Inhoud blog
  • Nog een kikker
  • Separatorvlees
  • Amerikaanse worsten.
  • Nog meer worsten...
  • Gerookte bloedworsten
  • Bloedworst
  • Reebok
  • Nog meer beesten.
  • Nog altijd van den hond..
  • 't Is van den hond.
  • Manolo Cortez
  • Pauze
  • Meer asperges
  • Aspergeverhalen
  • Vettig fornuis
  • Titanic
  • Het muiltje
  • Een notoire vreetpartij
  • Jefkenspeer
  • Kaas maken
  • ’t Is Godgeklaagd
  • Rode kool
  • Nog Belgische keuken
  • Belgische keuken
  • Valentijns menu
  • Met de vlam in de pan
  • Lichtmis: flensjes
  • Frikadellen met krieken
  • Stresskieken
  • Hutsepot
  • Nieuwjaar
  • Drie soepen
  • Aardappelkroketten
  • Potenkroket
  • Speciale aardappelbereidingen
  • Lieve Sint
  • Cherimoya en maniok
  • Eetbare paddenstoelen en warm vlees
  • Wilde duif
  • Over worst
  • Ei, ei, omelet
  • ’t Wordt weer wild
  • Spaghetti Bolognaise
  • Enige dessertjes
  • Koude rosbief
  • Waterzooi
  • Koffie zetten
  • Tabouleh
  • Mosselen
  • Vomitorium
    Zoeken in blog

    Keukenverhaaltjes en weetjes
    Herinneringen uit een lange keukenloopbaan

    12-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vraagje
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dit is dikwijls de titel van een vraag op een forum. Het resultaat hiervan is dat de interesse gewekt wordt, een vraagje, ja, ja maar wat dan?

    Even goed is het mogelijk dat de lezer denkt, domme kwiebus, formuleer dan je vraag toch ...

    Wel ik heb twee vraagjes, menens en echt waar. Ik hoop dat iemand mij kan verder helpen.

    Eerste vraag voor vijf punten :

    Ik ben van plan om zoiets als een boek of een publicatie of wat dan ook, te schrijven over mayonaise.

    Enkele titels van hoofdstukken zijn:

    De geschiedenis, woordverklaring.

    Hoe te maken.

    Hoe te mislukken en andersom.

    Wat mag. Wat mag niet ?

    Kwaliteit van de olie en de ander grondstoffen .

    Enz...

    Nu wil ik daar ook een hoofdstukje aan toevoegen over de manier waarop mayonaise industrieel gemaakt wordt.

    Daarom heb ik wat mailtjes verstuurd naar de verschillende fabrikanten van mayonaise en wat dachten jullie ? Geen enkele antwoord. Nul !

    Eén heeft er gezegd dat ie niet in zijn potten laat kijken en een ander gaf toe dat ze hun mayonaise niet zelf maken. Dat is de volledige oogst tot hiertoe.

    Eerlijk gezegd heb ik ook nog niet echt heel veel moeite gedaan.

    Ook heb ik wel een idee over het fabricatieproces, er bestaan er een drietal waar ik hier nu verder niet zal op ingaan maar het komt er onder andere op neer dat er een zeer snelle mixer gebruikt wordt die continu kan werken. Waterfase en oliefase...( High shear )

    Nu echt de vraag : is er iemand van de lezers van dit blog die mij enige inlichting kan verstrekken. Iemand die het productieproces gezien heeft of misschien er zelf in gewerkt heeft. Of een producent, wie weet ?

    Het is absoluut niet de bedoeling om “op mijn eigen” te beginnen. Gewoon informatief.

    Ik heb de vraag reeds twee keer gesteld op fora, maar daar ontaard het telkenmale over de kwaliteit van een fabrieksproduct. Wat is beter zelfgemaakt of fabrieksmayonaise. Daar gaat het dus niet over....

    Tweede vraag.

    Het is confituurtijd, al enige tijd zelfs...

    Nu is de binding van confituur steeds een heikel punt geweest. Principieel is het zeer eenvoudig. Confituur, jam voor de Nederlanders, bindt door de pectine die in de vruchten aanwezig is, die vruchten worden gekookt met suiker en er is een zuur nodig. Zuur dat zowel van de vruchten zelf als van een toegevoegd zuur kan komen. Bijvoorbeeld citroensap of industrieel citroenzuur.

    Het probleem zit hem bij de vruchten zelf: hoeveel pectine zit er in de vrucht, hoeveel zuur zit er in en hoeveel suiker bevat de vrucht van nature ?

    Deze gehaltes varieerden volgens rijpheid en soort, zeg niet zo maar banaan tegen een chiquita !!! Alhoewel dat er van bananen geen deftige jam te maken valt..

    Appels bevatten veel pectine maar bevat elk soort er evenveel ?

    In de literatuur vind men tegenstrijdige gegevens...

    Waarom lukt een confituur soms niet terwijl hij voordien reeds verschillende keren wel lukte met dezelfde werkwijze ?

    Bij ananas heb ik al resultaten gehad die varieerden tussen, waterachtig vloeibaar tot stevig genoeg om als voetbal gebruikt te worden...met dezelfde werkwijze !!!

    Het grote probleem zit dus bij het pectinegehalte van de vruchten zelf die men ter beschikking heeft.

    Nogmaals de vraag: bestaat er een mogelijkheid om het pectinegehalte van een vrucht op voorhand te bepalen? Suiker en zuur dat kan men wel een beetje inschatten, en is ook van minder belang.

    Heeft iemand hiervoor een oplossing?

    Zoiets als een refractometer waarmee men het suikergehalte kan bepalen...maar dan voor pectine. Of een eenvoudig testje?

    Ik weet dat bij de vruchtenwijn bereiding de pectine soms “vernietigd” wordt, zodat men kan starten met pectinegehalte, nul. Maar dat lijkt mij geen goede oplossing voor confituur.

    Vol ongeduld wacht ik op jullie overvloedige antwoorden...

    Zend een mailtje, het is niet de bedoeling dat er in het gastenboek of bij de reacties het hele procédé uitgelegd wordt...

    Mocht ik dat relevant vinden doe ik dat nadien zelf wel...

    Techneuten aller landen, Vlaanderen en Nederland is ook al goed.... help !!!

    12-08-2007 om 01:01 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    04-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Patat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    Een vriendelijk Nederlander of is het een Belg, dat is vrij onduidelijk, heeft een correctie ingestuurd op een artikeltje dat op mijn website staat over nieuwe aardappelen.

    Ik schrijf daar dat nieuwe aardappelen niet geschikt zijn om tot frieten verwerkt te worden omdat ze te snel bruin kleuren. Hier.

    Hij zal wel eens gelijk kunnen hebben, onze inlandse nieuwe aardappeltjes nemen inderdaad geen kleur aan tijdens het fruiten, of toch maar weinig.

    Vermits het nog steeds het seizoen van de “nief pattaten” is :

    Hier zijn reactie :

    Dan even over de aardappel: Bintje kent twee hoofdsoorten. Kleibintje (loskokend) en zandbintje (vastkokend).

    Het klei/polderbintje is loskokend omdat het meer zetmeel (suiker)bevat. Hier kan je mooie patat van maken omdat je bij het blancheren (voorbakken) op 140 gr. goed de gaarheid kan bepalen en ze worden bij het afbakken (180 gr.) mooi bruin, juist door die suikers. Een mooi afbak resultaat krijg je door de voorgebakken patat een nacht in de koelkast te bewaren. Hierdoor worden ze lekker knapperig.

    Mijn ervaring is dat de nieuwe aardappelen juist slecht kleuren bij het bakken van patat.

    Ik heb een periode een frietkot (snackbar in het Nederlands) gehad en als ik nieuwe aardappelen moest bakken werden deze niet bruin, wel gaar. De klanten wilden deze bleke patat niet. Ik heb toen besloten om bij mijn frietpannen een beetje (bruine) olie uit de croquetten- en frikandellenpan te doen. Deze patat verkocht wel.

    Het zoete van de importaardappelen komt vaak omdat ze te lang en te koel zijn opgeslagen geweest.

    ( Vooral hier heeft hij waarschijnlijk gelijk...)

    Vriendelijke groet, Mathijs.

    Aan de lezers, jullie zien en ondervinden ook wel dat het hier komkommertijd is, de baas is van huis, maar op dit ogenblik dat jullie dit lezen is hij net terug ! Mosselen aan het klaarmaken, van die lekkere kleine bouchot mosseltjes....

    Daarna, komen er nieuwe indrukken en sterke verhalen uit de Dordogne.... tenzij Michel zich dit keer zeer rustig zou houden !

    04-08-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    28-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevulde olijf / Turducken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gevulde olijf :

    Men neemt een goed rijpe olijf en verwijdert de pit. In deze holte stopt men een klein stukje gezouten ansjovis. Deze olijf stopt men nu een kleine leeuwerik, deze leeuwerik stopt men in een dikke kwartel, de kwartel in een piepkuiken en het piepkuiken in een mooie gans. Tijdens al het vulwerk zorgt men voor de nodige kruiding en links en rechts een schijfje truffel is zeker niet nadelig voor de goede smaak van het geheel.
    Nu braadt men voor een open vuur de combinatie tot de warmte goed door alle vogels heen getrokken is.
    Reken hiervoor een kleine twee uur. Vang de braadjus op in een pannetje dat onder het gevogelte staat. Als het geheel gaar is haalt men de olijf uit het gevogelte en deze olijf kan nu opgediend worden met de ontvette braadjus.

    Dit is een oud grapje uit de klassieke keuken.

    Zeer onlangs zond mijn broer me een mail met een onbegrijpelijke titel: Turducken. !

    Starting from the smallest bird, a hummingbird is stuffed into a sparrow, then a Cornish game hen, into a chicken, a duck, then a turkey, then in Michael Moore ("a bigger turkey") , then a penguin, a peacock, then an eagle, into an albatross, then an emu, an ostrich, a leopard, into a pterodactyl, and then finished off in a Boeing 747. Given the fact that the whole thing took about 11 years to cook thoroughly at a temperature 360 degrees and at 10 minutes per pound (as helpfully pointed out by Church), Sarge decided to deep fry (apparently in motor oil) it for it to be ready just in time for Thanksgiving.

    ( Die Boeing 747 mag voor mijn part weg gelaten worden…)

    In de USA schijnt dit geen grapje te zijn maar realiteit. Grote chefs zoals Paul Prudhomme houden zich daar mee bezig om kleine vogels in grote te stoppen, nog in grotere, tot zelfs in een Boeing toe, als dat ook al een vogel is... en dan het geheel te braden...

    Kijk even op deze link van Wikipedia , het is wel in het Engels, maar verwacht nu niet dat ik dit allemaal zal vertalen, het is typische Amerikaanse zever, indrukwekkend maar flauwe kul... Dat is mijn idee tenminste.... Wel grappig.

    http://en.wikipedia.org/wiki/Turducken

    Kijk vooral ook op de links die onderaan geven worden, daar vind je filmpjes, recepten , enz...

    Waanzinnig..... American Cooking !

    28-07-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    21-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Champignons draaien
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nee niet champignons omdraaien of zo wat maar champignons “tourneren”....

    Een kunst die weinigen nog verstaan. Misschien is het ook niet meer nodig om het nog te kunnen. Het is een trucje, een “tour de main” uit de klassieke keuken.

    Mijn vorige collega, den bokkie, die kon het nog. Ik zelf niet ! Hij heeft het mij tientallen keren voorgedaan maar er hapert iets aan mijn rechterhand... Klungelig...

    Toch ben ik vrij handig, letterlijk dan maar ik luk er niet in om champignons te draaien, te tourneren zoals het hoort.

    Eerste eis is om champignons te hebben die zeer vers en nog heel stevig zijn. Verder een linker en een rechterhand en een klein scherp mesje, een “office mes” zoals wij dat noemen. Met een domme “pattattenschiller” gaat het ook wel...

    In het stukje dat hier staat heb ik reeds enkele foto’s gezet over dit “draaien” van champignons, gevonden op de site van “Chef Simon”, nu heeft hij er ook een filmpje van of voor gemaakt.

