Met aandacht heb ik het Lexicon" van "bekende Hallenaren van Johan Vanvolsem doorgenomen, meer zelfs in detail gelezen. Wat ik gevreesd heb, is uitgekomen. Het is een maat voor niets geworden. Flanswerk. Redenen te over: redenen om voor vermelding in aanmerking genomen te worden, dubbele opname, het niet vermelden van het verrichten van een belangrijk feit voor de geschiedenis van Halle, de onvolledigheid van de opgenomen lijst personen en de onvolledige, zelfs verkeerde informatie die soms zelfs bewust lijkt of blijkt te zijn, en het doodzwijgen van personen.
Enige tijd geleden verscheen vermeld lexicon van Vanvolsem in de nieuwe reeks Verhandelingen of als nummer van Hallensia, tijdschrift over de geschiedenis van Halle, Buizingen en Lembeek, een korte en onvolledige bijdrage die bol stond van de fouten, over Thevenet.
Ik heb geschreven dat het om een boek in de reeks of een nummer van een tijdschrift gaat. De uitgever vermeldt immers beide op de kaft en werkt dan ook twijfel in de hand. Wanneer het verschenen is, blijkt niet. Achter Nieuwe reeks staat 2005/2006/2007 terwijl achter Tijdschrift geen periode van periodiciteit wordt vermeld. Wordt er met de lezer een spelletje gespeeld? Zelfs de uitgever wordt niet vermeld. Is het Hallensia, de KGOKH of Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring Halle, of de schrijver van het lexicon? Het spelletje met de lezer gaat door. Deze onvolledigheid en verzwijging van gegevens maakt het dan ook onmogelijk om de bron correct en volledig te vermelden.
Schrijver van de uitgave is Johan Vanvolsem. Hij is Lic.-Ing. MSc, Historiograaf, Ondervoorzitter K.G.O.K.H. De uitgever, of is het de schrijver die het copyright claimt, slaat de lezer met raadsels rond de oren. Wat is een Lic.-Ing. MSc? Mij zal het een zorg zijn: wat telt, zijn niet nietszeggende titels, maar de inhoud van de publicatie.
Vanvolsem noemt zich als medewerker aan een Tijdschrift over (
) geschiedenis geen historicus of geschiedkundige. Getuigt dit van realiteitszin? Hij heeft immers geen diploma historicus. Geeft het blijk van nederigheid? Een Historiograaf is een geschiedschrijver die al eens over geschiedenis schrijft zonder historicus te zijn. Nederigheid mag men vergeten: Historiograaf wordt immers met een hoofdletter geschreven alsof het om een titel zou gaan.
Als geïnteresseerde in de Halse geschiedenis in het algemeen en Thevenet in het bijzonder heb ik van de inhoud kennis genomen. Ik heb doorbladerd, gelezen, herlezen, van achter naar voor gelezen en zelfs tussen de lijnen gelezen om informatie te zoeken. Mijn conclusies heb ik niet met een bijgevoegd Meldingsformulier aan de schrijver bezorgd.
Waarom niet? Ik kon slechts Aanvullingen, verbeteringen
over één naam in de publicatie en slechts één Niet opgenomen, maar ons inziens eveneens bekende Hallenaren waarachter slechts plaats voor één Familienaam was, overmaken. Kan het zijn dat deze handelswijze een weliswaar stuntelige en doorzichtige wijze was om mogelijke kritiek in de kiem te smoren?
Bij gebrek aan plaats heb ik mijn kritiek in de vorm van een lezersbrief aan de KGOKH bezorgd. Of die lezerbrief ooit zal gepubliceerd worden in het ledenblad? Ik heb er mijn twijfels over. De KGOKH is nu eenmaal niet de meest open en zelfkritische vereniging.
Mijn lezersbrief en deze bijdrage begonnen eigenlijk met de samenvatting van wat nog moest volgen. Ik herhaal ze: Met aandacht heb ik het Lexicon bekende Hallenaren van Johan Vanvolsem doorgenomen. Wat ik gevreesd heb, is uitgekomen. Het is een maat voor niets geworden. Flanswerk. Redenen te over: de redenen om in aanmerking genomen te worden, dubbele opname, het niet vermelden van het verrichten van een belangrijk feit voor de geschiedenis van Halle, de onvolledigheid van de opgenomen lijst personen en de onvolledige, zelfs verkeerde informatie die soms zelfs bewust lijkt of blijkt te zijn, en het doodzwijgen van personen.
Het is niet mijn bedoeling om de tekortkomingen van de publicatie te vermelden. Zon bijdrage die veel te lang zou uitvallen, past immers niet in het opzet van dit blog.
Ik zal me dan ook beperken tot het onderwerp van deze site: Louis Thevenet.
Het spreekt voor zich dat ik tevreden was dat Thevenet vermeld wordt. Dit betekent dat hij althans in de ogen van Vanvolsem een bekend Hallenaar is.
