Band rond de Limburgse gezusters Kowalczyk, die in 1975 een wereldhit scoort met de single Mississippi.
1963 - 1973 De zusjes Tonny, Betty en Marianne Kowalczyk ontmoeten in de jaren '60 hun gitaarleraar Werner Theunissen.Theunissen schrijft voor de zusters (op dit moment respectievelijk 12, 11 en 10 jaar oud) het nummer Bitte, Bitte, Liebe Mich. Samen met een buurmeisje op drums ontstaat er de groep Sweet Reaction.
1973 Er ontstaat een compleet familiebedrijf rond Sweet Reaction. De band timmert lokaal flink aan de weg. Johnny Hoes neemt een single met hen op, maar die wordt geen succes.
1975 Sweat Reaction krijgt contact met platenmaatschappij Bovema. De naam wordt veranderd in Pussycat. Eddie Hilbert wordt de producer van de band en hij valt voor een nummer dat allang bij Werner Theunissen op de plank ligt: het countrygetinte Mississippi. Radio-dj Meta de Vries 'ontdekt' de single en draait het plaatje diverse malen. Ook andere dj's pikken het nummer op en drie weken later staat de band in de TV show van Kick Stockhuizen. Dit betekent de doorbraak voor Pussycat. De plaat wordt nummer één in Nederland en enige tijd later volgen België, Duitsland, Engeland, Ierland, Oostenrijk, Zwitserland, Israël, Joegoslavië, Nieuw Zeeland, Australië, Zuid-Afrika en Brazilië. Van de single Mississippi worden wereldwijd ruim 4 miljoen stuks verkocht.
1976 De single Georgia verschijnt. Ook deze single staat binnen de kortste keren hoog in de hitlijsten. De zusjes nemen ontslag als telefoniste en worden full time prof. De single Smile wordt een hit en het album First Of All is ook erg succesvol. Pussycat ontvangt de Exportprijs voor het gehele oeuvre.
1977 De single My Broken Souvenir verschijnt en dit wordt de tweede nummer 1 hit van Pussycat in Nederland. Het daaropvolgende album Souvenirs bereikt de top 10. Buitenlands succes blijft echter uit.
1978 - 1981 In 1978 wordt drummer Coumans vervangen door Hans Lutjens (ex-Sweet Sensation). De band brengt een drietal albums uit een aantal singles die allen redelijk tot goed verkopen.
1981 De gitarist, drummer en bassist verdwijnen uit de band. De zusjes gaan samen met Tonny's echtgenoot Loulou Wille door als tape-act en spelen ook soms met Kees Buenen, Ferd Berger en Frans Meijer (ex-The Bill Bradley Band) als begeleidingsgroep.
1983 Het album After All verschijnt, maar wordt niet zo succesvol als de voorgangers.
1985 Hits blijven uit en Pussycat heft zichzelf op. Tonny Wille maakt in de daaropvolgende jaren nog een aantal soloplaten, maar deze doen in commerciële zin weinig.
1986 - 1999 Na verloop van tijd gaan de zussen toch weer samen optreden, maar onder de naam Anycat. In 1999 besluiten ze de naam Pussycat nieuw leven in te blazen. Naast de optredens wordt er samen met Werner Theunissen, de schrijver van Mississippi, aan nieuw materiaal gewerkt.
2001 Eind februari verschijnt de dubbel-cd 25 Jaar Na Mississippi. Deze CD bevat alle hits en de beste albumtracks van Pussycat in chronologische volgorde. Naar aanleiding van de release doet Pussycat een aantal reünieoptredens. In maart worden alle originele Pussycat LP's voor het eerst op cd uitgebracht door EMI. De cd's zijn geremastered en voorzien van bonustracks, waarvan 3 nooit eerder uitgebracht.
2004 The Complete Collection is een box met drie cd's en een dvd met daarop alle hits plus extra tracks aangevuld met een boekje van 40 pagina's. De dvd is ook los van de box verkrijgbaar.
2005 De zangeressen van Pussycat leveren een bijdrage aan de single Somewhere Someone van Major Dundee.
2007 De zangeressen zingen ook mee op de Nederlandstalige reggaeversie die zanger Dennis Jones uitbrengt van de wereldhit Mississippi (juli).
Aartsvader der Nederlands(talig)e rock & roll. Tevens succesvol producer en tekstschrijver voor andere artiesten.
1940 Op 29 december wordt Peter Koelewijn geboren als zoon van een Eindhovense visboer.
1953 Peter krijgt zijn eerste gitaar.
1957 De nu 16-jarige Peter begint zijn eerste nummers te schrijven, nu nog in het Engels. Op de Mulo begint hij een groep, samen met gitaristen Karel Jansen en Roelof Egmond en zangeres Anneke Grönloh, die een klas lager zit.
1958 Harry van Hoof, die later een bekend orkestleider zal worden, voegt zich bij de groep. Ook drummer Peter van der Voort maakt zijn entree. Anneke Grönloh vertrekt.
1959 Met de komst van saxofonist Klaus Buchholz en Karel Janssen als bassist wordt de bezetting van de groep, die inmiddels Peter en zijn Rockets heet, compleet. In december wordt Kom Van Dat Dak Af opgenomen voor platenmaatschappij Bovema. De combinatie van Amerikaanse rock & roll met een Nederlandstalige tekst is voor die tijd ongekend.