    Hier de foto’s uit het stukje over : Sole Normande

    Hier het filmpje op U-tube


    Het filmpje zelf kan hier niet weergegeven worden, dus zelf even gaan kijken...

    Nu morgen allemaal naar de groentewinkel hollen, er een bakje champignons kopen en oefenen maar....

    Veel succes!

    21-07-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Paddenstoelen
    14-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bruegel in de languedoc.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nog eentje van de Koen, sardienen festival in Agde...

    Monsieur le Maire wurmt zich langzaam en geduldig door de samengestroomde onderdanen, er angstvallend over wakend dat hij bij het handjes geven niemand overslaat. Dat hij daarbij heel wat pollekens geeft aan toeristen die hij nog nooit gezien heeft en die hem geen enkele stem zullen opleveren, is onvermijdelijk en hoort tot de beroepsrisico’s. Niet wetend dat ze Leroy-Beaulieu voor zich hebben en zich niet bewust zijn van de eer die hun te beurt valt, zijn deze vreemde eenden wederkerig beleefd, en lichtjes verbaasd.

    De Agdenaren zelf zijn opgetogen. De Maire zorgt immers goed voor hen. Heeft hij het alweer niet zo geregeld dat de feestende vissers stoelen en tafels van de stad ter beschikking kregen? (Gebracht en gehaald.) En zo nog één en ander.

    Het is dus maar normaal dat hij, in overeenstemming met zijn rang, eregast is op dit zoveelste traditionele vissersfeest op de “Place de la Marine.”

    In zijn zog nog enkele “conseils” die wat selectiever te werk gaan bij het handjes geven (zij zijn ook iets minder gegeerd), de feestcommissie en de gebruikelijke slippendragers. En dan volgt “het volk.”

    We kuisen dat hier niet zo simpel af hoor! De festiviteiten duren drie dagen, en één der hoogtepunten is de gratis uitreiking van een vismaaltijd aan al wie de moeite wil nemen hem te komen opeten. Vismaaltijd in zijn simpelste en populairste vorm. U mag rustig geloven dat er geestdriftig aangeschoven wordt, en niet alleen door de schamele armen! Wie de neus ophaalt voor het aangeboden menu heeft grotelijks ongelijk en bewijst enkel dat hij het nog nooit heeft geproefd: geroosterde sardienen met een homp krakend vers stokbrood en een glas roséwijn van de streek; Meum, meum . . !

    Die sardienen werden een paar uur tevoren uit de zee gehaald, en de bemanning van één der chalutiers ontpopt zich als een ploeg meester-rôtisseurs voor het bereiden van de vele duizenden sardienen.

    Op de kade, naast de Hérault, legde men een paar grote open sarments vuren aan en als roosters werden een paar afgedankte metalen bedressorts aangesleept. De visjes worden met veel geduld netjes naast en achter mekaar gelegd, en vier mannen heffen de rooster boven het vuur.

    Spoedig wakkert de vistraan het smeulend vuur aan en vervult een heerlijke schroeilucht de omgeving. De rook drijft in een lange sliert weg over de rivier, gedragen door een lichte zuidoosten wind.

    Terwijl het tweede rooster volgestapeld wordt moeten de visjes van het eerste baksel omgekeerd worden. Wie het niet gezien heeft gelooft niet hoe die onbehouwen bonken, met hun handen als kolenschoppen, zorgvuldig één voor één de beestjes omkeren zonder ze te breken, wat belangrijk is.

    Dan is het zover. De uitreiking kan beginnen en op geen tijd verandert de “Place de la Marine” in een grote feestelijke eetzaal. Natuurlijk werd de Maire allereerst bediend, terwijl de populaire zuiderse kwinkslagen, die niet altijd van de meest verfijnde smaak getuigen, hun hoogtepunt bereiken. De meterdikke platanen, wier uitbundig gebladerte één grote koepel vormen, kijken neer op het jaarlijkse schouwspel van etende, drinkende en genietende mensen.

    De honden en poezen uit de buurt komen ook eens kijken, maar zeer snel kunnen zij zelfs de naast de afvalbakken terecht gekomen resten niet meer verwerken. Dat wordt wel een smeerboel van jewelste, maar dat kan de feestvreugde niet dempen. Ook niet als blijkt dan enkele overmoedigen wat teveel vis en wijn “op hun vork” hebben genomen.

    Waaronder een Engelse toerist wiens spierwit zomerpakje er na de degustatie nogal besmeurd uitziet. Hij praat welgezind met iedereen en niemand verstaat er een woord van, maar hijzelf is reeds in een zulkdanige staat van gelukzaligheid dat het allemaal niet veel belang meer heeft. Zijn brandhoutachtige eega loopt er nogal onthutst bij. So what?

    Een rustige familie van vijf koppen – duidelijk ook toeristen, al dragen zij niet de clownspakjes die dit jaar obligaat zijn – wacht rustig haar beurt af. Wanneer het wat te lang duurt vraagt Mama in onvervalst Limburgs: “wachten we nog, of gaan we maar?” Waarop de wijze woorden van het familiehoofd: “Nu we al zo lang gewacht hebben zou ik toch eens willen weten hoe dat smaakt.”

    De smaak is goed genoeg, maar de onervarenen hebben wel wat moeite bij het degusteren. Er is niet altijd een hoekje tafel vrij, en dan moet men wijn en brood in evenwicht houden terwijl men de sardientjes van hun geblakerde huid en kop berooft. De kenners zorgen op voorhand voor de nodige papierwaren of kartonnen borden. Maar het is al doende dat men leert.

    Menig stuk lichte zomerkledij krijgt hier zijn doopsel met oliespatten of wijnvlekken. Volgende keer beter!

    Naargelang de rij gegadigden korter wordt en de voorraden slinken, vullen de bars uit de omgeving zich met dorstigen. Geroosterde sardientjes zijn nogal zout, weet U. . .

    Als één der laatste in de rij bemerken wij de Limburgse pater familias. Het moet zijn dat het artikel hem bevallen is. Hij heeft zich nu gewapend met een dubbelgevouwen krant. Men kan niet beweren dat de leden van onze stam “dur de comprenure” zijn!

    14-07-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    07-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Feesten op zijn Frans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Volgend stukje en ook hetgeen volgende week volgt is geschreven door Koen.

    Koen woont al jaaaaaren in Agde , aan de middellandse zee in het departement Hérault.

    In Frankrijk....

    Nu profiteer ik er van om terwijl ik zelf aan het werk ben, en niet op vakantie zoals iedereen denkt, om zijn schrijfsels te gebruiken zodat ik even veel.... en Koen het werk gedaan heeft.

    Ik wilde schrijven verdiend, maar met blogs schrijven is tot hiertoe niets verdiend...






    Hier gaat hij:

    Het zal U maar overkomen dat ge door de barhouder uitgenodigd wordt, samen met Uw echtgenote, omdat ge nogal dikwijls naast één van zijn trouwe tooghangers staat. En omdat hij weet dat ge nogal goed met deze laatste bevriend bent.

    Les amis de mes . . . clients. . .

    Vooreerst is het niet erg duidelijk waarvoor die uitnodiging geldt. Het gaat over een mechwi, morgen zondag, nabij Montblanc, om twee uur. Er wordt 80 à 100 man verwacht. De barhouder richt dat in voor zijn trouwe klanten. Er zal lekker eten zijn maar mes en vork moet ge zelf meebrengen.

    De kleine slimmerik geeft uitkomst: (*)

    Méchoui: n.m. Chez les Arabes, rôti de mouton, de gazelle ou de chamelon.

    (*) Petit Larousse.

    Dat is wel duidelijk maar laat alle mogelijkheden open. Geroosterd schapenvlees voor 80 à 100 man, we zien dat niet zo goed zitten, maar we zullen ons toch in het avontuur storten.

    En een avontuur bleek het wel te zijn, al verwachtten wij geen gazelle- of kameeltjesvlees in het land waar schapen- en lamsvlees de grote lekkernij uitmaken. Dat klopte dan ook.

    In dit door de zon bevoordeligd oord zijn geen afspraken te maken. Behalve met tandartsen, dokters en inwijkelingen uit andere regionen. Niemand houdt zich aan een woord of een afspraak en iedereen voelt zich daar wel bij, behalve de onnozelaars uit filosofisch minder ontwikkelde landen, die geloven dat uurwerken en kalenders een zeker nut hebben. Maar . . . er zijn uitzonderingen en die zijn snel omschreven: bij alles wat de ingeborenen amuseert kan men op hun rekenen. Spelen, zich vermaken, ziedaar de voornaamste bezigheid.

    Die méchoui blijkt zo’n “spel” te zijn.

    Er is veel overredingskracht nodig om een geboren Languedocien te bewegen tot enige lichamelijke inspanning die naar werken zweemt. “Ca fatigue le cœur!”

    Maar voor wat hun aanspreekt mag het zweet hun langs de rug gutsen. We zouden ze bezig zien bij het méchoui-spel. Achteraf gezien hebben wij er geen spijt van.

    * *

    Het zal nog even duren want er wordt tot voorbij halfdrie geapéritiefd in de bar, vooraleer een karavaan van een vijf en twintigtal wagens zich in beweging zet aan de ronde sluis van het Canal du Midi, richting Bessan. Aan een gezapig gangetje rijden wij door de smorende juni hitte. Dat traag rijden hoort niet tot de plaatselijke geplogenheden want met een lichte druk van de voet kan men evengoed laag vliegen, en een blutsje meer of minder speelt ook niet zo’n grote rol.

    De koprijder is duidelijk bekommerd om geen deelnemers te verliezen onderweg. Die zouden van dorst kunnen omkomen. Eenmaal de départementale verlaten en Bessan achter ons, kruipen wij naar Montblanc toe. We dwarsen de “bretelle” en even later de A 9 zelf. Het contrast met onze trage stoet, die wat weg heeft van een reusachtige processierups, met de erg gehaaste Spanjevaarder, is zéér groot.

    Merkwaardig genoeg blijkt het tamelijk kleine Montblanc over een “Hôtel de Ville” te beschikken in plaats van de gebruikelijke “Mairie.” Maar wij zijn er snel doorheen, vier straten en een kerkhof. Het moet een zeer ongezond oord zijn, want de collectieve rustplaats is buiten verhouding groot. Misschien worden er bestellingen uit omliggende dorpen aangenomen? Mogelijk heeft men er simpelweg de gewoonte de zaken groot te zien. We weten dat er een zogenaamde Abbaye moet zijn die een goed wijntje produceert, maar daar komen wij niet langs. En onze karavaan trekt voorbij, al horen wij geen honden blaffen in de hete stilte.

    Wijngaarden, wijngaarden, laagstammige vruchtbomen en wijngaarden. . . Naargelang het centrum van Montblanc in de verte achter ons verdwijnt worden de wegen nog slechter. Tot het hoofd van de karavaan halt houdt op een stuk garrigue naast iets dat op een oase lijkt, alle verhoudingen in acht genomen natuurlijk.

    Het is waarachtig een terrein dat rondom afgebakend is met twee meter hoge roestige tennisdraad en voorzien van een dubbele, even hoge maar nog roestiger toegangspoort.

    Het terrein is een goede hectare groot en de wijd openstaande poorten zitten ten minste tien centimeter diep in de grond. Het geheel getuigd van een zware inspanning die ooit in het verleden geleverd werd door iemand die niet helemaal in deze omgeving paste. Zijn nakomelingen vonden zelfs het sluiten van de poorten nogal vermoeiend. Vandaar . . .

    Midden de eindeloze wijngaarden staan hier op dit afgebakend terrein een vijftigtal kleine parasoldennen samengetroept. Droog als kurk, klaar om in brand te vliegen wanneer iemand ze kwaad zou bezien. Maar zij geven schaduw! De grond erachter is bedekt met een al even droog naaldentapijt van tien centimeter dik. Nu vooral niet aan een lucifer denken. En die rokers daar, wou ik liever niet zien.

