Alle informatie over Louis Thevenet (adressen, verblijfplaatsen, gezin, familie, ooggetuigenverslagen, schilderwerken, publicaties, anekdotes, door hem geschreven brieven, documenten, eigenaars van werken, foto's, prentkaarten, ...) is welkom via "E-mail mij", verder in deze kolom.
Over mijzelf
Ik ben Rik Wouters.
Ik ben een man en woon in Halle (Vlaanderen) en mijn beroep is dichter, prozaschrijver en literair criticus, plastisch kunstenaar en toeristische gids.
Ik ben geboren op 02/04/1956 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: alle aspecten van Barcelona en Catalunya, Nederlandstalige literatuur, geschiedenis in het algemeen en van mijn geboortestad Halle in het bijzonder en schilder-, bouw- en beeldhouwkunst.
Mijn adreskaartje vermeldt dat ik "anarchist", "artiest en dichter" en "catalanist en flamingant" ben.
Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
over de Halse kunstschilder die al dan niet terecht een Brabants fauvist genoemd wordt
Gebleken is dat Thevenet in Halle waar hij 16 jaren gewoond heeft, zo goed als onbekend is. Het Stadsbestuur, noch het Zuidwestbrabants Museum bezitten ook maar één werk. Tijdens zijn verblijf in Halle heeft het Stadsbestuur zelfs geen tentoonstelling aan zijn werk gewijd. Een initiatief van de literaire en kunstvereniging "Xarnego" uit Halle, waarvan letterkundige Rik Wouters voorzitter is. De bijdragen zijn van Rik Wouters, tenzij anders vermeld. Een aanvulling op dit blog is "http://blog.seniorennet.be/louis_thevenet2" of "Louis Thevenet (1874-1930): onvolledige catalogus".
20-09-2007
THEVENET EREBURGER VAN HALLE? (3)
Onderstaande brief van de Stad Halle heb ik op donderdag 27 september 2007 ontvangen. Reeds gestelde vraag, "Thevenet ereburger van Halle?" blijft; toch meen ik uit onderstaande brief te mogen besluiten dat de mogelijkheid bestaat en dat mijn en "Xarnego"'s voorstel zal onderzocht worden.
De Heer Rik WOUTERS Voorzitter "Xarnego" [adres]
[adminstratieve gegevens]
Halle, 26 sep. 2007
Titel "Ereburger van de Stad Halle"
Geachte Heer Voorzitter,
Uw voorstel van 17.09.'07 om de mogelijkheid te onderzoeken om kunstschilder Lous Thevenet postuum de titel van "Ereburer van de Stad Halle" toe te kennen, weerhield onze aandacht.
De toekenning gebeurt door de gemeenteraad, op voorstel van een commissie.
In het reglement Toekenning Ereplaket en titel Ereburger van de stad Halle werden de voorwaarden hiertoe vastgelegd. Eén van deze voorwaarden bepaalt dat de titel "ereburger van de stad Halle" slechts 2-jaarlijks kan worden toegekend.
In de zitting van 22 mei 2007 werd de titel toekend aan de musicus Adrien François Servais.
Bijgevolg zal de eerstvolgende onderscheiding ten vroegste in 2009 kunnen plaatsvinden.
Uw voorstel zal bij de volgende samenkomst van de commissie worden besproken.
Inmiddels verblijven wij,
Met bijzondere hoogachting
De stadssecretaris De burgemeester
G. Van Belle D. Pieters
Bijlage: reglement Toekenning ereplaket en titel Ereburger van de stad Halle
14-09-2007
THEVENET EREBURGER VAN HALLE? (2)
De tweede stap naar een mogelijke erkenning van Thevenet als ereburger van Halle is gezet. Op 17 september 2007 nog heb ik in verband met de 2 op dezelfde dag verzonden e-mails volgende berichten ontvangen: -per e-mail van Marion.jansen@halle.be, meer dan waarschijnlijk als gevolg op mijn e-mail aan info@halle.be: "was read on Mon, 17 Sep 2007 8:40:13"; -per e-mail van dirk.pieters@halle.be: "was read on Mon, 17 Sep 2007 10:46:45". Dé vraag blijft uiteraard: Thevenet ereburger van Halle?
13-09-2007
THEVENET EREBURGER VAN HALLE? (1)
Onderstaande brief werd op maandag 17 september op 3 wijzen aan het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Halle overgemaakt: -per e-mail aan dirk.pieters@pandora.be, e-mailadres van de burgemeester, om 8.34; -per e-mail aan info@halle.be om 8.36; -gepost in de brievenbus van het stadhuis, Oudstrijdersplein 45 te 1500 Halle tussen 9.00 en 9.30. Ik zal niet nalaten om u van het gevolg dat aan de brief gegeven wordt, op de hoogte te brengen en hoop dat de titel van één van de vervolgen op deze bijdrage zal mogen luiden: "Thevenet ereburger van Halle" of zelfs "Thevenet ereburger van Halle!".
Halle, 17 september 2007
Aan het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Halle Oudstrijdersplein 45 1500 Halle
Betreft: verlening titel "Ereburger van de Stad Halle" aan Louis Thevenet
Mijne heren,
Als kunstenaar, burger van de Stad Halle en voorzitter van de Halse literaire en kunstvereniging "xarnego" vraag ik u om de mogelijkheid te onderzoeken om kunstschilder Louis Thevenet, te Halle overleden op 16 augustus 1930, de titel van "Ereburger van de Stad Halle" toe te kennen.
Ik ben van oordeel dat hij daarop wegens verscheidene redenen recht heeft: -hij heeft 16 jaren van zijn leven in Halle gewoond; -hij heeft door zijn bijzondere verdiensten als kunstschilder bijgedragen tot het Halse culturele en vooral kunstleven; -hij heeft door zijn kunst en verbondenheid met Halle de nationale en internationale uitstraling van zijn adoptiestad Halle verspreid.
U vindt in bijlagen documenten die tot uw onderzoek kunnen bijdragen: -bijlage 1: links tussen Thevenet en Halle en herinneringen aan zijn verblijf in Halle; -bijlage 2: individuele en collectieve tentoonstellingen; -bijlage 3: werken in het bezit van Belgische musea. Meer gegevens over Thevenet en zijn kunst vindt u op
Voor meer informatie kunt u me steeds contacteren.
In de hoop op een gunstige reactie groet ik u,
Vriendelijk,
Rik Wouters [contactgegevens]
07-08-2007
THEVENET IN DE POÃZIE VAN RENÃ LYR
In 1982 verscheen postuum René Lyrs verzamelde LOeuvre Poétique. Dit werk is verschenen op mille exemplaires dont neuf cent cinquante sur vélin bouffant et cinquante sur papier de Hollande Van Gelder numérotés de 1 à 50 constituant lédition oirginale [1]. Het bevat alle gedichten van Lyr, verschenen in dichtbundels, met uitzondering van de eerste 4 dichtbundels, "Chant du Rêve", "Dans le Silence", "Brises" en "Rimes Fanées", waaruit selecties opgenomen zijn. Ook de onuitgegeven dichtbundels "Chansons de laube et du soir" (1902-1948), "Voyage au bout de toi" (1949-1951) en "Rosace de mes nuits" (1957) werden opgenomen. "Rétrospectieve", uit 1954, bevat talrijke verzen waarin Thevenet de hoofdrol speelt. "Fleur de mon jardin", uit 1957, bevat een gedicht waarin Thevenet terloops opduikt. "Rétrospective" -Daarom ook gebruikte ik hierboven het algemene verzen.- stelt problemen. Gaat het om 1 gedicht waarin weinig om de lay-out gegeven werd? Gaat het om 1 gedicht waarin de onderdelen of hoofdstukken door grotere ruimtes wit dan tussen strofes van elkaar gescheiden zijn? Gaat het om verscheidene gedichten die door grotere ruimtes wit dan tussen strofes van elkaar gescheiden zijn, in plaats van de stervorm gebruikt in andere bundels? Ik heb voor het laatste geopteerd. Hieronder vind je de originele teksten en een vertalingen ervan van mezelf. De ongetitelde gedichten van "Rétrospective" heb ik tussen vierkante haakjes als volgt van en titel voorzien: gedicht gevolgd door een volgnummer. Ik heb vorm en interpunctie zoveel mogelijk gerespecteerd. Titels van werken werden, wanneer er een Nederlandse titel bestaat, in het Nederlands én cursief afgedrukt: onder het gedicht geef ik in de mate van het mogelijke informatie over de vermelde of beschreven schilderij. Lyrs foutieve Thévenet wordt als Thevenet geschreven.
"RÉTROSPECTIEVE"
[gedicht 1, pagina 181]
Oleffe Auderghem le jardin des conciles dans la clairière Oleffe le Maître le Père comme le nommaient les dauphins Louis Thévenet Brusselmans Philibert Cockx Rik Wouters les en-allés les mil neuf cents. Ils ont combattu sous son nom ceux quon dira "Les Brabançons". Aujourdhui tout loubli lassiège mais nos vigiles le protègent dans la nuit et dans le brouillard comme jadis LHomme du Phare.