1960 In mei wordt Kom Van Dat Dak Af een gigantische hit in zowel Nederland als België. Koelewijn, die na de Mulo naar de HBS is gegaan, moet van zijn ouders zijn opleiding afmaken waardoor het aantal optredens beperkt blijft. Platenmaatschappij Bovema wordt ingeruild voor Philips. De volgende singles Laat Me Los en Marijke zijn eveneens succesvol, zij het in mindere mate dan hun voorganger.
1961 Koelewijn doet eindexamen aan de HBS en gaat vervolgens als leerling-journalist aan de slag bij het Eindhovens Dagblad. Zijn muzikale carrière staat de komende jaren op een laag pitje, mede doordat de Rockets in de schaduw van hun Britse collega's The Beatles komen te staan.
1965 Wanneer door een fusie tussen het Eindhovens Dagblad en de Nieuwe Eindhovense Courant zijn baan op de tocht komt te staan en hij een aanbod van Philips krijgt om daar als producer aan de slag te gaan, besluit Koelewijn definitief voor de muziek te kiezen.
1966 Met zijn eerste producties is het meteen raak: Q65's You're The Victor wordt een toptien-hit en ook de combinatie Armand/Koelewijn blijkt een succes. Freddy Haayen (later Polydor-directeur) en Willem van Kooten vragen Koelewijn producer te worden bij de productiemaatschappij Red Bullet. In deze functie werkt hij met artiesten als Bonnie St. Claire, Nico Haak en Johan Cruyff. Met de groep 4PK, een tijdelijke afsplitsing van de Rockets, brengt Koelewijn dit jaar vier weinig succesvolle singles uit.
1967 Peter ontbindt wegens gebrek aan succes zijn Rockets. Als producer daarentegen beleeft Koelewijn een uitstekende periode, waarin hij met vele artiesten aan de lopende band hits scoort.
1968 Onder de naam De Triangels maakt Peter Koelewijn voor de grap de single Waarom Zei Je Niets.
1969 Onder de naam Zoef Zoef & de Bevers brengt Peter Koelewijn de single Loekie Loekie uit. De zang is van producer Freddy Haayen.
1970 Koelewijn, bij Red Bullet inmiddels vertrokken en opgevolgd door Jaap Eggermont, gaat weer werken voor Philips/Phonogram, ditmaal zowel als stafproducer als solo-artiest. Succes heeft hij onder meer met Bonnie St. Claire (I Wont Stand Between Them, Clap Your Hands). Onder de naam Hal Dorado maakt Koelewijn samen met arrangeur Harry van Hoof twee instrumentale platen die worden volgespeeld door studiomuzikanten. Hal Dorado maakt slechts twee singles: The Bull and I (1970) en 240024 (1974). Het laatste nummer wordt ook als herkenningstune voor Radio Veronica gebruikt.
1971 Kom Van Dat Dak Af wordt in een vernieuwde versie voor de tweede keer een grote hit. Peter richt zijn Rockets opnieuw op en gaat weer optreden. De Rockets bestaan in deze periode uit onder andere Harry van Hoof (piano), Jan & Hans Hollestelle (bas & gitaar), Bertus Borgers (sax), Hans Vermeulen (gitaar) en Louis Debij (drums). Herman van Keeken scoort een grote hit met Pappie Loop Toch Niet Zo Snel, een door Peter Koelewijn vertaalde versie van het Engelstalige liedje Daddy Dont You Walk So Fast.
1972 Speciaal voor carnaval neemt Koelewijn samen met zanger Polle Eduard een single op als Bart Jansen (een naam bedacht door Hans Kusters uit Breda). Het verkeerd gespelde Nassibal haalt de 12e plaats in de hitparade. Serafina, de tweede single van Bart Jansen heeft minder succes. Tot en met 1977 duikt de naam Bart Jansen nog enkele keren op in de discografie van Peter Koelewijn. Koelewijn is als producer verantwoordelijk voor de hit Ach Margrietje, De Rozen Zullen Bloeien van de Belgische zanger Louis Neefs (1937-1980). Na tien jaar voornamelijk als producer succesvol te zijn geweest, is het eindelijk de artiest Koelewijn die weer hits scoort: Mij Oh Mij, Angeline, Robbie en Veronica Sorry bereiken de komende jaren allemaal de top-20.
1975 Op 1 januari stoppen Peter en de Rockets met optreden. De Rockets gaan alleen verder en Koelewijn stort zich wederom op het produceren.
1977 Koelewijn richt Born Free op, samen met producer Will Hoebee, Janus Toethuis (promotie), secretaresse Tineke Kusters en Josef Schamp. De eigen productiemaatschappij vertegenwoordigt artiesten als Rob de Nijs, Saskia & Serge, Nico Haak, Don Mercedes en Bonnie St. Claire. Ter promotie wordt onder de naam The Born Free Family een medley opgenomen met fragmenten van hits van bovengenoemde artiesten. Born Free is een kort leven beschoren is. Dit jaar verschijnt de solo-elpee Het beste in mij is niet goed genoeg voor jou. De hiervan getrokken single Je Wordt Ouder Papa wordt een hit en de plaat ontvangt zowel een Edison als een Gouden Harp.
1979 Als producer is Koelewijn succesvol met de meidengroep Babe. Aan de voorspoedige samenwerking met Nico Haak komt een einde. De twee gaan als vrienden uit elkaar. In 1982 werkt het duo nog eenmaal samen aan de hit Niet Geschoten Is Altijd Mis. Koelewijn beschouwt de hitsingle Ik Wil Jou van Polle Eduard als een van zijn meest geslaagde producties.
