1955 Op 17 april wordt Rob Bolland geboren in Port Elizabeth, Zuid-Afrika.
1956 Op 5 augustus volgt broertje Ferdi.
1966 Hun oudere broer Ton leert ze gitaarspelen; zelf maken ze zich de banjo, bas, piano, mondharp en drums eigen. Het jonge talent wordt al snel ontdekt. Als ze respectievelijk elf en tien jaar zijn krijgen Rob en Ferdi een platencontract aangeboden. De wet die kinderarbeid verbiedt gooit echter roet in het eten.
1969 Na een jaar in West-Duitsland te hebben gewoond vestigen de Bollands zich in Den Haag. Met broer Ton beginnen ze de rockband The Swingkickers.
1971 Rob en Ferdi beginnen een duo onder de naam Bolland & Bolland. Ton maakt een aantal singles onder de naam George Riley. Ze sturen een tape met eigen werk naar platenmaatschappij Negram en krijgen een contract aangeboden.
1972 De Bollands spelen hun eerste single Summer Of '71 in het televisieprogramma Voor De Vuist Weg van Willem Duys en het nummer wordt een hit. Twee maanden later volgt de nog grotere hit Wait For The Sun.
1974 In november doet het duo mee aan het World Popular Song Festival in Tokio. Ze bereiken de finale en krijgen een prijs voor hun compositie.
1975 In het voorjaar nemen ze samen met producer Hans van Hemert en arrangeur Harry van Hoof het album Bolland & Bolland op.
1976 De gebroeders Bolland worden tweede bij de Nationale Finale van het Eurovisie Songfestival met het door Hans van Hemert gecomponeerde liedje Souvenir.
1978 Het duo produceert voor het eerst zelf een eigen single Spaceman, dat een top twintig hit wordt. Vanaf dit moment zullen Bolland & Bolland zich steeds meer gaan toeleggen op het componeren voor en produceren van andere artiesten.
1979 Op 1 april tekenen Bolland & Bolland een contract waarmee ze een onafhankelijke productie-eenheid worden binnen platenmaatschappij Bovema/Negram. Sandra Reemer, inmiddels de vriendin van Rob, doet onder de naam Xandra mee aan het Eurovisie Songfestival met een compositie van de gebroeders Bolland, Colorado. De tekst is van Gerard Cox.
1981 Het album The Domino Theory vestigt de naam van Bolland & Bolland in het buitenland, mede dankzij het hitje In The Army Now. In Nederland blijft het nummer overigens in de tipparade steken.
1982 Rob Bolland brengt de solo-single Liverpool Eyes uit.
1985 Samen met de Weense zanger Falco schrijven en produceren de gebroeders Bolland de single Rock Me Amadeus. Het nummer speelt slim in op het succes van speelfilm Amadeus, over het leven van de klassieke componist Wolfgang Amadeus Mozart. De single doet niets in eigen land maar bereikt de eerste plaats in zowel de Amerikaanse als Engelse hitlijsten. Het duo krijgt voor het eerst de Exportprijs.
1986 In Nederland wordt de volgende Falco/Bollands-single Jeanny een nummer een hit, waarna Rock Me Amadeus alsnog de hitparade bestijgt. Status Quo scoort een internationale hit met In The Army Now, een nummer dat Bolland & Bolland vijf jaar eerder schreven. Het duo krijgt voor de tweede keer de Exportprijs (voor het hele repertoire).
1987 De broers ontvangen voor het derde achtereenvolgende jaar de Exportprijs (voor In The Army Now in de uitvoering van Status Quo).
1988 Samantha Fox heeft een grote hit in meerdere Europese landen met het Bolland & Bolland-nummer Love House. De gebroeders Bolland krijgen voor de vierde keer de Conamus Exportprijs als bestverkopende Nederlanders over de landsgrenzen, en vestigen daarmee een record.
1989 Bolland & Bolland brengen voor het eerst sinds jaren weer eens een single onder eigen naam uit, The Wall Came Tumbling Down, dat begin '90 in de hitparade belandt. Opnieuw krijgen de broers van Conamus de Exportprijs.
1991 Er verschijnen twee platen van de broers: Dream Factory en The Bolland Project. Op het laatstgenoemde album doen vele gasten mee, waaronder Suzi Quatro en Colin Bluntstone
1995 De plaat Pure verschijnt.
1997 Bolland & Bolland spelen slim in op de rage van jongens- en meidengroepen met het lanceren van B.E.D. (Welles verliefd geweest), Wow! (Keer op keer) en O Die 3 (Jongens). Het zijn typische producers-acts: het duo selecteert de zangers- en zangeressen en produceert de liedjes. De drie projecten zijn succesvol: ze halen allemaal de hitparade. Tussen de bedrijven door produceren ze ook enkele nummers voor Gerard Joling en zijn ze veelvuldig in de media te bewonderen.
1998 Bolland & Bolland laten een andere kant zien met het schrijven en produceren van Daniellas Daze (100% Jesus), een Alanis Morrisette-achtige rock-act. Ook schrijft het duo drie nummers voor de plaat Smoke On The Water Rock 'n' Rap Extravaganza van Ian Gillan & Ray Slijngaard. Tevens leveren de broers enkele nummers aan voor de soundtrack van de Nederlandse jeugdfilm Abeltje.
1999 Bolland & Bolland tekenen voor de productie van het debuutalbum van David Vermeulen, de zoon van Hans (Sandy Coast, Rainbow Train).
2000 In Oostenrijk wordt de single Rock Me Amadeus door het publiek gekozen tot Plaat Van De Eeuw. De broers spelen zichzelf in een film over Falco. Ze tekenen ook voor de soundtrack. Bolland & Bolland bedenken de groep Follow That Dream voor de televisieserie Alles Voor De Band op de commerciële zender RTL4. Ex-Dolly Dots-zangeres Patty Zomers verzorgt de restyling van bandleden. De single Follow That Dream behaalt de 13e plaats in de Top 40. Voor de film Babs schrijven de broers twaalf nummers. Rob speelt ook nog een rol in deze muzikale komedie. Naar aanleiding van de Duitse musical Falco Meets Amadeus benadert Joop van den Ende de gebroeders Bolland voor de musical 3 Musketiers. Rob en Ferdi Bolland schrijven in tweeëneenhalf jaar 80 liedjes waarvan er uiteindelijk 23 in de musical terechtkomen. De arrangementen zijn van de Amerikaanse componist en dirigent Paul Bogaev.
2001 - 2002 De broers werken steeds meer afzonderlijk en geleidelijk aan ontstaat er een breuk. Ferdi Bolland gaat samenwerken met zijn vrouw en is onder meer verantwoordelijk voor de arrangementen van de liedjes in de musicalfilm Ja Zuster Nee Zuster. Rob Bolland manifesteert zich ondermeer als kunstschilder.
2003 3 Musketiers gaat op 30 maart in het Luxor Theater te Rotterdam in première. In de cast zitten onder meer Pia Douwes en Henk Poort. Het script is geschreven André Breedland. In oktober exposeert Rob Bolland zijn schilderijen in De Brood Galerie te Amsterdam.
2004 De gebroeders Bolland zijn weer gezamenlijk in het openbaar te zien, ondermeer in juni als gasten in het komische tv-programma Weltevreden Op 10 en later in het jaar bij Popquiz a Go Go.
2005 Rob Bolland zingt twee liedjes tijdens de Haagse Beatnach op Parkpop: In The Army Now en Amadeus.
Bob Scholte (Amsterdam, 21 februari 1902 - Amsterdam, 3 november 1983) was een Joods-Nederlandse zanger.
Scholte werd ontdekt door Jules Monasch, die hem in contact bracht met Bram Godschalk. Na zijn lagere schooltijd werd besloten dat Scholte voorzanger zou worden in een synagoge. Hij heeft om deze reden enige tijd lessen gevolgd op het Joods Seminarium, echter voorzanger is hij nooit geworden.
Zijn eigenlijke artiestenloopbaan begon toen hij in 1916 van Nap de la Mar een kinderrol aangeboden in de operette De Marskramer; als klein kind heeft hij vele optredens gedaan in het Tip-Top Theater in de Jodenbreestraat.
In 1931 trad Scholte in dienst van de AVRO. Bij het orkest van Kovacs Lajos kreeg hij nationale bekendheid met de liedjes Oh Monah, Goedenacht en welterusten, Een huis met een tuintje en We gaan naar Rome. Hij was regelmatig medewerker aan de Bonte Dinsdagavondtrein.
In de Tweede Wereldoorlog overleefde Bob als enige van zijn gezin en overige familie het concentratiekamp Auschwitz.
Na de oorlog hervatte Scholte zijn loopbaan met hoofdzakelijk Joodse liederen. Ook was hij, net zoals Sylvain Poons medewerker aan het in die tijd zeer gewaardeerde programma van Wim Ibo Waar blijft de tijd.
Een van de vele onderscheidingen die Bob Scholte kreeg uitgereikt was de Gouden Harp (1966).
Andreas Gerardus (André) Hazes (Amsterdam, 30 juni 1951 - Woerden, 23 september 2004) was een Nederlandse zanger die vanaf de late jaren 1970 populair was met zijn eigentijdse vorm van het levenslied. Tot zijn grootste hits behoren: Eenzame kerst (1976), Een beetje verliefd (1981), Ik meen 't (1985) en Wij houden van Oranje (1988). Hij bracht minstens 300 verschillende nummers uit, op 36 albums (exclusief compilatie-albums).[1] Ook begaf hij zich - zij het kortstondig - in de gemeentepolitiek (2002).
Eerste stappen André Hazes werd geboren in de Gerard Doustraat te Amsterdam, en bracht zijn jeugd door in de volkswijk De Pijp. Vanaf jonge leeftijd hield hij van muziek - vooral van blues en rock-'n-roll. Op achtjarige leeftijd zag hij een optreden van BB King. De basis voor een grote liefde voor blues was gelegd.
Zijn zangtalent werd op 5 mei 1959 ontdekt door Johnny Kraaykamp sr., toen André op de Albert Cuypmarkt stond te zingen, omdat hij geld wou verdienen voor een cadeau voor zijn moeder. Hierna werd hij door Kraaykamp als kindsterretje gelanceerd in het televisieprogramma AVRO's weekendshow. Er werd een single (Droomschip) uitgebracht maar de kleine Hazes brak niet door.
In 1976 werd Hazes voor de tweede keer ontdekt; deze keer door Willy Alberti. Nadat hij eerder aan de kost was gekomen als fabrieksarbeider, lichtmatroos, boekbinder, bloemenbesteller, fietsenmaker, schoorsteenveger, slagersknecht, bouwvakker, grondwerker, sloper, diskjockey, marktkoopman en kelner, werkte Hazes op dat moment als barkeeper. Zingen beschouwde hij als hobby. Door bemiddeling van Alberti verscheen er een single van het liedje Eenzame Kerst, dat Hazes samen met zijn neef Tonny le Roy schreef. De plaat werd prompt een grote hit. De opvolgers Mamma en De Vlieger waren bescheiden successen.
Gewoon André Platenmaatschappij Philips had grote plannen met Hazes. Hazes kon zich in die plannen niet vinden en werd weer fulltime barkeeper. Zo pachtte hij korte tijd een café in het Utrechtse dorp Schalkwijk. In 1980 kreeg hij bij platenmaatschappij EMI de kans om muziek op te nemen waar hij zelf achter stond. Onder leiding van producer Tim Griek werd de single 'n Vriend opgenomen. Het nummer werd een succes en de carrière van Hazes als eigentijdse levenspopartiest was begonnen. Een jaar later groeide hij met de single Een beetje verliefd en het bijbehorende album Gewoon André in korte tijd uit tot een superster. Hij maakte de reputatie in de jaren die volgden waar door een grote reeks hitsingles, discotheekoptredens en Ahoy'-gala's. In 1984 had hij bij de VARA korte tijd een eigen televisieserie: het overigens niet bijster populaire Zoals u wenst mevrouw. Vanaf 1988 scoorde hij regelmatig hits met lofzangen op het Nederlandse nationale voetbalelftal.
In februari 1988 kwam Tim Griek om het leven bij een verkeersongeval. Hazes droeg het album Liefde, leven, geven aan hem op.
In 1989 was Hazes 10 jaar aan zijn platenmaatschappij EMI verbonden. Hij mocht als dank kiezen uit of een zeilboot of het opnemen van een plaat naar eigen smaak. Het resultaat, het album Dit is wat ik wil, is een blues- en rock-'n-rollplaat waarop gevestigde namen als Kaz Lux, Herman Brood en Jan Akkerman gastrollen vervullen.
Zij gelooft in mij In de loop van de jaren negentig consolideerde Hazes zijn succes onder leiding van zijn nieuwe producers Jacques Verburgt en John van de Ven ("Sjaak en Sjon"). Hij kwam daarnaast steeds vaker in het nieuws vanwege de funeste invloed die zijn levenswijze op zijn gezondheid had; Hazes werd een paar keer in het ziekenhuis opgenomen. Met name onder roddeljournalisten werd het steeds populairder om Hazes als een drankorgel af te schilderen. Zelf gaf hij te kennen dat hij zich wel eens ergerde aan vertegenwoordigers van de pers die, na een avond op Hazes' kosten te hebben gefeest, stomdronken de door Hazes bekostigde bus inklauterden, om de volgende dag honend te berichten hoeveel bier Hazes die avond weer op had.
In 1999 kende de carrière van Hazes de zoveelste opleving door zijn rol als altijd-gewoon-gebleven artiest in een reclamespotje voor knakworstjes en door een daar sterk op gelijkende documentaire van John Appel, getiteld Zij gelooft in mij. De film liet Hazes zien als een constant door onzekerheid geplaagde artiest die in tijden van spanning een grote belasting voor zijn omgeving vormde. De huwelijksperikelen die hiervan het gevolg waren, doken regelmatig op in de roddelpers, waarin Hazes nu behalve als drankorgel ook als slechte echtgenoot werd afgeschilderd.
