Veel mensen schrikken erg als ze zien wat de picador doet. Er is namelijk duidelijk te zien hoe wreed dit gedeelte is voor stier én paard. De picadors verlaten de arena en drie banderilleros komen binnen. Zij zorgen ervoor dat de stier zoveel mogelijk bloed verliest door elk twee banderillas in zijn nek en rug te steken. De banderillos blijven in de huid van de stier steken en met elke beweging verliest de stier meer bloed.
De stier is nu erg verzwakt door zijn zware verwondingen. Nu pas is het de beurt aan de matador, wiens taak het is om de stier te doden met een zwaard. Hij maakt een paar bewegingen met zijn muleta, waardoor de stier( die de bewegingen volgt) hellemaal aan het einde van zijn krachten raakt. Als de stier te dichtbij komt , wordt hij afgeleid door een paar andere torreos, zodat de matador nóg minder gevaar loopt.
Na het zwaaien met de cape moet de matador de stier met één zwaardsteek doden. DIT MISLUKT HEEL VAAK.
De matador moet dan meerdere keren steken en stikt de stier in zijn eigen bloed, omdat zijn longen zijn geraakt. Dit is een afschuwelijk gezicht : er is heel duidelijk te zien hoe erg het dier lijdt. Als de stier op de grond ligt , steekt een man met een dolk in de nek van de stier , met de bedoeling hem te doden. Vaak raakt de stier hirdoor alleen maar verlamd en maakt hij nog mee dat zijn oren en / of staart als beloning voor de matador wordt afgesneden. Uiteindelijk wordt hij door een span paarden of ezels de arena uitgesleept.
Stierenvechtliefhebbers zeggen dat het een eer is voor de stier om zo te sterven. Dit is belachelijk , want de stier begrijpt niets van wat hem overkomt, hij wordt gemarteld en gedood tot vermaak van het publiek en hij weet niet hoe hij moet wegkomen van al dat geweld. Een dier kiest er niet voor om zo te sterven !!
In Spanje worden jaarlijks meer dan 30.000 stieren in de arena's gedood. En tijdens dorpfeesten (fiestas) worden nog eens 30.000 stieren gemarteld en gedood. Het stierenvechtsiezoen in Spanje loopt van februari tot en met oktober. Veel mensen denken dat een stierengevecht alleen bestaat uit een "gevecht" tussen de stier en één man, namelijk de matador, de man die met de doek de stier lokt en hem dan doodt. Dit beeld wordt in stand gehouden door de stierenvechtindustrie, omdat het stierenvechten dan niet zo wreed lijkt. Men doet alsof het om een eerlijke strijd is tussen dier en man. Niets is minder waar. Voordat de stier in de arena komtis hij vaak al vezwakt. Stierenvechten lopen volgens een vast patroon. Ieder ondertekend dat een gevecht maar een paar minuten mag duren. In de bekenste arena's zijn stierengevechten aan regels gehouden, in de kleinere arena's zijn er veel minder regels, waardoor de stier nog slechter af is.
Een Spaans stiergevecht gaat als volgt:
Eeerst maken de deelnemers aan het stierengevecht ( behalve de stier) een rondje in de ring om zich te tonen aan het publiek. Ze groeten de presidente en verlaten de ring. Vervolgens wordt de stier losgelaten en testen de matador en enkele toreros de stier, ze willen zien hoe hij reageert en hoe hij beweegt. Ze lokken hem met de muleta en maken zulke korte passen dat de stier zeer onnatuurlijke bewegingen moet maken. Dit is heel slecht voor zijn spieren en botten en is bedoeld om hem te verzwakken.
Dan komen er twee ruiters met lange lanssen de ring binnen, de picadors. Het is hun taak om de nek-en schoudersspieren van de stier door te snijden, zodat hij zijn kop niet meer kan tillen. Hierbij verliest de stier erg veel bloed en ook veel paarden raken hierbij gewond.