1981 De zoveelste succesvolle fase in Koelewijns carrière breekt aan. Hij formeert een nieuwe Rockets (met muzikanten afkomstig uit de groep Bunny) en brengt de live-elpee Peter Live uit. Kom Van Dat Dak Af in de live-versie wordt voor de derde keer een grote hit. Ook Klap Maar In Je Handen die van deze plaat wordt getrokken, wordt een hit. De producer verzamelt een keur aan Nederlandse artiesten om zich heen waaronder Wilma, Don Mercedes en Jacques Herb om als oproep voor wereldvrede onder de naam Sterren Voor Vrede de single Van Washington Naar Moskou op te nemen. Het plaatje wordt echt niet opgepikt door de radio.
1982 De single Zolang De Motor Loopt continueert het succes. Voor zijn begeleidingsband de Rockets schrijft Koelewijn de single Schatje Kom Terug, een bewerking van Baby Come Back, een oude hit voor de Engelse band The Equals. De band brengt het nummer uit onder de naam De Raketten.
1983 Dit jaar scoren Peter en zijn Rockets wederom twee grote hits met De Tijger Is Los en Een Hete Zomer. De groep Music Hall wordt speciaal door producer Peter Koelewijn en manager Cees van Leeuwen samengesteld om mee te doen aan de voorronde van het Eurovisie Songfestival in 1983. In de groep zitten ondermeer zanger Frans Biezen (Frank Ashton) en Cecilia de la Rie (later naar Centerfold). Het liedje Voulez-vous Danser? haalt de finale niet.
1984 De wat al te serieuze plaat Diep Water wordt geen succes. Nadat de single Sprong In Het Duister de hitparade verlaten heeft breekt een minder succesvolle periode aan. Een groot gedeelte van The Rockets gaat door als het amusements-orkest You & Me.
1986 Peter Koelewijn is met drie door hem geschreven liedjes vertegenwoordigd tijdens de Nationale voorronden van het Eurovisie Songfestival in Brussel. Van de liedjes Big Ben (of Nôtre Dame), Buiten Jou en Rechtop In De Wind gaat de laatste door naar Brussel.
1987 Marga Bult bereikt de vijfde plaats op het Eurovisie Songfestival met Rechtop In De Wind, een compositie van Koelewijn. Als producer is hij in deze periode bezig met als artiesten als Grant & Forsyth en Frank & Mirella. Peter Koelewijn presenteert elke woensdagmorgen tussen 7 en 9 uur een radioprogramma bij de KRO.
1989 Een versie van het onverwoestbare Kom Van Dat Dak Af samen met Nederrappers MC Miker & DJ Sven (Lucien Witteveen en Sven van Veen) bereikt voor de vierde maal in Koelewijns loopbaan de hitparade. Voor de Nederlandse speelfilm Jan Rap en zijn Maat, naar het boek van Yvonne Keuls, schrijft en produceert Peter Koelewijn de single My Roof Is Rainproof.
1990 Speciaal voor het wereldkampioenschap voetbal in Italië maken Peter Koelewijn en Ferdi Lancee (pseudoniem: C. Bee) onder de naam Football Dance Company de voetbalsingle Allemaal naar voren ! (´t Bestuur ook!). Koelewijn begint met het produceren van de countryplaten van het duo Grant & Forsyth.
1991 Het eerste plaatje dat op Koelewijns eigen label Coolwine Music verschijnt, is de single Laat Je Handen Wapperen van Idem Dito, een gelegenheidstrio dat bestaat uit Karin Vlasblom (ex-Frizzle Sizzle), Anita v/d Velde en Edwin Groeneveld, de broer van Marga Bult. Naar aanleiding van het succes van de Gregoriaans klinkende hit Sadeness van de Duitse groep Enigma uit 1990 zet Koelewijn samen met arrangeur Hans Vermeulen onder de naam Pax Mundi een popversie van het Ave Maria op single. De solozang wordt verzorgd door David Ray.
1994 Via manager Piet Roelen komt Peter Koelewijn voor het eerst in contact met de Belgische zanger Helmut Lotti. Koelewijn bewerkt diens nummer I Love You Too.
1995 Peter Koelewijn is de coördinator van Het Album, een cd met liedjes geschreven door diverse producers en uitgevoerd door leden uit de cast van de soapserie Goede Tijden, Slechte Tijden. Koelewijn schrijft zelf het liedje Utopia voor actrices Hilde de Mildt en Caroline de Bruijn en Een Minuut Nog Voor Een Leven Lang voor Ingeborg Wieten. De producer gaat samenwerken met de Belgische zanger en presentator Bart Kaëll. Tot en met 1998 schrijft en produceert hij enkele van diens platen. Onder het pseudoniem Gompie scoort Koelewijn zijn grootste hit tot nu toe met Who The F...Is Alice, een eigen versie van een oud Smokie-nummer. Ook de samenwerking met Helmut Lotti verloopt uiterst succesvol. Koelewijn neemt een cd met de Belg op met arrangementen van klassieke en semi-klassieke stukken. De opnamen vinden in september plaats tijdens vier optredens in de Elisabethzaal te Antwerpen. Helmut Lotti Goes Classic is een groot succes. Er worden in de Benelux bijna een miljoen exemplaren van verkocht. Een vervolg kan niet uitblijven: Helmut Lotti Goes Classic II (1996), Helmut Lotti Goes Classic II (1997) en Helmut Lotti Goes Classic Final Edition (1998).
1997 Peter Koelewijn reist samen met arrangeur Piet Souer en met een in Nederland opgenomen orkestband naar Hollywood om Engelstalige versies van Nederlandstalige liedjes op te nemen met Engelbert Humperdinck. In april kondigt Koelewijn aan, aan het eind van het jaar te zullen stoppen met optreden. Na ruim dertig jaar Nederland en België te hebben afgestroopt verklaart de inmiddels 56-jarige zanger 'het niet leuk meer te vinden'. Koelewijn wil zijn oude vak, het schrijven, weer oppakken en zegt vastomlijnde plannen voor een boek te hebben.