    De karavaan reizigers ontdekken onder deze dennen een eigenaardige verzameling lange tafels en zitbanken van de meest uiteenlopende soort. Waarschijnlijk het afgedankte meubilair van oude drankhuizen die omgevormd werden tot seizoen gebonden “restaurants” voor argeloze toeristen. Hier zullen deze oude meubels nog goede diensten bewijzen. Wie het klimaat kent weet dat ze hier nog vele jaren in weer en wind mogen staan eer ze uit mekaar vallen.

    Wat we verder aantreffen is minstens even belangrijk: een soort voorhoede of kwartiermakers, ongeveer tien man sterk, heeft reeds de nodige voorbereidselen getroffen. De aankomenden krijgen een glas in de hand gestopt en mogen langsheen een lange tafel hun eerste apéritief in ontvangst nemen. Ik zeg wel duidelijk “eerste”, want de aanschuivende rij verandert geleidelijk in een soort bijenzwerm die zich aan de apéritieftafel vasthecht.

    Na de préliminaire apéritieven in de vertrekbar, en de pastis en de wijn die hier geschonken wordt à gogo, vinden de bakjes met olijven en knabbels allerlei, gretig aftrek. Het middaguur is ook al lang voorbij. . .

    We verkennen het terrein en dat loont de moeite, zodat we één en ander beginnen te begrijpen. De plaatselijke mentaliteit in acht genomen, is de méchoui goed georganiseerd. Achter een tankwagentje van ongeveer duizend liter treffen wij een autokarkas met dieselmotor aan. Een vernufteling heeft het zo geregeld dat die motor met een lange drijfriem (eigenlijk een touw) het braadspit draaiende houdt.

    En op dat braadspit wentelt reeds een volwassen schaap boven een zacht houtvuur in een pas gegraven greppel. Er hoeft slechts één vonkje weg te vliegen en . . . Niet aan denken!

    Uit de fragmenten van gesprekken leer ik dat die tankwagen daar niet enkel staat voor de afwas, maar ook om de eerste bluswerken te verrichten in geval van. . .

    Oeioeioei, ocharme duizend liter water! Terwijl er een radiozender aanwezig is om de brandweer van Montblanc op te roepen “en cas d’en cas.”

    Montblanc heeft dus niet alleen een “Hôtel de Ville” en een reuzenkerkhof, maar ook nog een brandweer! (Ik moet mijn kleinerende manier van denken afleren.) Zouden die pompiers hier wel geraken voor we allemaal geroosterd zijn gelijk dat schaap, en, waar zullen die water gaan halen? Terwijl ik angstig onze overlevingskansen afweeg, wordt nog een groot vuur aangestoken naast het eerste. Toe maar. . . ! Zou dat voor het iets kleinere reserve schaap zijn dat op een ander spit klaar hangt? Neen, dit vuur heeft een andere bestemming.

    In een grote plaatijzeren bak met vier hengsels worden twee zakken van vijfentwintig kilo mosselen leeggegoten. Vier mannen, met ijzeren staven gewapend, hangen de bak boven het tweede vuur om de mosselen te roosteren. Een vijfde man, die het nogal warm heeft, roert regelmatig de schelpdieren om tot ze gaar zijn. Dat neemt niet veel tijd in beslag en plotseling hangt de bijenzwerm van de apéritieftoog rond de mosselbak, elke bij gewapend met een kartonnen bord.

    Het voorgerecht noopt tot plaatsnemen aan de tafels en het wordt wat stiller boven die galmende Middellandse-Zee stemmen.

    Er moet zowat honderd man bij mekaar zijn, ongerekend de zuigelingen en kleine kinderen die intussen door hun moeders werden bedacht met een borst, of een

    Lu-Parein-De-Beuckelaër-koekje om ze zoet te houden. Het eetmaal is nu op dreef en iedereen gaat om een tweede of derde portie geroosterde mosselen, want de tweede bak is intussen gaar en de derde wordt omgeroerd.

    De lege schalen worden netjes in zakken gedeponeerd. Men gelooft zijn eigen ogen niet, hoe proper ze soms kunnen zijn.

    Van de betrekkelijke rust rond de vuren maakt de grootste van de aanwezige honden gebruik om het reserve schaap een beetje nader te bekijken. Hoe is een hond ? Maar, voor hij eraan kan likken krijgt hij een droge tik op zijn snuit. Zijn collega’s die een beetje afwachtend toekeken, klaar voor de algemene aanval, nemen de les ter harte. Zij dringen niet aan.

    Opnieuw worden er stokbroden rondgedeeld en komen er volle kruikjes rouge op de tafels. En grote kommen sla, tomaten, komkommers, groene en rode pepers en wat er nog bij hoort aan “mâche”, krulandijvie, en ajuin, alles natuurlijk met de nodige vinaigrette bevochtigd. Niet alleen een lust voor het oog.

    Ondertussen worden wij omgeven door een heerlijke lucht van gebraad. En dan komt het grote moment:

    Het dieseltje wordt even stilgelegd en het geroosterde schaap komt tot rust op een uit haar hengsels gelichte deur, vooraf proper geschuurd met (blus)water.

    En of we het nu willen of niet, het is een plechtig moment wanneer de voorsnijder het grote mes in het vlees zet. En dan, zoals hier gebruikelijk is wanneer iets lekkers op tafel komt, beginnen alle aanwezigen in de handen te klappen en complimenten te roepen naar de bereiders. Zoals :”Salut l’artiste!” de artiesten glunderen door hun zweet heen.

    Schapenvlees is een lekkernij. Maar wat ik na enig geharrewar op mijn bord krijg, slaat alles. Vraag me niet welk deel van het beest het is, het enige wat ik zie is dat het van de buitenkant komt. Na verwijdering van de bruinzwarte geschroeide huid komt een gaar maar rozig plat stuk tevoorschijn, ter grootte van een hand. Mijn pollen zijn niet van de kleinste. Het vlees is onwaarschijnlijk lekker. In Antwerpen – hoever is dat nu weg? – zou men zeggen: “oem te zouige!”

    Het feest komt nu pas goed op gang. Geholpen door de wijn en het lekkere eten stijgen de conversatie en de stemming tot op grote decibel hoogte. Eer het zover was zijn de vrijwilligers zo opgegaan in hun “spel” dat het in deze warmte niet meer netjes was. Nu genieten zij natuurlijk dubbel mee. Wie nog iets hebben wil moet het zelf maar gaan halen. Het reserveschaap wentelt verder.

    Bij onze aankomst zag ik op de apéritieftafel tussen de pastisflessen en de wijnkruikjes een wat vereenzaamde magnum staan met het etiket “Nuits Saint Georges”. Omdat niemand ervan schonk dacht ik dat deze grote fles was nagevuld met de “gewone” rouge van Pinet, (spreek uit: Pinéed) die er trouwens nogal zachtjes binnenliep.

    De plastieken kruikjes goten handiger en elke tafel had er een paar geënterd om zeker niet zonder te vallen.

    Aan mijn schaap beginnend, valt mijn oog weer op de magnum met het lekkere etiket. Hij is opgerukt tot de tafel naast de onze en de inhoud is met een kwart geminderd. Eigenaardig, niemand schenkt er veel aandacht aan. Omdat ik niet van onopgeloste mysteries hou, ga ik de grote fles gewoon halen om er van te proeven. Het moest eens waar zijn . . . Niemand verdedigt de fles, of kijkt zelfs maar even op. En daar hebben zij ongelijk in, want het is waar! En een stuk zacht schapenvlees, vergezeld van een vier jaar oude Nuits Saint Georges kan ik aanbevelen. Onze tafelburen delen deze opvatting, en de magnum komt niet verder dan onze tafel.

    De gloeihitte van de dag vermindert een beetje en de feestvierders worden wat kalmer na de uitgebreide maaltijd. Met een deken, wat ik uit de wagen haal, trek ik naar een wat lager gelegen stuk van de “oase” en vlei me neer op de matras van droge naalden.

    Het laatste wat ik zie is de zinderende lucht boven het golvende landschap dat gelijkenissen heeft met onze Brabantse heuvelruggen. Het geroezemoes wordt zwakker en Morpheus moet niet lang naar me zoeken. Maar mijn slaap is niet zo heel rustig want mijn onderbewustzijn is met iets bezig dat maar niet aan de oppervlakte wil komen. Zalig is het hier.

    Wanneer ik de ogen weer open, baden de glooiingen in de karmijnrode gloed van de vooravond zon. De temperatuur is aangenaam geworden, en ver achter mij hoor ik het vertrouwde geluid van tegen mekaar tikkend metaal, begeleid door de commentaren van de boulisten.

    Alles is in zijn vredige plooi gevallen. Deze mensen genieten volop van de zevende zondag van de week.

    En plots weet ik waar ik onbewust naar zocht: de boerenbruiloft. Het wereldbekende werk van onze onvolprezen Pieter BRUEGEL.

    Zou het kunnen dat hij ooit een studiereis maakte in de Languedoc? Uitgesloten is dat niet, maar deze middag was hij hier in elk geval aanwezig.

    Ik heb hem zelf gezien!

    Zelf heb ik ook nog een verhaaltje over een mechoui in Algerije: hier...

    Volgende keer over gegrilde sardienen

    07-07-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    30-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mully Gattawny




    Mully Gattawny had een kat

    die beschuit met muisjes vrat.

    Vleer- of veld maakte niks uit

    het ging alleen om de beschuit.

    Mully Gattawny's laatste duit

    gaffie aan beschuiten uit,

    toen zeidie dattie 't wellejes vond

    verzoop de kat en kocht een hond.


    En die vrat alles wattie vond

    tot platgereden paardestront,

    paardekeutels, paardevijgen,

    hij kon er niet genoeg van krijgen

    Maar Mully, vieze bekken trekkend

    vond die eetlust weerzinwekkend.

    Hij nam het dan ook langer niet

    en ruilde 't kreng voor een parkiet.


    Weer sloeg de liefde om in haat;

    de vogel morste met zijn zaad.

    "Onan" zei Mully "de moord met jou,

    nou neem ik eens een weduwvrouw."


    En die bracht hem 's morgens whiskypap

    met sjiskebab als borrelhap

    waardoor zijn hand vroegtijdig beefde

    maar hij nog lang gelukkig leefde.


    vrij naar het Gaelic van Shaun O'Mull.

    En overgenomen uit het boekje : Literary larycook in Dutch en double Dutch : door John O'Mill.

    Een mulligatawny is een kruidige soep, waarschijlijk afkomstig uit India.
    Hier nog een verhaal over mulligatawny, niet de persoon van het gedicht maar over de soep !

    30-06-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    24-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De spaghettiboom

    ’t Is komkommertijd. Normaal heb ik mijn stukje voor dit blog reeds klaar op vrijdagavond, ten laatste op zaterdag. Nu is het reeds zondagsnamiddag en ...’k heb “writersblock”.... ‘k wee nie wa schrijve...! En ’t is slecht weer...Maar dat trek ik mij niet aan..

    Ik had een mooi verhaal over een spaghettiboom maar dan ben ik eerst even op het internet gaan kijken en het verhaal staat er reeds minstens tien keer op....

    Het verhaaltje stond in het tijdschrift “Quest”, het magazine dat voor mij het raadsel van de stenen in de rivierkreeft opgelost heeft. Lees hier.

    Vroeger had ik het ook nog gehoord, dat spaghetti aan een boom groeit...!?

    Ik zelf heb het nog aan klein mannen wijs gemaakt.

    Ook aan de nonnekes. Zij hadden macaroni te week gezet in een emmer water, om hem malser te maken... De macaroni... Toen heb ik hun gevraagd of zij ook een macaroniboom hadden maar dat wisten ze niet, daarvoor hadden ze een hovenier, die zou het wel weten!

    Het gaat om een aprilgrap die de BBC op TV uitgezonden heeft in 1957 op 1 april natuurlijk en waarin de Engelsen wijs gemaakt wordt dat er in Zwitserland dank zij de zachte winter de spaghetti welig tierde aan de bomen. De oogst was ook goed gelukt omdat de spaghettikever niet al te veel ravage had aangericht... Duizenden Engelsen telefoneerden toen om te vragen waar ergens in Zwitserland dat was en of ze ergens zo een boom konden kopen of hoe ze zelf spaghetti konden kweken.