Oleffe Oudergem de tuin de samenkomsten op de open plek in het bos Oleffe de Meester de Vader zoals zijn kroonprinsen hem noemden: Louis Thévenet Brusselmans Philibert Cockx Rik Wouters, de gestorvenen die van negentienhonderd. Onder zijn naam hebben zij die men "De Brabanders" zal noemen, gevochten. Vandaag lijdt hij aan algehele vergetelheid maar onze wakers beschermers hem tijdens de nacht en in de mist zoals vroeger LHomme du Phare.
"LHomme du Phare" is een werk van Oleffe.
[gedicht 2, paginas 186-187]
La grâce habite Solembempt et chaque matin cest dimanche sur la toile Louis se penche tel Balthasar à Bethléem
gratie woont in het Sollenbeemd waar het elke dag zondag is Louis bestudeert het doek zoals Bathasar Bethlehem
bergers sen viennent des vallons rois mages par plaines et monts chemineau par chemins chemine le coeur prie la main dessine
herders komen uit dalen koningen over vlaktes en bergen een zwerver loopt over wegen de ziel bidt terwijl de hand tekent
Entre dans la nature écoute le matin les paroles sont des corolles au jardin toutes neuves et la fillette en robe blanche et la lumière essaim dabeilles dans les branches
Aanschouw de natuur luister naar de morgen woorden zijn als nieuwe bloemkronen in de tuin het meisje in het witte kleed het licht is als een zwerm bijen in de takken
il suffit de tremper le pinceau dans lair bleu le chant répond de la bouche des mains des yeux de tout ce jeune corps pétri de sa clarté quà la basse soutient le noir en pédalier
het volstaat om het penseel in blauwe lucht te doppen gezang beantwoordt met mond handen ogen dat jeugdige lichaam gevormd door licht terwijl de bas het zwart als een voetklavier ondersteunt
un amoureux émoi soulève le corsage et lon voit battre doucement dans les barreaux la fleur du géranium fluidique coeur doiseau pris par la Chaise Rouge ainsi quen une cage.
een ontroerde minnaar tilt het lijfje op men ziet zachtjes tussen tralies de bloem bonken van de geranium als het vloeibare hart van de vogel genomen door de Chaise Rouge in een kooi.
Over "Chaise Rouge" heb ik niets kunnen achterhalen.
[gedicht 3, pagina 188]
Interrogé le vide énorme de la chambre un poème raconte et la vie et lamour il est ce livre sur la table où se rassemblent les objets les reflets les musiques du jour.
Een dichter die de enorme stilte ondervraagd heeft, vertelt over leven én liefde hij is dat boek op tafel waar voorwerpen muzieken van de dag weerkaatsen.
LHarmonium absents les doigts ses touches noires comme des barres sur le blanc divoire pur. Le violon au bois tendre suspend au mur les frémissants répons de la muette histoire
Het Harmonium afwezig de vingers de zwarte toetsen zoals muziekstrepen op het maagdelijk-witte ivoor. De viool van zacht hout hangt op aan de muur sidderende responsaria van de zwijgende geschiedenis
et dans le cadre dor aux cercles enchantés le vieux portrait pâlit au colloque profane du couple en ces atours dOrient inventé masques trop ressemblants de lestampe persane.
in de gouden kader vol betoverde cirkels verbleekt het oude portret de wereldlijke samenspraak van het koppel verzonnen in een oosterse omgeving verbergt het te gelijkend op een Perzische plaat.
"Het Harmonium"verwijst naar het gelijknamige schilderij uit 1924 waarop verzen 3-4 van strofe 3 onmiskenbaar alluderen.
[gedicht 4, pagina 188]
Toutes les portes sont ouvertes les murs ne sont plus que des trous de lumière nette par où les Pespectives sont ouvertes
Alle deuren zijn open muren zijn niets meer dan heldere lichtgaten langswaar Pespectives open zijn.
les plans chevauchant laccord des angles des carrés des lignes au prisonnier des gris des ors et des blues dOleffe font signe.
de harmonie van hoeken vierkanten lijnen die tekeningen overlappen grijzen goudgelen en blauwen van Oleffe geven aan de gevangene teken
Trois cadences les tons posés comme des notes musicales et pour combler les intervalles les silences accumulés.
Drie maten van aangebrachte kleuren als muzikale tonen vullen intervallen verzamelde stiltes.
La route et le bourdon sont prêts Louis sévade dans labstrait.
Weg en pelgrimsstaf zijn klaar Louis vlucht weg in het abstracte.
Over "Pespectives" heb ik niets kunnen achterhalen. Het gedicht is alleszins gebaseerd op "Mijnheer gaat uit" uit 1916 en "Le violoncelle" uit 1923.
[gedicht 5, pagina 189]
Plus dombre le point détaché le jeu clair des lumières et des matières dans lordre muet et le nombre
Geen schaduw meer afgesplitst ogenblik helder spel van kennis en aanleidingen in sprakeloze orde en harmonie
un style despace et de rythme en contrepoint de son thème banal libre lesprit un élan cathédral au moindre accent de som hymne.
een stijl van ruimte en ritme in het contrapunt van zijn alledaagse thema vrije geest opwelling kathedraal in het minste accent van zijn lofzang.
Peinture pure heure biblique au balancier entre les poids mesure orphique lon perçoit lexactitude des répliques.
Zuivere schilderkunst bijbels uur op de slinger tussen de gewichten orfeïsche maat men neemt de nauwkeurigheid van weerwoorden waar.
Triangle timbre de la nappe chaise avec ses trois pieds valseurs sonnantes monnaies du Pape et cloche de Chapeau à fleurs.
Driehoek kleurklank van het tafellaken stoel met haar drie walsende poten slaande Judaspenningen en de klok van de Hoed met bloemen.
"Hoed met bloemen" verwijst naar het gelijknamige schilderij uit 1928. Vers 1 van strofe 1 kan het tweede deel van Thevenets carrière waar closionisme meer en meer naar de achtergrond verdween, aanduiden.
"FLEURS DE MON JARDIN"
ANCOLIE [pagina 222] AKELEI
Soeur de la tristesse, ancolie, en ton humilité tapie à lombre des glaïeuls vainqueurs et pourtant tu ris, tendre fleur
Akelei, zuster van droefheid, in jouw nederigheid berust de schaduw van overwinnende zwaardlelies. En toch lach je, gevoelige bloem
tu ris dun ton frais, sans mélange ainsi que léclat docre clair, si simple, si vive, si franche, dont Thévenet chantait son air. Et se prolonge la cadence au pli de ta corolle dor avec la chère résonance de ses mots, par-delà la mort.
je lacht met een frisse kracht, zonder mengsel, als een uitbarsting van helder oker, zo gewoon, zo hevig, zo openhartig, die Thevenet zangerig verheerlijkte. En het tempo verlengt zich in de vouw van je gouden bloemkroon met de kostbare weerklank van haar woorden, verder dan de dood.
Tu les rappelles à ma peine en notre jardin de printemps si bien que cest sa joie sereine à te regarder, que jentends.
Je herinnert hen aan mijn werk, in onze tuin in de lente zo goed dat het haar rustige genot is om je te bekijken dat ik hoor.
In mijn bijdrage "René Lyr, "Mon ami Louis Thévenet" en het mysterie Thevenet (+ illustratie)", elders op deze site, had ik het over Menet wiens Thevenet-portret uit 1907 de kaft van Lyrs "Mon ami Louis Thévenet" siert. In vermeld boek had Lyr het terloops over Menet die quitta Bruxelles un beau jour et personne nentendit plus parler de lui. [1]. Ik ben naar Menet op zoek geweest: veel heb ik, zoals uit vermelde bijdrage blijkt, niet gevonden.