Acre, Brazilie, Duurzame boseconomie in de Amazone
Het lijkt een onmogelijke opgave om het Zuidwestelijke Amazonegebied dat 50 keer zo groot is als Belgie , te beschermen. Hier werkt het Wereld Natuur Fonds samen met de overheid aan een duurzame boseconomie waarbij de belangen van de mens en natuur hand in hand gaan.
Waar ligt het project ?
De Zuidwestelijke Amazone is ruim 2 miljoen vierkante kilometer groot (50 maal Belgie ) en loopt door Bolivia, Peru en Brazilië. Het gebied bevat een aantal van de grootste stukken onaangetast tropisch regenwoud van de hele Amazone. Bijna 80% van de ecoregio ligt in Brazilië in de deelstaten Acre, Rondonia,Amazonas,Mato Grosso en Pará. Er leven 1.8 miljoen mensen, waarvan ongeveer 38% (700.000) in het bos. De kleinste en meest westelijke Braziliaanse deelstaat Acre waar de activiteiten van het Wereld Natuur Fonds zich in eerste instantie concenteren, ligt in het uiterste zuidwesten van Brazilië op de grens met Peru en Bolivia. Acre meet ruim 150.000 vierkante kilometer ( ruim 3,5 maal zo groot als Belgie) en is nog voor bijna 90% bedekt met ongerept tropisch regenwoud. Met 14 verschillende etnische stammen leven er 500.000 mensen in Acre waarvan meer dan de helft in en rondom de hoofdstad Rio Branco.
Wat is er aan de hand ?
De ontbossing die al ver is doorgeschreven in de aangrenzende deelstaten, dreigt zich verder te verbreiden tot in Acre. Grote stukken bos worden gekapt ( hout handel) en platgebrand om plaats te maken voor veeteelt en landbouw ( soya ). Na enkele jaren landbouw en / of veeteelt is de grond uitgeput waarna boeren weer een nieuw stuk bos platbranden. Doordat de vraag naar hout de laatste jaren groter is dan het aanbod, wordt er ook steeds meer illegaal gekapt. Verder groeit de bevolking en wordt er steeds meer infrastrutuur ongepland aangelegd waardoor de bedreigingen steeds groter worden. De aangrenzende deelstaat Rondonia is al voor 32 % ontbost, wat grotendeels (85%) te wijten is aan de veeteeltindustrie. Soyaplantages die zich vetigen op voormalige graasgronden breiden zich in hoog tempo uit in Rondonia en het zuide van amazonas. Ook wordt de kans op desatreuze bosbranden steeds groter doordat het bos verarmt.
Wat wil het WWF bereiken ?
Realiseren van een duurzame boseconomie, zodat de bevolking in Acre van de bosproducten (b.v. hout, rubber en paranoten) kan leven en het bos behouden blijft. Als het project succes heeft ( en dat lijkt er op ) wil het Wereld Natuur Fonds hetzelfde model ook wordt toegepast in andere delen van de Amazone.
Wat doet het WWf om dat te bereiken ?
Het WWF ondersteund de lokale overheid en bevolking bij hun plannen om een duurzame boseconomie op te zetten - WWF helpt de overheid bij het opstellen van zoneringsplannen waarbij het bos wordt opgedeeld in belangrijke gebieden die echt strict beschermend moeten worden en gebieden ( buffers om de beschermde gebieden) waar verschillende vormen van duurzame landgebruik mogelijk zijn. Op bassis van deze plannen probeert WWF besluitsvormingsprocessen over de aanleg van infrastructuur en landgebruik te beïnvloeden. - Het WWF stimuleert commeciele houtkap volgens FSC-normen en geeft technisch advies aan de houtkapbedrijven die over willen stappen op FSC. - WWF helpt lokale bevolking met verduurzaming van het landgebruik en het invoeren van alternative productiemogelijkheden , het verkrijgen van FSC-certificering , en het vermaken van duurzaam bosproducten.