    Nu is zoiets onbegrijpelijk maar spaghetti was toen nog een vrij exotisch voedsel.

    Ook bij ons in België diende macaroni en spaghetti lang als papvulling. Pillepap, zeggen ze in het Waasland. Een slappe vanillepuddingpap met gekookte macaroni. In het kookboek van de boerinnenbond werd het ook lang vermeld.

    In 1963 stond de pillepap nog steeds op het menu bij het Belgische leger.

    Nadien zijn wij, de koks milicien, er in gelukt om de legerleiding van idee te doen veranderen en maakten we “spaghetti bolognaise” met legerrantsoenen.

    Terug naar de spaghettiboom. Hier staat hij.


     Een mooie Zwitserse is bezig met het plukken van de rijpe
     spaghettisliertjes die later zullen gedroogd worden.

     Hier kan je het hele filmpje downloaden. Het is van
     miserabele kwaliteit, maar het dateert dan ook uit 1957...

     Klik hier.






    Nu we toch over bomen bezig zijn.

    De ingevoerde Judasboom groeit !

    Hij staat ergens in Hasselt te pronken, ondertussen is hij zelfs al uitgebloeid maar vermits het toch komkommertijd is: hier een paar fotookes...


         

    24-06-2007 om 18:03 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    15-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kikkerbillen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vlaanderen is in paniek !

    Enkele dagen terug kwam het alarmerende bericht op de radio dat de brulkikker gesignaleerd is in het Netebekken in de Kempen. Ook Limburg kent de plaag reeds.

    Een geleerde professor van de universiteit van Hasselt, dacht ik, kwam de onheilsboodschap brengen. Als wij ons niet haasten, zal die brulkikker alle waterfauna in de korstte keren verslonden hebben. Hij was zelfs zeer strikt ; al wat brulkikker is of er op lijkt, sla dood...!!!

    Hij, de kikker, niet de professor, vreet alles op wat maar beweegt en niet te groot of te zwaar is, tot kleine hondjes en katjes toe... Gewone groene en bruine kikkers, salamanders en waterinsecten staan met stip op zijn dagelijks menu...

    Gisteren vond ik ook een boodschap op het seniorennet, afdeling vijver, tuin en groen, dat er larven, beter gezegd dikkoppen, van de brulkikker, aangetroffen zijn in een lokaal vijvertje... In de Kempen...

    Nu wil ik hier weer niet de super slimme uithangen maar toch heb ik de bevolking er reeds bijna een jaar geleden, voorzichtig voor gewaarschuwd... Enfin, ze had toen toch reeds het gevaar kunnen inschatten.

    Lees hier.

    Het verhaal is in het kort dit :

    De brulkikker, grenouille taureau in het Frans, ofte bull frog in het Engels is ingevoerd vanuit de Verenigde Staten naar Italië, waar hij dan gekweekt werd voor zijn billetjes. Het zijn waarschijnlijk billen...! Uiteraard voor menselijke consumptie geschikt. Het beest kan tot twee kilo wegen. Hier in Europa blijkt 800 gram reeds een goed uit de kluiten gegroeid exemplaar te zijn.

    Gewicht van zijn billetjes, zeg dus maar billen, bedraagt ongeveer honderd vijftig gram, schat ik zo. Een mooie portie voor één persoon.

    Daarna zijn er twee rampen gebeurd :

    Primo: de brulkikker is ontsnapt uit het kweekgebied in Italië en hij verspreidt zich nu razendsnel over Europa en zijn trek gaat noordwaarts.

    Ze hadden nog een bordje bij de vijver gezet : “E proibito di fugersi” ( Verboden weg te lopen )....maar die kikkers snapten dat niet. Die begrepen alleen Amerikaans. Misschien ook, omdat de tekst fout gespeld was.

    Secundo : op de TV is er ooit een programma geweest waardoor de ganse kikkerbillenmarkt instortte. Ze hebben toen aan de brave zielen getoond hoe die diertjes geslacht worden en och, och, och arme toch... Nooit geen kikkerbillen meer voor mij ...

    Momenteel zijn ze te koop voor amper vijf euro, of zowat, per kilo. Netjes verpakt per paar in een mooi plastic zakje. Huisvlijt voor vele Aziatische families, ... gans hun inkomen naar de maan...

    Eerlijk gezegd, zo denderend vind ik kikkerbilletjes nu ook weer niet. Het smaakt vrij flauw maar met enkele looktenen en een beetje peterselie er bij en daarna gebakken in een paar dikke klodders boter, dan wordt het wel wat.

    Vroeger stond het gerecht op de chique Franse menu’s en dan werden ze : “ Les danseuses des prés” genoemd... de danseresjes van de weiden... het ging dan wel over de groene kikker die toen nog vrij mocht gevangen en verkocht worden. Zijn Latijnse naam Rana esculenta, duidt er reeds op dat ie lekker is om te eten.... Maar de “rana catesbeiana”, da’s de brulkikker, daar is geen gebruiksaanwijzing bij.

    Ook nu nog zijn verse kikkerbilletje in Frankrijk te koop aan exorbitante prijzen. Ze worden ingevoerd vanuit Turkije en dan worden ze ergens in vijvers verder opgevoed. Ze leren er Frans spreken, met twee woorden. Oui, oui...

    Hun achterdelen worden nadien verkocht voor 4 à 5 euro , per honderd gram...alstublieft...

    Alzo zou ik zeggen aan de bewoners daar in de Kempen of Limburg, nee niet “De Limburg”, vangen die kikkers.... !

    Pak ze... !

    Het kan best een lucratieve bezigheid worden en het milieu zal er wel bij varen...

    Op aanvraag zal ik wel eens een receptje posten.

    Zet de luidsspekers aan ! Klik even op het startpunt van de geluidsbalk, dan hoor je het "ijzingwekkende" geluid van het beest, daarna hoor je een Amerikaan, let op dat is geen kikker, dan het antwoord van de collega kikker en daarna de roep van een klein kikkertje dat een beetje schrik heeft... De Amerikaanse meneer vertelt dat allemaal wel, maar ik heb het er maar even bijgezet voor degenen die niet zo vlot Engels verstaan.

    15-06-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    13-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weer examens

    Het was weer zwaar.

    Voor de cursistjes zeker en vast maar evengoed voor mij. Ik heb het er hier reeds over gehad.

    Het is nu traditioneel de gewoonte geworden dat die foto’s ergens op het internet komen zodat iedereen er kan van genieten ??? .

    Aan alle meisjes en de enkele jongens die bij de groep horen : hier staan ze:

    www.webshots.com/user/nicolay115 Rubriek : Examen 2007

    Vermits ik de foto’s, op de persoonlijke “portretten” na, niet zelf gemaakt heb, weer luiaardij..., staan er ook beelden bij van andere sukkelaars die hun examens deden.

    Doch die zijn ook best te genieten.

    De gegadigden zullen zichzelf er wel in herkennen....

    Om het heel simpel te houden : hieronder staan ze ook, maar op bovenstaande link zijn ze integraal te bekijken.



    Examens 2007

    Aan al degenen die meegewerkt hebben aan het welslagen van dit examen : proficiat !

     

    13-06-2007 om 01:05 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    09-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kop van opa Bob.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Opa Bob wil een speenvarkentje aan het spit braden maar vreest dat zijn kleinkinderen er een jeugdtrauma zullen aan overhouden, bij het aanschouwen van zo een rozig varkentje aan een spit.

    ("Mammie-ie-ie, Opa heeft een stok door Babe heen gestoken !!!") Zo schrijft hij zelf....

    ( Mocht ik in die situatie verkeren met een babe en een stok of paal en een spit.... Laat mij er niet aan denken.... Koken zal dan eventjes uitgesteld worden vrees ik...)

    Daarom zou hij de kop van het beestje verwijderen, en de pootjes, maar wat moet hij daar nou mee. Erwtensoep maken ? Het is niet het juiste seizoen.

    Verder komen ze er in Nederland niet mee. Opa Bob woont in Nederland. Kan Bob wat met die kop ?

    Natuurlijk !

    In Vlaanderen maken wij daar kop mee. Kop!

    Uuflakke, preskop, frut, gruust, kip-kap, zult, zure zult ... Er zullen nog wel enkele andere lokale benamingen voor bestaan.

    Dus Opa Bob, hier gaan we!

    Dat varkentje ga je dat zelf slachten ? Waarschijnlijk niet. Eén of andere slager zal dat wel voor jou doen denk ik. Probeer dan reeds op voorhand met hem te overleggen dat ook een deel van de ingewanden, vreselijk woord in deze moderne tijden, kunnen gebruikt worden bij het maken van hoofdkaas. Hoofdkaas dat is zo een beetje een beschaafd woord voor het product dat we er zullen van maken.

    Diezelfde slager zal je ook wel aan NPZ ofte nitrietpekelzout kunnen helpen. Soms ook wel Coloroso genoemd. Hoe ze dat spul in Nederland noemen weet ik niet maar Bobje is niet op zijn mondje gevallen en zal het aan de slager wel duidelijk kunnen maken...

    Anders moet er gewerkt worden met salpeter en dan wordt het een regelrechte ramp...

    Echt nodig is dit niet. Dit NPZ zorgt er voor dat het afgewerkte product straks een mooi rozig kleurtje zal krijgen, zoals een Babe...

    Anders wordt het een grauwe, kleurloze massa... Smaakt even lekker maar het oog wil ook wat.

    Goed. De leverancier van het varkentje wil misschien ook wel de kop even in twee helften hakken.

    Peuter er eerst die hersentjes uit en eet die stiekem zelf op....Eerst eventjes bakken of iets dergelijks. Naar het schijnt wordt je daar zeer slim van ... Dat vertelde de slachter mij vroeger toch altijd. Blijkbaar had ie zelfs gelijk ? ( Open vraag...)

    Zorg er dan zeker voor dat de kleinkinderen dat niet moeten meemaken...

    De kop, de pootjes, snij het staartje ook maar van het biggetje af en zet dit allemaal te weken in een grote kom met water en ons fameuze NPZ. Hoeveel van dat zout? Enkele handvollen.

    Theoretisch een twintigtal gram per liter water. Vraag wat raad aan de slager.

    Ook ingewanden zoals, longen, hart, slokdarm enzovoorts kunnen gebruikt worden en mee geweekt worden in de pekel...

    Maar ik ben nu bezig met een horror scenario te schrijven waarin het bloed aan alle kanten wegspat.

    Dus zet al die rommel te week in die pekel en laat die daar minstens een vierentwintig uur in trekken, zelfs tot drie dagen.

    Alles nadien afspoelen. En weer enkele uren in gewoon fris koel water laten weken. Koel in de koelkast dus...

    Het levertje als je dat kunt bekomen, dat is lekker, smakelijker dan kalfslever, een echte delicatesse...

    Nu de kop en oren en poten opzetten in een grote ketel met een greep van datzelfde zout, proef gewoon even, peper, een ui, een paar blaadjes laurier, tijm, doe maar....

    Hoelang moet zo een kopje koken ? ‘k Zou het niet weten maar minstens een tweetal uur. Op een piepklein vuurtje. De gaarheidstest is eenvoudig , als de kaaksbeenderen er zonder al te veel moeite kunnen uit gehaald worden is het vlees ook gaar genoeg.

    Hoe weer die kleinkinderen weg....!

    Haal nu alle “vlees” van de beenderen af, kieper de beenderen zelf in de vuilnisbak en dat plakkerige vlees moet je nu fijn snijden of hakken of malen , het doet er niet toe....

    Let op, dit is een minutieus werkje, echt alle beentje moeten er uit, vooral bij de pootjes, veel geduld hebben is hier een mooie deugd.... En dat plakt jongens, tussen je vingers, later aan je haren en overal wat je ondertussen aangeraakt hebt (?), plakt aan .. de tafel, de snijplank, het mes...alles plakt ...! Gelatine !