Lyr blijft vaag over Menets verdwijning. Hij weet dat hij Bruxelles op un beau jour verlaten heeft en dat sindsdien personne nentendit plus parler de lui [1]. Wist Lyr zelf niets meer? Vond hij Menet niet boeiend genoeg om meer over te schrijven? Lyr heeft me met vragen opgezadeld. En er komen er nog meer. Wanneer is die beau jour geweest? Kort na het schilderen van Thevenets portret? Jaren later? Is het waar dat personne nentendit pus parler de lui [1]? Veralgemeent Lyr? Waarom zou hij dat doen? Misschien omdat híjzelf niets meer van Menet gehoord heeft? Walschot veronderstelt dat Menet nog in 1913 in wat België genoemd wordt, was of geweest is. In zijn transcriptie van "de reekening van Emma" vermeldt hij dat in het jaar 1913 op 15 Maarte een zekere Mr Minet een paiza matin waarin paiza staat voor paysage, gekocht heeft voor 200 frank. Hij voegt er in zijn commentaren bij Emmas boekhouding, die uitvoerig en verhelderend werken, aan toe dat de koper was, D.i. waarschijnlijk, Menet die het portret van Louis Thévenet schilderde. [2]. Heeft Walschot het bij het rechte eind? Is Minet inderdaad een verschrijving van Menet? Verwonderlijk is dit niet, zoals uit mijn bijdrage ""de reekening van Emma" of een onmogelijke zoektocht in het kunstenaarsverleden", elders op deze site, blijkt. Toch heeft zelfs Walschot er zijn twijfels over. Niet voor niets gebruikte hij waarschijnlijk [2]. Zijn gereserveerdheid lijkt terecht. Het kan niet anders dan dat Hallenaar Walschot die geschiedenis en leven van zijn stad door en door kende, weet had van Minets die in Halle woonden. Ook nu wonen er nog. Thevenet verbleef in 1913 echter in het Brusselse. Woonden daar toen Minets? Ik zou het niet weten. Bladeren in de "Witte Gids" voor 2007-2008 leverde me voor Brussel 43 Minets op. Is het verwonderlijk dat er ook in 1913 Minets zouden gewoond hebben? Ik denk het niet. In dit geval kan het zeer goed zijn dat een Minet werk van Thevenet gekocht heeft. In dit geval is Walschot het te ver gaan zoeken en was zijn lichte twijfel terecht. Ik had vorige zin als slot van deze bijdrage willen beschouwen. Ik ben in vermelde telefoongids echter ook op zoek gegaan naar 'Brusselse' Menet's. Ik heb er één gevonden. Leefden er in 1913 ook Menets in Brussel? Het lijkt me zeer goed mogelijk dat Thevenets Menet er nog rondhing, Thevenet nu en dan of zelfs geregeld zag en in 1913 de paiza matin [2] gekocht heeft. Vragen blijven echter: -zagen Thevenet en Menet elkaar nog na 1907?; -wie heeft in 1913 de paiza matin [2] gekocht? Een Minet of een Menet?
Je beweert dat het niet belangrijk is om te weten of de koper van Thevenets schilderij een Minet of een Menet, en in het laatste geval misschien wel dé of Thevenets Menet, was. Je hebt ongetwijfeld gelijk. Maar zijn het niet de schijnbaar overbodige en over gewone mensen handelende details die de al te vaak saaie en daardoor niet tot lezen en bestuderen uitnodigende geschiedenis van data en belangrijke gebeurtenissen boeiend en menselijk maken?!
[1] LYR, René. Mon ami Louis Thévenet. Editions Nationales, Uccle. 1945. [2] WALSCHOT, L. De "reekening van Emma". In: Hallensia, jg. 24, nr. 1, januari-maart 2002, p. 26-29.
28-06-2007
SERGE GOYENS DE HEUSCH, CLAUDE LYR EN "RETROSPECTIEVE LOUIS THÃVENET" (+ illustratie)
In 1990 verscheen "Retrospectieve Louis Thévenet" dat werd uitgegeven naar aanleiding van de retrospectieve tentoonstelling Louis Thévenet, georganiseerd door de Stad Halle met de medewerking van het Gemeentekrediet, in het Oud-Jezuïetencollege van 6 oktober tot 30 november 1999. [1].
Het boek bevat 7 teksten: -een "Woord vooraf" van François Narmon, toen voorzitter van het directiecomité van het Gemeentekrediet; -een "Ten geleide" van Tom Severs, toen schepen van cultuur van de stad Halle; -niet-ondertekende "Biografische gegevens"; -een Nederlandstalige vertaling van een tekst van Serge Goyens de Heusch; -een Nederlandstalige vertaling van een tekst van Claude Lyr, zoon van René Lyr, Thevenets biograaf; -een niet-ondertekende "Catalogus"; -het Franse origineel van hierboven vermelde tekst van Goyens de Heusch; -het Franse origineel van hierboven vermelde tekst van Lyr; "een niet-ondertekende en erg selectieve "Bibliografie" die dan ook onvolledig en, wat erger is, niet representatief is. Het boek bevat ook en vooral een rijke schat aan iconografisch materiaal: -"Mijnheer gaat uit" van 65 cm bij 55 cm uit 1916 in kleur en de ondertekening van één van zijn werken, L
THEVENET, op de kaft; -6 zwart-wit-fotos van Thevenet en 1 zwart-wit-foto van Thevenet met vriend-schilder Crétin-Georges [1]; -16 kleurenafbeeldingen van tentoonstelde schilderijen waarvan 10 uit zijn Halse periode dateren; -Frans-Nederlandse toegangskaart tot de Wereldtentoonstelling te Gent in 1913 met daarop de foto die jaren later op zijn zerk op de begraafplaats van Halle zal prijken; -postkaart aan René Lyr, geschreven op 7 juli 1925; -zwart-wit-afbeeldingen van 87 van de 88 tentoonstelde schilderijen waarvan 61 uit zijn Halse periode dateren; -Thevenets Franstalige doodsbrief waarop Thévenet [1] staat; -een foto van het borstbeeld van Thevenet door G. Van Goolen. Kortom, een gedenkwaardige en verzorgd-uitgegeven catalogus naar aanleiding van een memorabele tentoonstelling.
Als tekstschrijvers van de kritische bijdragen werd gekozen voor Goyens de Heusch en zoon Lyr. Goyens de Heusch is schrijver van één van dé magistrale, verhelderende en verrijkende naslagwerken over "LImpressionisme et le Fauvisme en Belgique" [2] dat overvloedig van illustratieve schilderijen voorzien is, en van "De Brabantse fauvisten" [3]. Zoon Lyr is opgegroeid tussen de vele Thevenets die deel uitmaakten van zijn vaders kunstverzameling. De keuze aanvechten zou onrechtvaardig zijn. Toch komen een aantal zaken vreemd over. Waren er geen andere kunstkenners die evengoed, misschien zelfs beter zouden gedaan hebben? Goyens de Heusch heeft Thevenet immers niet gekend en heeft het in zijn publicaties slechts met mondjesmaat over Thevenet sinds hij in Halle is komen wonen. Op die manier laat hij meer dan de helft van Thevenets oeuvre grotendeels buiten beschouwing. Zoon Lyr heeft Thevenet in zijn jeugd enkele keren ontmoet en gekend tussen 1925 en 1930 [4] zodat zijn kennis grotendeels komt van wat hij zijn vader heeft horen vertellen en uit de al dan niet uitgegeven geschriften van zijn vader. Waarom werd gekozen voor Franstaligen? Er zijn toch genoeg Nederlandstalige kunstkenners die evengoed, misschien zelfs beter zouden gedaan hebben. Ik heb a priori niets tegen Franstaligen. Ik zou echter geopteerd hebben voor een vertaling van René Lyrs "Mon ami Louis Thévenet" [5] uit 1945 omdat het het enige volledige verslag van Thevenets leven, waarop de meeste latere schrijvers zich gebaseerd hebben, bevat. Het zou wel een vertaling moeten geweest zijn met tal van voetnoten die verduidelijkten, aanpasten of verbeterden. Bij de keuze van zoon Lyr plaats ik een groot vraagteken. Kan iemand die bewust aan vervalsing meegewerkt heeft en ze zelfs in stand gehouden heeft door zijn vaders ongepaste ingreep in de kunstgeschiedenis zelf te gebruiken, objectief zijn? Vader en zoon Lyr hebben het steeds over Thévenet gehad omdat dat Franser en welluidender klonk -Kan Franstalige arrogantie in wat België genoemd wordt, echt zó ver gaan?!-, zo vond René. Dit laatste heeft Claude Lyr van der Eeckt persoonlijk bevestigd toen ik hem die vraag stelde tijdens het gesprek dat ik bij hem thuis met hem had. [6]. Zoon Lyr heeft de uitvinding van zijn vader gebruikt en de ingreep van die vader nooit veroordeeld. Hij heeft, net als zijn vader, zonder toestemming van Thevenet en, wat erger is, zonder scrupules ingegrepen in Thevenets leven en het op een arrogante, denigrerende en hautaine wijze gedeeltelijk vervalst.
Waarom werden Franstalige teksten opgenomen? Halle maakt immers deel uit van het Vlaams Gewest waar Nederlands de enige erkende en officiële taal is. Je zou natuurlijk kunnen stellen dat het Gemeentekrediet als uitgever doet en laat wat het wil en als Belgische bank de officiële talen van wat België genoemd wordt, gebruikt. Waar is het Duits dan echter gebleven?! Probleem is wel dat de stad Halle nauw, erg nauw bij de publicatie betrokken was. De tentoonstelling werd georganiseerd door de Stad Halle, weliswaar met de medewerking van het Gemeentekrediet [1]. Overdrijf ik door te stellen dat de stad Halle hoofdorganisator en het Gemeentekrediet nevenorganisator was? Overdrijf ik door te stellen dat de stad Halle het Gemeentekrediet de toestemming gegeven heeft om de uitgave van de catalogus van een door de stad Halle georganiseerde tentoonstelling op zich te nemen? Dat de stad Halle actief meegewerkt heeft aan de catalogus, blijkt meer dan duidelijk uit het voorwoord van Tom Severs, toen schepen van cultuur van de stad Halle. Is het de taak van de Vlaamse stad Halle om een andere dan de enige gewesttaal te promoten?! Heeft de stad Halle überhaupt het recht om publicaties in een andere taal dan de enige gewesttaal te steunen en zelfs mee uit te geven?! Mijn antwoord dat niet korter kan: NEEN!