Wat heeft WWF al bereikt ?
- IN totaal is er 1,6 mijoen hectare in 8 bechermend gebied in Zuidwestelijk Amazone gecreëerd. In Acre werd b.v het Chandless State Park (685.00. ha ) op de grens met Peru tot beschermd gebied verklaard en bijna een half miljoen hectare bos aangewezen dat op termijn volgens FSC-normen beheerd wordt. Het eerste private bedrijf in Acre is al volgens FSC-normen gaan produceren en heeft een vereniging opgericht waarbij houtkapbedrijven die willen overstappen naar duurzaam gebruik zich kunnen aansluiten. Reeds 5 houtkapbedrijven deden dit. - 7000 hectare bos dat beheerd werdt door Rubbertappers Associatie is FSC gecertificeerd waar 4 bosproducten : hout, boomschors, palmpitten en copaïbadolie. Maar liefst 47 famillies profiteren hiervan. - Al twe andere deelstaten in het Amazone-gebied hebben belangstelling getoond voor de Acre-aanpak, waaronder Amazones 38 maal zo groot als Belgie.
Orang-oetans komen alleen maar voor op Boneo en Sumatra. De toekomst van deze mensapen ziet er somber uit. Hun leefgebied wordt steeds kleiner door houtkap , bosbranden en omdat bossen plaats moeten maken voor grotere plantages. Tussen 1992 en 2002 is naar schatting 39% van het leefgebied van de orang-oetan verdwenen. Ook verdwijnen er dieren door stroperij en voor de handel in huisdieren. In sommige gebieden leeft er nog maar de helft van de dieren die er tien tot twintig jaar geleden leefden. In Sebangau b.v. , op het Indonesisiche deel van Borneo , leefden in 1996 nog zo'n 10.000oetans. Nu zijn dat er nog hooguit 6900.
Waar ligt het project ?
Het projectgebied ligt in de provincie Centaal-Kalimantan op Borneo , Indonesië. Het projectgebied is vernoemd naar de rivier Sebangau. De oppervlakte van het gebied isongeveer 645.000 hectare. Tussen de rivieren Sebangau en Katingen in Centraal-Kalimantan leeft één van de laatste gezonde populaties orang-oetans op Borneo.
Wat is er aan de hand ?
Het veenmoerasbos in het gebied wordt ernstig bedreigd door houtkap. Voor het transport van het hout zijn kanalen gegraven , waardoor het veenbos uitdroogt. Daardoor groeit de kans op grote bosbranden. Door afname van de omvang en kwaliteit van hun leefgebied staat de populatie orang-oetans zwaar onder druk. Er wordt geschat dat hun aantal sinds 1996 terug is gelopen van bijna 10.000 dieren tot hooguit zo'n 6.900 in 2003.
Wat wil het WWF bereiken ?
WWF werkt samen met lokale en prvinciale overheden en de bevolking aan een goede en duurzame bescherming van het projectgebied. Daarnaast wordt gewerkt aan een duurzaam landinrichtingsplan voor het gebied. Samen met lokale bevolking wil het WWf inkomsten-genererende activiteiten stimuleren die het bos aantasten , zoals vormen van ecotoerisme en kleinschalige landbouw.
Wat heeft WWF al bereikt ?
- In oktober 2004 is Sebangau na een jarenlange lobby uitgeroepen tot beschermd gebied. - Met behulp van WWF zijn afspraken gemaakt met een grote rotanhandelaar over de overname van duurzaam verkregen rotan uit het gebied. - In twee dorpen die aan het gebied grenzen zijn proefprojecten opgezet voor het verbouwen van verantwoorde gewassen , zoals aloë vera.