Op 9 juni 2001 werd de eerste website van Hazes opgezet. Le Plas Digitaal werd een interactieve site met speciaal geschoten foto's van Hazes in zijn stamkroeg de Plashoeve in Vinkeveen. De opening werd daar ook gehouden (door Edwin Evers) en er was zelfs een mogelijkheid om met Hazes te chatten. Ondanks het succes van de site, was de zanger minder digitaal te noemen.
In 2002 maakte Hazes een korte politieke carrière door: hij verwierf dat jaar een gemeenteraadszetel in de gemeente De Ronde Venen voor de partij Ronde Venen Belang. Constante kritiek van andere fracties leidde ertoe dat Hazes in juni 2002 vlak voor aanvang van een vergadering mentaal instortte. Enige dagen later stelde hij zijn zetel ter beschikking.
In 2003 leidden Hazes' relatieproblemen tot het uitstellen van zijn geplande concertreeks in Ahoy'. In hetzelfde jaar vierde hij wel zijn zilveren jubileum in de Arena in Amsterdam.
Sinds mei 2004 had Hazes last van zijn gehoor. Hij hoorde een permanente ruis in zijn oor en kon zichzelf niet meer horen spreken. Vanwege deze problemen moest hij een aantal concerten afzeggen. Op dinsdag 21 september werd Hazes met hoge koorts en benauwdheid opgenomen in het ziekenhuis Hofpoort te Woerden. Twee dagen later (op 23 september 2004) overleed hij in datzelfde ziekenhuis na twee hartinfarcten en een hartstilstand.
Hazes is drie keer getrouwd geweest. De laatste maal met Rachel Hazes en had twee dochters, waaronder (Roxeanne Hazes) en twee zonen, onder wie Dré junior.
Afscheid Op 27 september woonden ongeveer 48.000 mensen een afscheidsceremonie voor de zanger bij in de Amsterdam ArenA. Hazes had op die plek zijn afscheidsconcert willen geven. Het eerbetoon werd uitgezonden door de TROS en VTM en trok ongeveer 6 miljoen kijkers, waarvan 1 miljoen uit Vlaanderen.
In aanwezigheid van Hazes' nabestaanden en met zijn kist op de middenstip van het voetbalveld leidde Ajax-stadionspeaker Wim Bohnenn een ceremonie die bestond uit toespraken en optredens van Nederlandse artiesten. Trijntje Oosterhuis, op 17 september bevallen van een zoon, zong het lied dat Hazes ooit aan zijn zoontje Melvin opdroeg: Kleine jongen. Guus Meeuwis zong Geef mij je angst. René Froger deed zijn aandeel met Hazes' emotionele Bloed, Zweet, en Tranen. Paul de Leeuw hield een emotionele toespraak die hij beëindigde met een stukje zang van het nummer Droomland een duet van hem en Hazes. De band Hollywood Boulevard, jarenlang Hazes' vaste begeleiders bij concerten, loste een belofte in die bandleider Jan Buis aan Hazes had gedaan: ze speelden Still got the blues van Gary Moore. Tot de sprekers behoorden: burgemeester Job Cohen van de gemeente Amsterdam, Hazes' idool Johan Cruijff, producers Sjaak en Sjon, schoonvader Jan van Galen en Hazes' zoon Dré jr.
De afscheidsceremonie werd afgesloten door een rondgang van de kist door de Amsterdam ArenA, begeleid door Xander de Buisonjé, die het nummer Zij gelooft in mij bracht. André Hazes verliet de Arena door een erehaag van Ajax supporters van de F-side die Bengaals vuur ontstaken.
De single Zij gelooft in mij werd op 29 september opnieuw uitgebracht en leverde Hazes al in de voorverkoop zijn vijfde nummer 1-hit op. Het is echter wel zijn eerste nummer 1-hit in de Nederlandse Top 40. Eerder stonden Eenzame Kerst, Diep In Mijn Hart, Ik Meen 't en Wij Houden Van Oranje bovenaan in de Nationale Hitparade.
Op 23 september 2005 werd een deel van zijn as met tien vuurpijlen de lucht in geschoten op het strand van Hoek van Holland, dit conform de wens van de zanger. Deze gebeurtenis werd opnieuw live uitgezonden door de TROS. Op dezelfde dag werd ook zijn standbeeld onthuld in de Pijp, Amsterdam.
Na zijn dood Na de dood van Hazes scoorde hij postuum grote hits in de Nederlandse hitparades. Nadat Zij gelooft in mij op nummer 1 terecht, werden ook Vaag en stil en Wij houden van Oranje top 3 hits. In het voorjaar van 2007 scoort Hazes opnieuw een nummer 1-hit. Het duet Blijf bij mij met Gerard Joling kwam op nummer 3 binnen in de Nederlandse Top 40 en bleef daarna maar liefst 11 weken op nummer 1 staan.
In oktober 2007 kwam RTL met het tv-programma In duet met Hazes, waarin bekende Nederlanders samen met de overleden volkszanger een liedje zongen. Deze 14 duetten verschijnen dan op de cd Samen met Dré, die op 5 november uitkwam. De eerste single van het album wordt Bedankt mijn vriend, waarop Hazes met zijn zoon Dré Junior zingt. De tweede single is het opnieuw uitgebrachte Wees zuinig op mijn meissie, die hij samen met zijn dochter Roxeanne zingt.
De eerste Nederlandse beatband, tussen 1963 en 1966 zeer populair dankzij een wervelende show en hits zoals Dracula, Ik Heb Genoeg Van Jou en Sloppin' In Las Vegas.
1963 ZZ alias Bob Bouber (pseudoniem van Boris Blom) richt de band eind 1962 op. 'Hij koos uit een aantal orkesten de beste mannen,' zo heet het in promotiemateriaal uit 1964. De gebroeders De Hont komen uit The Apron Strings (met Rob de Nijs als zanger), De Groot speelt in Los Sylvains en Otting in The Heralds. Bouber, kleinzoon van volkstoneelspelers Herman en Aaf Bouber, is wat je noemt een duizendpoot. Voordat hij de band opricht is hij toneelkapper, keeper bij het A-elftal van DWS, toneelspeler en tegen wil en dank is hij een tijdje directeur van de eerste Nederlandse cabaretopleiding. Op 4 augustus 1963 vindt het eerste officiële optreden plaats in het Scheveningse Kurhaus, als voorprogramma in de Chubby Checker-show. Omdat er al een Jan in de band zit maakt Jan Otting gebruik van de naam Ador Otting.
1964 Met de debuutsingle Dracula breekt de band meteen nationaal door, dankzij een optreden in Willem Duys' televisieprogramma Voor De Vuist Weg. Muzikaal oriënteert de band zich vanaf het begin op de nieuwe muziek uit Liverpool en Londen. De tekst van Dracula steekt met kop en schouder uit boven wat er in die vroegste jaren van de beatexplosie uit Engeland komt. ('Het hoofdgerecht van kraakbeensnippers klaargestoofd in keldervocht, licht-geroosterd door de adem van een monsterlijk gedrocht.') De theaterachtergrond van Bouber bepaalt in belangrijke mate de presentatie van de band. Inspiratie voor de live-act doet de band onder meer op bij de Engelse Screaming Lord Sutch en Johnny Halliday.
1965 ZZ en de Maskers moet in veel opzichten worden beschouwd als pionier van de Nederlandse popcultuur. De bandleden introduceren in Nederland de nieuwe, gewaagde langhaarmode. Al in de vroege jaren werken zij met een lichtshow. Gitarist Jan de Hont maakt als eerste Nederlandse gitarist gebruik van feedback (op plaat te horen in Three's A Crowd). In juni 1965 tijdens een van de tournees door Engeland ziet de band een optreden van The Who in The Marquee. Onder de indruk van de muziek en het imago laten zij de broer van de organist, kapper Kees Otting, overkomen. Nog tijdens de tournee krijgen de bandleden een kort modkapsel, dit tot teleurstelling en verwarring van de honderden trouwe fans die de band op Schiphol welkom heten. Immers heeft Bouber zich in de publiciteit herhaaldelijk opgeworpen als beschermheer van de langharige jeugd. 1965 is het topjaar voor De Maskers. In het begin van het jaar hebben zij hun grootste hit met Ik Heb Genoeg Van Jou. Verder nemen zij twee singles op met twistkoning Chubby Checker (Slopping In Las Vegas en Baby Baby Balla Balla). De eerste langspeler van ZZ en de Maskers krijgt een Edison. Op het persoonlijke vlak botert het echter niet tussen de wat oudere Bob Bouber (geboren op 6 september 1935) en de rest van de band. De act van De Maskers alleen komt steeds losser te staan van de optredens als begeleiders van ZZ. In de loop van het jaar verlaat Bouber de groep en werpt hij zich op een nieuw project: Het. In oktober hebben De Maskers zonder ZZ een hit met een ruige uitvoering van Vince Taylors Brand New Cadillac.
1966 Na de twee 'popart'-singles Three's A Crowd en Brand New Cadillac concentreren De Maskers zich op het spelen van rhythm & blues.
1967 Met de komst van drummer Frans Smit in 1967 maakt de band opnieuw een ommezwaai: onder invloed van groepen zoals The Nice leggen De Maskers zich toe op wat later 'progressieve rock' zou gaan heten. Het publiek verwacht echter nog steeds Dracula of Shadows-achtige deuntjes zoals La Comparsa, en het succes blijft uit.
1969 Jan de Hont verlaat de band in 1969. In dat jaar neemt de band nogmaals een single op met Chubby Checker (For You For Me For You). De nieuwe vaste zanger wordt Johnny Kendall (Johan Donkerkaat), waarmee de band nog enkele jaren blijft spelen als nachtcluborkest.
1973 - 2002 De Maskers vallen uit elkaar. Gitarist Jan de Hont blijft een sleutelfiguur in de Nederlandse popmuziek. Hij doet studiowerk voor onder andere The Cats. Tussen 1973 en 1980 begeleidt hij Freek de Jonge en Bram Vermeulen en later zit hij in Vermeulens band De Toekomst. In 1985 komen de Maskers weer bij elkaar om op te treden op nostalgische jaren zestig-festivals. De band brengt in eigen beheer de LP You Only Live Twice uit. In 1986 zit De Hont in The Magnificent Seven. In de loop der jaren maakt hij verschillende platen met Jan Rot. In 1997 neemt De Hont met Boudewijn de Groot de cd Een Nieuwe Herfst op en begeleidt hij zijn generatiegenoot op een succesvolle tournee. Bob Bouber blijft tot in de jaren zeventig actief in de populaire muziek. Behalve zijn bemoeienissen met Het (dat later overgaat in Pocomania), maakt hij nog een aantal soloplaten. Zijn grootste hit is Voor Niets, dat in 1976 een derde plaats haalt. Onmiddellijk na zijn tijd met De Maskers herneemt Bouber zijn theater- en showactiviteiten, als regisseur, impresario en acteur. Dat laatste onder andere in de televisieserie De Dynastie der Kleine Luyden. Sinds halverwege jaren zeventig heeft hij samen met zijn echtgenote een dans-impresariaat in Amsterdam. In de jaren tachtig komen De Maskers bij elkaar voor een reünie. Naast Ad en Jan de Hont bestaat de groep dan uit Ador Otting, Erik Mooijman en Frans Hendriks (later vervangen door Hennie Haagsma). De groep maakt in 1986 het album You Only Live Twice en de single Dreamlover. In 2002 touren Jan en Hans de Hont en Jaap de Groot door Nederland om hun album De Maskers On Tour te promoten.
2004 Ron Bijtelaar speelde als basgitarist/gitarist in The Hunters, Blue Diamonds, Gingerale en thans bij ZZ & de Maskers . Bijtelaar heeft nu een autobiografie geschreven waarin hij terugkijkt op zijn muzikale loopbaan. In het boek - 'Ik heb ze NOOIT meer teruggezien'
Will Tura, pseudoniem van Arthur Blanckaert (Veurne, 2 augustus 1940) is een Belgische zanger, muzikant, liedjesschrijver en ridder.
Will Tura scoorde zijn eerste hit in 1963 met Eenzaam zonder jou. Vele hits volgden, van kleinkunst en chanson tot vrolijke Nederlandse pop van "Sinatra-achtige dingen" tot gospel, rock-'n-roll en country en zelfs een streepje rap.
In 1984, maakte hij een tribuutalbum aan Elvis Presley en in 1992 maakte hij het West-Vlaams rapnummer "Moa vent toch". Hetzelfde jaar bracht hij zijn eerste Tura in Symfonie waar hij zong met een symfonieorkest.
In 1990 brachten verschillende Vlaamse rockartiesten het album Turalura uit, met allemaal covers van Tura-songs.
In 1993 zong Will Tura het lied "Hoop doet leven" op de begrafenis van Koning Boudewijn. In 2001 werd hij door Koning Albert II geridderd.
Wil Tura bleef componeren en albums uitbrengen. Zijn concerten trokken na al die jaren nog steeds volle zalen. In 2002 maakte Tura zijn "mooiste droom" waar, hij nam in Londen een album op met de London Philharmonic Orchestra. Alle nummers waren door Tura zelf gecomponeerd.
In 2005 vierden de Vlaamse media uitgebreid de 65ste verjaardag van Will Tura, onder andere met de cd Viva Tura.
In 2007 viert Tura zijn vijftigjarige carrière. Hij doet dat met twee symfonische concerten met het Vlaams Radio Orkest in Vorst Nationaal. In 2006 was het album "Dank U, Vlaanderen" al verschenen, waarop hij een aantal van zijn bekende nummers en andere Vlaamse klassiekers opnieuw opneemt met het VRO.
Medio 2007 raakte bekend dat Will Tura de gouden erepenning van het Vlaams Parlement voor het genre lichte Vlaamse muziek krijgt toegewezen
Will Tura heeft een cameo in het Suske en Wiskealbum "De Krimson-crisis" waarin hij een van de Bekende Vlamingen is die meevecht tegen Krimson. In 2005 werd hij genomineerd voor de titel De Grootste Belg, maar eindigde op nr. 46 buiten de officiële nominatielijst. Zijn nummer "Ik mis je zo" won in 2007 de wedstrijd Zo is er maar één op één. Het lied werd gebracht door Udo.