1999 Koelewijn is nog steeds te boeken als Oude rocker die al zijn hits ten gehore brengt. Met de Belgische zanger Helmut Lotti zet hij Zuid-Afrikaanse liedjes op het album Out Of Africa. Ook zijn productiewerk voor de Belgische zangeres Lisa del Bo is succesvol. Haar album Best Of The Sixties behaalt in augustus in België de gouden status.
2000 Het album Latino Classics is wederom een succesvolle productie voor Helmut Lotti. De cd Best Of The Fifties van Lisa del Bo zijn in België in de zomer 20.000 exemplaren verkocht, waarmee het album goud wordt. Ongeveer een half jaar later staat de teller op 50.000 duizend en wordt Best Of The Fifties een platina plaat.
2001 New Country Love Songs is het resultaat van de hernieuwde samenwerking tussen Peter Koelewijn en Grant & Forsyth. Latino Love Songs van Helmut Lotti verschijnt zowel op cd als op dvd.
2002 Peter Koelewijn en zijn Rockets gaan voor het eerst sinds 1974 weer optreden. De reünietour begint op 20 april in De Buitenwacht in Kampen. Daarna volgen nog zeven optredens.
Naast Koelewijn bestaat de band uit Janus Toethuis, Frans Meijer, Nol Passon, Ad Damen en Jos Vos.
2003 In mei, juni en juli wordt Pop Classics In Symphony van Helmut Lotti opgenomen in de Nederlandse Fendal Sound Studio´s te Loenen aan de Vecht. In het najaar gaat het officiële en zeer uitgebreide naslagwerk www.peterkoelewijn.nl online.
2004 Peter Koelewijn leent zijn stem aan de tekenfilmserie My Dad The Rockstar die in het najaar elke vrijdag aan het begin van de avond wordt uitgezonden door kinderzender Nickelodeon. Koelewijn werkt aan een nieuwe soloplaat.
2006 Tekenaar Gerrit de Jager maakt een stripversie van Kom Van Dat Dak Af. De strip maakt onderdeel uit van Strips In Stereo, een boek en cd met veertien stripversies van veertien Nederlandstalige liedjes. De uitgave wordt in maart in Paradiso gepresenteerd aan de vooravond van de Boekenweek 2006.
2007 Tijdens het tiende gala van het Nederlandse lied op 18 maart krijgt Peter Koelewijn de Radio 2 Zendtijdprijs uitgereikt. De onderscheiding wordt ieder jaar toegekend door Radio 2 en BUMA Cultuur aan een artiest die van blijvende betekenis is voor de Nederlandse radio.
Amsterdamse beatband onder aanvoering van de charismatische Wally Tax. De venijnige en vaak onheilspellend lieve liedjes van Tax en Ronald Splinter hebben de tand des tijds goed doorstaan. De sfeer die The Outsiders creëren is achteraf beluisterd meer verwant aan The Velvet Underground, dan aan de Britse beat van The Stones of The Pretty Things.
1959 - 1965 Wally Tax groeit op met de rhythm & blues-platen van zijn vader en de Zuid-Amerikaanse voorkeur van zijn moeder. Al in 1959 verzint de 11-jarige Wally de naam voor zijn toekomstige band. In 1960 komen The Outsiders ook echt van de grond als buurtband in Amsterdam-Oost, aanvankelijk onder de naam Jimmy Revon (Leendert Groenhof) & The Outsiders. In 1964 treedt de band bijna dagelijks tot diep in de nacht op in Las Vegas, een tent op de Amsterdamse Nieuwendijk. Later spelen Tax en de zijnen een paar keer per week in het Rembrandtpleintheater, de latere discotheek Escape. De eerste single, You Mistreat Me/Sun's Going Down, komt uit in 1965 op het Op-art label van het tienerblad Muziek Express. In het najaar van 1965 wordt de band versterkt door gitarist Tom Krabbendam, afkomstig uit NV Groep '65.
1966 De tweede single (Felt Like I Wanted To Cry/I Love Her Still Always Will) verschijnt ook op het label van Muziek Express. In maart 1966 spelen The Outsiders in het voorprogramma van The Rolling Stones in Den Bosch, aangemoedigd door een grote schare Amsterdamse fans. Inmiddels heeft de band een platencontract bij het Relax-label van Willem Duys. Op 4 juni 1966 belandt Lying All The Time in de Top 40, een bitter lied waarvan nauwelijks is voor te stellen dat het door een 18-jarige wordt gezongen. Nog voor dat het nummer uit de hitlijst verdwijnt, heeft de band zijn volgende succes met Keep On Trying. In november verschijnt Touch, niet hun grootste hit maar mettertijd wel uitgegroeid tot dè Outsiders-klassieker. De groep speelt in Parijs meedere keren in beatclub La Locomotive.
1967 Met vier succesvolle singles in 1967 breidt de band het succes verder uit. De debuut-lp bevat, destijds zeer ongebruikelijk, live-opnames. De foto voor de hoes is genomen tijdens de opname van Amsterdam, Mijn Haven, Mijn Stad, een korte zwart-wit film met The Outsiders in de hoofdrol, geregisseerd door Kees Brusse. (Naar het zich laat aanzien is het filmpje voor het nageslacht verloren.) Ook internationaal doet de groep het aardig. In Parijs treedt de band op samen met Chuck Berry. Bij Philips brengt Wally Tax gedurende het jaar twee succesvolle solo-singles uit.