In zijn Inleiding haalt Vanvolsem de redenen aan waaraan men moet voldoen om bekende Hallenaar te zijn, aan:
-1. Het moet gaan om overleden personen (dus geen B(ekende). H(allenaar)s van de hedendaagse actualiteit);
-2. Zij of hij dient geboren of gestorven te zijn in (Groot) Halle, of er werkzaam geweest zijn, of aan de basis liggen van een belangrijk feit in de geschiedenis of de uitbouw van Halle.
Hieruit besluit ik dat:
-1. een bekend Hallenaar dood moet zijn. Quid? De titel van de publicatie is Lexicon bekende Hallenaren en niet Lexicon bekende overleden Hallenaren;
-2. van de 3 onder punt 2 vermelde voorwaarden slechts één moet vervuld zijn: er staat immers of tussen de voorwaarden. Ik kan dan ook niet anders dan te besluiten:
-2. 1. geboren of gestorven te zijn in (
) Halle, is voldoende. Dan had elke overleden Hallenaar moeten opgenomen worden;
-2. 2. Moet men wel in Halle geboren zijn? Men moet er, in Halle dus, slechts werkzaam geweest zijn. Het blijkt dat zelfs een niet-Hallenaar een bekende Hallenaar kan zijn. Dan had iedereen die in Halle gewerkt heeft, moeten opgenomen worden;
-2. 3. aan de basis liggen van een belangrijk feit in de geschiedenis of de uitbouw van Halle. Zou men dan aan 378 bekende Hallenaren gekomen zijn?
Kortom: er zijn fouten in de voorwaarden vermeld onder punt 2, geslopen. Er had niet of, maar en moeten gestaan hebben. Om bekende Hallenaar te zijn had men dan ook niet aan 2, maar wel aan 4 voorwaarden moeten voldoen, te weten alle voorwaarden vermeld onder de punten 1 en 2.
Daarbij blijft het niet. Een noodzakelijke voorwaarde die zou moeten vervuld geweest zijn, is niet vermeld. Ik stel ze dan maar zelf op: iets belangrijks dat niet voortkomt uit een normale beroepsbezigheid, voor de stad gedaan hebben. Politici en geestelijken zouden automatisch uit de boot gevallen zijn.
En onder ons: is iemand die geboren of gestorven is in (Groot) Halle wel een Hallenaar? Velen, niet alleen uit omringende gemeentes, zijn in Halle geboren. De reden: in Halle is een ziekenhuis van meer dan lokaal belang. Ze hebben er echter nooit gewoond: ze zijn er nooit gedomicilieerd geweest. Ze zijn dan ook geen Hallenaars.
Heb ik dan wel het recht om tevreden te zijn dat Thevenet opgenomen is? Ik twijfel. Ik twijfel sterk. Hij staat immers vermeld tussen mensen die niets met Halle te maken hebben en/of er niets voor gedaan hebben en/of er slechts geboren of gestorven zijn,
Komt Thevenet volgens Vanvolsems kaduuke voorwaarden in aanmerking om opgenomen te zijn? Ik denk van wel. Ik ben zeker van wel. Hij is overleden (
) in (
) Halle, is er werkzaam geweest en ligt aan de basis (
) van een belangrijk feit in de geschiedenis of de uitbouw van Halle. Het laatste punt vraagt verduidelijking:
-hij heeft Halle mee op de kaart gezet als kunststad;
-hij heeft op doek verdwenen plaatsen van en zichten op Halle vastgelegd;
-hij zet Halle nog op de kaart als kunststad. Kunstkenners leggen zonder moeite de link tussen Thevenet en Halle;
-een gedenkplaat aan de Consciencestraat 58 en een naar hem genoemde laan herinneren aan zijn verblijf in Halle.
Wat deelt Vanvolsem over Thevenet mee? Of beter, wat deelt Vanvolsem over Thevenet mee dat verkeerd is of ten minste in vraag kan gesteld worden?
Hij heeft het over THEVENET Louis. Door THEVENET te schrijven laat Vanvolsem in het midden of het nu om Thevenet of Thévenet gaat. Heeft hij dat bewust gedaan? Ik zou het niet weten. Ik denk echter van niet. Het heeft gewoon maar met slordigheid te maken: waar hij het op de ene plaats correct over FÜRSTENBERG heeft, schrijft hij elders PE waar het PÉ moet zijn. Het heeft echter niet alleen maar met slordigheid, maar ook met gebrek aan respect te maken. Ik schrijf toch ook niet Van Volsem, van Volsem, Vanvelsom, Vnvlsem
?!
Thevenet zou goed bevriend met Herman TEIRLINCK geweest zijn. Niets wijst op vriendschap. Letterkundige Teirlinck die enkele Thevenets had, komt tweemaal voor in de reekening van Emma: Tirelink en Teerlink. Er wordt geen voornaam vermeld en de familienaam wordt 2 keer verkeerd weergegeven.