Petrus Antonius Laurentius 'Pierre' Kartner (Elst (Gelderland), 11 april 1935) is een Nederlandse zanger, componist en producer van amusementsliedjes. Hij was de grote man achter het succes van talloze artiesten in het levensliedgenre. Hij woont in Breda.
Pierre Kartner won zijn eerste talentenjacht toen hij acht jaar oud was. Zijn grote doorbraak kwam onder de naam Vader Abraham met het Smurfenlied in het Schlagerfestival. Dit lied ging over de blauwe stripfiguren, de smurfen. Wereldwijd verkocht hij van het Smurfenlied meer dan 25 miljoen platen. Ruim 250 artiesten coverden zijn hit 'Het kleine café aan de haven'. Een andere bekende hit was 'Wij zijn de Wuppies'. Over de Wuppies heeft Kartner nog de nodige rechtszaken gevoerd. Albert Heijn en Johan Vlemmix die rond het WK van 2006 een Wuppie actie en Wuppie lied hadden werden voor de rechter gedaagd. Ook Ome Henk kreeg het te verduren met zijn parodie "Vader Asobram en de Wuppies - Hee ouwe lul". Kartner berekende zelf dat ongeveer 2 miljard mensen hem ondertussen moeten kennen[1].
Jonge jaren Kartner is geboren op het station van Elst, als zoon van de stationschef. Hij werkte in een chocoladefabriek als chocoladegieter in Hoboken (Antwerpen), een baan waarmee hij zo weinig verdiende, dat hij soms chocolade morste op zijn overall om er thuis hagelslag van te maken voor zijn zoontje. Verder werkte hij als banketbakker en had een patatkraam.
In de jaren zestig deed Kartner ervaring op als artiest in het trio The Lettersets. Na het uiteenvallen van die groep was Pierre een tijdje plugger voor platenmaatschappij Negram. Vervolgens werkte hij vanaf omstreeks 1967 voor die maatschappij als producer.
Onder namen als Pierre, Lord Wanhoop, The Headlines, The Lettersets, Het Rood-Wit-Blauw Trio, De Aardmannetjes, Los Vastos, Pierre en zijn Pietjes, Nol en Marie, De Uilen en Duo X (samen met Annie de Reuver) produceerde hij talloze platen voor het Dureco- en Elf Provinciën-label waarop hij vaak zelf de zang verzorgde. Ook probeerde hij artiesten als Willemien, Joke en Ben en De Kermisklanten aan een doorbraak te helpen. Het leverde enkele bescheiden succesjes op, maar de grote klapper maakte hij pas in 1970 toen de door hem ontdekte Corry en de Rekels wekenlang in de hoogste regionen van de hitlijst stonden met zijn compositie Huilen is voor jou te laat. Het plaatje bleef jarenlang de best verkochte Nederlandse single tot Marco Borsato het verkoopsucces in 1994 overtrof met Dromen zijn bedrog.
Na het succes van Huilen is voor jou te laat lijkt elke plaat waarmee Pierre zich als producer, tekstschrijver of componist bemoeit onvermijdelijk tot succes te leiden. In de loop van de jaren zeventig was hij de man achter onder meer Ben Cramer (De clown), Jacques Herb (Manuela) en Wilma (Zou het erg zijn lieve opa). Kartner schreef ook de Nederlandse inzending voor het Eurovisie Songfestival van 1973, De oude muzikant, gezongen door Ben Cramer.
"Vader Abraham" Met de carnavalskraker Vader Abraham had zeven zonen werd intussen ook de figuur 'Vader Abraham' geboren. Bij het eerste televisieoptreden bestond de in de haast bij elkaar geroepen groep van 'Zeven zonen' nog uit vijf mannen en twee (verklede) vrouwen. Hierna werd de groep Vader Abraham En Zijn Goede Zonen gedoopt en vanaf dat moment begeleidden Ad Nijkamp, Ben van Dongen, Bram Stukje en Hans Lauwe Pierre Kartner. Ze scoren een reeks van top 10-hits als Pootje Baaien, Jij En Ik Blijven Bestaan, Vader Abraham Had 7 Zonen, Olleke Bolleke en Uche Uche Uche. De groep viel door financiële perikelen rond 1973 uiteen, waarna Ad Nijkamp als enige 'Goede zoon' overbleef en het management rond Pierre Kartner op zich nam. Op dat moment stond ook De Vader Abraham Show o.a. in het Rotterdamse Ahoy. Daarin traden o.a. Jacques Herb, De Kermisklanten, Ben Cramer, De Gebroeders Brouwer, Mieke en Het Vader Abraham Showorkest op.
Kartner had ook solo-hits als Vader Abraham met o.a. Het kleine café aan de haven en Het smurfenlied. Beide liederen waren internationaal succesvol. Het kleine café aan de haven geldt tegenwoordig onder de titel The Red Rose Café internationaal als een evergreen.
Vanaf de late jaren tachtig werd Kartners succes minder vanzelfsprekend. Hoewel zijn successen uit de jaren zeventig hem tot een graag geziene gast in het Nederlandse schnabbelcircuit maken, lukte het hem niet meer om grote hits te scoren. Kartner wijt dit in de eerste plaats aan de onwil van gevestigde media om aandacht aan zijn werk te besteden. In dit verband wijst hij er graag op dat hij bijvoorbeeld in Mexico veel serieuzer wordt genomen. Daar kreeg hij in 1983 de staatsprijs voor de populairste artiest in Mexico toegekend.
Rechts Ook in de jaren '70 bleek overigens al dat Kartner bij een bepaald deel van de smaakmakers op tv en pers niet erg geliefd was, namelijk toen hij uitspraken deed over de hoge Nederlandse belastingen. Kartner werd als een 'rechtse' artiest gezien en dat was in de gepolariseerde jaren zeventig al snel aanleiding tot kritiek binnen de over het algemeen 'linkse' kleinkunstwereld. Zo kwam op 16 februari 2002 de single "Wimmetje gaat, Pimmetje komt" uit waarin Kartner samen met Pim Fortuyn een duet zingt. Het werd een bescheiden hit en kwam tot positie 88 in de Single Top 100.
Andere single-weetjes In 1992 verscheen er een single van de 7 Sons met de titel Vater Abraham Ist Tot, een parodie op James Brown Is Dead van L.A. Style; In 2004 verscheen Kartner in een door HP/De Tijd georganiseerde verkiezing van de 'ergste Nederlander'. Hij kwam op een gedeelde tiende plaats samen met Harry Mulisch; In 2005 bracht Vader Abraham zijn Smurfenlied opnieuw uit in België, samen met de groep Dynamite. Het nummer werd een succes en kwam tot de dertiende plaats in de Belgische hitparade; In 2007 schreef en zong hij (als bekende inwoner van Breda) het lied Breda jij bent de mijne, ik blijf de jouwe, speciaal voor de opening van de Haven (Breda) op 30 juni en 1 juli 2007 in Breda Centrum.
"Nog drie jaar" Op 26 mei 2007 liet Kartner via het Vlaamse Het Laatste Nieuws weten dat hij nog drie jaar, dus tot zijn vijfenzeventigste zal blijven zingen: "Ik heb veel gegeven, maar ik besef dat ik toch eens wat meer thuis zou moeten zijn. Voor mijn vrouw".
Tienerzangeres die op 15-jarige leeftijd het Cabaret der Onbekenden wint, in korte tijd een aantal hits scoort en op haar twintigste haar carrière opgeeft voor haar gezin. In de jaren '80 scoort ze nog een hitje maar maakt geen echte come-back.
1947 Trea van der Schoot wordt geboren in Eindhoven. Als kleuter van vijf verrast ze haar ouders met Olga Lowina-imitaties vanuit de wc omdat het daar het beste galmt.
1955 Van der Schoot wil zangeres worden, mede omdat haar vriendin Annelies een grammofoonplaatje heeft gemaakt en razend populair is bij de jongens.
1960 De dertienjarige Van der Schoot neemt regelmatig deel aan talentenjachten en verzamelt in snel tempo een reeks prijsbekers.
1962 Net van school behaalt Van der Schoot de vierde plaats op de talentenjacht Cabaret der Onbekenden, waarbij Annelies haar begeleidt op gitaar.
1963 In het Carlton behaalt Van der Schoot de finaleplaats in het Cabaret der Onbekenden met haar vertolking van Fiesta Braziliana. Ze krijgt een platencontract aangeboden door Phonogram. De zestienjarige zangeres brengt haar eerste plaatje uit, Cassanova Bacciami, een vrolijk deuntje van Duitse origine. Haar eerste singles verkopen goed en Van der Schoot maakt haar tv-debuut in het AVRO-programma Rooster. De derde single Parel Van De Zuidzee bereikt de hitparade en de pers spreekt over een groot talent in de lijn van Corry Brokken en Anneke Grönloh.
1964 De single Niemand Zal Mijn Tranen Zien wordt opgemerkt door Caterina Valente die besluit de jonge zangeres een handje te helpen. Van der Schoot vertrekt naar Berlijn om onder leiding van Valente's echtgenoot Eric von Aro haar eerste Duitstalige plaat op te nemen. Het VARA-orkest The Ramblers stellen Van der Schoot aan als vaste vocaliste in de wekelijkse radio-uitzendingen van The Ramblers Hitparade. Impresario Lou van Rees neemt de zangeres op in zijn ploeg voor het Knokke-festival. Het meisjesteam bestaande uit Willeke Alberti, Ilonka Biluska, Rita Hovink, Shirley Zweerus en Van der Schoot bereikt de eerste plaats. Door haar toenemende populariteit in Duitsland en de onoverkomelijke uitspraakproblemen met haar naam, verandert Van der Schoot haar achternaam in Dobbs, naar een overleden clown uit de circusfamilie van Valente. Dobbs vertrekt naar de Deutsche Schlagerfestspiele in Baden-Baden, vergezeld van Rob de Nijs. De samenwerking resulteert in een aantal duetten in het Duits en Nederlands maar de belangstelling daarvoor is minder dan voor Dobbs soloplaten. In oktober is Dobbs een van de hoofdpersonen in TV-Magazine, een serie tienershows van de VARA. Deze mini-musicals spelen zich steeds af op de redactie van een tijdschrift en rondom een bepaald thema. Eind van het jaar is de zangeres voor het eerst te gast op het Grand Gala du Disque.
1965 Dobbs blijft haar internationale repertoire uitbouwen. Haar versies van The Wedding en You've Lost That Loving Feeling weten concurrenten als Julie Rogers en Cilla Black op een afstand te houden. In het voorjaar komt Dobbs uit in de Nederlandse voorronde voor het Eurovisie Songfestival met het liedje Ploem Ploem Jenka geschreven door Pieter Goemans. Het liedje wordt niet gekozen voor de Europese finale, maar ontketent wel een rage en wordt een tophit. Het debuutalbum De Songwereld Van Dobbs verschijnt.
1966 Dobbs weet zich in de populariteitspolls staande te houden tussen de opkomende beatgroepen en de Britse bands. De singles Marmer, Staal En Steen Vergaan en Love's Just A Broken Heart verschijnen. Dobbs krijgt haar eigen VARA TV-show Licht Op Trea en treedt op in de Caterina Valente-show en de Rob de Nijs Show.
1967 Dobbs trouwt met orkestleider/pianist Harry van Hoof en reist af naar het songfestival in Sopot (Polen) waar de internationale pers haar naar aanleiding van het Cole Porter-liedje It's Allright With Me uitroept tot de ster van het festival.
1968 Dobbs is een aantal malen gastpresentatrice van het TV-programma Tien Tien en wordt door René Sleeswijk naar voren geschoven als de leading lady van de Sleeswijk Revue. Ze brengt een tour de chant met nummers in diverse talen en speelt scènes uit de musical Calamity Jane. In een poging het tiener-publiek vast te houden verschijnt de single Was Jij Maar In Lutjebroek Gebleven. Daarna besluit de zangeres een punt te zetten achter haar carrière om zich te wijden aan haar gezin.
1970 In de jaren '70 kampt Trea Dobbs met een aantal tegenslagen in haar privéleven waar vooral de sensatiebladen gretig op ingaan. Na een ontwenningskuur wordt ze bedrijfsleidster van een kledingboetiek in Maarheeze.
1981 Dobbs pakt de draad weer op. De single Laat 't Niet Verder Meer Gaan verschijnt.
1982 De single Morgen Dan Gaat 't Weer Beter verschijnt.
1986 Dobbs maakt een voorzichtige comeback in de hitlijsten met de single Een Kus Van U, Meneer.
1994 Er verschijnt een compilatie-album van Trea Dobbs. Ze treedt nog regelmatig op en plant met haar nieuwe levenspartner Hans Mortèl een nieuwe comeback.
1997 Het nieuwe album van Dobbs gaat Ik Wil Alles Voor Je Doen heten.
2003 In een aflevering van de tv-serie Single Luck van Tonko Dop vertelt Dobbs over haar hit Ploem Ploem Jenka uit 1965 dat ze het nog steeds de domste tekst vindt die ze ooit heeft gezongen.
Jean-Baptiste Thielemans (Brussel, 29 april 1922), beter bekend als Toots Thielemans, is een Belgisch jazzmuzikant. Hij is in 2001 door Koning Albert II tot baron verheven.
Thielemans speelde al vanaf zijn derde jaar accordeon. Op zijn 17e ontdekte hij de mondharmonica; daarnaast speelt hij gitaar. Zijn bijnaam Toots is afkomstig van de muzikanten Toots Mondello en Toots Caramata. In 1951 maakte hij als gitarist deel uit van de begeleidingsband van Bobbejaan Schoepen. In 1952 emigreerde hij naar de Verenigde Staten, waar hij in de band van Charlie Parker en het kwintet van George Shearing speelde.