Ondanks hierboven vermelde negatieve punten kan er op de teksten van Goyens de Heusch en Lyr op het zuivere inhoudelijke vlak weinig opgemerkt worden.
Het "VVV-Toerisme Halle" op de Grote Markt van Halle heeft nog enkele exemplaren van "Retrospectieve Louis Thévenet". Het boek kost 7 en kan er afgehaald worden. Het kan ook besteld worden en wordt na betaling opgezonden; de prijs wordt verhoogd met 3 voor de verzendingskosten. Meer informatie: toerisme@halle.be.
[1] DDAA. Retrospectieve Louis Thévenet. Brugge 1874 - Halle 1930. Gemeentekrediet, Brussel. 1990 [n.a.v. de tentoonstelling "Louis Thévenet", georganiseerd door de Stad Halle met de medewerking van het Gemeentekrediet in het Oud-Jezuïetencollege te Halle van 6 oktober tot 30 november 1990]. [2] GOYENS DE HEUSCH, Serge. LImpressionisme et le Fauvisme en Belgique. Fonds Mercator, Anvers. 1988. [3] GOYENS de HEUSCH, Serge. De Brabantse fauvisten. In: DDAA. De Brabantse fauvisten. Gemeentekrediet van België, Brussel, p. 11-99. 1979 [n.a.v. de tentoonstelling "De Brabantse fauvisten", georganiseerd door het Gemeentekrediet van Belgïë in de Passage 44 te Brussel]. [4] LYR, Claude. Het mysterie Thévenet. In: DDAA. Retrospectieve Louis Thévenet. Brugge 1874 - Halle 1930. Gemeentekrediet, Brussel, p. 45-53. 1990 [n.a.v. de tentoonstelling "Louis Thévenet", georganiseerd door de Stad Halle m.m.v. het Gemeentekrediet in het Oud- Jezuïetencollege van Halle van 6 oktober tot 30 november 1990]. [5] LYR, René. Mon ami Louis Thévenet. Editions Nationales, Uccle. 1945. [6] VAN DER EECKT, Gabriëlla. Louis Thevenet: 1894-1930 Schilderij: "De Vierbunder". Eindwerk tot het bekomen van het diploma van antiekhandelaar. I.M.O.V. Gent, Gent. 1994 [Promotor: Lieve Compernolle].
27-06-2007
THEVENET IN DE POÃZIE VAN RIK WOUTERS (gedicht) (2)
Onderstaand gedicht is een vrije interpretatie van "En attendant la procession" van 70 cm bij 60 cm uit 1924. Het maakt deel uit van een dichtbundel in voorbereiding met als werktitel "Of hij ooit nog thuiskomen zal, ergens, en woordenloos bijven spreken". Er is nog geen verschijningsdatum voorzien.
"WACHTEND OP DE PROCESSIE"
Zoals elk jaar bijna heeft een processie op zich laten wachten. Parapluus kunnen overvloedige regen niet bezweren. Vlaggen van Hal en la Belgique die gevels, zelfs ruzies verbergen, kunnen overgewicht nauwelijks
nog dragen. Hij houdt zich in een geborgen deurgat verborgen. Hij wil niet opvallen: hij spreekt de taal amper. Hij heeft geleerd dat woordenloos spreken beter is om te verbeelden waar hij heen wil. Hij kijkt
op en weet dat een kwajongen die hij heel goed kent, een spandoek waarop "chrétien" staat, aan een gevel van la maison du peuple gehangen heeft. Hij lacht, lichtjes gegeneerd. Hij zal zichzelf nooit verraden.
26-06-2007
COLLECTIEVE TENTOONSTELLINGEN
Volgende gegevens worden in de aangeduide volgorde vermeld: naam van de tentoonstelling; ruimte waar de tentoonstelling plaatsvond; organisator(en); plaats; periode. "[ ]" komt in de plaats van niet-achterhaalde gegevens, "[begrip]" in de plaats van nog te bevestigen gegevens. Meer dan waarschijnlijk zijn dit niet alle collectieve tentoonstellingen waarop werk van Thevenet te zien was.
1. Tijdens zijn leven: -"Cinquième Salon Annuel"; Musée Moderne; Labeur; Brussel; 1902; -"Sixième Salon Annuel"; Musée Modene; Labeur; Brussel; 1903; -[ ]; [ ]; La Libre Esthétique; Brussel; 1904; -[ ]; [ ]; Labeur; Brussel; 1905; -[ ]; [ ]; Labeur; Brussel; 1906; -"Salon des Indépendents"; [ ]; [ ]; Paris; 1906; -[ ]; [ ]; Labeur; Brussel; 1907; -"Salon dAutomne"; [ ]; [ ]; Paris; [december] 1909; -"Collection F. Van Haelen"; kasteel van Wolvendael; [ ]; Ukkel; 10.5.1924 - 23.5.1924.
2. Postuum: -[ ]; [ ]; [ ]; Winterthur; 1933; -[ ]; [ ]; [ ]; Oslo; 1934; -[ ]; [ ]; [ ]; Stockholm; 1934; -"Exposition Universelle et Internationale de Bruxelles"; [ ]; [ ]; Brussel; 1935; -[ ]; [ ]; Propagande artistique belge à létranger; Helsingfors; 1937; -[ ]; [ ]; Propagande artistique belge à létranger, Moskou; 1937; -"Panorama de la Peinture belge Contemporaine"; Paleis voor schone Kunsten; Compagnons de lArt; Brussel; 1938; -"Exposition de Liège"; Pavillon de lArt Moderne; [ ]; Liège; 1939; "Trente chefs-doeuvre de la Peinture Belge"; [ ]; [ ]; [ ]; 1942; -"Nieuwpoort en zijn schilders"; stadhuis van Nieuwpoort, stad Nieuwpoort; Nieuwpoort; 13.7.1957 - 28.7.1957; -"De Brabantse fauvisten"; Passage 44; Gemeentekrediet; Brussel; 1979; -"Zes Halse schilders"; Oud-Jezuïetencollege; [ ]; Halle; 23.2.1980 - 2.3.1980; -"15ième Salon dEnsemble des peintres de Rouge-Cloître et dAuderghem"; Rood Klooster; [ ]; Oudergem; 4.12.1986 - 15.2.1987; -"Schilders van het interieur"; Sint-Audomaruskerk; Opbouwwerk Ijzerstreek m. m. v. VVV Veurne-Ambacht; Beauvoorde; 13.7.1991 - 18.8.1991; -"De verzameling François Van Haelen"; Herman Teirlinckhuis; Gemeentekrediet; Beersel; 11.6.1994 - 10.7.1994; -"De verzameling François Van Haelen"; Galerie van het Gemeentekrediet; Gemeentekrediet; Brussel; 9.9.1994 - 6.11.1994; -"Art @ Belgium"; Passage 44; Dexia; Brussel; 21.9.2000 - 14.1.2001; -"Ukkel, mijn geheime tip" en "Enele oude Ukkelse artiesten"; t Hof ten Hove"; [ ]; Ukkel; 26.1.2002 - 27.1.2002: -"D'Ensor à Magritte dans les collections du Musée de Gand"; Musée de Lodève; Lodève, Frankrijk; 20.11.2004 - 27.2.2005.
25-06-2007
INDIVIDUELE TENTOONSTELLINGEN
Volgende gegevens worden in de aangeduide volgorde vermeld: ruimte waar de tentoonstelling plaatsvond; organisator(en); plaats; periode. "[ ]" komt in de plaats van niet-achterhaalde gegevens, "[begrip]" in de plaats van nog te bevestigen gegevens. Ik ben er niet zeker van of alle individuele tentoonstellingen opgenomen zijn.
1. Tijdens zijn leven: -Galerie Georges Giroux; Galerie Georges Giroux; Brussel; 17.3.1913 - 30.3.1913; -[ ]; Cercle Artistique et Littéraire de Bruxelles; Brussel; 12.1.1914 - 18.1.1914; -Galerie Georges Giroux; Galerie Georges Giroux; Brussel; 1916; -[ ]; Cercle Artistique et Littéraire de Bruxelles; Brussel; 1923; -Galerie Louis Manteau; Galerie Louis Manteau; Brussel; 21.2.1925 - 4.3. 1925.
2. Postuum: -[ ]; Kunst van Heden; Antwerpen; [1ste helft] 1931; -Kunstkring in het Park van Brussel; Cercle Artistique et Littéraire de Bruxelles; Brussel; 24.12.1932 - [ ]; -[ ]; Kunst van Heden; feestzaal van de stad Antwerpen, Antwerpen; 1939; -Paleis voor Schone Kunsten; Paleis voor Schone Kunsten; Brussel; 20.12.1941 - 18.1.1942; -Galerie Brueghel; [ ]; Brussel; 1946; -[ ]; Geschied- en Oudheidkundige Kring Halle; Oud-Jezuïetencollege, Halle; [ ] - 16.2.1955; -Orangerie van het Wolvendaelpark te Ukkel; Uccle Centre dArt; Ukkel; 9.7.1955 - [juli] 1955; -Oud-Jezuïetencollege; Geschied- en Oudheidkundige Kring Halle; Halle; 25.5.1960 - 11.9.1960; -Raadzaal van het stadhuis Halle; Middenstandsraad; Halle; 23.12.1970 - 3.1.1971; -Oud-Jezuïetencollege; Organisatiecomité retrospectieve; Halle; 24.1.1975 - 16.2.1975; -Galerij A.S.; Galerij A.S.; Konkke; [december] 1984 - 6.1.1985; -Herman Teirlinckhuis; Gemeente Beersel; Beersel; 15.6.1985 - 14.7.1985; -Oud-Jezuïetencollege; Stad Halle m. m. v. Gemeentekrediet; Halle; 6.10.1990 - 30.10.1990; -Felix De Boeckmuseum; Gemeente Drogenbos en Stichting Felix De Boeck, Drogenbos; Drogenbos; 9.9.2001 - 25.10.2001; -Museum Dhondt-Dhaenens; Museum Dhondt-Dhaenens; Deurle; 20.2.2005 - 17.4.2005.