Cayar is het op twee na grootste visserdistrict van Senegal en ligt in de provincie Thiès , 60 km verwijderd van de hoofdstad Dakar. Er wonen 20.000 mensen waarvan 80% afhankelijk is van de visserij. In het hoogsiezoen trekken veel mensen uit het buitenland naar de kust en varen er meer dan 1100 visserboten uit. Het landschap wordt gekenmerkt door rijen duinen in het noorden terwijl het zuiden vochtig en groen is.
Wat is er aan de hand ?
Lokale vissers zien hun visvooraden slinken door toename van het aantal vissers, boten en een toegenomen efficiëntie in de visindustrie. Zo werd de jaarlijkse visvangst door lokale vissers in Senegal de afgelopen 30 jaar maar liefst zesmaal zo groot.
Dit wordt nog eens verergerd door grote commerciële vloten uit Europa , Azië en Amerika die de zee voor de West-Afrikaanse kust komen leegvissen. Doordat het steeds moeilijker wordt om vis te vangen, neemt ook het aantal destructieve vistechnieken drastisch toe , zoals het vissen met dynamiet, vergif, sleepnetten en visnetten met fijne mazen. De lokale visserij wordt tot op heden nauwelijks gereguleerd. Als er wat wetgevig is , wordt deze (bijna) niet gecrontroleerd. Iedereen heeft vrije toegang tot de visvooraarden en steeds meer mensen trekken naar de kust. In Cayar b.v. kan de bevolking zomaar verdubbelen aan het eind van het oogstseizoen dat samenvalt met het visserijhoogseizoen.
Wat wil het WWF bereiken ?
In senegal werkt WWF samen met andere NGO's , lokale bevolking en autoriteiten aan het tot stand brengen van een duurzame lokale visserijsector in Cayar. Dit wil zeggen dat men streeft naar behoud van natuurlijke hulpbronnen , afname van armoede onder de lokale bevolking en verbeterde hygiëne en veiligheidsstandaards. Uiteindelijk wil WWf bereiken dat het voorbeeld van Cayar overgenomen wordt op andere plekken in Senegal en West-Afrika.
Wat doet het WWF om dat te bereiken ?
- Het geven van voorlichting aan vissers om hen bewust te maken van het belang van duurzame visserij. - Geven van tainingen aan lokale vissers op het gebied van duurzame vistechnieken en versterken van hun positie van andere marktpartijen en overheden. - Het geven van technisch advies waarmee lokale regelgeving verbetred kan worden. - Ondersteunen bij het ontwikkelen van capaciteit voor het verwerken en beschermen van visproducten. - Het tegengaan van ongelukken op zee door het geven van veiligheidstrainingen en veiligheidsmaterialen zoals zwemvesten. - Het bevorderen van de hygiëne door het nemen van monsters en doen van aanbevelingen voor verbetering. - Promoten van en lobbyen voor het overnemen van het Cayar model in andere visserijgemeenschappen in Senegal en West-Afrika.
Wat heeft WWF al bereikt ?
Cayar heeft nu de bestgeorganiseerde visservloot van het hele land. Kenmerkend voor Cayar is dat de lokale bevolking zelf visvooraden op duurzame wijze beheert en zeggenschap heeft over de natuurlijke hulpbronnen. Resultaten die WWf helpen realiseren, zijn : - In de vissersdorpen Cayar en Joal zijn vissersassociaties opgericht. Door deze associaties zijn er vissers en handelaars beter in staat hun belangen te verdedigen. - Vissers in Cayan stelden hun eigen duurzame regelgering in. Een verbod op het vangen van jonge vis voorkomt dat de kraamkamers leeg raken. Vissen met netten moeten geregristeerd staan en mogen maar éénmaal uitvaren. Andere vissersmoeten zich houden aan een limiet van 45 kg vis. Wanneer vissers zich niet aan deze limieten houden, moeten ze een soort belasting betalen waarmee de armste vissersfamillies worden geholpen , of boten kunnen gerepareerd. Al met al hebben een betere regulering van de visserij en onderlinge prijsafspraken geleid tot een hogere inkomsten voor vissers in Cayan. - In Cayan is een beschermd zeegebied ingesteld. - Tien verbeterde vis-rookovens zijn geïnstaleerd voor gebruik door lokale vissers die de overstap maakten naar duurzame visserij.