Thielemans werd tijdens de Duitse bezetting gegrepen door de jazz, en wordt door velen als een van de grootste jazzmusici gezien. Hij heeft samengewerkt met onder anderen Benny Goodman, Ella Fitzgerald, Quincy Jones, Bill Evans, Jaco Pastorius, Pat Metheny, Billy Joel en Paul Simon.
Zijn mondharmonica speelt een belangrijke rol in de filmmuziek van Midnight Cowboy (1969), Turks Fruit (1973) en van de Zweedse animatiefilm Dunderklumpen (1974). Daarnaast is zijn spel sfeerbepalend voor de leader van de politieseries Baantjer en Witse. In 1991 leverde hij een niet onaanzienlijke bijdrage aan het eerste soloalbum van Laura Fygi, Introducing.
Zijn nummer voor mondharmonica Bluesette (1962) is honderden malen gecoverd door vele muzikanten. Thielemans pleegt het daarom schertsend zijn "social-security number" te noemen.
Op 4 oktober 2006 werd bekendgemaakt dat de jazzlegende oververmoeid is en daarom, op doktersbevel, de laatste 6 concerten van zijn tournee door Nederland liet annuleren. In het voorjaar van 2007 treedt hij echter weer enkele malen op.
In 2005 werd hij genomineerd voor de titel van De Grootste Belg. Hij eindigde op nr. 20 in de Vlaamse versie en op nr. 44 in de Waalse versie.
Op 8 juni 2003 werd Toots gehuldigd in Sint-Amands, met het benoemen van de Toots Thielemans Boulevard, het eerste muziekstraatje van de SIM-route (Schelde Internationale Muziekstroom).
Het legendarische accordeontrio The Three Jacksons, geliefd bij twee generaties accordeonliefhebbers, wacht een hernieuwde belangstelling. De op cd's overgezette muziek van de Rotterdamse helden, die triomfen vierden over heel de wereld, wordt weer volop op braderieën en sportfestiviteiten gedraaid. Het is een tweede jeugd voor Piet van Gorp, de enige van het trio die nog leeft. In hun 30-jarige carrière maakten Piet Koopmans, Harry van der Velde en de nu 86-jarige Piet van Gorp de overstap mee van de broze schellak 78-toerenplaat naar vinyl. Stapten van mono over naar stereo en zagen de geboorte van de single ofwel 45-toerenplaat, de EP en de LP. Koopmans zorgde voor de improvisatie, Van der Velde voor de ritmische akkoorden, Van Gorp voor de melodie. Ze gingen in zee met Decca, Philips en Phonogram en verkochten miljoenen platen. Van Gorp en de zijnen konden evenwel niet bogen op rijen 'goud' aan de muur. "Nee," beaamt Van Gorp, vader van de net zo beroemde Corrie. "In onze tijd was alles anders, geen videoclips. Ach, leuke herinneringen genoeg. Kijk, dit gouden horloge ontving elk van ons van Philips." Een aan een halskettinkje bevestigd miniscuul gouden schijfje met de tekst 'P. Jackson; 1 millioen' doet Van Gorp vrolijk opmerken: "Toch een gouden schijf, een kleine. Ik draag het altijd op mijn hart." In de muziekkamer - Van Gorp had 21 lesklanten -, waar The Three Jacksons je vanaf een poster vriendelijk toelachen, herinneren trofeeën aan hun vroegere succes. Bij een 78-toerenplaat licht Van Gorp toe: "Bij Decea, een tweejarig contract, drie 78- toerenplaten gemaakt.
De eerste in 1947: 'Aanhet strand stil en verlaten' meteen een grote hit." De Jacksons ontvingen ook elk een zilveren tulp, 'wegens 25 jaar (1945-1970) harmonische samenwerking met N.V. Phonogram' plus ieder een pick-up met radio. In de huiskamer pronkt een recentere trofee: een collage 'The Story-Of The 3 Jacksons", uitgereikt voor de ruim 500.000 in Nederland in 1993 verkochte exemplaren van de cd 'In opera- en operetteland'. Van Gorp pakt spontaan zijn bas en gaat zitten ("ik speel niet staand, 22 kilo is te zwaar"). Dan speelt de laatste der Mohikanen met zijn zelf ontwikkelde tweestemmige techniek een populaire medley met als toegift een musettewals."lk speel ook graag musette, componeer zelfs muziek. Mijn nummer 'lnspiratie' is door Johnny Meyer op de plaat gezet. Ik speel op een Franse accordeon; de Galanti's - ook goed, hoor - heb ik weggedaan. Deze Maugein, al 35 jaar mijn huisaccordeon, is voor musette het best. Galanti leverde ons pegels op, reclame voor de fabrikant Baldini in Cattolica. Ik ben daar eens veertien dagen geweest, ik wist waardoor de tongen verbonden aan de knoppen slecht werkten. Leuk toch, dat een doodgewone jongen uit Crooswijk toen de Galanti van een kinderziekte afgeholpen heeft?"
Zeelui
Waarom traden The Three Jacksons destijds in zeekapiteinsoutfit op? "Accordeonmuziek hoort bij zeelui. De naam is gekozen vanwege onze bewondering voor de Amerikaanse bokser Joe Jackson. Waren we met de boksers Bep van Klaveren, Luc van Dam, Theo Huizenaar in het Kralingse Bos in Rotterdam aan het sporten, dan was Jackson het gesprek van de dag." Op de vraag of hij ooit spijt heeft gehad van zijn artiestenbestaan, barst Van Gorp in lachen uit: "Nooit. Ook al was optreden in het begin een ramp in een volgepropte oude Skoda, die constant onderweg met water moest worden bijgevuld. Gelukkig zorgde Jack, de man van Annie de Reuver, toen directeur van Philips, voor een voorschot. Konden we elk apart een auto kopen. We hadden plezier in het vak, wel oerdruk, praten met platenbazen, halve dag foto's maken voor een platenhoes. We traden soms vier keer per dag op, overal, in een half verbrande fabriekshal, maar ook in de Rivièrahal van Diergaarde Blijdorp. Het in 1940 gestarte accordeontrio speelde - ook in de oorlog! - met een rode, witte en blauwe accordeon, waarvan de balg, net als de emblemen op de petten van de muzikanten, de nationale driekleur had. "Lef, hè; we hadden toen een shownummer, waarin Harry ook sax blies. Doordat Harry, die tapdanste bij The Willards, het ons geleerd had, kwamen we accordeonspelend en tapdansend het toneel op, met een prachtig begeleidingsorkest erbij. Wel jammer, dat we door die keiharde muziek al die jaren alle drie doof zijn geworden. Onze eerste grote buitenlandse reis in 1947 was naar voormalig Nederlands Indië; dë Kilima Hawaiians gingen mee. Drie maanden op toernee, optreden bij legervoorposten bij 52 graden hitte, soms vier keer per dag een schoon kostuum. Met een cordon soldaten reden we in tanks overal heen. Op het laatst had Harry buikloop, ik eczeem en Piet malaria; hij kon pas veertien dagen later naar Nederland terug. "We traden op in Scandinavië, Canada en Israël. En in Amerika, in New York en Las Vegas, in de zalen waar Frank Sinatra altijd stond te croonen. Vermoeiende vliegreizen, 36 uur naar Nieuw Zeeland, Australië, Canada, kisten vol platen mee voor de emigranten. In deze tijd zouden we als The Three Jacksons miljonair geworden zijn. De bedragen, die artiesten nu verdienen, lijken wel telefoonnummers." Volgt een opsomming van collega's die in dezelfde avondvoorstelling als Van Gorp optraden. "In Amerika was Jan Blazer mijn slapie. We werkten met mensen als Willy Alberti, Mieke Telkamp, Tony Eyk en Ria Valk samen. Accordeonist Jaap Valkhof heeft veel Piet Koopmans, die met zijn gezondheid tobde, vervangen. Johhny Meyer, echt een virtuoos op de knopaccordeon, heeft toen hij in Rotterdam optrad elf dagen bij me gelogeerd. Zó'n man; nam geen blad voor de mond. Zijn reactie toen ik wat liedjes speelde vergeet ik nooit. Kolere, man, je hebt het in je klauwen, een absoluut gehoor, speelt tweestemmig als geen ander, maar verdomt het gewoon te oefenen. Stommeling! Sindsdien ben ik een perfectionist," lacht Van Gorp. De internationale bekendheid van The Three Jacksons kreeg door de opkomst van The Beatles een grote knauw. Van Gorp: "Door hun succes doken er overal gitaarbandjes op. Leuke muziek, hoor, alleen jammer dat toen in Nederland de accordeon minder geliefd was. Dat onze muziek nu op cd's staat, is echt tof. Ik zie nu wel eens een accordeonist in een popband spelen, hoor heel goede accordeonisten op straat spelen. Een goed teken! De accordeon verdient alle respect."
Nederlandstalig duo dat in de jaren vijftig en zestig talloze hits scoort. De carnavalskraker Oh Wat Ben Je Mooi (1956) en het naar het Eurovisie Songfestival uitgezonden nummer Katinka (1962) zijn daarvan de bekendste.
1943 Huug Kok en Theo Rekkers ontmoeten elkaar wanneer ze in Bremen te werk worden gesteld in een munitiefabriek. Ze grijpen hun kans om te ontsnappen als ze in de gelegenheid worden gesteld om in Nederland kostuums uit te zoeken voor hun cabaretprogramma. Ze keren niet naar Duitsland terug maar duiken onder.
1945 Kok en Rekkers zoeken elkaar na de oorlog meteen weer op en formeren samen De Spelbrekers.
1956 Met de carnavalskraker Oh Wat Ben Je Mooi zingen De Spelbrekers zich naar een vijfde plaats in de hitparade.
1962 Beroemd worden De Spelbrekers met het nummer Katinka (geschreven door Gerrit den Braber onder het pseudoniem Henny Hamhuis). Het duo wint er het Nationale Songfestival met ruime voorsprong mee en vertegenwoordigt Nederland op het Eurovisie Songfestival. Hoewel De Spelbrekers in Luxemburg dertiende (en laatste !) worden, zonder een enkel punt te behalen, is hun naam in Nederland voorgoed gevestigd.
1975 De Spelbrekers stoppen met het maken van platen en optreden om, met succes, hun eigen managementbureau op te zetten. Zij verzorgen de begeleiding van onder andere Andre van Duin, Jan Blazer, Ben Cramer, Saskia en Serge en Joke Bruijs.
In de tweede helft van de jaren '60 zeer succesvolle beatgroep uit Zoeterwoude, een klein dorp onder de rook van Leiden, waarvan de negroïde stem van Theo van Es het groepsgeluid voorziet van een opvallende dosis soul. The Shoes scoren tussen 1966 en 1975 vijftien grote hits.
1962 - 1965 Zanger Theo van Es sluit zich aan bij Wim van Huis en de Leidse tweeling Jan en Henk Versteegen die al vanaf 1959 onder de namen The Rocking Friends en The White Shoes opereren. Na twee singles wordt de naam ingekort tot The Shoes. Gesteund door Radio Veronica, weten The Shoes zich snel een weg te banen naar de top.
1966 De groep komt onder contract bij platenmaatschappij Polydor. De debuutsingle maakt direct veel indruk. Standing And Staring staat twaalf weken in de Top 40.
1967 The Shoes zijn razend populair. In februari staat de tweede single Na Na Na twaalf weken in de Top 40. In mei volgt het nummer Peace And Privacy. In oktober scoren The Shoes opnieuw een hit met Farewell In The Rain.
1968 In commercieel opzicht blijkt dit opnieuw een succesvol jaar. De twee singles No Money For Roses en Man's Life doen het goed. Knaller wordt Don't You Cry For A Girl die de top vijf bereikt. In dit jaar verschijnt ook de debuutelpee met als titel Wie The Shoes Past. Tussendoor maken The Shoes een gratis verkrijgbaar reclamesingletje voor oliemaatschappij Esso, getiteld Tank Esso Mix/He Spoiled The Days.
1969 Ondanks de hoge productiviteit van The Shoes, lijkt het succes te stagneren. Vier singles halen weliswaar de Top 40, maar blijven steken in de onderste regionen: Emptyness/End Of The Line, That Tender Looking Angel, Happiness Is In This Beat en Daylight. De platenmaatschappij brengt alvast een Greatest Hits-verzamelaar uit.
1970 De langspeler Let The Shoes Shine levert drie singles op, waaronder de melodramatische meezinger Osaka. Het wordt een grote hit.
1971 Tot ieders grote teleurstelling verlaat zanger Theo van Es de band om een nieuwe muzikale uitdaging aan te gaan: zijn groep Teddy Lane. De resterende leden vinden in Jim ten Boske een nieuwe toetsenist en gaan verder onder de naam Double You. Beide bands maken een aantal plaatjes, die echter allemaal floppen.
1973 De meningsverschillen worden bijgelegd en aan het eind van het jaar is de heroprichting van The Shoes een feit. De compilatie The Best verschijnt. Ondertussen tekent de band een nieuw platencontract bij Negram/Bovema.
1974 De elpee Make Up Your Make-Up verschijnt. Er worden drie singles van het album getrokken die redelijk scoren: Face To Face, Up and Down en Make Up Your Make-Up. De bandleden hebben hun gedateerde beatimage omgeruild voor een hippe glamrock-variant en presenteren zich als heuse glitterboys.
1975 In februari komt de single The Hour Comes Nigh, onbetwist een van de hoogtepunten in het oeuvre van The Shoes, niet verder dan de tipparade.
1976 De band valt opnieuw uit elkaar. Theo van Es stort als Theo Vaness op de disco en tekent een contract bij een Franse platenmaatschappij.
1978 Het discoalbum Back to Music van Theo Vaness verschijnt, waarvan het titelnummer in de zomer in de tipparade belandt. In de Europese en Amerikaanse discotheken is de plaat echter een populaire `floorfiller'.
1979 Theo Vaness lanceert zijn tweede elpee Bad Bad Boy waarvan de in mei uitgebrachte single As Long As It's Love in Nederland niet meer dan een bescheiden hitje wordt. In Amerika is de elpee echter een enorm succes en belandt het album op de eerste plaats in de disco charts. Vaness krijgt het aanbod voor een uitgebreide tournee door de States, maar haakt op het laatste moment wegens heimwee af. Het momentum van het Amerikaanse succes vervliegt al snel.