21-05-2007
THEVENET IN DE POÃZIE VAN RIK WOUTERS (gedicht) (1)
Een eerste Thevenet-gedicht is opgenomen in "Bijlage 1: "Mijnheer gaat uit"". Het is een vrije interpretatie van "Monsieur va sortir" van 65 cm bij 55 cm uit 1916.
Onderstaand gedicht is een vrije interpretatie van "Le violoncelle" van 70 cm bij 60 cm uit 1923 dat veel 'gelijkenis' vertoont met het vermelde "Monsieur va sortir". Het maakt deel uit van een dichtbundel in voorbereiding met als werktitel "Of hij ooit nog thuiskomen zal, ergens, en woordenloos bijven spreken". Er is nog geen verschijningsdatum voorzien.
"DE VIOLONCEL"
Jaren later en dichter bij dood dan leven. Een interieur is veranderd. Schoenen die niet blijken te aarzelen, hebben een wandelstok vervangen. Een violoncel die nooit van Adrien Servais geweest is, en een ronde tafel
met een levende nature morte hebben met veel stilte die zichtbaar is, de plaats van een gesloten ladenkast ingenomen. Iemand heeft op een achtergrond een deur dicht geduwd en een vluchtweg afgesloten. Gelukkig
sieren schilderijen een muur die neutraal was. Kleuren houden geen storend stof en afwezigheid op afstand. Hij ligt boven in het hoge bed. Marine van Oleffe herinnert. Zal mijnheer vandaag eindelijk en voorgoed uitgaan?
20-05-2007
THEVENET EN "DE KAPSTOK" (+ illustratie)
De afgebeelde illustratie in mijn bezit is een kleurenafbeelding van een fragment van "De kapstok" uit 1917, 67 cm bij 48 cm, eigendom van het Van Buuren Museum, Léo Erraralaan 41 te 1180 Brussel. De prentkaart is uitgegeven door Est-Quest-Br. -Staat Br. voor Bruxelles?- en bevat opschriften in het Nederlands en het Frans. Het Nederlandse luidt: Thevenet: "De kapstok" - (fragment). / 1874-1930, schilder van werken met een volks- en intimistisch karakter. Opmerkelijk is dat de Franse tekst het over over Thévenet heeft. De korte bovenzijde van de kaart is gekarteld. Zat er ooit iets anders, misschien wel een andere prentkaart, aan vast?
18-05-2007
RENÃ LYR EN "CEUX QUE J'AI DEFENDUS" [+ ullustratie]
In 1978 verscheen postuum Lyrs "Ceux que jai défendus". Il a été tiré de cet ouvrage 100 exemplaires sur édtion Climatic numérotés de 1 à 100. Ce tirage constitue lédition originale. [1]. Mijn exemplaar heeft vreemd genoeg geen nummer. Het boek bevat fragmenten uit Lyrs dagboeken en kan als een vervolg op "Les mots et les couleurs" [2] gezien worden. Opnieuw komen immers schilderen en schilders, naast Lyr zelf, aan bod.
Thevenet is geregeld aanwezig, maar treedt minder op de voorgrond dan in "Les mots et les couleurs" [2]: -op 67 paginas komt hij in 12 pagina's al dan niet terloops aan bod; -een potloodtekening van Lyr die Thevenet frontaal voorstelt met deukhoed en pijp, is ingelast na pagina 64. De kaft echter ademt vooral Thevenet. Het is een kleurenweergave van een olieverfschilderij van Claude Lyr, Renés zoon, met als titel ""La Collection". De symboliek ervan verwijst volledig naar (het belang van) zijn vader: -15 schilderijen die aan de muur hangen, verbeelden niet alleen Lyrs belang als kunstcriticus én vriend van schilders, maar ook als kunstliefhebber en verzamelaar van schilderijen. In verband met dit laatste spreekt de titel van het werk van Claude Lyr boekdelen; -in een open deur liggen op een lage tafel 5 boeken. Ze verwijzen naar het feit dat Lyr schrijver was. De boeken liggen op 2 stapeltjes. Duiden ze aan dat Lyr kritisch -schilderkunst en muziek- én creatief schijver -dichtbundels en andere creatieve werken- was? 7 van de 15 schilderijen zijn van Thevenet. Ik som ze op: Eerste rij vertikaal (helemaal links): -1. Bovenaan: "Gerookte haringen met tas", 20 cm x 40 cm, 1915; -2. Onderaan: "Het harmonium", 50 cm x 60 cm, 1924; Tweede rij vertikaal: -3. Bovenaan: "Mijnheer gaat uit", 65 cm x 55 cm, 1916; -4. Onderaan: "Boemkool en regenscherm", 50 cm x 33 cm, 1922; Vijfde rij vertikaal (links van de deur): -5. Bovenaan: ik heb titel, noch jaar kunnen achterhalen; Zesde rij vertikaal (boven de deur): -6. Bovenaan: "Hoed met bloemen", 60 cm x 70 cm, 1928; Zevende rij vertikaal (helemaal rechts): -7. Onderaan: "Le chevalet" of La chaise rouge", 60 cm x 70 cm, 1922.
Net als in "Les mots et les couleurs" [2] kan moeilijk ontkend worden dat Lyr meer door Thevenet en zijn werk dan door (dat van) andere schilders getroffen werd. In "Ceux que jai défendus" is de aandacht echter verlegd naar het pure visuele zoals uit de kaft blijkt.
[1] LYR, René. Ceux que jai défendus. De Brusselmans à James Ensor. Unimuse, Tournai. 1990. [2] LYR, René. Les mots et les couleurs. 1924-1940. Unimuse, Tournai. 1978.
17-05-2007
RENÃ LYR EN "LES MOTS ET LES COULEURS" (+ illustratie)
In 1978 verscheen postuum Lyrs "Les mots et les couleurs". Il a été tiré de cet ouvrage : 100 exemplaires sur Holland Van Gelder numérotés de 1 à 100. Ce tirage constitue lédition originale [1]. Mijn exemplaar heeft het nummer 15. Het boek bevat fragmenten uit Lyrs dagboeken die 36 schriften bevatten en geschreven zijn van 1924 tot en met 1940. Slechts schilderen en schilders komen, op uitzondering van een musicus, aan bod. Uit het voorwoord blijkt dat Lyr met het idee rondgelopen heeft om zijn dagboeken of fragmenten eruit te publiceren. Hij had zelfs een titel voor ogen. Die titel is de uiteindelijke titel van het boek geworden.
Thevenet is prominent aanwezig: -op de 164 paginas komt hij in 40 bladzijden al dan niet terloops aan bod; -de kaft bestaat uit een afbeelding van "Mijnheer gaat uit", 65 cm bij 55 cm, uit 1916, één van Thevenets bekendste werken. Het behoorde ooit tot Lyrs verzameling; -2 fotos van Thevenet in Halle, ingelast na bladzijde 112: op de ene speelt hij pijprokend harmonium en op de andere poseert hij pijprokend met de pijp in de rechterhand tussen kast met vazen links en spiegel, schoorsteenmantel en kachel rechts. Het niet-armoedige interieur doet me veronderstellen dat de fotos genomen zijn in de woning op de Consciencestraat.
Het kan moeilijk ontkend worden dat Lyr meer door Thevenet en zijn werk dan door (dat van) andere schilders getroffen werd.
[1] LYR, René. Les mots et les couleurs. 1924-1940. Unimuse, Tournai. 1978.
16-05-2007
THEVENET EN DE L. THEVENETLAAN TE HALLE (+ illustratie) EN EEN GEDENKPLAAT IN DE HENDRIK CONSCIENCESTRAAT
In de vijftiger jaren van vorige eeuw heeft de Stad Halle bijzondere aandacht aan Louis Thevenet besteed. In de onmiddellijke omgeving van het kanaal Brussel-Charleroi kwam een L. THEVENETLAAN, zoals uit het straatnaambord blijkt. Aan de gevel van zijn vroegere woning op de Hendrik Consciencestraat 58, 41 toen de schilder er van 1927 tot 1930 woonde, werd in de zeventiger jaren van vorige eeuw een gedenkplaat van Camille Colruyt ingehuldigd. Over het wanneer, waarom en hoe moet ik nog onderzoek verrichten. Wel staat vast dat rond beide zaken officiële dingen gebeurd zijn. Toch durf ik te gewagen van gemiste kansen.