    Stoof het vlees dan en tijdje terug aan met als bijkruiding, peper, wat muskaatnoot of foelie, gebruik maar wat je denkt wat lekker is. In Nederland wordt er veel kruidnagel gebruikt wat ik dan weer niet zo lekker vind. Elk zijn meug zei ons moeder . Ook en beetje gestoofde ui, peterselie, enfin, doe maar.... Laat de blubberige massa nu gedurende een tijdje inkoken en proef er regelmatig van. Als het wat zoutig smaakt, dat is geen probleem. Na afkoeling is die zoute smaak weg. Koude gerechten smaken minder zout dan warme !

    Let op de massa brandt snel aan, dus blijven roeren.

    Ook wil men daar in Nederland wel eens een scheutje azijn aan toevoegen, dan hebben we zure zult !

    Zo, we zijn bijna klaar. Giet die blubber nu in propere kommen, schone kommen zeggen jullie... en laat opstijven in de koelkast.... De koele kast, zelfs in de kelder deden wij dat vroeger.

    Het goedje stijft op door de natuurlijke gelatine die overvloedig in kop, oren, poten en andere afsnijdsels van jonge beestjes aanwezig is...

    ’s Anderdaags is het dan feest. De zult, de kop, de uuflakke..., uit de kom wippen, in blokjes of plakjes snijden, stukje brood er bij en een likje of zelfs een stevige lik mosterd – van die straffe - en smullen maar.

    Kleinkindjes eten dat ook, vinden dat zelfs lekker ! Zeg dat opa het zelf gemaakt heeft, hard labeur, zwoegen, afwas, enzovoorts maar zwijg over die Babe... En vertel aan niemand hoe je dat juist gemaakt hebt...

    Misschien krijg ik hier nu weer een paar vegetariërs, wereldverbeteraars, op mijn nek...!

    Vreet maar voort tofu, seitan, en sojabrokken!

    Kop, varkenskop, jongens en meisjes dat is lekker. Geen enkele quorn kan daar ook maar kan aan ruiken....

    09-06-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Maak het zelf
    05-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Quest : rivierkreeft ?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vorig jaar in september, dat is dus als lang geleden heb ik hier ooit een verhaaltje geplaats over rare witte champignonachtige bolletjes die ik gevonden had in rivierkreeften.

    Daarvoor ben ik geen rivierkreeften beginnen open te snijden om op zoek te gaan naar bolletjes maar gewoon per toeval zaten ze tussen mijn tanden tijdens de maaltijd.

    Lees gans het verhaal hier

    Per toeval had ik enkele dagen of weken voordien iets gelezen over BEZOARS en nu dacht ik dat er bezoars op mij bord lagen...

    Kortom, ik heb de bolletjes bijgehouden en ben dan allerhande mails gaan sturen naar allerlei mogelijk instanties die zouden kunnen weten wat voor soort voorwerpen die witte bolletjes wel zouden kunnen zijn.

    Ik ga het kort houden : niks, noppes, nul antwoorden.... Zelfs geen negatief...

    Diverse dierentuinen, universiteiten, tot in Amerika toe.... Niets !

    Later rond Nieuwjaar, vind ik ergens een tijdschrift dat ik niet kende met daarin een rubriek waarin men vragen kan stellen over een voorwerp dat men bezit en niet weet wat het is.

    Flits !

    Fotootje gemaakt van de rivierkreeftenbollekes ( mooi woord niet ?) en opgestuurd naar het tijdschrift. Het gaat over het tijdschrift Quest!

    Er kwam antwoord ; alsjeblieft....! Zij zouden de zaak onderzoeken...

    Nu enkele dagen geleden heb ik antwoord gekregen.

    Dit staat hier te lezen :

    Beste Fons,

    Quest heeft de foto van de kalkachtige champignons uit de Turkse

    rivierkreeft voorgelegd aan het museum Naturalis. In het julinummer (dat

    vanaf 15 juni in de winkel ligt) verschijnt in de lezerspost je vraag, met

    het volgende antwoord:

    We vroegen het Martien van Oijen, conservator vissen en onderzoeker bij het

    Nationaal Natuur-historisch Museum Naturalis in Leiden. Hij vertelt: De

    concreties zijn zogeheten gastrolieten, oftewel maagsteentjes. In

    tegenstelling tot wat de naam suggereert, zitten ze niet in de maag, maar

    links en rechts aan de buitenkant, met de platte kant tegen de wand van de

    maag. Deze steentjes, die opgebouwd zijn uit kalklaagjes, spelen dus geen

    rol als maalsteentjes van voedsel. Maar ze bevatten de reservevoorraad kalk

    die de kreeft gebruikt voor het hardmaken van het exoskelet. Dat is zijn

    uitwendige skelet, dat periodiek wordt afgeworpen en vervangen door een

    groter, zacht nieuw omhulsel. De gastrolieten werden vroeger ook wel

    kreeftenogen genoemd, en fijngestampt gebruikt als medicijn tegen allerlei

    kwalen. Gastrolieten worden alleen gevonden in zoetwaterkreeften.

    Met vriendelijke groet,

    Marc Koenen

    Redactie Quest

    Normaal mag je geen mails weergeven op postings zoals dit maar het gaat hier om de goede zaak.

    Dus , why worry ?

    Voila ; gastrolieten, maagstenen dus....!

    Eigenlijk wist ik het al maar nu is het bevestigd door een hogere instantie...

    Bedankt, dames, juffrouwen en heren, van Quest.

    Het minste wat ik nu kan doen is een beetje reclame maken voor hun tijdschrift.

    Snel vanaf vijftien juni allen naar de krantenwinkel om er Quest te gaan kopen.

    Mijn rivierkreeftenbollen staan er in en voor de rest is het ook zeer interessant....

    Weer een probleem opgelost waar ik me verder geen zorgen meer hoef over te maken.

    05-06-2007 om 22:56 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    02-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Smiling Cobra is niet meer...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Niet letterlijk maar hij heeft zijn blog gesloten :

    The authors have deleted this blog. The content is no longer available.

    Dat is de enige mededeling die er nog te vinden is.

    Wat er juist voorgevallen is, de reden die hem tot dit besluit gebracht heeft om zijn blog te stoppen, is mij slechts voor een deel duidelijk.

    Cyberpesten wordt zoiets genoemd... Een moderne kwaal.

    Een link naar zijn blog heeft zeer lang op mijn eigen blog, keukenweetjes, gestaan en hij had mij daarvoor vereerd met een speciale vermelding...

    ’t Is nu gedaan maar al zijn sympathisanten zijn er van overtuigd dat hij binnen afzienbare tijd wel ergens terug zal opduiken. Als er plotseling een “sissende dwarsgestreepte ringslang” te voorschijn komt....

    Hou dat in de gaten.

    Jammer, zowel voor hem als voor mij. Ik liep net met het idee rond om een nieuwe cocktail te creëren, een Smiling Cobra.... Klinkt toch zeer exotisch, raadselachtig, gevaarlijk en vraagt om geproefd te worden. Niet ?

    Alexandra, screwdriver, side car, Manhattan, allemaal afgezaagd spul: waiter, two Smiling Cobra please...!

    Wat de samenstelling zou worden weet ik nog niet juist maar er moet maté in, yerba, en een scheutje pisco, of cachacha of wat tequilla... Aguardiente, zoiets.... Een snuifje “weed”om het drankje af te ronden...

    Te drinken uit een halve kalebas met een strootje. Een bombilla....

    Er zou een filmpje kunnen gemaakt worden dat op YOU TUBE zou komen, alles in de voorwaardelijke wijs. De camera heb ik gelukkig nog niet gekocht maar het scenario lag reeds klaar.

    Lees het hier :

    Een duistere kroeg ergens in Argentinië....midden de jaren twintig van vorige eeuw.

    De barman poetst de glazen. Glas naar de lamp en wrijven maar.

    Zittend aan de bar, enige haveloze outlaws die bier drinken en daarbij luide boeren laten...

    Op een barkruk, ver verwijderd van dat aardse schuim, verlaten en helemaal alleen : Dinzzz... Zij zit daar mooi te wezen...

    Nu zetten we een sterretjeslens voor de camera....

    De deur van de bar draait open, in tegenlicht; een stoere bink komt de bar binnen. Colbertjasje, vilthoed, een dikke bobbel op de plaats waar iedereen zijn portefeuille wegstopt... Cobra, himself...

    Drie katten sluipen verwonderd achter het gordijn weg.

    Dinzz, kijkt om.

    De sterretjeslens doet haar werk en er vonken vlammetjes op in Dinzz’s ogen...

    De gozer stapt naar de bar toe, wipt een muntstuk van 3,75 peso de lucht in, kijkt even rond en bestelt twee Smiling Cobra. Please, por favor, vergeet ie er opzettelijk niet aan toe te voegen.

    De ober start de show van shaken en schudden en strainen en nog enkele rituelen en serveert de twee Smiling Cobra’s...in twee halve kokosnootschalen... een stevige snuif weed...!

    Alleen voor de habitués.

    Cobra siroteert even aan de bombilla van zijn cocktail en offreert charmant de andere aan Dinzz....

    Sterretjes....!

    De barman glimlacht....

    Dinzzz nipt met getuite lipjes aan haar drankje, werpt een smachtende blik naar de enige echte Cobra, slaagt er nog net in om : “oh, hombre, kiss me”... te fluisteren...

    (Het mag evengoed , “fuck me” zijn, dat maakt niet al te veel uit. Het laatste is nogal eens het gevolg van het eerste....!)

    De drie poezen gluren met achterdocht van achter het gordijn...

    Dinzzz, valt in de armen van Cobra in katzwijm...

    Cobra draagt Dinzz de trap op...

    Sterretjes in de oogjes van de poezen.

    Nu komt er nog een tekst die inzoomt : Smiling Cobra , taste the difference !

    Filmpje gedaan, het geheugenkaartje is vol...

    Voor de macho had ik als cast gedacht aan Herbert Flack of Sylverster Stallone,

    Voor Dinzz, nemen we .... zij mag het gewoon zelf doen... Laura Lynn is reeds bezet...

    De drie poezen zullen wel ergens te leen zijn...

    De bierdrinkers aan de bar: ik heb genoeg relaties die zich hiervoor wel willen inspannen. Zolang het bier maar gratis is.

    Ik zal achter de bar staan!

    Maar, ... er komt geen film. Smiling Cobra is er mee gestopt !!!

    Dedju, dedju....

    Voor diegenen die niet begrijpen wie of wat Dinzzz, is:

    Zij is een regelmatige bezoekster van Cobra’s blog, ...was, moet ik zeggen !


    02-06-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    27-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over diepvriezers en gelatine
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Deze week ben ik tot enkele onthutsende vaststellingen gekomen.

    Dat gebeurt wel eens meer.

    Eerst over gelatine.

    Ik schrijf hier dikwijls of vertel het aan diegenen die het niet lezen dat men met gelatine tegenwoordig moet opletten. Vroeger, wanneer was dat ook al weer, kon men eenvoudig stellen ; zoveel blaadjes gelatine om een gerecht te doen verdikken.

    Dat is nu niet meer waar. Er zijn zoveel fabrikanten van gelatine en die maken zoveel verschillende versies van gelatine dat een eenvoudige manier van werken niet meer mogelijk is.

    Er bestaan nu blaadjes van een halve, een hele, één en een halve, twee, vier en vijf gram...

    Er bestaat ook een kwaliteitsverschil tussen , zilver, brons, goud en nog zo wat... Dit wat betreft de bindkracht.

    Dus natte vinger en schattingswerk lukt niet meer. De enige oplossing is de gelatine afwegen. Maar daarvoor heeft men een zeer nauwkeurig weegschaaltje nodig. Dergelijke attributen zijn zeer duur en ontbreken daarom in een doorsnee keuken.

    De slimste fabrikanten zetten het totale gewicht van de gelatine op hun verpakking en de hoeveelheid blaadjes. Dan kan men eenvoudig het gewicht delen door het aantal blaadjes en dan kent men het gewicht per blaadje? Mijn redenering is toch juist dacht ik ?

    Voel je mij aankomen ? Mijn redenering klopt niet !!!

    Vorige week wilde ik een eenvoudig dessertje maken met wat ricotta, wat opgeklopte room, aardbeien en gelatine. Dus naar de winkel en een pakje gelatineblaadjes gekocht.