1980 Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Na een succesvol reünieconcert tijdens de Haagse Beatnach besluiten The Shoes weer samen op te treden. The Shoes spelen daarna regelmatig op nostalgische jaren zestig-feesten.
1995 The Shoes hebben bij hun in november uitgekomen comebackplaat Do It de verleiding niet kunnen weerstaan er een eigentijds sausje over te gooien. In de praktijk betekent dit echter dat de plaat klinkt alsof de tijd halverwege de jaren zeventig stil is blijven staan en dus precies biedt wat de fans van vroeger willen. Zanger Theo van Es treedt nog regelmatig solo op en figureert ook in diverse coverbands. Eenmaal per jaar komen The Shoes bijeen om op te treden tijdens het Leidse volksfeest Drie Oktober.
2005 Theo van Es zingt tijdens de Haagse Beatnach op Parkpop live de Shoes-hit Na Na Na.
Haagse popband rond het laconiek erotische stemgeluid van zangeres Mariska Veres en de aanstekelijke popliedjes van gitarist/componist Robbie van Leeuwen. Verwerft in 1970 wereldfaam met Venus, dat uitgroeit tot een echte pop classic. Scoort in Nederland en omstreken nog diverse andere hits. Geldt als een typische singles-act, maar hun albums hebben de tand des tijds verrassend goed doorstaan.
1967 Na de Motions verlaten te hebben recruteert Robbie van Leeuwen uit de Haagse scene een aantal musici die onder de naam Shocking Blue gaan opereren. Zanger is dan Fred de Wilde (ex-Hu & The Hilltops). Platenmaatschappij Polydor brengt de debuutsingle Love Is In The Air uit.
1968 De Wilde wordt na de tweede single (en bescheiden hit) Lucy Brown Is Back In Town en het debuutalbum Shocking Blue vervangen door Mariska Veres (dochter van de Hongaarse violist Lajos Veres). Ze heeft de nodige ervaring na enkele solo singles en enkele bandjes (Danny And His Favourites, Bumble Bees). Zij wordt ontdekt op het Loosdrechtse Jazz Festival en is het voor het eerst te horen op de hit Send Me A Postcard.
1969 Na de hit Long And Lonesome Road is Venus de single die de groep wereldfaam bezorgt. Het is een instant classic, geïnspireerd door The Banjo Song van The Big Three uit 1963. Voor Shocking Blue breken drukke tijden aan. Na de zomer treedt de groep nog slechts incidenteel op in Nederland (ondermeer tijdens de eerste editie van Pinkpop). Venus raast door Europa en steekt ook landen daarbuiten aan. De opvolger Mighty Joe is de eerste nummer één hit voor de groep in Nederland.
1970 Venus komt onder de aandacht van directeur Jerry Ross van het nieuwe Amerikaanse platenlabel Colossus, die het meteen uitbrengt. Met succes, in februari 1970 haalt de single de eerste plaats van de Amerikaanse hitparade. Later dat jaar herhaalt Ross dit succes met de George Baker Selection (21ste plaats met Little Green Bag) en de Tee Set (5e plaats met Ma Belle Amie). Venus is de eerste Nederlandse plaat die de top van de Amerikaanse hitparade haalt. Het nummer zal daarna nog tweemaal op die plek terugkeren (als onderdeel van de Stars On 45 medley en in de versie van Banarama). Het succes wordt in Nederland met gejuich ontvangen. Meteen beklimt de single opnieuw de hitladder. De leden van de groep worden benoemd tot ereburgers van de stad Den Haag. Een lange Europese- en Amerikaanse tournee volgen. Never Marry A Railroad Man bereikt de eerste plaats in Nederland en nummer 3 in Japan. Ook de ballad Hello Darkness haalt de top tien. Tussen de bedrijven door weet Shocking Blue met At Home en Scorpio's Dance ook nog prima albums af te leveren.
1971 Uitdagend gekleed in leren hot pants zingt Mariska Shocking You de Top 10 in. Shocking Blue treedt op tijdens het tweede Pinkpop Festival. Henk Smitskamp (ex-Sandy Coast) vervangt Klaasje van der Wal, die het leven on the road niet meer aan kan. Tweede gitarist Leo van de Ketterij maakt ook nog korte tijd deel uit van de groep. Tournees door Israël en Japan volgen. Een aanbod om in Zuid-Afrika te spelen slaat de groep af. Blossom Lady haalt de 2e plaats in de Top-40. Ook Out Of Sight, Out Of Mind is een grote hit. Verder succes in de Verenigde Staten blijft echter uit.
1972 Inkpot scoort in Europa bijna even hoog als Venus. Wereldtournee met optredens in Europa, Indonesië, Philipijnen en Japan. De AVRO-Televisie maakt een TV-special over deze tournee. Daarna gaat het langzaam bergafwaarts. Rock In The Sea en Eve And The Apple halen de Top-10 niet meer.
1973 Oh Lord wordt de laatste hit voor Shocking Blue; Let Me Carry Your Bag is de eerste plaat in 5 jaar die de hitparade niet haalt. Robbie van Leeuwen treedt niet meer met de groep op, maar blijft achter de schermen aktief. Hij wordt vervangen door Martin van Wijk. Het begin van het einde.
1974 Als ook This America geen hit wordt kondigt Shocking Blue op 1 juni aan ermee te stoppen. De getekende contracten worden nog nagekomen, onder meer met de single Gonna Sing My Song. Mariska Veres start een solo carriere. Robbie van Leeuwen begint met een nieuwe groep: Galaxy Lin, waarin niet de gitaar maar de elektische mandoline gitaar centraal staat. Als dat project na één hit (Long Hot Summer) en twee slecht verkopende elpees op de klippen loopt richt hij de studioformatie Mistral op, die redelijk succesvol is met synthi-pop avant la lettre. Cor van der Beek en Henk Smitskamp treden toe tot Livin' Blues en scoren een Top-10 hit met Boogie Woogie Woman. Leo van de Ketterij duikt later op in het gospelcircuit en is actief als componist.
1979 Shocking Blue wordt weer opgericht, mèt Veres en Van Leeuwen, en is in 1980 één van de succes-acts tijdens de Haagse Beatnach.
1985 Tweede reünie. Daarna zullen er met regelmaat groepen optreden onder de naam Shocking Blue, vaak met alleen Mariska als origineel lid. Platen onder die naam belanden allemaal in de uitverkoopbakken.
1986 Tussen 1983 en 1996 woont Robbie van Leeuwen in Luxemburg en houdt hij zich nauwelijks met muziek bezig. Als Bananarama in 1986 met hun versie van Venus opnieuw de eerste plaats van de Amerikaanse hitparade haalt is zijn kostje definitief gekocht. Het oeuvre van Shocking Blue blijft sowieso in de belangstelling staan. Zo covert de later immens populaire Amerikaanse grungeband Nirvana in 1988 op haar debuutsingle Shocking Blue's Love Buzz.
1993 Mariska Veres trekt de aandacht als jazz-zangeres met haar groep The Shocking Jazz Quintet.
1994 Mariska Veres treedt weer op met een reïncarnatie van Shocking Blue, echter zonder verdere originele leden (Van der Beek is inmiddels overleden en Van der Wal heeft de popmuziek de rug toegekeerd). Robbie van Leeuwen produceert hun single Body And Soul. De muzikanten op de plaat zijn André van Geldorp (gitaar), Bert Meulink (bas), Michael Eschauzier (toetsen) en Gerben de Bruijn (drums).
1999 De bezetting van Shocking Blue bestaat dit jaar uit Veres, haar levenspartner André van Geldorp, Michel Schreuder, Michael Eschauzier en Paul Heppener.
2002 Shocking Blue is op 15 februari ondermeer samen met The Buffoons live te zien op een sixties festival in Hotel Zuidbroek te Groningen.
2005 Samen met The Fortunes treedt Mariska Veres met Shocking Blue van 14 februari tot en met 25 februari op in acht Nederlandse theaters. Tijdens de Haagse Beatnach op Parkpop is onder meer Mariska Veres te zien met een uitvoering van de hit Venus.
2006 In augustus is Mariska Veres speciale gast tijdens enkele optredens van Margriet Eshuijs. Op zaterdag 2 december overlijdt de zangeres op 59jarige leeftijd aan kanker.
2007 Tijdens de achttiende editie van de Haagse Koninginnenach op 29 april wordt zangeres Mariska Veres geëerd door diverse bands die een nummer spelen van Shocking Blue.
Nederlandstalig zangduo uit Weert, dat jaren lang zoetsappige hits weet te scoren. Ze zijn vooral succesvol in zuidelijk Nederland en België
1954 De zusjes Mieke en Selma 'Zus' Jansen beginnen de Selvera's.
1956 De eerste single die ze voor CNR opnemen wordt meteen een hit. Twee Reebruine Ogen bereikt de vierde plaats van de top 40 in september.
1957 De Postkoets bereikt de derde plaats in de top 40.
1958 Ze nemen de eerste Duitstalige single op: Die Gelbe Kutsche/Gute Nacht. Later zullen ze, behalve in het Duits, ook in het Engels en Limburgs opnemen. De Postkoets bereikt inmiddels de gouden status.
1959 Zowel Sleighride In Alaska (april) als Zeg Kleine Ree (december) bereiken de hoogste regionen van de hitlijsten.
1960 De Postkoets haalt uiteindelijk platina, wat in die tijd gelijk stond aan het verkopen van tweehonderdduizend exemplaren. Dit was nog nooit vertoond in de geschiedenis van de Nederlandse popmuziek. Johnny Kraaykamp zingt mee op de single Het Lied Is Uit/ Blijf Bij Mij, en ze bereiken de vijfde plaats in de top 40 met het lied Baciare.
1961 De Selvera's bereiken de zeventiende plaats met Dank Je Voor Die Bloemen, en stappen over van CNR naar Artone. CNR ziet de kans schoon om een laatste EP uit te brengen met daarop verkorte versies van hun grootste hits, getiteld Platina Selvera's (later bekend onder de naam Songfestival).
1963 Na twee jaar lang geen hits meer gescoord te hebben houdt Mieke het voor gezien, en begint onder de naam Mieke Bos aan een eigen carrière. Ze maakt één single en speelt in verschillende musicals en televisieseries. Haar plaats wordt ingenomen door Jenny Donker. Ook Greetje Mona zingt enige tijd bij de Selvera's. Zij maakt ook onder haar eigen naam enkele singles.
1964 Er worden vijf singles uitgebracht, allen afkomstig van het album Rode Rozen. Alleen de single Huil Niet Om De Liefde wordt in oktober een bescheiden hit.
1965 Het verzamelalbum Successen verschijnt, in de jaren die erop volgen wordt nog twee maal zonder succes een single uitgebracht. Later, te weten in 1970, 1980 en 1982, verschijnen er nog drie verzamelalbums.
2000 Mieke Jansen overlijdt in haar woonplaats Amstelveen op 63-jarige leeftijd.
Rudi Carrell, artiestennaam van Rudolf Wijbrand Kesselaar, (Alkmaar, 19 december 1934 Bremen, 7 juli 2006) was een Nederlands entertainer, zanger, showmaster, filmproducent en acteur. Als tv-persoonlijkheid werd hij voornamelijk in Duitsland zeer populair. Hij woonde sinds 1974 in Syke, een plaats ten zuiden van Bremen.
De vader en de grootvader van Carrell waren beiden werkzaam in de showbusiness. Zijn vader gebruikte daarbij de naam André Carrell. Op 17 oktober 1953 verving de jonge Rudolf zijn vader tijdens een feestavond voor ambtenaren in Arnhem, waarna hij werd opgenomen in diens gezelschap. Daarmee deed Carrell zijn intrede in de showbusiness. In 1955 trad hij voor de AVRO wekelijks op in het radioprogramma "De bonte dinsdagavondtrein" en in 1959 brak hij ook op de televisie door met de "Rudi Carrell Show". Hij werd nationaal bekend toen hij met het liedje "Wat een geluk" meedeed aan het Eurovisie Songfestival van 1960. Het liedje was in Nederland wél populair, maar werd op het festival voorlaatste: alleen dat van Luxemburg eindigde nog achter hem. Hij had er prompt grappen over: Ik werd tweede... van onder af!, en Brigitte Bardot heeft ook maar twee punten!. Andere liedjes waarmee hij in Nederland populair werd waren "Een ballonnetje", "Een muis in een molen", De hoogste tijd en Samen een straatje om. Zijn optreden als bewoner van een "onbewoond eiland" met het aapje 'Vrijdag' en Esther Ofarim als zeemeermin is legendarisch. Met deze show won Carrell in 1964 de Zilveren Roos van Montreux. Eén jaar eerder, dus in 1963, had hij ook al de Nipkowschijf van de Nederlandse tv-critici mogen ontvangen.
De Duitse carrière van Carrell begon in 1965, toen Radio Bremen interesse toonde voor zijn werk. Na het radiowerk begon hij daar al snel met de televisieshow "Am laufenden Band", de Duitse versie van Eén van de acht. In de jaren zeventig werd de Rudi Carrell Show in Duitsland uitgebracht. Carrell maakte in Duitsland ook een aantal speelfilms, zij het niet allemaal met evenveel succes: "Wenn die tollen Tanten kommen", "Tante Trude aus Buxtehude" en in 1971 "Rudi, benimm dich". Rudi Carrell had als persoonlijk adviseur de Nederlander Dick Harris, die de show ook regisseerde.
In 1971 en 1972 speelde Carrell in de shows van Bobbejaan Schoepen in Bobbejaanland (België), een toenmalige trekpleister voor (inter)nationale variété-artiesten. Carrell werd diens buur en vriend (later deden ze ook duetten in de tv-shows van Carrell, 1974). Na zijn verblijf in België keerde Carrell terug naar Duitsland, waar hij ook succes oogstte als zanger. Zo had hij in 1975 veel succes met het lied Wann wird's mal wieder richtig Sommer?: een vertaling van het lied 't Is weer voorbij die mooie zomer, dat in Nederland in 1973 voor Gerard Cox een hit was.