Het opschrift van de gedenkplaat vermeldt slechts de eerste letter van de voornaam, familienaam en geboorte- en overlijdensdatum. Dat Thevenet schilder was, wordt onvermeld gelaten zodat de toevallige voorbijganger die zeer goed een Hallenaar kan zijn, niet te weten komt wie die Thevenet was. De naam van de straat waar de gedenkplaat kwam, werd niet veranderd in Thevenetstraat. Thevenet heeft er nochtans de laatste 4 jaren van zijn leven gewoond en nog verscheidene meesterwerken voortgebracht. Conscience daarentegen is nooit in Halle gedomicilieerd geweest en heeft, ondanks korte en minder korte verblijven, niets met die straat te maken. Denk niet dat ik wil dat de Consciencestraat uit Halle moet verdwijnen. Verplaats ze naar elders waar wel een link met Conscience is. 2 mogelijkheden: het stuk van de Ninoofsesteenweg vóór het café van "Lamme Gisj" en het pleintje vóór dat café. Ontneem Thevenet het eerbetoon waarop hij recht heeft, toch niet.
Dat een laan langs het kanaal Brussel-Charleroi, die slechts in de vijftiger jaren van vorige eeuw ontstond, naar Thevenet genoemd werd, is een raadsel, gewoon maar omdat er geen link tussen de schilder en die plaats geweest is. Maar ja, gedane zaken Ik moet er dus mee leven. Toch stoort het straatnaambord, waarvan ik in mei 2007 een foto genomen heb, dat de schilder onwaardig is, me. Het gaat om een verbleekte plaat waaruit stukken ontbreken en die met verroeste moeren vastgeschroefd is. Ooit moet de naam van Thevenet er in melkwitte letters op een hemelsblauwe achtergrond geprijkt hebben. Er is geen enkele verwijziging naar wie Thevenet was. Daarom moet ook de recente gemiste kans aangeklaagd worden. Toen enkele jaren geleden nieuwe straatnaamborden aangebracht werden, viel de Thevenetlaan (?) uit de boot. Dat het nochtans anders kan, blijkt door het straatnaambord van onder meer het Sollenbeemd waar Thevenet 12 jaren gewoond heeft: onberispelijk wit op blauw met de naam van de stad, haar wapenschild en een verklaring van de naam van de straat. Vreemd is dat de naam van de L. THEVENETLAAN in hoofdletters afgedrukt is en die van het Sollenbeemd in gewone letters. Twijfelde de Stad eraan of de schilder Thevenet of Thévenet heette? Heeft ze door het gebruik van hoofdletters een polemiek willen vermijden? Heeft ze haar eigen onkunde verdoezeld? Wie zal het zeggen?
Feit is dat de Stad Halle werk mag maken van een opfrissing van het straatnaambord van de L. THEVENETLAAN. Nee, geen opfrissing, maar een actualisering door het plaatsen van een nieuw bord met vermelding van de voornaam en de situering van de schilder. Feit is dat de Stad Halle werk mag maken van de erkenning van Thevenet als schilder en de (h)erkenning van de schilder als authentiek Hals kunstenaar!
15-05-2007
THEVENET EN DE HALLENAAR VICTOR LECOSSOIS
Van 13 juli tot 18 augustus 1991 liep er in de Sint-Audomaruskerk van Vinkem-Beauvoorde een tentoonstelling met als titel "Schilders van het interieur" [1]. Werken van 2 Hallenaars werden tentoongesteld: -Louis Thevenet van wie vermeld wordt dat hij De dingen van elke dag, intiem en ongekunsteld schilderde, met "Zomerzondagmorgen", 70 cm bij 60 cm, waarvan een detail in zwart-wit in de catalogus afgebeeld is, en "Tien na tien", 65 cm bij 55 cm, beide zonder vermelding van datum; -Victor Lecossois (Halle, 1897 - Asse, 1976) van wie Typisch naïef werk van een autodidakt, "In het café", 62 cm bij 70 cm, zonder vermelding van datum en in zwart-wit in de catalogus afgebeeld is.
Over Lecossois vond ik ondermeer: Peintre naïf; outilleur, monteur de radios, brodeur, métiers divers; découvert par T. Bos et D. Haine; peintre de natures mortes, de processions, de coins de villes, de terrasses et d'intérieurs de magasins où il évoque le temps de sa jeunesse. Lecossois est un observateur attendri de la vie populaire brabançonne et de ses traditions folkloriques, mais il dépasse l'anecdote naïve et les inventaires minutieux. Ses constructions reposent sur une architecture rigoureuse, sur des perspectives multiples qui tendent à rétablir le tableau dans ses deux dimensions essentielles. Excellent coloriste, il se cantonne dans la douceur des tons pastel; en 1975, il ouvre sa palette à des roses tyriens, des turquoises, des jaunes clairs, distribués en longues stries dans les ciels et savamment "repiqués". Expositions à Bruxelles, Belgrade, Anvers et Lokeren. Participe à Peintres naïfs belges (Théâtre National, Bruxelles, 1965; Hasselt et Verviers, 1966), à Naivi, première Biennale de Zagreb (1970), à Naivni, deuxième Biennale de Zagreb (1973). [2].
LOUIS FRANçOIS MARIE JOSEPH THEVENET, GEBOREN TE BRUGGE
In het Stadsarchief van de Stad Halle [a] en in mijn eigen archief [b] bevindt zich een fotokopie van de geboorte-akte van Louis Thevenet.
De volledige tekst: Ten jare achttien honderd vier en zeventig, den twaelfden / february, om tien uren s morgens, is voor ons: Arthur Pecsteen, de Sche- / pen, Ambtenaer van den borgerstaet der Stad Brugge, hoofd- / plaets der provincie Westvlaenderen, verschenen:
Alphonse / Constantin Thevenet, professor van muziek, oud / acht & dertig jaren, geboren te Brugge, alwaer wonende noordzand- / straet, D. 45; denwelken ons vertoond heeft een kind van het / mannelijk geslacht, geboren heden om zeven ure s morgens, in / bovengemeld huis, van hem verklaerder, en van / Anne Thérèse Françoise Van Vyve, zijne huis- / vrouw, byzondere, oud zes & dertig jaren, geboren te Brugge, aldaer / wonende noordzandstraet, D. 45 en waeraen hij verklaerd / heeft te geven de voornamen van Louis François / Joseph Marie; de voornoemde vertooning en ver- / klaring gedaen in tegenwoordigheid van Emile Mathot, négo- / ciant, oud zeven & dertig jaren en François Anicaert, bijzondere, / oud vijf en zeventig jaren, beide wonende te Brugge; na voorlezing, / de vader en de getuigen hebben met ons geteekend. De verklaring is ondertekend door: -links boven: Alphonse Thevenet; -links onder en achter elkaar: Mathot en Anicaert; -rechts iets lager dan Thevenet: de schepen van de burgerlijke stand.
In de tekst valt duidelijk de schrijfwijze van de familienaam op: Thevenet en niet Thévenet. Dit zou kunnen geïnterpreteerd wordt als een fout van de schepen van de burgerlijke stand. De handtekening van vader Thevenet, Thevenet, spreekt dit echter tegen. Bij de handtekeningen vallen 3 zaken op: -vader Alphonse Thevenet heeft getekend met Alphonse Thevenet Van Vyve. Hij heeft aan zijn familienaam die van zijn echtgenote én moeder van Louis toegevoegd; -Mathot Thevenet die een jaar jonger was dan Alphonse Thevenet. Is Mathot een voornaam? Kan hij dan een broer of neef van Alphonse Thevenet geweest zijn? Is Mathot een familienaam? Kan het dan zijn dat hij net als Alphonse Thevenet de familienaam van zijn echtgenote aan de zijne heeft toegevoegd? Dan moet hij aangetrouwde familie, maar geen schoonbroer geweest zijn; -Het is vreemd dat beiden aan hun familienaam een tweede familienaam toegevoegd hebben. Was dit toen de gewoonte?
[a] Halle - Stadsarchief. Monseigneur Senciestraat 13 te 1500 Halle. [b] Rik Wouters - privé-archief. Merellaan 7 te 1500 Halle.
10-05-2007
THEVENET EN DE "COMMODE MET OPEN LADE" (+ illustratie)
De afgebeelde illustratie in mijn bezit is een zwart-wit-foto van de "Commode met open lade", 51 cm bij 73,5 cm, uit 1907. De foto is genomen door "Photo l'Épi" van R. Devolder uit Hamoir tijdens de "Exposition Universelle et Internationale de Bruxelles" in 1935.
06-05-2007
RENÃ LYR, "MON AMI LOUIS THÃVENET" EN HET 'MYSTERIE' MENET (+ illustratie)
In 1945 verscheen Lyrs "Mon ami Louis Thevenet" [1] dat volledig aan de schilder gewijd is en klaargeraakte te Uccle in janvier 1944. Er waren 2 uitgaven: -Deux cents exemplaires sur papier de luxe numérotés de I à 200 ; -Mille exemplaires sur papier ordinaire numérotés de 20I à I200 ( ). Het boek kan nog voor een betaalbare prijs in de gespecialiseerde handel gekocht worden. Mijn exemplaar heeft het nummer 659.
