Ik ben Juliën - Jozef, en gebruik ook soms de schuilnaam Jullouis. Woon in Maldegem Oost-Vl. Ben geboren op 20/03/1927 en ben nu dus 91 jaar. Mijn hobby's zijn: fietsen, computer en wat poëzie, maar ik beperk mij enkel tot het lezen ervan. De poëzie, schilderijen en tekeningen zijn van auteur "Nest Martens" Het is zeer vriendelijk van u mijn blog te bezoeken. Mijn dank daarvoor. Met vriendelijke groeten. Juliën
Dichter Schilder
Dichter schilder Schilder dichter wie van beiden wat van beiden
Mijn beeld is woord mijn woord is beeld
Het zijn mijn kinderen die ik zie en zegen Maar zij mij kwellen tot rust nog duur
Weet ik wat ik doe Is het een het ander niet Zijn zij niet mijn hartebrood mijn groot leed mijn kleine troost als ik ze lees ze zie mijzelve lees en zie
Is dit openbaring Moet het zo zijn tot mijn laatste dag schilder dichter dichter schilder
het zij dan zo.
Niets uit, in deze blog aangehaalde poëzie, schilderijen, beelden of tekeningen van Nest Martens mag op eender welke wijze dan ook, voor commerciële doeleinden worden gebruikt zonder schriftelijke toestemming van de auteur.
Moeder was druk in de keuke toeng ze inies kèihard riep: "Vader, godis baute naar 't huuske en mokt die zitplank is" Vader roept terug: "Dor is toch niks mis me 't scheithuus" Dan moeder weer: " Tis wel waor jong, mokket nei mor in orde." Dus vader wer noar baute noar 't weecee, bekeket is en roept wer terug: "Mengs, der is echt hielemaol niks misme." Moeder roept weer terug: "Nou, stekt auwe kop mor is in 't schietgat." Vader kekt goe rond en roept: Mensg, in da gat is oek niks mis." Moeder roept wer: "Nou den kommer mor trug out me aowe kop." Vader wil zeine kop out 't gat omhoog trekke en roept den beangstigend: Moeder, helpt mei is, want het hor van miene board zit vast in een spleet van de plank!" Waarop moeder rupt:
Een Arabische student stuurt volgende e-mail naar zijn vader:
Pa.
Londen is schitterend, de mensen zijn vriendelijk en ik ben hier echt graag. Maar pa, ik ben een beetje beschaamd als ik met mijn gouden Ferari 599GTB op het college arriveer, terwijl mijn medestudenten en leraars met de trein komen
Uw zoon, Nasser.
Antwoord van de vader:
Mijn liefste zoon.
Ik heb zojuist 20 miljoen US Dollar getransfereerd naar je rekening. Stop met klagen en zagen en koop je jezelf ook een trein !
Donder bliksem onweer over land ik hoed mij tot zon komt wolken open waaien en alles als gewassen is
Een stap vooruit uit mijn schuilplaats komen het water gutst in riolen alles glimt getemperd
Ik lees mijn boek mijn dagboek de bladen om en om tot geluk overblijft herinnering aan liefde spijs voor mijn honger
Nu er kringen om de ogen zijn herinnering waarheid is en in mijn hart resten zijn van goemoedigheid van wat eerder was en ik herbron na deze lafenis dit helder spoelen de gorgel van mijn denken slurpend in riolen
De Jef en de Charel hebben jarenlang naast elkaar op de zelfde werkvloer gestaan en zijn beste vrienden geworden. Beiden zijn reeds enkele jaren met pensioen en hebben elkaar sindsdien niet meer gezien tot ze bij een wandeling op de zeedijk elkander tegen het lijf lopen. De welligheid en de vreugde bij het weerzien kan niet op en gaan op een terrasje een pintje pakken om dat te vieren. Van één komen er twee komen er drie en de tongen komen wat losser tot de Jef plots vraagt. "Héwel Charel. Hoe zit da nog tussen de lakens, gaat dat nog een beetje." De Charel bekijkt zo met een scheef oog zijn vriend en zegt. " Jong Jef, toch nog minstens eenmaal per week." De Jef kijkt vol ongeloof naar de Charel en zegt. "Dat kan niet, daar geloof ik niets van." "En toch is het zo" antwoordt de Charel. "En wat doet ge daarvoor" vraagt de Jef. "Niet zo veel, ik zal het u uitleggen, 's morgens twee sneden peperkoek, 's middags twee sneden peperkoek en 's avonds twee sneden peperkoek, dat is alles." Maar de Jef heeft zo zijn twijfels en is wat wantrouwig. 's Anderendaags begint hij zo te denken, het moest nu toch eens waar zijn en hij gaat een buurtwinkel binnen en komt met vijf reuze- peperkoeken aan de kassa. De kassierster zegt tegen hem. "Meneer. Ge weet toch dat hij beenhard gaat worden." "Verdomme 't is toch nog waar" zegt de Jef. "Een ogenblikske mevrouw, 'k ga er snel nog tien gaan halen"
Vier katholieke moeders zitten samen op de koffiekrans en praten over hoe ver hun zoon het wel heeft gebracht.