In februari 1987 ontstond er een rel rond Carrell. In zijn "Rudis Tagesshow" presenteerde hij een filmpje waarin een menigte vrouwen te zien was die damesslipjes gooiden naar de Iraanse ayatollah Khomeiny. Dit filmpje werd wereldnieuws, en in Teheran werd met woedende betogingen gereageerd. In Nederland werd dit fragment pas twee jaar later op de televisie uitgezonden, en in het programma Farce Majeure ook nog eens geparodieerd. Een andere, wat kleinere, rel ontstond in 2002, toen Carrell een grap maakte over de homoseksualiteit van de burgemeester van Berlijn en de door Carrell gesuggereerde onmogelijkheid die dat impliceerde om moskeeën te bezoeken.
Sinds 1996 produceerde hij voor RTL de show 7 Tage, 7 Köpfe, waarin hij zelf ook te zien was. Sinds eind 2002 trad Carrell niet meer voor de camera op, maar op de achtergrond was hij nog steeds actief. In 2005 werd er echter bij Carrell, naar eigen zeggen een kettingroker, terminale longkanker vastgesteld. Hierdoor kreeg hij onder meer moeite met praten. Zijn afscheid van de Duitse televisie, op 30 december 2005 (7 Tage, 7 Köpfe), vond dan ook plaats zonder dat hij een woord zei.
Rudi Carrell overleed uiteindelijk ook aan de gevolgen van die longkanker. Hij werd 71 jaar oud.
Onderscheidingen In 2000 kreeg Carell de penning van verdienste van de stad Alkmaar.
Carrell werd in 2001 in Nederland onderscheiden tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, dit vanwege zijn verdiensten voor de Nederlands-Duitse betrekkingen. In Duitsland kreeg hij al in 1985 om dezelfde reden het Bundesverdienstkreuz.
De Duitse deelstaat Nedersaksen reikte in 2005 de Münchhausenprijs, een prijs bedoeld voor personen of organisaties die de fantasie levendig houden, uit aan Carrell.
Op 2 februari 2006 kreeg Carrell de Goldene Kamera uitgereikt voor zijn gehele oeuvre. Deze uitreiking was tevens zijn emotionele afscheid van het Duitse televisiepubliek.
Literatuur Ingo Schiweck (Red.), "Laß dich überraschen ..." Niederländische Unterhaltungskünstler in Deutschland nach 1945, Münster 2005 Susanne Schult, Rudi Carrell. Das Image eines Stars in der Geschichte des deutschen Fernsehens, Osnabrück 2000
Enkele opmerkelijke citaten "Ik heb bewezen dat de Duitsers humor hebben." "Ik geloof niet in het leven na de dood. Als ik dood ben, is het gewoon over. Mijn leven was opwindend genoeg.".
Trivia Op 6 juli 2007 werd in Alkmaar een borstbeeld van Carrell onthuld door zijn dochter Annemieke. Het beeld, gemaakt door Carsten Eggers, staat aan de Heul, daar waar de voormalige schouwburg Het Gulden Vlies stond en waar Carrell voor het eerst optrad.
Hilversumse zangeres met een dramatisch timbre, vooral bekend door het enkele jaren voor haar dood verschenen Laat Me Alleen.
1944 Op 3 maart wordt Rita Hovink geboren in Hilversum.
1958 Hovink wil toneelspeelster worden.
1959 Ze doet mee aan een talentenjacht van Max van Praag in Loosdrecht. Haar optreden is een succes. Ze besluit daarop zangeres te worden. Haar eerste optreden is in de Herman van Keeken-show.
1960 - 1963 Hovink zit in de Jonge Flierefluiters en de Leather Jackets. Als ze solo gaat, werkt ze met verschillende orkesten. Daarnaast treedt ze veel op voor Amerikaanse militairen in Duitsland. De Hilversumse ontwikkelt zich langzaam aan tot zangeres van formaat.
1964 Ze maakt deel uit van het Nederlandse team bij het Knokke Festival. Ze winnen de eerste prijs. Hovinks debuutsingle Yeah Yeah Yeah verschijnt. Haar derde single, Die Eerste Zoen, wordt een hit.
1965 - 1972 Rita Hovink zingt zowel in het Engels als in het Nederlands. Na wat singles, verschijnt haar debuutalbum Love Me Or Leave Me. Ze heeft een eigen show op televisie. Verder maakt ze grote indruk in de NCRV-televisieserie Goeie Ouwe Koffergrammafoon, vooral omdat zij dan net hersteld is van een ernstig auto-ongeluk.
1973 Het album From Rita, With Love verschijnt. Op die plaat staan alle Engelstalige succesnummers van de zangeres.
1976 De single Ay Dolores staat zes weken in de hitlijsten en behaalt de eenentwintigste plaats. Laat Me Alleen komt tot nummer 29, maar zal een evergreen blijken te zijn. De muziek is van het Italiaanse nummer Pazza Idea van Patty Pravo ('74), de tekst is van Gerrit den Braber. Het album Een Rondje Van Rita verschijnt.
1977 Ook Antonio gaat de hitparades in. De single komt tot nummer 26. Opvolger Draai Je Om behaalt slechts een tipnotering.
1978 Hovink is ernstig ziek. Ze ondergaat een aantal zware operaties. De single Wek Me Voordat Je Gaat blijft steken in de tipparde. Het album Ik Wil Vrouw Zijn komt uit.
1979 De zangeres overlijdt op 7 september op 35-jarige leeftijd. Er verschijnt een compilatie met haar beste liedjes.
1981 Polydor brengt de single Laat Me Alleen opnieuw uit.
1986 De verzamelaar Laat Me Alleen wordt uitgebracht.
1999 In de door de luisteraars van Radio 2 gekozen Top 50 allertijden van Nederlandstalige hits eindigt Rita Hovink's Laat Me Alleen op de dertiende plaats.
De Hagenaar René Nodelijk doet in 1958 met zijn band "The Rocking Sensation Boys" mee aan een Elvis-imitatiewedstrijd in Den Haag. Hij wordt derde. In datzelfde jaar ziet hij de "Tielman Brothers" in de Haagse Dierentuin optreden en is zwaar onder de indruk van de Indo-Rock stijl. In 1959 komt zanger Rein de Vries bij "The Rocking Sensation Boys". Rein en René kunnen echter slecht met elkaar overweg en René stapt uit de band en richt een nieuwe band op "René and his Alligators". Deze Haagse groep ontwikkelde zich tot een van de betere instrumentale groepen. Vanaf 1960 maakte de groep een hele reeks uitstekende singles onder aanvoering van gitarist René Nodelijk. De bezetting wisselde na 1962 regelmatig. Vaste krachten waren: Ton van de Graaf (slaggitaar,1959-1965), Richard v. d. Kraats (drums,1959-1962), Wim Zech (1962-1965), Pim Veeren (bas,1959-1962, naar "Crazy Rockers"). Bandleden met een kortere periode achter hun naam waren o.a.: Ruud Schoonewelle (1962-1964, tijdelijk terug in 1965), Peter de la Haye (1964-1965, naar "Condors"), André Serban (1965-1966, o.a. ex-"Black Dynamites"), Ed Bekking (1965, ex-"Black Albinos"), Leo Bennink (viel in 1965/1966 regelmatig in), Louis Blonk (1965, ex-"Willy and the Giants", naar "Leo Unger") en Piet Zandstra. In 1964 viel bovendien Hans Vermeulen van de "Sandy Coast" enige tijd in als bassist. Verder heeft Cesar Zuiderwijk (ex-"Ladybirds", naar "Hu & Hilltops" en "Golden Earring") korte tijd gedrumd. Na opnames onder de groepsnaam "Alligators" veranderde René de naam in "Toby Collar". Ondertussen maakte René ook singles met "The Telstars"en nam enkele opnames op met de "Fouryo's". De opnames met de "Fouryo's" zijn in de 60-er jaren uitgebracht op verzamel-LP's. Rene Nodelijk componeerde en produceerde ook op verzoek van Johnny Lion de titelsong voor de film "Brandende Liefde'. In 1977 kwam René terug met de groep "Renée", met zijn vrouw Anja Exterkate (artiestennaam Renée, zang), Huub van Straaten (bas) en John Meyer (drums). Na enkele hits met rock & roll nummers richtte de groep zich meer op disco. In 1982 wordt de groep "Renée" ontbonden, aanleiding was de vele wisselingen en daardoor had René Nodelijk er tijdelijk even geen zin meer in. "Renée", deze artiestennaam gebruikte Anja Exterkate al vanaf 1977, gaat met veel succes solo verder. In 1985 voegt zij zich bij de heropgerichte groep "René and the Alligators". Rene Nodelijk heeft zich in de periode 1982 tot 1985 voornamelijk beziggehouden met componeren, de mixage, en gewerkt als studiomuzikant voor de opnames van "Renée". De groep "René and the Alligators" speelt weer regelmatig voor "Back to the Sixties-happenings" en met bijzonder veel succes. De huidige samenstelling is: René Nodelijk: solo-gitaar, Renée (Anja Nodelijk): zang. Peter van Calck (ex-"Nederlandse Everly Brothers" en "Stampede"): slaggitaar. Fred Severin (ex-"Daddy's Act" en "Roek Williams and the Fighting Cats"): bas. Hans Waterman (ex-"Cuby and the Blizzards", "Pretty Things" , Solution en "Jan Akkerman"): drums.
Band rond de Limburgse gezusters Kowalczyk, die in 1975 een wereldhit scoort met de single Mississippi.
1963 - 1973 De zusjes Tonny, Betty en Marianne Kowalczyk ontmoeten in de jaren '60 hun gitaarleraar Werner Theunissen.Theunissen schrijft voor de zusters (op dit moment respectievelijk 12, 11 en 10 jaar oud) het nummer Bitte, Bitte, Liebe Mich. Samen met een buurmeisje op drums ontstaat er de groep Sweet Reaction.
1973 Er ontstaat een compleet familiebedrijf rond Sweet Reaction. De band timmert lokaal flink aan de weg. Johnny Hoes neemt een single met hen op, maar die wordt geen succes.
1975 Sweat Reaction krijgt contact met platenmaatschappij Bovema. De naam wordt veranderd in Pussycat. Eddie Hilbert wordt de producer van de band en hij valt voor een nummer dat allang bij Werner Theunissen op de plank ligt: het countrygetinte Mississippi. Radio-dj Meta de Vries 'ontdekt' de single en draait het plaatje diverse malen. Ook andere dj's pikken het nummer op en drie weken later staat de band in de TV show van Kick Stockhuizen. Dit betekent de doorbraak voor Pussycat. De plaat wordt nummer één in Nederland en enige tijd later volgen België, Duitsland, Engeland, Ierland, Oostenrijk, Zwitserland, Israël, Joegoslavië, Nieuw Zeeland, Australië, Zuid-Afrika en Brazilië. Van de single Mississippi worden wereldwijd ruim 4 miljoen stuks verkocht.
1976 De single Georgia verschijnt. Ook deze single staat binnen de kortste keren hoog in de hitlijsten. De zusjes nemen ontslag als telefoniste en worden full time prof. De single Smile wordt een hit en het album First Of All is ook erg succesvol. Pussycat ontvangt de Exportprijs voor het gehele oeuvre.
1977 De single My Broken Souvenir verschijnt en dit wordt de tweede nummer 1 hit van Pussycat in Nederland. Het daaropvolgende album Souvenirs bereikt de top 10. Buitenlands succes blijft echter uit.
1978 - 1981 In 1978 wordt drummer Coumans vervangen door Hans Lutjens (ex-Sweet Sensation). De band brengt een drietal albums uit een aantal singles die allen redelijk tot goed verkopen.
1981 De gitarist, drummer en bassist verdwijnen uit de band. De zusjes gaan samen met Tonny's echtgenoot Loulou Wille door als tape-act en spelen ook soms met Kees Buenen, Ferd Berger en Frans Meijer (ex-The Bill Bradley Band) als begeleidingsgroep.
1983 Het album After All verschijnt, maar wordt niet zo succesvol als de voorgangers.
1985 Hits blijven uit en Pussycat heft zichzelf op. Tonny Wille maakt in de daaropvolgende jaren nog een aantal soloplaten, maar deze doen in commerciële zin weinig.
1986 - 1999 Na verloop van tijd gaan de zussen toch weer samen optreden, maar onder de naam Anycat. In 1999 besluiten ze de naam Pussycat nieuw leven in te blazen. Naast de optredens wordt er samen met Werner Theunissen, de schrijver van Mississippi, aan nieuw materiaal gewerkt.
2001 Eind februari verschijnt de dubbel-cd 25 Jaar Na Mississippi. Deze CD bevat alle hits en de beste albumtracks van Pussycat in chronologische volgorde. Naar aanleiding van de release doet Pussycat een aantal reünieoptredens. In maart worden alle originele Pussycat LP's voor het eerst op cd uitgebracht door EMI. De cd's zijn geremastered en voorzien van bonustracks, waarvan 3 nooit eerder uitgebracht.
2004 The Complete Collection is een box met drie cd's en een dvd met daarop alle hits plus extra tracks aangevuld met een boekje van 40 pagina's. De dvd is ook los van de box verkrijgbaar.
2005 De zangeressen van Pussycat leveren een bijdrage aan de single Somewhere Someone van Major Dundee.
2007 De zangeressen zingen ook mee op de Nederlandstalige reggaeversie die zanger Dennis Jones uitbrengt van de wereldhit Mississippi (juli).
Aartsvader der Nederlands(talig)e rock & roll. Tevens succesvol producer en tekstschrijver voor andere artiesten.
1940 Op 29 december wordt Peter Koelewijn geboren als zoon van een Eindhovense visboer.
1953 Peter krijgt zijn eerste gitaar.
1957 De nu 16-jarige Peter begint zijn eerste nummers te schrijven, nu nog in het Engels. Op de Mulo begint hij een groep, samen met gitaristen Karel Jansen en Roelof Egmond en zangeres Anneke Grönloh, die een klas lager zit.