Het boek van 185 pagina's bevat zwart-wit illustraties: -26 schilderijen van Thevenet. Het oudste schilderij dateert uit 1905, het jongste uit 1928; -een brief van Thevenet aan Lyr van 2 januari 1925; -2 fotos van Thevenet: een met deukhoed, pijp en schilderstas en een ander met pijp terwijl hij op zijn harmonium waarop een partituur opvalt, speelt; -het "Portrait de Louis Thévenet", schilderij van Auguste Oleffe uit 1897 waarop Thevenet aan de havengeul van de Nieuwpoortse vissershaven op zijn schildersezel schildert en waar hij er voor een 23-jarige erg oud uitziet; -een potloodtekening van Lyr van Thevenet met deukhoed en pijp zonder opgave van het jaar; -een foto van Emma met hoed, mantel en handtas in een niet nader te bepalen winkelstraat in een niet nader te bepalen gemeente of stad; -een foto van de tuin van een huis dat Oleffe in Nieuwpoort huurde met Oleffes vrouw Henriette, zijn moeder en Oleffe zelf. De kaft bevat een portret van Thevenet met links onderaan Menet, de naam van de schilder, en erboven 1907, waarop de schilder met deukhoed met zijn kinderlijke en speelse blik de toeschouwer recht in de ogen kijkt.
Over Menet is weinig geweten. Lyr heeft het over hem slechts beknopt in "Mon ami Louis Thevenet" gehad: Le portrait de Menet, que jai quotidiennement sous les yeux, est lunique document qui nous reste de la psychologie et du comportement social de Louis à la période de son existence où nous sommes. Il porte la date : 1907. Je nai vu, de son auteur, que deux toiles, dinspiration et dintention curieuses, et dont la facture prouve un talent plein de ressources. Ce Menet, français doriginaire de la Lorraine, quitta Bruxelles un beau jour et personne nentendit plus parler de lui. [1, p. 43]. Het werk moet voor Thevenet een bijzondere waarde gehad hebben. Lyr vervolgt immers: Thévenet gardait ce souvenir jalousement. Il y retrouvait, fidèle, limage de son lointain combat. On dirait un personage de Rembrandt. ( ) Ce portrait en dit plus que tous les mots quon a prêtés à lartiste de ce qui fut au fond sa pénible aventure. [1, p. 43-44]. Na Thevenet's dood heeft Emma het schilderij aan Romain Sevenants, eigenaar van café "Le Terminus" te Ukkel en eigenaar van tientallen Thevenet's, gegeven. Lyr kon het in 1943 van Sevenants afkopen. Ik heb (nog) niet kunnen achterhalen waar het schilderij zich nu bevindt.
Veel heeft Lyr me niet bijgebracht over Menet: de familienaam, het feit dat hij schilder en tijdsgenoot van Thevenet was en zijn origine français ( ) de la Lorraine [1, p. 43]. Hij heeft zelfs zijn voornaam niet vermeld. Toch kan men Lyr weinig of niets verwijten. Een weliswaar te korte en dus ook onvolledige zoektocht op internet leverde me niet veel bruikbaars over Menet op: -zijn voornaam was Florent; -hij werd in 1872 in Houdeng-Goegnies in wat België genoemd wordt, geboren; -zijn datum van overlijden wordt geregeld niet vermeld hoewel vaak 1942 opgegeven wordt; -ook de plaats van overlijden wordt geregeld niet vermeld hoewel vaak Nantes opgegeven wordt; -hij heeft ooit in Schaarbeek, lees Schaerbeek, gewoond; -schilderijen: "Danseres" (43 cm bij 29 cm), "Arène en Espagne" (30 cm bij 42 cm) en "LÉpave (le peintre lillois Denoeux)"; -er bestaat een licht-erotische prentkaart. Over zijn portret van Thevenet uit 1907 heb ik geen spoor gevonden. Het mysterie Menet blijft bestaan.
Groot was mijn verbazing toen bleek dat Menet voor een nageslacht gezorgd heeft. Ik vond volgend bericht van een zekere Damien, op 25 november 2006 op een website geplaatst: je recherche des infos sur Florent Menet qui est mon arriere grand pere, peintre belge jnen sais pas beaucoup plus mes grands parents nont jamais voulu men quelquun pourrait maider [a]? Een kreet voor hulp. Was Florent Menet in de ogen van zijn familie een peintre maudit zoals Thevenet dat was voor de Belgische kunstkringen, de Stad Halle en de Hallenaars?
RESPECTEERDE DE HALLENAAR THEVENET OF WAS "LA NATURE" SLECHTS EEN BANALE, MISSCHIEN ZELFS KLEINERENDE SPOTNAAM?
In mijn essay "L. Thevenet onbegrepen schilder van een oeuvre vol dagdelijkse dingen" heb ik geschreven dat de schilder, Hoewel hij een eenzaat was, ( ) niet leefde in het verleden en ( ) zich niet afzonderde. Meer zelfs, Hij kende de mensen uit zijn woonomgeving en vond Halle een goede en mooie stad waar hij tussen de mensen leefde. Tussen de gewone mensen die net als hij hun eigen kleine en vooral grote problemen hadden. Hij was zelfs door Halle geïntrigeerd: Hij kende leven en werk van Servais en Conscience. [1]. Hij heeft zich niet alleen over de stad, maar ook over haar inwoners positief uitgelaten. Hij vond de Hallenaars Des braves gents, zoals René Lyr Thevenet citeerde, Tout le monde me connaît. On mestime. On sait que je suis un artiste. ( ) Jaime ces gents [2]. Klopt dit? Is het niet eerder zo dat ze hem een zonderling vonden en hem daarom eerder denigrerend "la nature" noemden? Is het niet eerder zo dat ze, en ik denk vooral aan het Stadsbestuur, zijn werk miskenden of, erger nog, in het geheel niet kenden? Is het niet zo dat zelfs het huidige Stadsbestuur Thevenet nog steeds miskent?! Ze bezit nog steeds geen werk van hem en maakt ook geen aanstalten om er één wat geen zou zijn, aan te kopen. Herinner je dat ik volgende vraag gesteld heb: Halle (te) veel cultuur en (veel te) weinig kunst? [1].
Had ik het vraagteken mogen of moeten weglaten? Ik vrees van wel. Ik kan mijn vraag immers spijtig genoeg slechts bevestigend beantwoorden. Iemand die niet met mij akkoord gaat, heeft me op Adrien François Servais van wie Halle in 2007 met veel pracht en nog meer praal het tweehonderdste geboortejaar herdacht, gewezen. Zijn volste recht, uiteraard. 3 reacties hierop zonder veel commentaar: -uitzonderingen bevestigen spijitg genoeg de regel zoals één van mijn leraren Latijn placht te verkondigen zonder er spijtig genoeg aan toe te voegen; -waarom werd Servais graf van één van de oude kerkhoven, dat waar nu aan de A. Demaeghtlaan een warenhuis is, naar de huidige begraafplaats verhuisd terwijl dat van Thevenet op datzelfde huidige kerkhof zonder poeha verwijderd werd?; -Servais was de man van de Franssprekende bourgeoisie, Franstalige lage en hoge adel en zelfs Franstalige koningshuizen, die zwom in het geld en baadde in de luxe waarvan hij misschien wel vond dat die met zijn status overeenkwam zoals ondermeer uit zijn Cluysenaer-villa blijkt, en die in alle brieven waarover ik gelezen heb, slechts Frans schreef. Thevenet daarentegen leefde tussen de gewone mensen en schuwde zich niet om er in het openbaar al eens dronken bij te lopen. Wie zou jij als Stadsbestuur kiezen wanneer je een prestigieus project op poten wilt zetten en tegelijkertijd de kans hebt om er als politicus gebruik van te maken om je te profileren?! Onder ons, zou Servais weten dat hij als een ordinaire melkkoe wordt leeggemolken??!
