Ik ben Juliën - Jozef, en gebruik ook soms de schuilnaam Jullouis. Woon in Maldegem Oost-Vl. Ben geboren op 20/03/1927 en ben nu dus 91 jaar. Mijn hobby's zijn: fietsen, computer en wat poëzie, maar ik beperk mij enkel tot het lezen ervan. De poëzie, schilderijen en tekeningen zijn van auteur "Nest Martens" Het is zeer vriendelijk van u mijn blog te bezoeken. Mijn dank daarvoor. Met vriendelijke groeten. Juliën
Dichter Schilder
Dichter schilder Schilder dichter wie van beiden wat van beiden
Mijn beeld is woord mijn woord is beeld
Het zijn mijn kinderen die ik zie en zegen Maar zij mij kwellen tot rust nog duur
Weet ik wat ik doe Is het een het ander niet Zijn zij niet mijn hartebrood mijn groot leed mijn kleine troost als ik ze lees ze zie mijzelve lees en zie
Is dit openbaring Moet het zo zijn tot mijn laatste dag schilder dichter dichter schilder
het zij dan zo.
Niets uit, in deze blog aangehaalde poëzie, schilderijen, beelden of tekeningen van Nest Martens mag op eender welke wijze dan ook, voor commerciële doeleinden worden gebruikt zonder schriftelijke toestemming van de auteur.
Ik leg mijn pels af mijn winterkleed eris reeda zon het is warm en toch huiver ik om nieuw
Bloesem op de bomen ijle scherpe lucht tastbaar leven overal
Ik glimlach als ik haar schoonheid zie mijn koningin gekroond mijn hermelijn om haar
ik zie haar deinengaan maar mijn schroom kluistert mij
Ik kijk haar na bedroefd en blij ik kus de lucht en zend haar na mijn ongesproken woord
Ga dan rappe geest en snel haar achterna hang rond haar misschien voelt ze de wolk mijn mij
Ik sta verkleumd en kil en wacht op morgen op nieuwe kans
AANBIDDING
mijn lange nacht mijn maan mijn sterren en pluk de hemel leeg mijn hand gevuld ik schenk ze haar met goudjuweel mijn rijke hart verpakt met strik omheen
Als ze komt als ze gaat en mij niet ziet
Ze is er wel en lacht om niets om blijde morgen om vogelvlucht om helle hemel om groene boom en zachte wind maar niet om mij om mijn verpakte hart
Ze gaat ik kijk haar na kus de lucht en prevel woord
Dank zij het mooie lenteweer is het heelijk vertoeven in het St-Annapark Maldegem. Het is pas half april en bijna het hele park staat in het groen en in volle bloei.
Dat is pas genieten, met een prachtig lentezonnetje en een babbel waarbij de discussie hoog, maar fair kan oplopen om toch maar zijn gelijk te halen.
Ahmed vraagt aan de leraar in de klas als hij belg zou kunnen worden. Ja zeker! zegt de leraar. Maar dan moet ge wel uw best doen in de school en zeker 8 op 10 halen op het examen voor lezen, schrijven en rekenen. Ik zal zeker mijn best doen, zegt Ahmed, en hij studeert dat de stukken eraf vliegen. Op het eindexamen behaalt Ahmed met glans 10 op 10 op al de nodige vakken en vraagt aan de leraar als hij nu wel belg is geworden. Dat is zeker dat ge nu met zoëen goede uitslag belg bent.
Fier als een pauw komt hij thuis en zegt tegen zijn moeder. Ma! Ik ben zojuist belg geworden. Zij wordt van verbazing rood en wit ter gelijker tijd, gij wordt nooit belg ge zijt turk en ge blijft turk. Nee ma ik ben nu belg en kan niet meer veranderen. Zij roept en tiert dat hij turk blijft.
Op dat ogenblik komt de vader thuis en vraagt wat er gaande is. Als ge nu bedenkt zegt zij, dat onze kleine nu belg is geworden. Als de vader dat hoort kan hij met zijn woede geen blijf en geeft zijn zoon, die alsmaar blijft beweren dat hij wel belg is, wat rake klappen in het gezicht en moet zonder eten naar zijn bed.