1958 Harry van Hoof, die later een bekend orkestleider zal worden, voegt zich bij de groep. Ook drummer Peter van der Voort maakt zijn entree. Anneke Grönloh vertrekt.
1959 Met de komst van saxofonist Klaus Buchholz en Karel Janssen als bassist wordt de bezetting van de groep, die inmiddels Peter en zijn Rockets heet, compleet. In december wordt Kom Van Dat Dak Af opgenomen voor platenmaatschappij Bovema. De combinatie van Amerikaanse rock & roll met een Nederlandstalige tekst is voor die tijd ongekend.
1960 In mei wordt Kom Van Dat Dak Af een gigantische hit in zowel Nederland als België. Koelewijn, die na de Mulo naar de HBS is gegaan, moet van zijn ouders zijn opleiding afmaken waardoor het aantal optredens beperkt blijft. Platenmaatschappij Bovema wordt ingeruild voor Philips. De volgende singles Laat Me Los en Marijke zijn eveneens succesvol, zij het in mindere mate dan hun voorganger.
1961 Koelewijn doet eindexamen aan de HBS en gaat vervolgens als leerling-journalist aan de slag bij het Eindhovens Dagblad. Zijn muzikale carrière staat de komende jaren op een laag pitje, mede doordat de Rockets in de schaduw van hun Britse collega's The Beatles komen te staan.
1965 Wanneer door een fusie tussen het Eindhovens Dagblad en de Nieuwe Eindhovense Courant zijn baan op de tocht komt te staan en hij een aanbod van Philips krijgt om daar als producer aan de slag te gaan, besluit Koelewijn definitief voor de muziek te kiezen.
1966 Met zijn eerste producties is het meteen raak: Q65's You're The Victor wordt een toptien-hit en ook de combinatie Armand/Koelewijn blijkt een succes. Freddy Haayen (later Polydor-directeur) en Willem van Kooten vragen Koelewijn producer te worden bij de productiemaatschappij Red Bullet. In deze functie werkt hij met artiesten als Bonnie St. Claire, Nico Haak en Johan Cruyff. Met de groep 4PK, een tijdelijke afsplitsing van de Rockets, brengt Koelewijn dit jaar vier weinig succesvolle singles uit.
1967 Peter ontbindt wegens gebrek aan succes zijn Rockets. Als producer daarentegen beleeft Koelewijn een uitstekende periode, waarin hij met vele artiesten aan de lopende band hits scoort.
1968 Onder de naam De Triangels maakt Peter Koelewijn voor de grap de single Waarom Zei Je Niets.
1969 Onder de naam Zoef Zoef & de Bevers brengt Peter Koelewijn de single Loekie Loekie uit. De zang is van producer Freddy Haayen.
1970 Koelewijn, bij Red Bullet inmiddels vertrokken en opgevolgd door Jaap Eggermont, gaat weer werken voor Philips/Phonogram, ditmaal zowel als stafproducer als solo-artiest. Succes heeft hij onder meer met Bonnie St. Claire (I Wont Stand Between Them, Clap Your Hands). Onder de naam Hal Dorado maakt Koelewijn samen met arrangeur Harry van Hoof twee instrumentale platen die worden volgespeeld door studiomuzikanten. Hal Dorado maakt slechts twee singles: The Bull and I (1970) en 240024 (1974). Het laatste nummer wordt ook als herkenningstune voor Radio Veronica gebruikt.
1971 Kom Van Dat Dak Af wordt in een vernieuwde versie voor de tweede keer een grote hit. Peter richt zijn Rockets opnieuw op en gaat weer optreden. De Rockets bestaan in deze periode uit onder andere Harry van Hoof (piano), Jan & Hans Hollestelle (bas & gitaar), Bertus Borgers (sax), Hans Vermeulen (gitaar) en Louis Debij (drums). Herman van Keeken scoort een grote hit met Pappie Loop Toch Niet Zo Snel, een door Peter Koelewijn vertaalde versie van het Engelstalige liedje Daddy Dont You Walk So Fast.
1972 Speciaal voor carnaval neemt Koelewijn samen met zanger Polle Eduard een single op als Bart Jansen (een naam bedacht door Hans Kusters uit Breda). Het verkeerd gespelde Nassibal haalt de 12e plaats in de hitparade. Serafina, de tweede single van Bart Jansen heeft minder succes. Tot en met 1977 duikt de naam Bart Jansen nog enkele keren op in de discografie van Peter Koelewijn. Koelewijn is als producer verantwoordelijk voor de hit Ach Margrietje, De Rozen Zullen Bloeien van de Belgische zanger Louis Neefs (1937-1980). Na tien jaar voornamelijk als producer succesvol te zijn geweest, is het eindelijk de artiest Koelewijn die weer hits scoort: Mij Oh Mij, Angeline, Robbie en Veronica Sorry bereiken de komende jaren allemaal de top-20.
1975 Op 1 januari stoppen Peter en de Rockets met optreden. De Rockets gaan alleen verder en Koelewijn stort zich wederom op het produceren.
1977 Koelewijn richt Born Free op, samen met producer Will Hoebee, Janus Toethuis (promotie), secretaresse Tineke Kusters en Josef Schamp. De eigen productiemaatschappij vertegenwoordigt artiesten als Rob de Nijs, Saskia & Serge, Nico Haak, Don Mercedes en Bonnie St. Claire. Ter promotie wordt onder de naam The Born Free Family een medley opgenomen met fragmenten van hits van bovengenoemde artiesten. Born Free is een kort leven beschoren is. Dit jaar verschijnt de solo-elpee Het beste in mij is niet goed genoeg voor jou. De hiervan getrokken single Je Wordt Ouder Papa wordt een hit en de plaat ontvangt zowel een Edison als een Gouden Harp.
1979 Als producer is Koelewijn succesvol met de meidengroep Babe. Aan de voorspoedige samenwerking met Nico Haak komt een einde. De twee gaan als vrienden uit elkaar. In 1982 werkt het duo nog eenmaal samen aan de hit Niet Geschoten Is Altijd Mis. Koelewijn beschouwt de hitsingle Ik Wil Jou van Polle Eduard als een van zijn meest geslaagde producties.
1981 De zoveelste succesvolle fase in Koelewijns carrière breekt aan. Hij formeert een nieuwe Rockets (met muzikanten afkomstig uit de groep Bunny) en brengt de live-elpee Peter Live uit. Kom Van Dat Dak Af in de live-versie wordt voor de derde keer een grote hit. Ook Klap Maar In Je Handen die van deze plaat wordt getrokken, wordt een hit. De producer verzamelt een keur aan Nederlandse artiesten om zich heen waaronder Wilma, Don Mercedes en Jacques Herb om als oproep voor wereldvrede onder de naam Sterren Voor Vrede de single Van Washington Naar Moskou op te nemen. Het plaatje wordt echt niet opgepikt door de radio.
1982 De single Zolang De Motor Loopt continueert het succes. Voor zijn begeleidingsband de Rockets schrijft Koelewijn de single Schatje Kom Terug, een bewerking van Baby Come Back, een oude hit voor de Engelse band The Equals. De band brengt het nummer uit onder de naam De Raketten.
1983 Dit jaar scoren Peter en zijn Rockets wederom twee grote hits met De Tijger Is Los en Een Hete Zomer. De groep Music Hall wordt speciaal door producer Peter Koelewijn en manager Cees van Leeuwen samengesteld om mee te doen aan de voorronde van het Eurovisie Songfestival in 1983. In de groep zitten ondermeer zanger Frans Biezen (Frank Ashton) en Cecilia de la Rie (later naar Centerfold). Het liedje Voulez-vous Danser? haalt de finale niet.
1984 De wat al te serieuze plaat Diep Water wordt geen succes. Nadat de single Sprong In Het Duister de hitparade verlaten heeft breekt een minder succesvolle periode aan. Een groot gedeelte van The Rockets gaat door als het amusements-orkest You & Me.
1986 Peter Koelewijn is met drie door hem geschreven liedjes vertegenwoordigd tijdens de Nationale voorronden van het Eurovisie Songfestival in Brussel. Van de liedjes Big Ben (of Nôtre Dame), Buiten Jou en Rechtop In De Wind gaat de laatste door naar Brussel.
1987 Marga Bult bereikt de vijfde plaats op het Eurovisie Songfestival met Rechtop In De Wind, een compositie van Koelewijn. Als producer is hij in deze periode bezig met als artiesten als Grant & Forsyth en Frank & Mirella. Peter Koelewijn presenteert elke woensdagmorgen tussen 7 en 9 uur een radioprogramma bij de KRO.
1989 Een versie van het onverwoestbare Kom Van Dat Dak Af samen met Nederrappers MC Miker & DJ Sven (Lucien Witteveen en Sven van Veen) bereikt voor de vierde maal in Koelewijns loopbaan de hitparade. Voor de Nederlandse speelfilm Jan Rap en zijn Maat, naar het boek van Yvonne Keuls, schrijft en produceert Peter Koelewijn de single My Roof Is Rainproof.
1990 Speciaal voor het wereldkampioenschap voetbal in Italië maken Peter Koelewijn en Ferdi Lancee (pseudoniem: C. Bee) onder de naam Football Dance Company de voetbalsingle Allemaal naar voren ! (´t Bestuur ook!). Koelewijn begint met het produceren van de countryplaten van het duo Grant & Forsyth.
1991 Het eerste plaatje dat op Koelewijns eigen label Coolwine Music verschijnt, is de single Laat Je Handen Wapperen van Idem Dito, een gelegenheidstrio dat bestaat uit Karin Vlasblom (ex-Frizzle Sizzle), Anita v/d Velde en Edwin Groeneveld, de broer van Marga Bult. Naar aanleiding van het succes van de Gregoriaans klinkende hit Sadeness van de Duitse groep Enigma uit 1990 zet Koelewijn samen met arrangeur Hans Vermeulen onder de naam Pax Mundi een popversie van het Ave Maria op single. De solozang wordt verzorgd door David Ray.
1994 Via manager Piet Roelen komt Peter Koelewijn voor het eerst in contact met de Belgische zanger Helmut Lotti. Koelewijn bewerkt diens nummer I Love You Too.
1995 Peter Koelewijn is de coördinator van Het Album, een cd met liedjes geschreven door diverse producers en uitgevoerd door leden uit de cast van de soapserie Goede Tijden, Slechte Tijden. Koelewijn schrijft zelf het liedje Utopia voor actrices Hilde de Mildt en Caroline de Bruijn en Een Minuut Nog Voor Een Leven Lang voor Ingeborg Wieten. De producer gaat samenwerken met de Belgische zanger en presentator Bart Kaëll. Tot en met 1998 schrijft en produceert hij enkele van diens platen. Onder het pseudoniem Gompie scoort Koelewijn zijn grootste hit tot nu toe met Who The F...Is Alice, een eigen versie van een oud Smokie-nummer. Ook de samenwerking met Helmut Lotti verloopt uiterst succesvol. Koelewijn neemt een cd met de Belg op met arrangementen van klassieke en semi-klassieke stukken. De opnamen vinden in september plaats tijdens vier optredens in de Elisabethzaal te Antwerpen. Helmut Lotti Goes Classic is een groot succes. Er worden in de Benelux bijna een miljoen exemplaren van verkocht. Een vervolg kan niet uitblijven: Helmut Lotti Goes Classic II (1996), Helmut Lotti Goes Classic II (1997) en Helmut Lotti Goes Classic Final Edition (1998).
1997 Peter Koelewijn reist samen met arrangeur Piet Souer en met een in Nederland opgenomen orkestband naar Hollywood om Engelstalige versies van Nederlandstalige liedjes op te nemen met Engelbert Humperdinck. In april kondigt Koelewijn aan, aan het eind van het jaar te zullen stoppen met optreden. Na ruim dertig jaar Nederland en België te hebben afgestroopt verklaart de inmiddels 56-jarige zanger 'het niet leuk meer te vinden'. Koelewijn wil zijn oude vak, het schrijven, weer oppakken en zegt vastomlijnde plannen voor een boek te hebben.
1999 Koelewijn is nog steeds te boeken als Oude rocker die al zijn hits ten gehore brengt. Met de Belgische zanger Helmut Lotti zet hij Zuid-Afrikaanse liedjes op het album Out Of Africa. Ook zijn productiewerk voor de Belgische zangeres Lisa del Bo is succesvol. Haar album Best Of The Sixties behaalt in augustus in België de gouden status.
2000 Het album Latino Classics is wederom een succesvolle productie voor Helmut Lotti. De cd Best Of The Fifties van Lisa del Bo zijn in België in de zomer 20.000 exemplaren verkocht, waarmee het album goud wordt. Ongeveer een half jaar later staat de teller op 50.000 duizend en wordt Best Of The Fifties een platina plaat.
2001 New Country Love Songs is het resultaat van de hernieuwde samenwerking tussen Peter Koelewijn en Grant & Forsyth. Latino Love Songs van Helmut Lotti verschijnt zowel op cd als op dvd.
2002 Peter Koelewijn en zijn Rockets gaan voor het eerst sinds 1974 weer optreden. De reünietour begint op 20 april in De Buitenwacht in Kampen. Daarna volgen nog zeven optredens.
Naast Koelewijn bestaat de band uit Janus Toethuis, Frans Meijer, Nol Passon, Ad Damen en Jos Vos.
2003 In mei, juni en juli wordt Pop Classics In Symphony van Helmut Lotti opgenomen in de Nederlandse Fendal Sound Studio´s te Loenen aan de Vecht. In het najaar gaat het officiële en zeer uitgebreide naslagwerk www.peterkoelewijn.nl online.
2004 Peter Koelewijn leent zijn stem aan de tekenfilmserie My Dad The Rockstar die in het najaar elke vrijdag aan het begin van de avond wordt uitgezonden door kinderzender Nickelodeon. Koelewijn werkt aan een nieuwe soloplaat.