1968 - 1969 Gerommel in de bezetting luidt het einde van de band in. Gitarist Krabbendam wordt naar verluidt wegens zijn slechte gitaarspel uit de band gezet. In 1968 stapt Rammers over naar CCC Inc. en wordt vervangen door multi-instrumentalist Frank Beek. Echte hits blijven uit. Van de drie singles die in 1968 en 1969 uitkomen, bereikt slechts Cup Of Hot Coffee een plaats in de Tipparade. Fans hopen bij optredens op oude nummers maar krijgen vooral werk van de tweede lp C.Q. In 1969 valt de groep uiteen. Tax en Busch gaan verder met Tax Free.
1986 In 1986 en 1987 treedt Tax weer op onder de naam The Outsiders, met verder alleen drummer Busch van de oude bezetting. Opvallend is de postume waardering die de band geniet onder de latere generatie garagerockers in binnen- en buitenland. Zo covert de Amerikaanse band The Lyres in 1986 twee nummers van The Outsiders. Het jaar daarop nemen zij samen met Wally Tax een uitvoering van Touch op voor de VPRO-radio. In 1988 verschijnt die vertolking op de Lyres-lp A Promise Is A Promise. Sinsdien wil bij optredens van The Lyres in Amsterdam Tax nog wel eens onaangekondigd op het podium verschijnen als de eerste onvergetelijke akkoorden van dit nummer klinken.
1997 In mei staan The Outsiders in de originele bezetting minus Krabbendam weer op de planken. De band weet het oude geluid natuurgetrouw te kopiëren, tot groot vermaak van de vele leeftijdgenoten die de concerten in het clubcircuit bezoeken. In de zomer verschijnt de biografie Outsiders Door Insiders. The Outsiders kondigen voor het najaar een uitgebreide tour in het clubcircuit aan. Hun laatste met Tax. Tijdens deze toernee, die gemengde reacties oplevert, wordt bassist Appie Rammers uit de band gezet.
1998 Wally Tax heeft er geen zin meer in, maar Splinter, Busch en wederom Rammers beginnen weer opnieuw. Aangevuld met zanger Edwin de Boer (ex-Sin City) en gitarist Pieter Jan Stuffers (ex-Rosa King & Upside Down) doen ze vanaf september weer optredens onder de naam The Outsiders. Tijdens de concerten wordt het bekende Outsiders-repertoire afgewisseld met nieuw materiaal.
1999 Ronald Splinter richt de band Ron & The splinters op. De band bestaat verder uit gitarist Marcel Kruup (o.a. ex-The Kliek en ex-Treble Spankers), zanger Michel Terstegen (ex-The Otherside), bassist George Oostendijk (ex-Jack Of Hearts en ex-Raggende Manne) en drummer Michel van der Woude (ex-Daxls en ex-Formica). Op de Neil Youg tribute cd This Notes For You Too maakt de band haar oname debuut met het nummer Burned.
2000 - 2002 The Outsiders gaan vanaf eind augustus met Edwin de Boer in de plaats van Wally Tax op tournee door Nederland. De concertreeks krijgt daarom de toepasselijke naam The Minus One Tour. Wally Tax dreigt naar de rechter te stappen om te voorkomen dat de band de naam the Outsiders gebruiken. Ronald Splinter brengt met de band Ron & The Splinters het mini album Go Ron Go uit. Op deze mini-cd staan twee nooit eerder opgenomen nummers van de Outsiders. Opvallende namen in de band zijn Marcel Kruup (ex-Treble Spankers) en George Oostdijk (ex-Jack Of Hearts en ex-Raggende Manne). Leendert Busch duikt op in de reggae/ska-band Instant Seawater. Appie Rammers en Edwin de Boer spelen ook in Worthless, de band van de in Nederland verblijvende Australische zanger John jr. Ze brengen de single 2day en werken in de studio van Jos van Woudenberg aan een debuut-cd. Worthless is ook op TV te zien en te horen in de VPRO miniserie Ware Liefde. In de serie Popinstituut.nl verschijnt in oktober 2002 een compilatie met alle singles van The Outsiders inclusief de solosingles van Wally Tax.
2003 Appie Rammers en Leendert Busch starten samen met Edwin de Boer en Nico Bijl de groep Pure waarmee ze louter nieuw eigen repertoire spelen. De bandnaam verandert later in The Outs.
2005 Wally Tax overlijdt op 10 april. Hij is 57 jaar geworden.
2006 Ronnie Splinter speelt een gastpartij op de 7'' EP Are Left Behind van de Rotterdamse beatgroep The Madd. Van zijn eigen band The Dam verschijnt in oktober de cd Beautiful Trash. De VPRO brengt in samenwerking met Fonos.nl in december een cd uit met live-opnamen van The Outsiders en Wally Tax afkomstig uit het archief van de omroep. De oudste opnamen op het album dateren uit 1968 van een optreden van The Outsiders in Fantasio. Recentere opnamen zijn van Wally Tax met de Amerikaanse band The Lyres (1987) en met een aantal jonge Amsterdamse muzikanten tijdens een uitzending van VPRO's Club Lek (2002). Het album is alleen te koop via de website van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, www.fonos.nl en bij de VPRO.
In de jaren vijftig is Mieke Telkamp een heus tieneridool. Zoals de naam al zegt; geliefd bij tieners, maar ook bij ouders en grootouders populair. De pers omschrijft haar als 'de Nederlandse Vera Lynn'. Ze gaat de geschiedenisboekjes in als de zangeres van Waarheen, Waarvoor, het lied waarmee menige begrafenis muzikaal wordt opgeluisterd.