De volgende morgen komt Ahmed met een koppel dikke blauwe ogen de klas binnen. Hebt ge gevochten? Vraagt de meester. Bijlange niet, maar ik ben nog maar een half uur belg en heb al ambras met twee turken
Luieren in de zon de ganse dag niets doen spuwen naar een beestje net missen goed hoor
Wolkeloze hemel hemels dromen de dag is wat hij is en ik mezelf laveloos lui de was hangt aan de lijn een windje speelt er mee een horzel zoemt voorbij een vogelroep dit kost niets dan tijd
Wat kan mij deren waar maal ik om ik heb mijn getelde dagen mijn zomer is voorbij maar ik nawarm soes een uur word wakker doezel weer ga een keer en laat mij mijn stil
Ik zal sloffen naar de tafel u eren met wat wijn om goed om vroeger om nu om tijden om mensen om mij om avond om morgen om weer een dag
Minnares Een man en vrouw dineren samen in een heel sjiek restaurant, wanneer een verblindend mooie jongedame naar hun tafeltje komt, de man een dikke zoen geeft, zegt dat ze hem straks wel zal zien en terug wegwandeld.
De vrouw staart naar haar man en zegt: 'Verdomd, wie is dat ???' 'Oh', zegt de man, 'ik kan nu niet meer ontkennen, dat is mijn minnares...'
'Wel', zegt de vrouw, 'dat doet de deur dicht, ik wil scheiden!' 'Ik kan dat begrijpen', zegt de man, 'maar denk eraan dat, wanneer wij gaan scheiden, er geen inkoopreisjes naar Parijs meer komen, geen wintervakantie meer op Barbados, geen zomerverblijf meer in Toscane, geen Ferrari of Mercedes meer in de garage en geen zeiljacht meer... Aan u om te beslissen.'
Juist op dat ogenblik, komt er een vriend van het paar het restaurant binnen met een niet zo mooie vrouw aan de arm.
Een Antwerpse wandelaar ziet een persoon gehurkt zitten aan de oever van de Schelde Hij merkt op dat die gast met zijn rechterhand water uit de Schelde aan het scheppen is en er dan gulzig van drinkt. 'Hé manneke,' roept de wandelaar 'ge meugt van dat water niet drinken!!! Het is stark vervuild zulle! Het is giftig. Ge gaat er van staarreven!!' Traag veert de gehurkte persoon recht, draait zich om en zegt tegen de wandelaar: 'Ikke Marokkaan. Ikke u niet goed begrijpe'. Antwoordt de Antwerpenaar: 'DA GE MEE OE TWEE HANDEN MOET DRINKEN !!!'
Lieg nooit tegen je vrouw Een man belt naar huis van zijn werk en zegt: Lieverd, ik ben uitgenodigd om mee te gaan vissen in Schotland met mijn baas met een stel van zijn vrienden. We gaan een week weg zijn. Dit is een goede gelegenheid om te proberen promotie te maken, dus zou jij zo lief willen zijn om een tas in te pakken met voldoende kleding voor een volle week? Leg je ook meteen even mijn hengel en visbox klaar? We gaan meteen vanuit kantoor, dus ik rijd dan snel even langs om alles op te halen. Oh, en vergeet niet mijn nieuwe blauwe zijden pyjama in te pakken. Vroulief denkt dat aan dit verhaal toch wel een luchtje zit, maar een goede echtgenote als ze is, doet ze precies wat haar man gevraagd heeft. Aan het eind van de week komt haar man weer thuis. Een beetje moe maar verder ziet hij er goed uit. Zijn vrouw verwelkomt hem en vraagt: Heb je veel vis gevangen? Ja, heel veel zalm, enkele snoeken en ook veel grote baarzen. Maar waarom had je eigenlijk mijn nieuwe pyjama niet ingepakt? Maar dat heb ik wel gedaan
Ma en pa op de tandem ze rijden vrolijk door het land langs mooie wegen een helle lach Een felle dag de zon hoog aan de hemel de dieren in de wei de wind een beetje mee ze trappen lustig door genieten van het rijden Een zorgeloze dag een paardje draaft wat mee vogels scheren over Heel ver roept de koekoek bode van wat regen een horzel zoemt voorbij Ze roepen dag en daar het zondag is is iedereen voldaan en wuift terug een heel goede wereld Daar pa wat dorstig is en ma naar koffie snakt wordt halt gemaakt aan een klein café terrasje op en neergeploft Kalmpjes aan de zakdoek over bol geveegd ze zweten allebei ze lachen naar elkaar een gelukkig paar dat even weg is van de dag van steeds hetzelfde De drankjes komen ma nipt even pa een grote teug 't is ook een man niet zo beschaafd als ma die elegant haar kopje roert Ze keuvelen een beetje ze zien er heel tevreden uit
