld is dan nog steeds een afspiegeling van het onkenbare 'Ding an sich' van Kant. Door te denken, dat hetgeen we zien door de taal-bril, de werkelijkheid is, kunnen we in vervelende misverstanden terechtkomen. Tenminste daaraan zou ik, onder andere, het willen toeschrijven, dat ik gelovige christenen wel heb horen beweren, dat een moslim een ongelovige is, omdat deze niet in God geloofd maar in Allah! Als ik dan probeerde uit te leggen, dat het er toch niet zo toe doet aan welke naam men gewend is, dan werd er eigenlijk altijd met onbegrip op mij gereageerd. Evenals Roos zou ik taal en connotaties willen onderscheiden. Een precieze betekenis van de woorden is er niet. Het is door 'de connotaties die we oppikken' uit de tijd en de situatie waarin iets is gezegd of geschreven en de inbedding in een zin en in het geheel van een tekst, waardoor we de betekenis ven het gezegde of geschrevene moeten benaderen. Trouwens het komt mij voor dat dit mijn argument om denken en taal te onderscheiden ondersteund.
|