1934 - 1953 Mieke Telkamp (echte naam Telgenkamp) wordt op 14 juni 1934 geboren in de Kastanjestraat te Oldenzaal. Na de lagere school volgt ze de Mulo-opleiding en is ze in Hengelo werkzaam als stenotypiste. In haar vrije tijd is Telkamp lid is van een plaatselijk cabaretgezelschap. Ze maakt op zondag 14 december 1952 haar radiodebuut bij de AVRO waar ze begeleid wordt door het orkest de Romancers van Gerard van Krevelen. Telkamp zingt met zoveel volume dat de geluidstechnicus een stofdoek over haar microfoon legt. De volgende dag tekent ze bij Nico Boer van Phonogram haar eerste platencontract. Voordat ze solo gaat optreden zingt ze enkele maanden met Sonja Oosterman en Ans Heijendahl als The Singing Nightingales. In januari 1953 is ze voor het eerst op televisie te bewonderen. Een drukke tijd van veel officiële optredens en nog meer schnabbels (soms drie op een avond) vangt aan. De zangeres verhuist van Oldenzaal naar Hilversum. Ze staat samen met Joop de Knegt in juli 1953 op de cover van het populaire muziekblad Tuney Tunes. De foto is genomen tijdens een zangfestival in Hillegom.
1954 - 1970 De eerste single van Mieke Telkamp is Here In My Heart (1954) begeleid door het orkest van Gerard van Krevelen. Eind 1954 staat ze boven aan de poll van Tuney Tunes met 44 procent van de stemmen. Ze ontmoet dat jaar voor het eerst Vera Lynn, de Britse zangeres waarmee ze vaak vergeleken wordt. In juli 1955 maakt ze opnamen in een Duitse studio waarbij ze begeleid wordt door het radio-orkest onder leiding van Alfred Hause. Een foto samen met Hause prijkt op de voorkant van de Tuney Tunes uit augustus 1955. In 1957 wint ze de Gouden Gondel tijdens het Festival van Venetië. Begeleid door De Zaaiers staat Telkamp met het nummer Jürgen En Leila (Sleighride In Alaska) twee maanden in de hitparade. Tot 1962 heeft ze verschillende hits, waaronder Whispering Hope dat ze samen zingt met Yvonne Oostveen. Mieke Telkamp treedt in september en oktober 1962 op voor de Nederlandse militairen in Nieuw Guinea. Ook in Duitsland heeft de zangeres succes. Haar grootse Duitse hit is de single Prego, Prego Gondeliere. Een grote carrière bij de Oosterburen laat ze aan zich voorbij gaan omdat ze dan in Duitsland moet gaan wonen. Mieke Telkamp doet in 1962 mee aan het Knokke Songfestival. Tot haar hoogtepunten rekent de zangeres onder meer haar optredens bij de Sleeswijk Revue met Ase Rasmussen en Snip & Snap en een Australische tournee met de Joodse moppenverteller Max Tailleur waarbij ze na 18 jaar haar twee geëmigreerde broers terugziet. Eind jaren zestig moet Mieke Telkamp het op doktersadvies rustig aan doen en brengt ze haar dagen door in een buitenhuis te Loosdrecht. Ze beëindigt haar contract bij platenmaatschappij Philips.
1971 De zangeres keert terug aan het hitfront en maakt zichzelf onsterfelijk met de klassieker Waarheen, Waarvoor. Het nummer, waarop ze wordt begeleid door de band Hi-Five onder leiding van Harry de Groot, staat in ieders geheugen gegrift en voert jarenlang de Begrafenis Top 10 aan als meest aangevraagde nummer bij teraardebestellingen. De melodie is van de klassieke Britse hymne Amazing Grace uit de 18e eeuw en de Nederlandse tekst is van Karel Hille, de perschef van platenmaatschappij Bovema, die de tekst schrijft tijdens een vakantie op de Canarische eilanden geïnspireerd door een uitvoering van Amazing Grace door de Amerikaanse zangeres Judy Collins. Waarheen, Waarvoor levert Telkamp haar eerste gouden plaat op.
1972 - 2000 In 1973 haalt ze voor het laatst de Top 40 met Sierra Madre Del Sur. Hoewel hits daarna uitblijven is Mieke Telkamp regelmatig te zien en te horen in radio-en televisieshows. Ze is een van de vaste panelleden van AVRO's Wie-kent-kwis en heeft een adviesrubriek in het weekblad Weekend. Op gezette tijden verschijnen er nog compilaties van haar grootste successen. Ze woont in Hilversum samen met haar man Gerard Zuur (hoofd afdeling amusement bij de AVRO) en hun poedel Brandy. Telkamp treedt dan niet meer op in het land. 'Ik voel er niets meer voor mijn koffertje te pakken en op reis te gaan. Moet mijn man dan 's avonds zijn eigen potje opwarmen?' verklaart ze in een interview met journalist Paul van Beckum in december 1976. De zangeres wordt geridderd in de Orde van Oranje Nassau. Ze presenteert met enige regelmaat tijdens gala's en bedrijfsfeesten.
2001 Tulpen Aus Amsterdam is een verzameling Duitstalige liedjes uit de jaren vijftig waaronder nummers die nooit eerder zijn uitgebracht.