Hij zou een symbolist geweest zijn. Het is een moeilijke, zelfs gevaarlijke taak om een kunstenaar in een vakje te dringen om zo zijn werk te benoemen. Een symbolist was Thevenet zeker en vast niet. Meestal wordt hij zoals zijn generatiegenoten Albert, Brusselmans, Cockx, Creten, Dehoy, de Kat, de Troyer, Frison, Guillain, Maertens, Mathys, Paerels, Parent, Ramah, Schirren, Scoupreman, Strebelle, Tytgat, Vanden Eeckhoudt, Verburgh, Verhaegen en Wouters een Brabants fauvist genoemd. Zou het niet juister zijn om hem een post- of neo-impressionist te noemen?!
Thevenet zou tijdens zijn jeugd(
) in oud-Brussel gewoond hebben. Naar de betekenis van oud-Brussel heb ik het raden. Heeft het iets met de oude Belgen of met het Brussel van eeuwen geleden te maken? Nee toch! Feit is dat Thevenet in gemeentes die nu deel uitmaken van het Brussels gewest gewoond heeft, niet alleen echter tijdens zijn jeugdjaren, maar ook later, in het begin van de twintigste eeuw toen van jeugd al lang geen sprake meer was.
Hij vestigde zich na zijn jeugdjaren (
) eerst in Beersel
Na zijn jeugd heeft hij niet alleen in Beersel gewoond, maar ook zoals reeds gezegd in gemeentes die nu deel uitmaken van het Brussels gewest en zelfs in Linkebeek en Drogenbos.
vanaf 1914 zou hij in de Halse volksbuurt t Sollenbeemd gewoond hebben. Thevenet is pas in 1916 vanuit Drogenbos in Halle komen wonen. Dat laatste zou door bemiddeling van zijn mecenas Sus Van Haelen geweest zijn. Niets bewijst dat Van Haelen Thevenets mecenas was: er zijn zelfs argumenten die aantonen dat hij er alles voor deed om zo goedkoop mogelijk, zelfs gratis werken van Thevenet te verwerven.
Aan een huis in de Consciencestraat (
) op nr. 49 waar Thevenet van 1927 tot 1930 zou gewoond hebben, zou zich een gedenkplaat bevinden. Die plaat is op nummer 58, vroeger 41, waar Thevenet in werkelijkheid gewoond heeft.
Thevenet is een randfiguur van het Brabantse fauvisme, waartoe ondermeer (
) Auguste Oleffe behoren. Oleffe is nooit Brabants fauvist geweest. Oleffes werk vertoont geen kenmerken van de Brabantse fauvisten. Oleffe is door geen kunstkenner bij de Brabantse fauvisten ondergebracht.
Thevenet zou een intelligent loopje (
) met de regels van de schilderkunst genomen hebben. Deze onzinnige uitspraak geeft weer dat Vanvolsem geen kunstenaar is en zelfs geen affiniteiten met kunst heeft. Kunst is regelloos. Indien er regels en/of conventies vastgelegd zijn, is dat gebeurd door kunstcitici en niet zelden, zelfs meestal toen een bepaalde kunststroming voorbij was. Wel is het zo dat Thevenet een eigen stijl met eigen, nooit verwoorde regels had.
Spijtig genoeg is Vanvolsem met zijn gratuite en verkeerde verklaringen over Thevenet niet aan zijn proefstuk toe. Hij heeft hem in het verleden ook al onheus behandeld. Ooit heeft hij beweerd dat de schilder omstreeks de eeuwwisseling in Halle is komen wonen en dat hij gewoond heeft op onder meer de Hendrik Consciencestraat 49 [1] terwijl het toen nummer 41 was en nu nummer 58 is.
Besluit en ik kom terug op de inleiding van mijn lezersbrief die de KGOKH wel niet zal publiceren: Met aandacht heb ik het Lexicon bekende Hallenaren van Johan Vanvolsem doorgenomen. Wat ik gevreesd heb, is uitgekomen. Het is een maat voor niets geworden. Flanswerk. Redenen te over: de redenen om in aanmerking genomen te worden, dubbele opname, het niet vermelden van het verrichten van een belangrijk feit voor de geschiedenis van Halle, de onvolledigheid van de opgenomen lijst personen en de onvolledige, zelfs verkeerde informatie die soms zelfs bewust lijkt of blijkt te zijn, en het doodzwijgen van personen.
In een flanswerk als Lexicon bekende Hallenaars is Thevenet niet op zijn plaats. Vanvolsem had hem beter doodgezwegen, zoals hij met zovelen gedaan heeft, in plaats van onwaarheden en dus leugens over hem te verspreiden. Vanvolsem had vermelde uitgave beter niet laten uitgeven. Hallensia of is het de KGOKH had vermelde uitgave beter niet uitgegeven.
Misschien had vnvlsem zich beter beperkt tot het opmeten van Thevenet's werken. Opmeten is immers in een ver verleden zijn beroep geweest.
[1] VANVOLSEM, Johan. Verklarend register van 380 straat- en pleinnamen van Groot-Halle. In: Hallensia, jg. 10, nr. 3, juli-september 1988.