voor de soesjes: 50 gr. boter mespunt zout 60 gr. bloem, gezeefd 2 eieren voor de vulling; 100 gr. boter 150 gr. geraspte oude kaas zout en peper cayennepeper enkele druppels worcestersaus paprikapoeder
Beboter de bakplaat. Verwarm de oven voor p 210C. Breng in een emaille of roestvrijstalen kleine pan 1 dl water, boter en zout aan de kook. Voeg de bloem toe en blijf roeren tot zich een deegbal vormt. Neem de pan van het vuur en doe het deeg over in een kom. Klop met een mixer een voor een de eieren erdoor en blijf nog 5 minuten kloppen tot het deeg glanzend is en in stukken van de garde valt. Vul een spuitzak met wijde, gladde spuitmond met het deeg en spuit hiervan kleine bergjes met een onderlinge afstand van ongevver 3 centimeter op de bakplaat. Plaats de bakplaat midden in de voorverwarmde oven en bak de soesjes in ongeveer 25 minuten gaar en zandkleurig. Als de soesjes licht en bros aanvoelen en ook de barstjes lichtgekleurd zijn, zijn de soesjes gaar. Laat de soesjes geheel afkoelen. Bereid intussen de kaasboter. Roer de boter zacht en voeg de kaas toe. Breng de kaasboter op smaak met zout, peper, cayennepeper, worcestersaus en paprikapoeder. Knip of snijd de soesjes aan de zijkant open en vul ze met de kaasboter. Zet de kaassoesjes tot het serveren afgedekt in de koelkast om de boter op te laten stijven.