Had Thevenet gelijk toen hij beweerde dat de Hallenaar mestime en sait que je suis un artiste [2]? Lyr had het in "Les mots et les couleurs" [3], een boek waarvan ik tot voor kort het bestaan niet kende, nogmaals over de problematiek van het als kunstenaar geliefd zijn: A Hal, les enfants le poursuivaient dans les rues en criant : "La nature". Il na jamais vu, dans ces manifestations qui faisaient rire les gens, la moindre injure : "Tu vois comme ils maiment", me disait-il en les montrant. Ils savent que la nature est tout, ils respectent mon art. Louis na pas arrangé son décor. Il la pris tel quil était. [3, p. 155]. Ontbrak het Thevenet aan mensenkennis? [1]. Feit is dat Lyr in vermeld boek komaf maakt met de idée-fixe van Thevenet over geliefd zijn en de schilder categorisch tegenspreekt. Ik citeer: A ma dernière visite à Thévenet, les gamins de Hal crièrent derrière nous "La nature ! La nature". Pauvre Louis ! Les gents linsultent, les gosses lui jettent des pierrres. Il est la risée de la petite ville. Le commissaire de police, à qui je le recommande, me dit: "Malheureusent, il lance des hypothèses à tout le monde, quand il est seul" - Quelle navrance ! Un homme qui fait des choses comme personne nest capable de le faire Que ne devrait la société à un tel bienfaiteur, à un tel donneur de gaité ? [3, p. 25; de niet-gecursiveerde woorden staan in het werk cursief]. Het is duidelijk. Er werd om Thevenet gelachen. Gelachen in de betekenis van uitgelachen, bespot, beschimpt, gekleineerd, Is dat het lot van iedereen die anders is omdat alles in het teken van de of zijn kunst waarvoor hij opkomt, staat?! Wie zal het zeggen? Deze geestelijke en zelfs lichamelijke mishandeling van Thevenet bleek in Halle door officiële instanties geweten te zijn. De commissaire de police [3, p. 25] was ervan op de hoogte. Heeft hij ooit stappen ondernomen om er een einde aan te maken? Niets wijst erop. Die commisaris had zelfs een (drog)reden om het verwerpelijke gedrag van Hallenaars goed te praten: Malheureusent, il lance des hypothèses à tout le monde, quand il est seul" [3, p. 25; het niet-gecursiveerde woord staat in het werk cursief]. Over wat onder hypotheses of veronderstellingen moet verstaan worden, liet Lyr de lezer op zijn honger zitten. Meer zelfs, hij leek er eerder mysterieus over te doen. Thevenet zou tal van dingen tegen iedereen -We veralgemenen allemaal wel eens.- gezegd hebben wanneer il est seul [3, p. 25]. Begrijpe wie kan: iets tegen iemand zeggen wanneer men alleen is. Hoe kan dan bewezen worden dat hij des hypothèses [3, p. 25; het niet-gecursiveerde woord staat in het werk cursief] gezegd heeft? il est of was immers seul [3, p. 25]. Waren het hypotheses die misschien slechts voor zichzelf bestemd waren maar die hij luidop uitsprak, dronkemanspraat, leugens, verwijten, Was het misschien gewoon maar de waarheid die vaak, al te vaak, maar terecht kwetst? Kortom, wat, inderdaad wat, heeft hij al dan niet gezegd?
Ik ben bang dat veel over Thevenet verloren gegaan is. Ik ben bang dat veel te veel over Thevenet voorgoed verloren gegaan is.
[1] WOUTERS, Rik. L. Thevenet onbegrepen schilder van een oeuvre vol dagdelijkse dingen. Over zijn vrijwillige ballingschap in Halle van 1916 tot 1930. Xarnego, Halle. 2007. [2] LYR, René. Mon ami Louis Thévenet. Editions Nationales, Uccle. 1945. [3] LYR, René. Les mots et les couleurs. 1924-1940. Unimose, Tournai. 1978.
03-05-2007
OVER RENÃ LYR, DÃ BIOGRAAF VAN THEVENET, EN ZIJN PUBLICATIES IN BOEKVORM
René Lyr werd op 15 november 1887 te Couvin geboren als René Vanderhaeghe. Al zijn publciaties in boekvorm zijn onder het pseudoniem René Lyr verschenen. In 1908 leerde hij de Poolse Régine, die zijn levensgezellin werd, kennen. Ze hadden 5 kinderen: Yolaine (°29 mei 1909), Rolande (°24 oktober 1912), Claude (°31 augustus 1916), Guy (°22 april 1922) en Aude (°2 maart 1924). Van 1946 tot em met 1957 was hij conservator van het Instrumentenmuseum te Brussel. Op 15 mei 1954 stierf Régine. In 1957 stierf Lyr. De "Prix René Lyr voor literatuur die geregeld wordt uitgereikt, in 1959 en het "Fonds René Lyr" door de Koninklijke Bibliotheek van Brussel in 1960 werden gecreëerd. In 1960 werd het "Monument René Lyr", borstbeeld van de schijver op 20 jaar door Augsute Puttemans, in Couvin ingehuldigd.
René Lyr was een veelzijdig schrijver met een bijzondere aandacht voor zijn kunst en die van anderen zoals uit onderstaande, mischien wel onvolledige lijst blijkt. Ik heb me beperkt tot werken verschenen in boekvorm voor dichtbundels en essays en tot opgevoerde 'toneelstukken' die misschien wel niet gepubliceerd zijn. Werken zonder datum worden onder het laatst gedateerde werk in alfabetische orde geplaatst. De publicaties zijn in het Frans, tenzij anders vermeld. 2 werken werden bekroond: -in wat België genoemd wordt in 1921: "Histoire de lorgue" uit 1924 met de "Prix dHistoire et de Critique" dat manuscripten bekroonde, van de "Académie Royale de Belgique"; -in Frankrijk in 1957: "Ma présence intérieure" uit 1954 met de "Prix Paul Verlaine" van de "Académie Française".
Poëzie: -Chants du Rêve (Imprimerie Hoerée, Bruxelles, 1908); -Dans le Silence (Librairie Spineux, Bruxelles, 1908); -Brises (Édition de la Belgique artistique et litéraire, 1909); -Rimes Fanées (Édition de la Renaissance de lOccident, 1922); -Ce livre enfin le tien (Éditions Nationales, Uccle, 1949); -De mes mains habitées (Éditions Pierre Seghers, Paris, 1949); -Transparences (Les Écrivains réunis, Lyon, 1953); -Lombre à nos pas mêlée (LAfrique et le Monde, Bruxelles, 1953); -La Présence Intérieure (Éditions Pierre Seghers, Paris, 1954); -Rétrospective (Les Écrivains Réunis, Lyon, 1954); -Vingt bandeaux chinois (Éditions Georges Thone, Liège, 1955); -Mes oiseaux (Éditions Unimuse, Tournai, 1956); -Fleurs de mon jardin (Éditions Unimuse, Tournai/Paris, 1957); -Rythmes (Éditions Unimuse, Tournai/Paris, 1957); -Quintes quintaines (Éditions Unimuse, Tournai/Paris, 1957); -Provence (Éditions Unimuse, Tournai/Paris, 1957); -Mythologie (Éditions Unimuse, Tournai, 1957); -Les Limites franchies (postuum; Éditions Unimuse, Tournai, 1957); -Dans le soir prolongé (postuum; Éditions Unimuse, Tournai, 1967); -LOeuvre Poétique (volledig; postuum; Éditions Unimuse, Tournai, 1982).
Ballet/radiospel/toneel/muziek: -Pierre Breughel l'Ancien (radiospel in verzen en proza; muziek van Jean Absil; opvoering in het INR te Brussel op 7 november 1951); -Les voix de la Mer (opera in 3 aktes en 7 kleuren; libretto; muziek van Jean Absil; opvoering in de Beursschouwburg te Brussel op 2 maart 1954); -Les Pierres Magiques (muziek van René Barbier; opvoering in het Palais de Beaux-Arts te Charleroi in 1961); -Le Comte aux Houssets (3 aktes in versvorm; libretto; muziek van Paul La Gye); -Le dilemne (3 aktes in proza, in samenwerking met Jean Fischbach); -Le Miracle de Pan (muziek van Jean Absil); -Les Météores (ballet; muziek van Jean Absil; Radio Monte-Carlo); -Sigismond (3 aktes in versvorm, muziek van Oscar Espla).
Essays: -Histoire de la musique et les musiciens belges (Éditions Delagrave, Paris, 1913; in samenwerking met Paul Gilson); -Lettres à Régine (1922); -Histoire de lOrgue (Éditions des Gaules, Paris-Bruxelles, 1924; in samenwerking met L. de Bondt); -Les Musiciens impressionnistes (Éditions de lI.N.R., 1938); -Mon ami Louis Thévenet (Éditions Nationales, Bruxelles, 1945); -Les musiques militaires (Éditions lArmée et la Nation, Bruxelles, 1948); -La France retrouvée (Établissements Vromant, 1948, Bruxelles); -Clair de lune sur la Vistule (Éditions Wellens-Pay, Bruxelles, 1948); -Couvin mon pays (Éditions Georges Thone, Liège, 1949); -Pouchkine (Éditions Nationales, Bruxelles, 1949); -Initiation à la musique (Éditions du Ministère de la Défense Nationale, Bruxelles, 1950); -Beknopte inleiding in de muziek (Nederlands; Éditions de lI.N.R., Brussel, 1950); -Croquis daudience (Éditions de la Caravelle, Bruxelles, 1950); -Lécole belge du violon (Bruxelles, 1952); -César Snoeck, musicologue et collectionneur (Éditions de la Ville de Renaix, Renaix, 1952); -Gustave Camus (De Sikkel, Anvers, 1953); -Gustave Camus (Nederlands; De Sikkel, Antwerpen - Cercle d'Art, Brussel, 1953); -Louis Thévenet (De Sikkel, Antwerpen en Cercle dArt, Brussel, 1954); -Louis Thévenet. (Nederlands; De Sikkel, Antwerpen, 1954); -Les mots et les Couleurs (postuum; Éditions Unimuse, Tournai, 1978); -Ceux que jai défendus, de Brusselmans à James Ensor (postuum; Éditions Unimuse, Tournai, 1990).