    Op de verpakking staat te lezen : 10 blaadjes gelatine, totaal gewicht 16 gram.

    Dus één blaadje weegt 1,6 gram. Juist ?

    Waarom weet ik niet maar plotsklaps krijg ik het idee om zo eens een blaadje te wegen.

    Ik heb per toeval een zeer nauwkeurig weegschaaltje dat weegt tot op één honderdste van een gram nauwkeurig.

    Dus, blaadje op de weegschaal : 1,9 gram....

    Nog een blaadje er bij gelegd : 3,8 gram...

    Alle blaadjes op de weegschaal : 19 gram....!

    Weegschaaltje nog eens gekalibreerd. Zelfde resultaat.

    Is er nu iets mis ? Nee, want ik heb meer product gekregen dan ik veronderstelde maar als ik daar een bavarois wil mee maken zou die wel eens de structuur van een volleybal kunnen aannemen....

    Dus wat zitten wij toch te vitten over de hoeveelheden in een recept ???

    Nu de diepvries.

    Hetzelfde duiveltje heeft mij waarschijnlijk ingegeven om eens de temperatuur in mijn diepvrieskast(je) te controleren. Niet dat er daar ogenschijnlijk iets mee fout was, maar zomaar eens om te checken...

    Ik had net weer eens gelezen dat commerciële diepvriesproducten veel beter zijn dan zelf ingevroren spul en dat de diepvriezer extra laag moet gezet worden om nieuw materiaal in te vriezen enzovoorts...

    Die diepvriesfabrikanten beschikken over een soort superdiepvriezers waar alles vliegensvlug in bevriest waardoor er geen celbeschadiging optreedt en patati en patata....

    In mijn diepvriezer is het min dertig graden Celsius !

    Waarschijnlijk omdat het koelkastgedeelte ook zeer laag ingesteld staat. Het is zo een gecombineerd toestel.

    Maar nu stel ik mij toch ook de vraag, wat is er nu waar van die “zever” want een beter woord ken ik daar niet voor van die diepvriesfabrikanten?

    Zij vriezen in bij min veertig, min zestig graden beweren sommigen toch... Met vloeibare stikstof, enz....

    Hoe komt het dan dat hun rogvleugeltjes naar kurk of karton smaken terwijl de mijne, enfin , die ik zelf ingevroren heb er bijna even fris uitkomen als verse???

    Als ik een stukje vlees in de diepvriezer stop en dat daar na enkele weken terug uit haal, dan is dat vlees nog mooi, er loopt geen sap uit en het is niet muf of draderig....

    Als je wil mag je hier even komen proeven van een stukje commercieel ingevroren kalkoenfilet. Net een kluwen breiwol....even droog en even draderig.

    Jongens en meisjes, we laten ons langs alle kanten belazeren en niet alleen door de Hollanders...

    27-05-2007 om 01:07 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    21-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zijn 't geen lieverdjes ?


                   

    Hehe

    Stomme idioot, genie van de Karpaten;
    mottige malloot, rattekop vol gaten;
    kikvorst potentaat, hansworst cervelaat;
    lulverhale recensente liberale potloodventer.
    Hehe, wat een feest, lang genoeg beleefd geweest.
    Thermische zak, koekejoe, bolletenvreter;
    kermisch klabak, ratjetoe, beterweter;
    borgworm, Aartselaar, projektontwikkelaar;
    dilettante vlooientemmer, degoutante VTM'er.
    Hehe, dat lucht op, ram het in hun domme kop.
    Slappe stalagtiet, suffe klussenklooier;
    stijve zwarte piet, hobbelpaard van Troje;
    boskoe, aarsgarnaal, emoe, bergkwabaal,
    spruitjesluchtverspreider, bokkerijder.
     Hehe, zie je wel, die daar springt al uit z'n vel.
     Driewielertoerist, omnivoor, achterpoter,
    verlepte bloemist, komfoor, krulontbloter,
    vizigoot reptiel afstoot hydrofiel,
    variete troubadour chansonnier liedjesboer,
    over 't paard getilde Jan De Wilde.
    Hehe, wat een lol, ik viel even uit m'n rol.

     

    Dit is een tekst van Jan De Wilde. De meesten onder jullie kennen die wel maar dat was het eerste wat mij daarstraks binnenschoot toen ik die foto kraag via Rein, alias Rinus.... de bezitter van de GSM waarmee de foto gemaakt werd.

    ’t Zijn zo’n schatjes.... tot ze het in hun hoofd halen om een zalm door hun hersens te spietsen...

    Hersens? Toch iets wat er moet voor doorgaan....

     

    Wie heeft de opdracht gegeven om die foto te maken ? Met de GSM ?

     

    Ikke.... Doe maar jong, ‘k zal hem op het internet zetten....

     

    Is ‘t geen lieverdje die “Nicolas met de zalm”.....?

     

    Elke overeenkomst met mijn eigen naam is puur toevallig!

    21-05-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    20-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De forellenkooi
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ooit heb ik een restaurant gehad. Ver weg en lang geleden, een jeugdzonde. ’t Was meer een jeugdstommiteit. Eén van de zovele...

    De naam “forellenkooi” was reeds toegeschreven aan de zaak door de lokalen. Zij heette anders, maar dat doet er hier niet toe.

    Forellenkooi, dat is toch geen gewone naam zal jij je afvragen ? Natuurlijk niet maar het eerste wat opviel bij het binnenkomen van het restaurant was een reusachtig, zij het toch een redelijk groot aquarium, met forellen.

    Het waren forellen voor consumptie. Zij werden geleverd door mijnheer Snoeck. Echt waar!

    De familie Snoeck was toen zelfs redelijk bekend in Sint Pieters Voeren. Fouron Saint Pierre.

    In de Voerstreek dus. De familie had daar uitgebreide forellenkwekerijen. Op eenvoudige vraag leverde mijnheer Snoeck de forellen, levend en wel, aan huis.

    De specialiteit van het huis was dan ook forel. Gebakken of gekookt.

    “Truite meunière” of “truite au bleu”. Zo moest dat vroeger, in het Frans.

    Nu zou het gebakken forel of blauwgekookte forel zijn.

    De forel werd uit de bak gevist met een net en eerst aan de klant getoond. Een paar keer is het gebeurd dat het beest dan ontsnapte en met een wel gerichte sprong reeds op het bord van de klant belande voor hij veranderd was in gebakken forel...

    Daarna ging ie naar de keuken waar hij met een welgemikte mep op de kop gedood werd. Als je daarbij niet goed oplette gebeurde het ook wel eens dat je op je eigen vingers klopte en de forel weer eens ontsnapte. Glibberig dat die beestjes zijn!

    Zelfs het bakken van een forel kan een gevaarlijke job zijn. Het is me redelijk dikwijls overkomen dat de forel terwijl hij reeds in de pan lang nog met een laatste stuipstrekking uit de pan omhoog wipte en daarbij mijn handen met gloeiende boter besprenkelde... de ultieme wraak ?

    Later leerde ik al snel om in de beginfase van het bakproces een deksel op de pan te leggen.

    Om een forel “blauw” te koken, word de forel eerst even door hete azijn gehaald. Daarna ging hij in een goed gekruide court bouillon. Dat is een bouillonnetje met kleine fijn gesneden groenten in die wat smaak aan het visje moeten geven. Door de aanraking van de vis met de warme azijn verkleurt de slijmlaag tot een mooi bleekblauw. Daarom ook is het een “Blauw gekookte forel”.

    Het probleem nu is dat die vis te vers is. Het visje breekt tijdens het koken in vele stukken door het trekken van de zenuwen omdat hij nog niet voldoende verstorven is... Een kenner geeft daar niet om, die weet dat. Maar de mindere gastronomen hadden daar wel eens klachten over dat hun forel meer op forellenmoes geleek...

    Daar hadden we al snel het volgende op gevonden...

    Telkenmale mijnheer Snoeck forellen leverde waren er altijd wel enkele exemplaren die zo maar de geest gaven zonder eerst te verwittigen... Zuurstofgebrek was vooral reden.

    Deze beestjes konden dan enkele dagen in de koelkast bewaard worden en zelfs in de diepvries gaan als het er veel waren.

    Als er dan een klant was die er zo wat een lastigaard uit zag en om een “truite au bleu” vroeg, haalden we een mooie levende forel uit het aquarium, toonden hem en daarna ging ie naar de keuken, zogezegd om klaar gemaakt te worden....

    Maar.... ik had nog een aquarium, een eenvoudige betonnen bak die buiten stond aan de achterdeur van de keuken, daar ging de levende forel dan in. In de pan ging een forel die reeds even dood was en daardoor niet meer in stukken brak...

    ’s Avonds dan, na sluitingstijd mochten alle forellen terug bij hun soortgenoten gaan spelen.

    Er was eens een kelner die in plaats van het Franse woord “truite” , de slechte gewoonte had om een dialectwoord te gebruiken dat het primair vrouwelijk geslachtsorgaan moet aanduiden. Het klinkt bijna gelijkaardig als truite maar de (i) is weggelaten...

    Twee dames zijn daarvoor eens zeer kwaad weggelopen. Twee, tru... riep ie nog naar de keuken...

    De enige die rijk geworden is met deze forellen toestand is de firma die het water leverde.

    Om voldoende zuurstof in het aquarium te houden was een constante stroom van vers leidingwater nodig...

    Naast het forellenaquarium had ik ook een zeewateraquarium !

    Dat was veel spectaculairder dan die bak met grijze forellen. Er zat één zeeduivel in het aquarium, één! Ook gekend met zijn wetenschappelijke naam : Pterois volitans. Wat zoveel betekent als vliegende duivel of zoiets. Koraalduivel word hij ook wel genoemd.

    Eén, slechts één duiveltje! Voordien zaten er meerdere vissen in de bak maar Pluto, want dat was de naam van het lieverdje, had al zijn kamergenoten opgegeten. Op een nieuwjaarsnacht was hij daar in gelukt.

    Mijn vrouw en ik hadden een “reveillon” meegepikt en bij onze thuiskomst bleek het dat Pluto voor meer geld opgegeten had dan wij. Drie koraalvisjes had hij gepakt. Voorgerecht, hoofdschotel en dessert.

    Als straf bleef hij alleen over. Bij gebrek aan dure koraalvissen kreeg hij dan kleine goudvisjes te eten.

    En, hier zit nu weer de link met die forellen, die goudvisjes zaten in die betonnen bak buiten aan de achterdeur van de keuken...

    Hieronder een foto. Het is niet zijn foto want het diertje is reeds lang naar de vissenhemel.

    Als je er meer wil over weten, tik gewoon “Pterois volitans” in Google en de prachtigste foto’s komen er te voorschijn.


    20-05-2007 om 09:30 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    13-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aardappelgeschiedenis.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik ben begonnen met het uitpluizen van de oorsprong en de geschiedenis van de aardappel in Europa en in België. Hier komt alvast het eerste deel.






    Herkomst :

    De aardappel is voor het eerst gevonden Zuid Amerika in Peru, dat is zeker.

    Toch zou de aardappel in vele landen van Zuid Amerika in wilde of verwilderde staat hebben voorgekomen.

    Ook Chili en Colombia worden genoemd als oorsprong van de aardappel evenals Ecuador.

    Waarschijnlijk kwam de aardappel in Zuid Amerika op zeer veel plaatsen voor en is deze daardoor “ontdekt” op verschillende plaatsen.

    Historici en wetenschappers zijn het er alleszins over eens dat de 'voorvaderen' van onze aardappel al 7.000 jaar geleden verbouwd werd op de flanken van de Andes, zuidelijk in Peru. De aardappel werd aangeplant door de precolumbiaanse beschavingen en kwam zo bij de Inca’s terecht. DNA testen hebben uitgewezen dat alle gekende aardappelrassen afkomstig zijn van één aardappelsoort afkomstig uit Peru. Er wordt ook beweerd dat de wilde vorm van de aardappel nergens meer terug te vinden is, dat alle aardappelen toen in Zuid Amerika reeds gecultiveerde gewassen waren.