Op initiatief van Hans van Hemert door Pier Souer, Han Meijer en van Hemert zelf bijeengezocht damestrio met fraai uiterlijk en sexy uitstraling, dat de ene hit na de andere scoort met simpele discodeuntjes. Oververmoeidheid maakte een einde aan één van de succesvolste meidengroepen van Nederland.
1976 In 1976 is LUV samengesteld door Hans van Hemert, Pier Souer en Han Meijer (manager). Het oorspronkelijke idee is afkomstig van Van Hemert, die op een avond naar het Duitse muziekprogramma Musikladen kijkt en de damesgroep Silverconvention ziet optreden, met veel muziek en af en toe een woord zang. Hans vind dit een zouteloos geheel. Hij bedenkt iets beters: een vrolijke, frisse en spontane meidengroep, mooi, maar niet zo mooi dat fans de meiden niet zouden durven benaderen. De groep moet bestaan uit een blonde, een donkere en een roodharige dame. Zo is er voor elke fan wel een type bij. Producer Hans van Hemert maakt een orkestband van het door Piet Souer gearrangeerde My Man. Het enige dat ontbreekt is een bijpassende groep. Er volgt een selectieperiode van ruim 10 maanden. Souer herinnert zich van een eerdere samenwerking José Wijdeven (Best, 29 maart 1954), Van Hemert komt met het Amsterdamse fotomodel Marga Scheide (15 februari 1954) en de Haagse Patty Brard (Sorong, Nieuw Guinea, 25 maart 1955) aanzetten. Luv' is een feit.
1977 My Man bezingt de dood van een spoorwegarbeider, maar ondanks de Molukse treinkaping in De Punt stijgt de single naar de twaalfde plaats van de hitparade. In België komt de single in de top 10 terecht. De opvolger Dream, Dream flopt en niets lijkt erop dat het nog goed komt met Luv'.
1978 Hans van Hemert krijgt van de VPRO opdracht om de titelsong voor het tv-programma Waldolala te schrijven. De presentatie is in handen van 'nachtclubeigenaar' Waldo van Dungen, een creatie van Dolf Brouwers. Het nummer U.O. Me (met subtitel (You're Very Welcome In Waldolala) wordt wekelijks aan het begin van de show door Luv' gezongen. Dit betekent dé grote doorbraak in de Benelux. Het liedje wordt een regelrechte hit en stijgt door naar de derde plaats in de Top 40. Door hun medewerking aan het tv-programma wordt Luv' op slag tot nationale sexsymbolen gebombardeerd. Het levert het trio veel optredens op in het land. De vrolijke sound van U.O.Me betekent een ommezwaai in het eerst wat meer serieuze repertoir van Luv'. Het duurt niet lang voordat dit succes wordt overtroffen. Zowel de opvolger You're The Greatest Lover als Trojan Horse komen in hetzelfde jaar uit en bereiken beide de hoogste positie in de hitlijst. Onder leiding van Pim ter Linde, Hans van Hemert en Piet Souer groeit Luv' binnen korte tijd uit tot een groot internationaal succes. Zowel het album With Luv' als de twee singles behalen platina in Nederland. In heel Europa worden beide singles grote hits en behalen zelfs in 14 landen de eerste plaats van de hitladder. In Duitsland is You're The Greatest Lover zelfs goed voor de verkoop van 600.000 singles. In Spanje flopt de single in eerste instantie, maar nadat 'the greatest lover' in het Spaans wordt ingezongen behaald ook Luv' in Spanje de eerste plaats met 'Eres Mi Mejor Amante'. Daarna volgen Australië, Nieuw Zeeland en Zuid-Afrika.
1979 De singles Casanova en Eeny Meeny Miny Moe worden hits. Het album Lots Of Luv' wordt ook platina. Slechts drie jaar na het oprichten van de groep komt het Greatest Hits album uit. Luv' staat aan de basis van een grote reeks meidengroepen waarvan slechts weinigen (waaronder Babe, Snoopy en Dolly Dots) met succes. Patty Brard trouwt in het geheim met televisiepresentator Ron Brandsteder. In de zomer krijgt Luv' een miljoenencontract aangeboden van de Franse platenfirma Carrere. Per 1 oktober verlaat Luv' het Nederlandse Philips/Phonogram. Ooh, Yes I Do, de eerste single op Carrere, wordt wereldwijd uitgebracht en wederom een internationale hit. De single betekent hun grote doorbraak in Frankrijk. Het begin december uitgebrachte album True Luv' is al goud voordat het in de winkel ligt. Luv' ontvangt de Exportprijs van Conamus voor het gehele oeuvre.
1980 Ook dit jaar is er véél succes voor de dames. De singles Ann-Maria en One More Little Kissy worden grote hits. In Mexico staat de Spaanstalige versie van Ooh, Yes I Do (Si Que Si) vijf weken op de eerste plaats. In mei reist Luv' per Concorde naar Mexico af voor een tournee, televisieoptredens en het in ontvangst nemen van een gouden platen. Wanneer ook de Russische markt valt voor Luv' wordt voor oktober een tournee gepland door Rusland en Klein Azië. Het jachtige bestaan en de roem van de succesformule Luv' beginnen echter hun tol te eisen. Patty kondigt in juni totaal onverwacht haar scheiding aan met Ron Brandsteder en Marga wordt verliefd op John de Mol. De media staan bol van het nieuws en de roddels omtrent Luv'. Als Patty Brard de groep in september verlaat is dat voorpaginanieuws in De Telegraaf. Via een kort geding eist ze 400.000 gulden uit Luv' BV. Ze wint de rechtszaak. Brards plaats wordt eind september ingenomen door Ria Thielsch, eerder zangeres bij Ricardo & The Flames. Met Ria scoort Luv' een top vijf hit in Nederland en België met My Number One. Het album Forever Yours behaalt goud in Nederland. Eind 1980 raakt Marga overspannen en liggen de activiteiten rondom Luv' weer stil.