De eerste trotse moeder vertelt: Mijn zoon is priester en als hij binnenkomt zegt iedereen "Eerwaarde" tegen hem.
De tweede moeder glundert: Mijn zoon is bisschop en als hij binnenkomt dan zegt iedereen " Zijne Exellentie" tegen hem.
De derde moeder verklaart: Niet dat ik jullie wil kleineren maar mijn zoon is kardinaal en als hij binnentreed zeggen alle mensen "Zijne Eminentie" tegen hem.
De vierde moeder nipt even aan haar koffie maar zegt niets. De anderen kijken haar vragend aan ??? Dan fluistert zij: Mijn zoon is een formidabele, één meter negentig grote stripper. Als hij ergens binnen binnenkomt dan roept iedereen:
Een dronken, fel naar alcohol ruikende man stapt de trein op en laat zich recht tegenover een priester op de bank neerploffen. Zijn das en hemd zitten vol drankvlekken, zijn wangen zitten vol rode lippenstift en een half lege fles whisky steekt deels uit de zak van zijn gekreukte vest. De man opend zijn krant en begint erin te lezen. Na een vijftal minuten richt hij zich tot de priester en vraagt: "Zeg, eerwaarde, wette gij d'oerzaok van artritis ?" "Ja, mijn zoon, dat komt door erg losbandig te leven, te veel alcohol te drinken, het bezoeken van prostituees, geen bad te nemen, en ook niet naar de mis te gaan, kortom losbandig leven in zonde" "Amai merci", mompeld de dronken man terwijl hij terug zijn krant begint te lezen. De priester, nadenkend over wat hij gezegd had en ook een beetje nieuwsgierig: "Neem me niet kwalijk maar hoe lang heb je al last van artritis?" "Ikke? Ik heb geen artritis, mor ik heb hier just geleze dat de paus da heeft"
Gezellig bij elkaar wijl het stoofke brandt en iedereen zich rond de tafel schaart genietend van het maal de wijn de goede gaven het onheil ver van hier de vrede in de harten toastend op elkaar bedankt het lot dat ons dit alles schenkt
Leef als een monnik strijd als een krijger min als een dichter vermenigvuldigt u zie uzelf wel duizendmaal één is genoeg
Een dol geworden hond raast en bijt en wordt neergeschoten de razenij verstild bloedend leeggelopen een kadaver dat blijft waarop het oog rust dat niet vraagt waarom die woede
't Is goed hier zo te liggen te reizen in de geest een warm gevoel van binnen rust om je heen om kalm te leven een afgesloten wereld waar niets je raken kan meester van je voelen tevreden met jezelf
Ik hoor dat ik zie wat jij ziet ik zie dat iij hoort wat ik hoor dat is ons samenzijn dat ik voel wat jij voelt dat is ons innig samenzijn dat jij onderhuids in mij bent dat ik mijn weg vind in jou dat is ons welzijn dat jij hurkt en ik sta dat is ons anders zijn
Als ik een kleine God was en scheppen kon hoe zou je beeld dan zijn welke toets zou ik je geven welke glans hoe zou de fluister van je stem zijn je zingen je dans je lach hoeveel mooier beter liever zou ik je maken je zou nog dezelfde zijn
Het varken krijst zo fel als 't wordt gekeeld en het het leven laat ook wij krijsen schel als het laatste loodje ligt en wij verscheiden gaan maar ze eten ons niet op ze stoken ons tot as ik krijg een plaatsje op de schouw zodat ik de kamer zie wijl men 't varken eet en men mij vereert hoewel we beiden zwijntjes zijn.
Als ik God ben ben ik dan goed is noch leed noch kommer plaats ik hebzucht in het hart of mildheid zijn mijn schepsels vredig dogen zij elkaar is er vrede ben ik rechtspraak krijgt men zijn deel of ween ik om mijn schepping
Banieren strak in wind de hopman rijdt ons voor op schimmelros de scharen volgen een prieter sluit de rij gedragen door een ezel hij zal ons zonden wassen voor ons bidden de ogen sluiten als het voorbij is en men ons wegstopt in een deken onder zoden met een lans in grond gespietst de koele aarde waarin we rusten wat resten blijven nog
En dus moet hij dan zo snel hij kan naar huis naar 't warme bed hij kruipt lanszij en knort tevree dat warme lijf zijn eigen wijf niets mis daarmee zijn voeten warmen aan dit stoofken oh zaligheid dit lapke vlees de vette borstjes een kontje als fluweel een beetje goesting wel een stapke verder gaan hmmmm hij boert een keer en doet zijn oogkens toe zo moe
De Kardinalen.
Mensen hullen zich in gewaden en maken verheven gebaren. Doordrongen van hun eigen belangrijkheid.
WACHTEN
Wachten op liefde
De komst van hem van haar die streelt en kust en lief heeft Eén moment
Mijn dierbare die hoopt en wenst en biddend vreest dit kort moment is al