    Aardappelen werden reeds lang door de Inca’s verbouwd. Deze Inca’s kenden ook een methode om aardappelen te bewaren. Ze werden gevriesdroogd. De aardappelen werden daarvoor enkele nachten in de vrieskou gelaten en ondertussen tijdens de dag aan de zon blootgesteld . Dan werd er met de voeten op getreden om het vocht uit de aardappelen te persen. De aardappelen verloren daardoor een groot gedeelte water. Nadien werden ze ook gewassen zodat een zuiver product bekomen werd waar meel en dergelijke kon van gemaakt worden. Deze gevriesdroogde aardappelen worden ook nu nog gemaakt in verscheidene landen van Zuid Amerika. Ze worden chuño genoemd.

    De ontdekker :

    Er is niet één ontdekker. Verscheidene ontdekkingsreizigers hebben de aardappel bijna tegelijk ontdekt en meegebracht naar Europa.

    Eveneens zijn er duidelijk twee stromen waar te nemen. De eerste lading ontdekte aardappelen ging richting Spanje en een volgende lading ging richting het Noorden, naar Engeland, Ierland en IJsland.

    Het jaar dat de aardappelen meegebracht werden naar Europa is 1533, 1535, 1536.

    Volgens Larousse Gastronomique is het Pizarro, die het gewas ontdekte in Peru in 1534.

    Dit is onwaarschijnlijk, alhoewel?

    Een oudere versie van deze eerbiedwaardige encyclopedie beweert dat de aardappel meegebracht werd uit Quito, de hoofdstad van Ecuador . Er wordt niet bij vermeld wie de ontdekker was.

    Een andere bron beweert dat de aardappel ontdekt werd in Columbia en reeds in 1533 zou Pedro Ciega de Leon geschreven hebben dat aardappelen eetbaar zijn nadat ze gekookt worden in water, ze zijn dan bijna even zacht als gekookte kastanjes.

    Nog een invoerder zou Diego de Amalya geweest zijn. Die vond de aardappelen in Chili of Peru. Verder is over deze persoon weinig of niets geweten.

    Dit zijn de Spanjaarden, de conquistadores, die de aardappelen meebrachten naar Europa.

    Een tweede stroom aardappelen gaat richting noorden, vooral Engeland en aanliggende landen.

    Een goed gekende is Sir Walter Raleigh. Deze zou de aardappel in 1585 meegebracht hebben uit Virginia, in Noord Amerika en ze in Engeland op zijn landgoed geplant hebben.

    Deze Walter Raleigh was de beschermeling van koningin Elisabeth I.

    Walter Scott rapporteert dat tijdens een wandeling de koningin door een kleine slijkplas zou moeten stappen waarop Walter Raleigh zijn blauwe geborduurde mantel, bezet met parels voor haar voeten wierp.

    Als beloning wordt hij tot admiraal benoemd.

    De Engelse zeerover en kaper, Sir Francis Drake wordt ook genoemd als aardappelinvoerder. Hij zou ze ingeslagen hebben in Carthagena een Zuid Amerikaanse havenstad. Een Engelse wiskundige, Thomas Hariott, maakte de reis mee en schreef er een boek over. Hij schreef onder andere dat aardappelen een goed voedingsmiddel zijn en dat ze zowel gekookt als geroosterd kunnen gegeten worden.

    Francis Drake’s neef , Sir John Hawkins, die zou de aardappel ingevoerd hebben in Ierland, Schotland en IJsland. Hij zou de aardappels meegebracht hebben uit Santa Fé. Of dit in het huidige Santa Fé in de USA is, is niet duidelijk. Dat was in 1565. Deze Hawkins was eveneens een kaper en slavenhandelaar, maar stond in hoog aanzien aan het Engelse hof.

    De aardappelen werden in Ierland totaal vergeten tot ene Hercott ze in 1585 opnieuw uit de vergetelheid haalde. Waarschijnlijk toen Raleigh de aardappel in Engeland invoerde.

    De benaming :

    De Inca’s noemden de aardappelen papas. Een afgeleid woord van 'papa' in de taal van de Quechua indianen.

    Door de voortdurende spraakverwarring van de namen papa en bataat of batata doopten de Engelsen de knol tot potatoe en de Spanjaarden tot patata of battata.

    De bataat, de zoete aardappel, was reeds gekend. Maar de nieuwe aardappel werd er dikwijls mee verward. De zoete aardappel of bataat (Ipomoea batatas) is geen aardappel, maar zijn soort behoort wel tot dezelfde orde van planten als de aardappel.

    De Italianen, die de aardappel van de Spanjaarden gekregen hadden maakten er een tartuffolo van naar analogie met de eveneens ondergronds groeiende truffel.( tartufo)

    Deze tartuffolo wordt later in het Duits verbasterd tot kartoffel en in het Russisch tot kartosjka.

    Het Vlaamse en Nederlandse patat, is een resultaat van de Engelse of Ierse invloed.

    Nu spreken de Italianen ook over “patate”...Het Nederlandse ‘aardappel’ en het Franse ‘pomme de terre’ duidt er op dat de aardappel ondergronds groeit.

    De verspreiding over Europa :

    De conquistadores en de Engelsen die de aardappelen meebrachten uit Zuid Amerika brachten niet zomaar twee patatjes mee maar grote ladingen zodat de bemanning er tijdens de terugreis kon van eten. Daarbij komen ze tot de vaststelling dat de aardappelen helpen tegen scheurbuik. Natuurlijk, want aardappelen bevatten heel wat vitamine C, waarbij aan gebrek scheurbuik ontstaat. Dat wist men toen nog niet.

    Nadien werd de aardappel dan ook gekweekt als medicinale plant.

    Later werd hij ook goed bevonden tegen jicht.

    De heilige Theresa van Avilla at alle dagen aardappelen. Zij deed dat bij wijze van versterving. Misschien ook om haar visioenen te controleren, waar ze wel eens wat last van had...


    Het waren de monniken die ervoor zorgden dat de aardappel vanuit Spanje zijn weg vond naar de andere Europese landen. Zij pootten de plant in hun kloostertuinen. De aardappelen werden in de 17de eeuw al snel de voeding van de armen. De eerste aanplantingen werden aangelegd in de buurt van Sevilla.
    De meer gegoeden haalden er hun neus voor op .Ook de Russen moesten er aanvankelijk niet veel van hebben. Omdat hij ondergronds groeit, was hij 'vuiligheid' volgens hun tradities en bijgeloof. Zij spraken over de 'appels van de duivel'.
    Later zouden Russen en Ukraïners dol worden op aardappelen omdat fermentatie van aardappelpulp alcohol opleverde en dus wodka. De drank wordt onder meer gestookt uit gerst, rogge of aardappels. Het zetmeel van de aardappelen kan omgezet worden tot enkelvoudige suikers en deze dan weer tot alcohol.


    Reeds in 1570 worden in Genua in Italië aardappelen verbouwd om hun medicinale werking.

    In 1580 krijgt paus Gregorius VIII een zending aardappelen van de Spaanse koning Felipe II om er zijn jicht mee te genezen.

    Deze paus Gregorius heeft enkele aardappelen doorgestuurd naar zijn nuntius Bonomi in Mons ( Bergen) in Hengouwen. De arme Bonomi had eveneens last van jicht. Met de aardappelen hoopte hij van zijn jicht te verlost te raken.

    De gouverneur van Henegouwen kreeg enkele zaden van de nieuwe plant in zijn bezit en gaf deze door aan Clusius. Carolus Clusius.

    Clusius was een Vlaams botanicus die eigenlijk Charles de l’Ecluse heette. Hij studeerde aan verschillende universiteiten en was onder andere intendant van de keizerlijk tuinen in Wenen. Ook in Leiden heeft hij een tuin aangelegd.

    Hij was duidelijk een zeer invloedrijk botanicus. Zijn naam wordt ook vernoemd in verband met Dodoens, een andere ondertussen beroemd geworden botanicus. Clusius mag terecht de verspreider van de aardappel in Europa genoemd worden. De eerste aardappelen heeft hij aangeplant in de botanische tuinen te Wenen. De aardappel, zoals ook de tulp, werd een gegeerde plant voor verzamelaars en kwam voor in de meeste botanische tuinen van de kloosters en de rijken.

    Clusius plantte hier bij ons de eerste aardappelen, hij zal ze toen wel gezaaid hebben, in de tuin van Pitsemburg in Mechelen. België, daar was toen nog geen sprake van. Het waren toen de Nederlanden! Een andere bron vermeldt dat de aardappelen eerst in Nieuwpoort zouden geplant geweest zijn. Ook dat is twijfelachtig.

    Samen met de zaden kreeg Clusisus een afbeelding van de “tartuffoli”, de oudste nu gekende afbeelding van de aardappelplant. Deze afbeelding, die gemaakt werd in 1588 bevindt zich nu in het Plantin museum in Antwerpen.

    Stilaan verspreide de aardappel zich over Europa. Spanje, Italië, Oostenrijk, Duitsland, Vlaanderen, Zwitserland en Lotharingen.

    In Lotharingen zijn bewijzen gevonden van een cijns, een tiendenbelasting, die geheven werd op de aardappeloogst. Ook in de Franse Vogezen, de streek van Lyon en dergelijke werden er in 1593 aardappelplantages aangelegd op aanraden van een zekere Gaspard Bauhin.

    Maar ... In de streek Franche Comté, Besançon, Frankrijk, werd in 1630 door het parlement de aardappelteelt verboden omdat men daar vreesde dat de aardappel lepra zou veroorzaken !

    Het kwaad was geschied, de aardappel viel in Frankrijk in ongenade en het zou lang duren vooraleer de aardappel er opnieuw als volksvoedsel zou aanvaard worden.

    Terwijl Clusius in Mechelen zijn eerste aardappelen aan het zaaien was in 1590, is er de Zwitserse ( Basel ) Gaspard Bauhin ( 1596 ) die een ietsje sneller was en een eerste botanische beschrijving geeft van de aardappel. Het is deze Bauhin die als eerste de naam “Solanum Tuberosum” gaf aan de aardappelplant.

    Daarmee was ook het verband gelegd met de nachtschaden. De giftige plantenfamilie waartoe ook de mandragora en de belladonna behoren. De mandaragora was verbonden met toverkunst en hekserij en de heksen gebruikten de kracht van de belladonna om te vliegen...

    Inderdaad alle groene delen van de aardappelplant zijn giftig. Ze bevatten solanine, een alkaloïde dat buikkrampen veroorzaakt.

    Zo kreeg de aardappel alweer een verdachte reputatie. Hij groeit ondergronds en zal dus ook wel in nauw contact staan met de duivel !

    In Engeland is er een andere botanist, John Gerard, ( 1597 ) die eveneens de aardappel bestudeerde.

    Een jaar na Bauhin publiceerde hij een lijvig werk over de aardappel met wel 2000 houtsneden. Hij noemt de aardappel “ Papus Orbiculatus” en vermeld erbij dat hij in Engeland ook ‘potatus’ of “potatoes’ wordt genoemd.

    Ik heb ze in mijn tuin geplant. Men eet ze geroosterd in de asse. Als ze geroosterd zijn kan men ze in wijn dopen. Men kan ze ook koken met pruimen. Ze zijn voedzaam en versterkend en ze geven aanleiding tot ontucht.... wat horen we nou ???

    Waarschijnlijk zat de analogie met de truffel er voor iets tussen. Deze laatste heeft nog steeds de reputatie om een afrodisiacum te zijn.

    Enkele jaren na Bauhin en Gerard publiceerde Clusius zijn kruidboek: “Rarium Plantarum Historia”, uitgegeven bij Plantin in Antwerpen in het jaar 1601.

    Hij beschrijft de aardappel zeer uitgebreid en nauwkeurig maar noemt de plant “Papa Peruvianorum”.

    In 1619 is de aardappel reeds terug te vinden op de Engelse koninklijke tafels. Vanaf 1662 word de aardappel een gewoon import product.

    De Engelsen zouden de aardappel in Vlaanderen binnen gebracht hebben tijdens de oorlogen met Lodewijk XIV.