De Kafue Flats is een savanneachtig moerasgebied in Zambia , in een vlak gedeelte van het stroomgebied van de rivier de Kafue. De rivier stroomt langzaam van het noordwesten van Zambia naar het zuidoosten richting Zimbabwe , waar hij eerst in de Zambezi uitkomt en uiteindelijk in de Indische Oceaan bij Mozambique. De Flats is een op circa 1.000 meter hoogte gelegen vlakte van 6.500vierkante km., zo groot als Groningen en Overijsel samen. De bevolking, de Tonga, leeft van visvangst en veeteelt. De natte savannes van de KafueFlats in Zambia zijn van nationaal en internationaal belang. Het lokale Tonga-volk vist er , laat er zijn vee grazen , de bedreigde Kafue lechwe en lelkraanvogel komen er nog voor en trekvogels uit het noorden brengen er de winter door.
Wat is er aan de hand ?
- Ernstige verstoring van de natuurlijke balans in het gebied door de dammen van de waterkrachtcentrale.Er overstroomt nu een minder groot gebied en ook nog eens in verkeerde periode( mei-juni in plaats van feruari-maart) . Hierdoor nam de wild-en visstand drastisch af. -Verspilling en vervuiling van water door de suikerindustrie. -Stroperij Verwaarlozing nationale parken waardoor toeristen wegbleven en inkomsten uitbleven.
Wat wil het WWF bereiken ?
Dat de mensen in het gebied erop vooruit gaan zonder dat de natuur daar schade van ondervindt. Dus een verbetering van de lokale economie in combinatie met herstel van de natuurlijke rijkdom van de Kafue Flats.
Elders in een beschermd deel van de Kafue Flats zijn groepen zebras en verschillende antiloopsoorten losgelaten om het leeggestroopte gebied opnieuw te bevolken. Er zijn reeds veel jongeren grootgebracht.
In de twee Nationale Parken binnen de Kafue Flats is t.b.v. ecotoerism de infrastructuur verbeterd, toeristische accomedaties aangelegd, rangers getraind en voorzien van vervoermiddelen en materialen om stroperij tegen te gaan.
Ook de Nederlandse polders en andere landbouwgronden zijn vooral ingericht op afvoer van water en niet op berging. Bij hevige regenval schiet de afvoer te kort en lopen hele gebieden onder water. In de zomer krijgen we vaker te maken met droge periodes. Opnieuw blijkt de waterhuishouding in Nederland en buurlanden te veel ingericht op een snelle afvoer van water. Het peil in de rivieren daalt sterk , wat kan leiden tot tekorten aan drinkwater ( koel)water voor industrie en irrigatiewater voor de landbouw.
Behoefte aan meer wetlands
Eén oplossing is : meer wetlands.
Wetlands langs de rivier die bij hoogwater kunnen overstromen , verkleinen het risico op overstromingen stroomafwaars. Zij bufferen het water in de winter en geven het in de zomer langzaam af. Ook wetlands in gebieden met veel water , zorgen voor zulke waterreservoirs. Ook is het belangrijk dat de natuur bovenstrooms zoveel mogelijk water kan bufferen, zodat regenwater niet meteen de rivier in stroomt.
Voorbeeldgebieden
Bekenste gebied is de Millingerwaard in de Gelderse poort, waar de Rijn Nederland binnenstroomt. Een prachtig gebied met wilde kuddes Konikpaarden en Galloway runderen, bevers en een rijkdom an planten en dieren.