't is zo eenvoudig leven 't is zo een mooie dag Binnen horen ze gelach waar oudjes biljard spelen het klikken van de ballen het plagen met het woord Een koetsje rijdt voorbij twee paardjes lichte draf en uitgelaten mensen Een sjofel hondje kijkt naar hen en kwispelt met zijn staart wat vijgen blijven achter 't is allemaal natuur Ma betaalt want zij is baas als het over centjes gaat Pa is braaf verdient wel goed maar ma behoedt Zo blijft de kerk in 't midden en vormen zij het ideale paar De tandem staat symbool zij duwen beiden gaan saam vooruit eenzelfde weg Dit is het schone volk dat weltevreden is met kleine fijne dingen Een mooie dag meer hoeft het niet pa voor schijn aan 't stuur en ma weet goed dat zij de richting geeft waarlangs het tochtje gaat En pa laat toe want 't is een brave man die van het meisje houdt dat hij trouwde op een dag en nu zijn dikke vrouwtje is waarmee hij heel tevreden de dagen deelt en alsmaar dikker wordt
Gezellig bij elkaar wijl het stoofke brandt en iedereen zich rond de tafel schaart genietend van het maal de wijn de goede gaven het onheil ver van hier de vrede in de harten toastend op elkaar bedankt het lot dat ons dit alles schenkt
Leef als een monnik strijd als een krijger min als een dichter vermenigvuldigt u zie uzelf wel duizendmaal één is genoeg
Een dol geworden hond raast en bijt en wordt neergeschoten de razenij verstild bloedend leeggelopen een kadaver dat blijft waarop het oog rust dat niet vraagt waarom die woede
't Is goed hier zo te liggen te reizen in de geest een warm gevoel van binnen rust om je heen om kalm te leven een afgesloten wereld waar niets je raken kan meester van je voelen tevreden met jezelf
Ik hoor dat ik zie wat jij ziet ik zie dat iij hoort wat ik hoor dat is ons samenzijn dat ik voel wat jij voelt dat is ons innig samenzijn dat jij onderhuids in mij bent dat ik mijn weg vind in jou dat is ons welzijn dat jij hurkt en ik sta dat is ons anders zijn
Als ik een kleine God was en scheppen kon hoe zou je beeld dan zijn welke toets zou ik je geven welke glans hoe zou de fluister van je stem zijn je zingen je dans je lach hoeveel mooier beter liever zou ik je maken je zou nog dezelfde zijn
Het varken krijst zo fel als 't wordt gekeeld en het het leven laat ook wij krijsen schel als het laatste loodje ligt en wij verscheiden gaan maar ze eten ons niet op ze stoken ons tot as ik krijg een plaatsje op de schouw zodat ik de kamer zie wijl men 't varken eet en men mij vereert hoewel we beiden zwijntjes zijn.
Als ik God ben ben ik dan goed is noch leed noch kommer plaats ik hebzucht in het hart of mildheid zijn mijn schepsels vredig dogen zij elkaar is er vrede ben ik rechtspraak krijgt men zijn deel of ween ik om mijn schepping
Banieren strak in wind de hopman rijdt ons voor op schimmelros de scharen volgen een prieter sluit de rij gedragen door een ezel hij zal ons zonden wassen voor ons bidden de ogen sluiten als het voorbij is en men ons wegstopt in een deken onder zoden met een lans in grond gespietst de koele aarde waarin we rusten wat resten blijven nog
En dus moet hij dan zo snel hij kan naar huis naar 't warme bed hij kruipt lanszij en knort tevree dat warme lijf zijn eigen wijf niets mis daarmee zijn voeten warmen aan dit stoofken oh zaligheid dit lapke vlees de vette borstjes een kontje als fluweel een beetje goesting wel een stapke verder gaan hmmmm hij boert een keer en doet zijn oogkens toe zo moe
De Kardinalen.
Mensen hullen zich in gewaden en maken verheven gebaren. Doordrongen van hun eigen belangrijkheid.
WACHTEN
Wachten op liefde
De komst van hem van haar die streelt en kust en lief heeft Eén moment
Mijn dierbare die hoopt en wenst en biddend vreest dit kort moment is al