    Parmentier :

    Het laatste West Europese land waar de aardappel niet doordrong was Frankrijk. In sommige delen was de aardappel wel gekend maar zoals reeds vermeld was de teelt ervan in de Franche Comté verboden. De aardappel had een kwalijke reputatie, men zou er lepra van krijgen, ze zou verzwakkend werken op het organisme enz...

    Het verhaal doet ook de ronde dat men aan het Franse hof ooit de vruchten van de aardappel zou gegeten hebben in plaats van de knollen en dat was hun natuurlijk niet goed bevallen want zoals ook reeds vermeld zijn alle delen van de plant giftig, behalve de knollen.

    In een geschrift uit de hogere kringen vinden we het volgende : “ Door de melige smaak, zijn natuurlijke flauwheid en ongezonde eigenschappen is deze flatulente en onverteerbare spijs terug gestuurd naar het volk. Zij hebben een grover gehemelte en eten alles wat de honger maar kan stillen

    Parmentier zou hier verandering in brengen.

    Antoine-Augustin Parmentier werd geboren in 1737 in Montdidier, Somme, Frankrijk. Hij was economist en werd landbouwdeskundige. Hij werd apotheker bij het leger. Tijdens de Zevenjarige oorlog werd hij door de Duitsers krijgsgevangen genomen en weggevoerd naar Hannover. Daar leerde hij de aardappel kennen.

    Bij zijn terugkeer in Frankrijk brak kort nadien de hongersnood uit omdat de graanoogst mislukt was. Parmentier herinnerde zich de aardappelen uit Hannover en probeerde om ze te promoten als volksvoedsel. Doch zonder al te veel succes.

    Na een tweede jaar van mislukte graanoogst liet hij met medeweten van Louis XVI, aardappelen aanplanten in de buurt van Parijs. Hij kreeg hiervoor een veld in de vlakte van “Les sablons”. Een stuk onvruchtbare grond. Toen de teelt tot iedereen’s grote verbazing toch lukte liet Parmentier het veld bewaken door soldaten. De nieuwsgierigheid van de bevolking was gewekt. Toen de aardappelen gerooid werden, liet men ze opzettelijk slecht bewaken en men gaf de Parijzenaars de kans om de aardappelen te stelen.

    Parmentier deed ook allerlei opzoekingen om van aardappelmeel brood te bakken. De Fransen zijn broodeters. Daarin is hij niet geslaagd.

    Lodewijk XVI apprecieerde de ijver van Parmentier om de bevolking van de honger te verlossen en stak een aardappelbloem in zijn knoopsgat als bewijs van zijn sympathie.

    Hiervan werd een schilderij gemaakt, zij het wel honderd jaar nadien.

    De aardappelen werden populair en speciale borden werden gemaakt, versierd met aardappelbloempje. Zeer gezochte items nu.

    Parmentier kreeg eveneens een speciale vermelding omdat hij “het brood der armen” gevonden had. Parmentier vermelde wijselijk niet dat Clusius 180 jaar vroeger de aardappel reeds genoemd had als “een goedkoop voedsel tijdens de hongersnood”. Dat hield hij voor zichzelf.

    Later werd er een groot banket aangericht waarbij alle groten van het land werden uitgenodigd . Bij elk gerecht werden aardappelen geserveerd.

    De Parijzenaars planten de gestolen aardappelen en de opmars van de aardappel kon nu beginnen . Parmentier kreeg een standbeeld te Montdidier!

    Het eerste kookboek waarin aardappelen vermeld staan werd uitgegeven in 1793 door een mevrouw Méridiot.

    Tijdens de Franse revolutie, Parmentier werd door de revolutionairen een beetje schuin bekeken, maar hij werd met rust gelaten, werd achter de Tuileries een aardappelveld aangelegd. De Tuileries was voorheen de woning van Louis XVI. De aardappelen die daar groeiden kregen de naam van “ Oranges Royales”...

    Lodewijk XVI was gesneuveld op het schavot...de guillotine!

    Vele aardappelgerechten zijn genoemd naar Parmentier, maar de uitvinder van de patat is hij zeker niet ! Wel is hij het die de Fransen gered heeft van de hongersnood door de aardappel te propageren ten voordele van het graan waar men brood kan van maken.

    Ook Benjamin Franklin, die van de bliksemafleider, die toen ambassadeur was van de Verenigde Staten in Frankrijk heeft hierin een rol in gespeeld. Tijdens deze periodes van hongersnood probeerde hij om Amerikaanse maïs als volksvoedsel te promoten. Amerika had een overvloed aan maïs, maïs zou een waardige vervanger zijn voor brood.

    De aardappel heeft het gehaald !

    13-05-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Keukentheorie
    05-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.François Van Hecke
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Soms durf ik wel eens een rommelmarktje mee te pikken.

    Veel moeite moet ik daar niet voor doen, mijn vrouw is namelijk ook verzot op rommelmarkten maar dan wel om er te staan als standhoudster.

    Ik zet haar dan ‘s morgens af met haar rommel, letterlijk dan, dan kan ik wat rondkuieren op zoek naar ik weet niet wat. Eh, ... en zonder inkomgeld te betalen...!

    Een verkoper met boeken is altijd een standje om even te vertragen, je weet maar nooit of ze iets echt oud of interessant hebben. Meestal is het noppes....

    Wat reclameboekjes van Solo of van Liebig bouillon is wel eens te vinden maar daar heb ik niet veel aan.

    Regelmatig is er het standje van een vriendelijke man die mij telkenmale belooft dat hij, als hij iets interessants heeft mij zal verwittigen.

    Laatst riep hij me : “k’em iet...”*


    Hij had zelfs verschillende boekjes. Vijf in totaal die ik de moeite waard vond. Elf euro heb ik er voor betaald. De man heeft niet eens de moeite gedaan om mij af te zetten. Hij kan het ook vergeten zijn ...

    Het volgens mij beste koopje was getiteld : Wat eten wij vandaag ?

    Door François Van Hecke. Uitgave van de BRT Radio.

    François Van Hecke was de eerste kok die een radioprogramma had en hij was razend populair.

    In een ander boek over de Belgische keuken vond ik : wie denkt u dat er de meeste brieven krijgt van luisteraars ? Geen Bobbejaan Schoepen of Ray Franky maar François van Hecke.

    Ik herinner het mij nog vaagweg. Als er lezers zijn die er meer van weten, geef maar een reactie.

    Het was een keukenpraatje, elke dag in de voormiddag, ik dacht zo wat rond negen uur.

    Waarschijnlijk rond de jaren achtenvijftig , negenenvijftig ..?

    Het boekje dat ik nu hier heb is gedrukt in 61, is reeds een tweede druk en is het laatste in en serie van vijf...

    Elke dag gaf hij een recept , dat dan thuis kon bereid worden. Hij las dat voor met een krakende stem die duidelijk van West-Vlaamse origine was en misvormd werd door een Brusselse tongval.

    Een Piet Huysentruyt avant la lettre maar dan zonder beeld. Gelukkig maar misschien ?

    Nadien heb ik vernomen dat hij een vrij luxueus restaurant had in Hertsberge, bij Brugge.

    Het kan ook zijn dat het restaurant er kwam na zijn radiopraatjes.

    Begin de jaren zeventig was zijn ster reeds danig getaand, niemand is sant in eigen land en nadien heb ik van hem niets meer gehoord.

    De toenmalige BRT heeft boekjes gemaakt van al zijn praatje en uitgegeven. In vijf delen.

    Kostprijs toen : 35 Belgische Franken...

    Op de foto : de titelpagina, als je op de foto klikt : één van zijn recepten, hier over konijn...

    * Ik heb wat !

    05-05-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    29-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tyrannosaurus rex
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In de dezelfde optiek als ook behandeld in keukenweetjes, ook hier een stukje dat behoort tot het komkommernieuws.

    De Tyrannosaurus rex, een van de grootste dinosaurussen, is waarschijnlijk een verre voorouder van de kip. Dat blijkt uit onderzoek aan de North Carolina State University in Raleigh.

    In wetenschappelijke kringen bestaat al langer de hypothese dat de vreeswekkende vleeseter een prehistorische voorloper is van de moderne vogelsoorten. Analyses van uitzonderlijk goed bewaard gebleven eiwitten uit gefossiliseerd bot van een Tyrannosaurus rex hebben die vermoedens nu bevestigd.

    Uit het onderzoek blijkt dat de eiwitten, een collageensoort, sterk lijken op een eiwit dat ook bij kippen wordt aangetroffen. Dat beweren de onderzoekers in het wetenschappelijke tijdschrift Science. Collageen is een vezelachtig, elastisch eiwit dat in de cosmetische industrie wordt gebruikt als huidverjonger. De aminozuursequenties in het eiwit lijken op die van kippencollageen en doen ook denken aan bepaalde eiwitten van kikkers en watersalamanders.

    Het eiwit was bewaard gebleven in een bot dat in 2003 in de Amerikaanse staat Montana werd aangetroffen onder duizend kubieke meter gesteente. Door de uitzonderlijke ligging van de beenderen waren ze amper aangetast door bacteriën of grondwater. Het bot was van een Tyrannosaurus rex die ongeveer 68 miljoen jaar geleden leefde.

    Dit artikeltje stond te lezen in “De Tijd”.

    Vorige week ook nog gehoord op de radio dat kippen inderdaad tandkiemen kunnen ontwikkelen...

    Pas de volgende keer maar op als je de eieren gaat rapen...!

    29-04-2007 om 00:17 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    24-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wanneer kookt water ?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gisteren weer in de keuken gestaan met een collega die vroeger beroepsmilitair was.

    Ergens heb hier eens wat geschreven over het kookpunt van water maar dat was nogal technisch. Het is ook niet mijn gewoonte om hier wat moppen te publiceren maar plotseling dacht ik weer aan die flauwe mop die zich afspeelde bij het leger.

    En, ’t is een goeie.... het nadeel aan moppen op het internet is het feit dat de mop die ik een goeie vind door anderen als onnozel afgedaan wordt. Afgezaagd. Die mop had al zo een baard toen ik nog zo klein was.... Even ter hoogte van de navel, of daaromtrent, een beweging met de handpalm naar boven en dan weer naar beneden makend

    Dus, het was ten tijde dat alle mannelijke leden van de Belgische bevolking nog opgeroepen werden om het land te verdedigen...

    Dit gebeurde op achttienjarige leeftijd. Bij mij was dat lichting 63....( Vorige eeuw...)

    De universiteitsstudenten kregen uitstel, zij mochten wachten tot hun studies afgelopen waren.

    Zo komt er een universiteitsstudent, burgerlijk ingenieur, bij de sergeant terecht die de kennis van de soldaten miliciens even zal testen....

    Eerste vraag : bij hoeveel graden kookt water ?

    Student : bij 100 graden Celcius...

    Sergeant : luister nu eens , gij hebt zeven jaar universiteit achter de rug en gij weet nog niet eens bij hoeveel graden water kookt ? Allée kom denk nog eens goed na...

    Student : honderd graden !

    Sergeant : ’t is toch wel erg hé, al die verloren tijd, moet ge daar universiteit voor gedaan hebben ?... Kom nog eens : bij hoeveel graden kookt water ?

    Nu kunnen we zo nog wel even doorgaan, student houdt vol dat water kookt bij honderd graden, de sergeant vindt dat de andere er niets van afweet.

    Uiteindelijk begint de sergeant te twijfelen door de vastberadenheid van het studentje burgerlijk ingenieur en trekt het schuifje open van zijn bureau om zijn instructieboekje te zoeken...

    Hij bladert er wat in en zegt dan vertwijfeld : godv... Dat is juist, het is een rechte hoek die negentig graden heeft ...!

    Het is nu 25 april, reeds enkele dagen na het publiceren van dit artikeltje.
    Iemand heeft hier bij : algemene waardering, een nul op vijf gegeven : dat was die sergeant uiteraard...!



    24-04-2007 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  




    Foto

    Hoofdpunten blog keukenweetjes
  • Dromomania – Het boek!
  • Gekonfijte eendenbouten
  • Op jacht!

    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Categorieën
  • Etymologie (6)
  • Grondstoffen (33)
  • Keukentheorie (34)
  • Maak het zelf (35)
  • Paddenstoelen (16)
  • Reisverhalen (15)




  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!