Nederland is een waterrijk land. Het grootste deel van de Nederlandse natuur bestaat uit wetlands. Bij elkaar ongeveer een kwart van de oppervlakte van Nederland. Zij zijn zeer rijk aan planten-en diersoorten. Denk bijvoorbeeld aaan de Millingerwaard en de Biesbosch. Nederland heeft hele verschillende soorten wetlands , zoals : Grote zoutwater wetlands als de Waddenzee en de Oosterschelde/Westerschelde/Markiezaat , met zijn zandplaten die bij laagwater droog komen te liggen , ideaal voor enorme aantallen trekvogels. Landinwaarts gelegen zoetwater wetlands , zoals de Wieden/Weerribben/Rottige Meente , de Gelderse Poort en de Biesbosch , elk met hun geheel eigen karakter.
Bescherming en bedreigingen
Nederland doet veel aan de bescherming van wetlands. Begin jaren zeventig stond Nederland aan de wieg van de Ramsar-conventie , een internationaal verdrag over de bescherming van wetlands. Nog steeds is Nederland één van de voortrekkers. Zelf heeft Nederland ongeveer de helft van alle in aanmerking komende wetlands aangemeld voor de 'Ramar-lijst' van beschermende wetlands. Maar ook in Nederland is de situatie niet overal ideaal: - in de Waddenzee gaat de kokkelvisserij ten koste van grote aantallen trekvogels - de mogelijkheid van toekomstige gaswinning kan een gevaar betekenen voor de Waddenzee en de Biesbosch.
Overstromingen en droogtes
Nederland kampt steeds vaker met overstromingsgevaar in de winter en watertekort in de zomer , twee kanten van dezelfde medaille. In West Europa zijn veel grote rivieren gekanaliseerd , zodat zij hun water snel naar ze afvoeren. Wetlands en uiterwaarden langs de rivieren n die bij hoogwater kunnen overstromen, zijn drooggelegd. Het waterbergend vermogen is sterk aggenomen. Door klimaatverandering krijgen we echter vaker te maken met hevige regenval. De beddingen van b.v. de Rijn en de Maas zijn dan te smal om alle water te kunnen afvoeren. Gevolg : overstromingen.
Er zijn weinig tekenen van directe effecten op de visstand. Op een enkele plek is een dode vis aangespoeld. Eerste berichten bewijzen op een visstand die gezonder is dan voorheen , mogelijk omdat vissersdorpen zwaar zijn getroffen en er minder wordt gevist. Effecten op de lange termijn , zoals een verminderde kraamkamerfunctie van koraalriffen of grootschalige vissersvloten die de plek van de kustvissers innemen , lijken een ernstiger bedreiging.
Grote zoogdieren
Er zijn nauwelijks meldingen van getroffen grote zoogdieren. Er is een zeekoe gestrand , en drie dolfijnen zijn landinwaarts in een meer terechtgekomen.
De meeste grote landdieren zijn sneller dan de Tsunami (20 km per uur) , of leven verder van de kust. Tamme olifanten spelden een opmerkelijke rol: in Phuket zijn sommige toeristen gered omdat de olifant waarop ze langs het strand reden op de vlucht sloeg voor de golven.
Zeeschildpadden
Legstranden van bedreigde zeeschilpadden lijken op het eerste gezicht redelijk ongeschonden , wel zijn enkele strandstations waar schidpadden worden uitgebroed weggeslagen. De kans bestaat dat kustbewoners meer eieren en vlees van deze bedreigde reptielen zullen gaan eten als vervanging voor vis.
Sommige kwetsbare zeeschildpad-populaties kunnen die druk mogelijk niet aan.
Bos
Mangrovebossen lijken hun functie als buffer tegen vloedgolven goed te hebben vervuld: er is nog beperkt (5-20%) schade aan de kustbossen gemeld. Met vijf miljoen mensen daklozen stijgt wel de behoefte aan bouwmateriaal en dreigt overexploitatie van de bossen aan de kust.