John reageert op 25 maart 2009 op het bericht van Klaas Linker:
Laten we ons eens realiseren wat Kant in ons denken betekent. Hij is immers een prominent Verlichtingsdenker en zette daarmee de bakens voor velen die zich met onderwerpen op kentheoretisch gebied bezighouden. Wat voor hem een theoretische verkenning was, betekent voor zijn intellectueel nageslacht veelal een vanzelfsprekendheid. Zó moet je zo’n vraagstuk immers benaderen? Een andere weg ligt niet zo voor de hand en is zelfs niet gemakkelijk te vinden.
Mijn kennistheorie – vooral gericht op menselijk gedrag – wijkt wellicht af van wat de Verlichting ons bracht. Ik vat die samen in de volgende axioma’s:
- Het individu is altijd actief. De neuropsychologie rechtvaardigt deze stelling
- het individu treedt en ook groepen treden ordenend op; gestaltvorming en attributies behoren tot de vaste aspecten hiervan;
- in het individueel functioneren zowel als in het sociaal contact treden schommelingen en permanente fluctuaties aan het licht. Deze ontstaan door cumulatie van vele waarschijnlijkheidsvariabelen en vormen geen stabiele patronen. Deze toevalsfluctuaties resulteren in permanente fluctuaties. Passen deze fenomenen in de verzamelingenleer? Of passen ze binnen de schaaltheorie zoals De Groot die voorstelde? Of is er andere theorie die de schommelingen en ordening van attributies beter representeert?
Met axioma 1 zal Kant waarschijnlijk geen moeite gehad hebben. Ik weet niet of hem dat zal hebben geïnteresseerd.
Over axioma 2 zullen we het waarschijnlijk snel eens kunnen worden. Kant zal op die plaats dan geneigd zijn om de vraag te stellen naar de grenzen van wat wij kunnen kennen. Die vraag laat ik onbeantwoord, want ik meen niet over de daarvoor benodigde kennis te beschikken. Ik geef voorrang aan de inhoud van het kenbare. Het afbakenen van de grenzen daarvan, beschouw ik als ongekend, misschien zelfs als onkenbaar. Althans in dit stadium van ons onderzoek.
Kant gaat hier verder dan ik. Hij zal niet alleen constateren dat wij voortdurend ordenen. Hij schrijft tevens voor hoe wij onze zintuiglijke indrukken dienen te ordenen. De logica vormt hier zijn leidraad. Ik ken hem te weinig om te kunnen uitmaken of dit is wat Kant met de “reine Vernunft” bedoelt.
Hier kies ik een andere weg. Ik schrijf geen aanpak voor zoals Kant, maar blijf waarnemen hoe mensen ordenen. Het voorschrijven van een imperatief maakt in mijn ogen deze structuur kapot. Hier staat de fenomenoloog tegenover degeen die vertelt hoe wij de ordeningen dienen aan te brengen.
Axioma 3 laat zien tot welke consequenties het uiteengaan heeft geleid. Dit zal Kant een gruwel zijn geweest. Hier dient zijns inziens de ratio in te grijpen. Aan wat mensen spontaan misschien doen – zoals dan verwoord in dit axioma - valt buiten Kant’s poging om de grenzen van het kenbare te bepalen.
Naar mijn gevoel ligt hier de kracht van de Verlichting zoals we die wellicht allemaal ervaren: door gedisciplineerde denkprocedures kan de mens zijn grenzen verleggen. Daarmee wordt het dan ook mogelijk om de principiële grenzen van ons kennen te benaderen.
Door passief in kaart te brengen wat mensen doen, leidt slechts tot alledaagse banaliteit. Daarmee verkrijgt men nooit toegang tot de filosofie, immers de hoogste vorm van het menselijk denken.
Tot zover liet ik hier onze vriend Immanuel aan het woord.
Samenvattend: als je zijn citaat als imperatief ziet, dan kun je zien of een alternatief mogelijk en aantrekkelijk is.
Mijn visie is dat de Verlichting deels inadequate gedachten ontwikkelde om het menselijk gedrag te bestuderen. Mijn aanpak lijkt me beter.
Klaas Linker schreef op 23 maart 2009:
Graag zou ik ook de waarneming als het vertrekpunt willen beschouwen. Maar wat mij dan dwars blijft zitten is een uitspraak van Kant:
"Ohne Sinnlichkeit würde uns kein Gegenstand gegeben, und ohne Verstand keiner gedacht werden. Gedanken ohne Inhalt sind leer, Anschauungen ohne Begriffe sind blind."
We zullen, denk ik, toch moeten accepteren dat elke waarneming al een ordening volgens een begrippen-systematiek veronderstelt, terwijl tegelijkertijd er pas zinvolle begripsmatige ordening mogelijk is op basis van waarnemingen!
|