2006 Tekenaar Gerrit de Jager maakt een stripversie van Kom Van Dat Dak Af. De strip maakt onderdeel uit van Strips In Stereo, een boek en cd met veertien stripversies van veertien Nederlandstalige liedjes. De uitgave wordt in maart in Paradiso gepresenteerd aan de vooravond van de Boekenweek 2006.
2007 Tijdens het tiende gala van het Nederlandse lied op 18 maart krijgt Peter Koelewijn de Radio 2 Zendtijdprijs uitgereikt. De onderscheiding wordt ieder jaar toegekend door Radio 2 en BUMA Cultuur aan een artiest die van blijvende betekenis is voor de Nederlandse radio.
Amsterdamse beatband onder aanvoering van de charismatische Wally Tax. De venijnige en vaak onheilspellend lieve liedjes van Tax en Ronald Splinter hebben de tand des tijds goed doorstaan. De sfeer die The Outsiders creëren is achteraf beluisterd meer verwant aan The Velvet Underground, dan aan de Britse beat van The Stones of The Pretty Things.
1959 - 1965 Wally Tax groeit op met de rhythm & blues-platen van zijn vader en de Zuid-Amerikaanse voorkeur van zijn moeder. Al in 1959 verzint de 11-jarige Wally de naam voor zijn toekomstige band. In 1960 komen The Outsiders ook echt van de grond als buurtband in Amsterdam-Oost, aanvankelijk onder de naam Jimmy Revon (Leendert Groenhof) & The Outsiders. In 1964 treedt de band bijna dagelijks tot diep in de nacht op in Las Vegas, een tent op de Amsterdamse Nieuwendijk. Later spelen Tax en de zijnen een paar keer per week in het Rembrandtpleintheater, de latere discotheek Escape. De eerste single, You Mistreat Me/Sun's Going Down, komt uit in 1965 op het Op-art label van het tienerblad Muziek Express. In het najaar van 1965 wordt de band versterkt door gitarist Tom Krabbendam, afkomstig uit NV Groep '65.
1966 De tweede single (Felt Like I Wanted To Cry/I Love Her Still Always Will) verschijnt ook op het label van Muziek Express. In maart 1966 spelen The Outsiders in het voorprogramma van The Rolling Stones in Den Bosch, aangemoedigd door een grote schare Amsterdamse fans. Inmiddels heeft de band een platencontract bij het Relax-label van Willem Duys. Op 4 juni 1966 belandt Lying All The Time in de Top 40, een bitter lied waarvan nauwelijks is voor te stellen dat het door een 18-jarige wordt gezongen. Nog voor dat het nummer uit de hitlijst verdwijnt, heeft de band zijn volgende succes met Keep On Trying. In november verschijnt Touch, niet hun grootste hit maar mettertijd wel uitgegroeid tot dè Outsiders-klassieker. De groep speelt in Parijs meedere keren in beatclub La Locomotive.
1967 Met vier succesvolle singles in 1967 breidt de band het succes verder uit. De debuut-lp bevat, destijds zeer ongebruikelijk, live-opnames. De foto voor de hoes is genomen tijdens de opname van Amsterdam, Mijn Haven, Mijn Stad, een korte zwart-wit film met The Outsiders in de hoofdrol, geregisseerd door Kees Brusse. (Naar het zich laat aanzien is het filmpje voor het nageslacht verloren.) Ook internationaal doet de groep het aardig. In Parijs treedt de band op samen met Chuck Berry. Bij Philips brengt Wally Tax gedurende het jaar twee succesvolle solo-singles uit.
1968 - 1969 Gerommel in de bezetting luidt het einde van de band in. Gitarist Krabbendam wordt naar verluidt wegens zijn slechte gitaarspel uit de band gezet. In 1968 stapt Rammers over naar CCC Inc. en wordt vervangen door multi-instrumentalist Frank Beek. Echte hits blijven uit. Van de drie singles die in 1968 en 1969 uitkomen, bereikt slechts Cup Of Hot Coffee een plaats in de Tipparade. Fans hopen bij optredens op oude nummers maar krijgen vooral werk van de tweede lp C.Q. In 1969 valt de groep uiteen. Tax en Busch gaan verder met Tax Free.
1986 In 1986 en 1987 treedt Tax weer op onder de naam The Outsiders, met verder alleen drummer Busch van de oude bezetting. Opvallend is de postume waardering die de band geniet onder de latere generatie garagerockers in binnen- en buitenland. Zo covert de Amerikaanse band The Lyres in 1986 twee nummers van The Outsiders. Het jaar daarop nemen zij samen met Wally Tax een uitvoering van Touch op voor de VPRO-radio. In 1988 verschijnt die vertolking op de Lyres-lp A Promise Is A Promise. Sinsdien wil bij optredens van The Lyres in Amsterdam Tax nog wel eens onaangekondigd op het podium verschijnen als de eerste onvergetelijke akkoorden van dit nummer klinken.
1997 In mei staan The Outsiders in de originele bezetting minus Krabbendam weer op de planken. De band weet het oude geluid natuurgetrouw te kopiëren, tot groot vermaak van de vele leeftijdgenoten die de concerten in het clubcircuit bezoeken. In de zomer verschijnt de biografie Outsiders Door Insiders. The Outsiders kondigen voor het najaar een uitgebreide tour in het clubcircuit aan. Hun laatste met Tax. Tijdens deze toernee, die gemengde reacties oplevert, wordt bassist Appie Rammers uit de band gezet.
1998 Wally Tax heeft er geen zin meer in, maar Splinter, Busch en wederom Rammers beginnen weer opnieuw. Aangevuld met zanger Edwin de Boer (ex-Sin City) en gitarist Pieter Jan Stuffers (ex-Rosa King & Upside Down) doen ze vanaf september weer optredens onder de naam The Outsiders. Tijdens de concerten wordt het bekende Outsiders-repertoire afgewisseld met nieuw materiaal.
1999 Ronald Splinter richt de band Ron & The splinters op. De band bestaat verder uit gitarist Marcel Kruup (o.a. ex-The Kliek en ex-Treble Spankers), zanger Michel Terstegen (ex-The Otherside), bassist George Oostendijk (ex-Jack Of Hearts en ex-Raggende Manne) en drummer Michel van der Woude (ex-Daxls en ex-Formica). Op de Neil Youg tribute cd This Notes For You Too maakt de band haar oname debuut met het nummer Burned.
2000 - 2002 The Outsiders gaan vanaf eind augustus met Edwin de Boer in de plaats van Wally Tax op tournee door Nederland. De concertreeks krijgt daarom de toepasselijke naam The Minus One Tour. Wally Tax dreigt naar de rechter te stappen om te voorkomen dat de band de naam the Outsiders gebruiken. Ronald Splinter brengt met de band Ron & The Splinters het mini album Go Ron Go uit. Op deze mini-cd staan twee nooit eerder opgenomen nummers van de Outsiders. Opvallende namen in de band zijn Marcel Kruup (ex-Treble Spankers) en George Oostdijk (ex-Jack Of Hearts en ex-Raggende Manne). Leendert Busch duikt op in de reggae/ska-band Instant Seawater. Appie Rammers en Edwin de Boer spelen ook in Worthless, de band van de in Nederland verblijvende Australische zanger John jr. Ze brengen de single 2day en werken in de studio van Jos van Woudenberg aan een debuut-cd. Worthless is ook op TV te zien en te horen in de VPRO miniserie Ware Liefde. In de serie Popinstituut.nl verschijnt in oktober 2002 een compilatie met alle singles van The Outsiders inclusief de solosingles van Wally Tax.
2003 Appie Rammers en Leendert Busch starten samen met Edwin de Boer en Nico Bijl de groep Pure waarmee ze louter nieuw eigen repertoire spelen. De bandnaam verandert later in The Outs.
2005 Wally Tax overlijdt op 10 april. Hij is 57 jaar geworden.
2006 Ronnie Splinter speelt een gastpartij op de 7'' EP Are Left Behind van de Rotterdamse beatgroep The Madd. Van zijn eigen band The Dam verschijnt in oktober de cd Beautiful Trash. De VPRO brengt in samenwerking met Fonos.nl in december een cd uit met live-opnamen van The Outsiders en Wally Tax afkomstig uit het archief van de omroep. De oudste opnamen op het album dateren uit 1968 van een optreden van The Outsiders in Fantasio. Recentere opnamen zijn van Wally Tax met de Amerikaanse band The Lyres (1987) en met een aantal jonge Amsterdamse muzikanten tijdens een uitzending van VPRO's Club Lek (2002). Het album is alleen te koop via de website van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, www.fonos.nl en bij de VPRO.
In de jaren vijftig is Mieke Telkamp een heus tieneridool. Zoals de naam al zegt; geliefd bij tieners, maar ook bij ouders en grootouders populair. De pers omschrijft haar als 'de Nederlandse Vera Lynn'. Ze gaat de geschiedenisboekjes in als de zangeres van Waarheen, Waarvoor, het lied waarmee menige begrafenis muzikaal wordt opgeluisterd.
1934 - 1953 Mieke Telkamp (echte naam Telgenkamp) wordt op 14 juni 1934 geboren in de Kastanjestraat te Oldenzaal. Na de lagere school volgt ze de Mulo-opleiding en is ze in Hengelo werkzaam als stenotypiste. In haar vrije tijd is Telkamp lid is van een plaatselijk cabaretgezelschap. Ze maakt op zondag 14 december 1952 haar radiodebuut bij de AVRO waar ze begeleid wordt door het orkest de Romancers van Gerard van Krevelen. Telkamp zingt met zoveel volume dat de geluidstechnicus een stofdoek over haar microfoon legt. De volgende dag tekent ze bij Nico Boer van Phonogram haar eerste platencontract. Voordat ze solo gaat optreden zingt ze enkele maanden met Sonja Oosterman en Ans Heijendahl als The Singing Nightingales. In januari 1953 is ze voor het eerst op televisie te bewonderen. Een drukke tijd van veel officiële optredens en nog meer schnabbels (soms drie op een avond) vangt aan. De zangeres verhuist van Oldenzaal naar Hilversum. Ze staat samen met Joop de Knegt in juli 1953 op de cover van het populaire muziekblad Tuney Tunes. De foto is genomen tijdens een zangfestival in Hillegom.
1954 - 1970 De eerste single van Mieke Telkamp is Here In My Heart (1954) begeleid door het orkest van Gerard van Krevelen. Eind 1954 staat ze boven aan de poll van Tuney Tunes met 44 procent van de stemmen. Ze ontmoet dat jaar voor het eerst Vera Lynn, de Britse zangeres waarmee ze vaak vergeleken wordt. In juli 1955 maakt ze opnamen in een Duitse studio waarbij ze begeleid wordt door het radio-orkest onder leiding van Alfred Hause. Een foto samen met Hause prijkt op de voorkant van de Tuney Tunes uit augustus 1955. In 1957 wint ze de Gouden Gondel tijdens het Festival van Venetië. Begeleid door De Zaaiers staat Telkamp met het nummer Jürgen En Leila (Sleighride In Alaska) twee maanden in de hitparade. Tot 1962 heeft ze verschillende hits, waaronder Whispering Hope dat ze samen zingt met Yvonne Oostveen. Mieke Telkamp treedt in september en oktober 1962 op voor de Nederlandse militairen in Nieuw Guinea. Ook in Duitsland heeft de zangeres succes. Haar grootse Duitse hit is de single Prego, Prego Gondeliere. Een grote carrière bij de Oosterburen laat ze aan zich voorbij gaan omdat ze dan in Duitsland moet gaan wonen. Mieke Telkamp doet in 1962 mee aan het Knokke Songfestival. Tot haar hoogtepunten rekent de zangeres onder meer haar optredens bij de Sleeswijk Revue met Ase Rasmussen en Snip & Snap en een Australische tournee met de Joodse moppenverteller Max Tailleur waarbij ze na 18 jaar haar twee geëmigreerde broers terugziet. Eind jaren zestig moet Mieke Telkamp het op doktersadvies rustig aan doen en brengt ze haar dagen door in een buitenhuis te Loosdrecht. Ze beëindigt haar contract bij platenmaatschappij Philips.
1971 De zangeres keert terug aan het hitfront en maakt zichzelf onsterfelijk met de klassieker Waarheen, Waarvoor. Het nummer, waarop ze wordt begeleid door de band Hi-Five onder leiding van Harry de Groot, staat in ieders geheugen gegrift en voert jarenlang de Begrafenis Top 10 aan als meest aangevraagde nummer bij teraardebestellingen. De melodie is van de klassieke Britse hymne Amazing Grace uit de 18e eeuw en de Nederlandse tekst is van Karel Hille, de perschef van platenmaatschappij Bovema, die de tekst schrijft tijdens een vakantie op de Canarische eilanden geïnspireerd door een uitvoering van Amazing Grace door de Amerikaanse zangeres Judy Collins. Waarheen, Waarvoor levert Telkamp haar eerste gouden plaat op.
1972 - 2000 In 1973 haalt ze voor het laatst de Top 40 met Sierra Madre Del Sur. Hoewel hits daarna uitblijven is Mieke Telkamp regelmatig te zien en te horen in radio-en televisieshows. Ze is een van de vaste panelleden van AVRO's Wie-kent-kwis en heeft een adviesrubriek in het weekblad Weekend. Op gezette tijden verschijnen er nog compilaties van haar grootste successen. Ze woont in Hilversum samen met haar man Gerard Zuur (hoofd afdeling amusement bij de AVRO) en hun poedel Brandy. Telkamp treedt dan niet meer op in het land. 'Ik voel er niets meer voor mijn koffertje te pakken en op reis te gaan. Moet mijn man dan 's avonds zijn eigen potje opwarmen?' verklaart ze in een interview met journalist Paul van Beckum in december 1976. De zangeres wordt geridderd in de Orde van Oranje Nassau. Ze presenteert met enige regelmaat tijdens gala's en bedrijfsfeesten.
2001 Tulpen Aus Amsterdam is een verzameling Duitstalige liedjes uit de jaren vijftig waaronder nummers die nooit eerder zijn uitgebracht.