1981 - 1992 1981 is het jaar van het voorlopige einde van Luv'. Op 5 maart wordt de groep officieel opgeheven. De samenstelling Marga, Ria en José komt in de zomer van dit jaar geheel onverwacht nog eenmaal bij elkaar tijdens de populaire Hitkrant Zomerspelen in de Efteling. De reacties van pers en fans zijn enthousiast, reden voor de platenmaatschappij om de single Tingalingaling uit te brengen. Luv' haalt er de hitlijsten mee. Het officiële afscheid is in het programma Nederland Muziekland. Zowel José als Patty gaan solo. Patty heeft kortstondig succes met het in de VS opgenomen Hold On To Love. José doet het beter en scoort in 1981 met I Will Follow Him (cover van Little Peggy March) een nummer 1 hit. De opvolger Secret Love wordt eveneens een succes en ook So Long Marianne (een duet met Ron Brandsteder) wordt een grote hit. In 1983 laat ook Marga muzikaal voor het eerst weer van zich horen. Samen met het duo Deuce neemt ze One, Two, Three, Bananas op. Het liedje wordt geen hit. De in 1983 opgenomen Supremesmedley doet het beter en belandt zelfs kortstondig onder de titel Love Symphony in de Amerikaanse Black Charts omdat men denkt dat Marga een donkere zangeres is. In 1984 neemt José een duet op met Bonnie St. Clair. De Nederlandse vertaling van het Abba-nummer Cassandra wordt een hit en de samenwerking als duo Bonnie en José wordt een paar jaar gecontinueerd. Hun album Herinneringen bevat vertalingen van Abba-nummers. In 1988 lukt het Mies Bouwman om Luv' in originele bezetting op te laten treden in het benefietprogramma Samen. Luv' zingt voor een uitzinnig publiek You're The Greatest Lover en krijgt honderden aanbiedingen voor een comeback. José kan de optredens echter niet combineren met haar moederschap. Marga Scheide probeert in 1989 om samen met Patty Brard en Diana van Berlo de oude tijden te laten herleven. Brard houdt het snel voor gezien en wordt vervangen door de Britse Michelle Gold. Hun single Welcome To My Party komt niet verder dan plaats nummer 22. In diverse tv-programma's en het clubcircuit is deze versie van Luv' echter een veelgevraagde act
1993 - 1994 Luv' treedt op in de originele bezetting in een uitverkochte discotheek It ter promotie van het album Luv' Gold en een Mega Mix van alle oude hits. Er volgt een tv-special voor Veronica op The Virgin Eilanden en een tournee door de Benelux, Duitsland en Denemarken.
2005 In april treden Patty Brard, José Hoebee en Marga Scheide weer op als Luv' speciaal voor een verrassingsfeest in de Wisseloord Studio's ter ere van Hans van Hemerts 40-jarig artiestenjubileum.
2006 Vanaf 3 april zendt RTL5 negen weken lang een programma uit waarin is te zien hoe Brard, Hoebee en Scheide werken aan een comeback van Luv'. In april 2006 verschijnt de dvd Back In Luv' met beelden uit de periode 1977-1980. Universal brengt in dezelfde periode compilatie Het Mooiste Van Luv' uit, een maand later gevolgd door de vier cd's tellende box Completely In Luv' met daarop het totale repertoire van de meidengroep, opgenomen in de periode 1977-1980, inclusief remixen uit 1989, 1993 en 2006. De box is een initiatief van en samengesteld door de officiële Luv' Fanclub Nederland. Het trio treedt 20 mei op in de ArenA te Amsterdam voorafgaand aan de American football-wedstrijd tussen de Amsterdamse Admirals en de Hamburg Seadevils. Luv' is vervolgens te gast tijdens de drie concerten van Toppers In Concert van Gerard Joling, René Froger en Gordon op 26, 27 en 28 mei, eveneens in de ArenA.
Arnhemse rock & roll-band die zich op het podium presenteert als gemene vetkuiven en op de plaat vooral scoort met gestroomlijnde rock & roll.
1972 Long Tall Ernie & The Shakers ontstaat min of meer als grap uit de Arnhemse groep Moan, voorheen The Moans, waarin ook onder meer Herman Brood, pianist Jaap Dekker en de latere Cuby & The Blizzards-bassist en Music Maker hoofdredacteur Jaap van Eik hun carrières beginnen. Bij optredens speelt Moan 'progressieve' popmuziek, na de pauze komen de leden verkleed als rockers terug en spelen een set rock & roll-covers als Long Tall Ernie & The Shakers. Zanger Arnie Treffers is tegelijkertijd actief in de band Arnhem.
1973 Ze komen onder de hoede van manager Rein Muntinga, die met Treffers ook actief is in het Spijkerkwartet. Daarop worden de zaken serieuzer aangepakt. Moan verdwijnt uit het voorprogramma. Via een uitgekiende publiciteitscampagne worden The Shakers gelanceerd als onvervalst ruige rock & roll-act. Geruchten over agressieve en criminele bandleden, vermeende vechtpartijen met platenbazen en een wilde podium-act doen hun werk. The Shakers scoren op de golven van de eerste rock & roll revival grote hits met singles als Big Fat Mama, Get Yourself Together en Allright. Tv-optredens en concerten in Duitsland volgen.
1974 Jan 'Jumping Johnny' Rietman en Henk 'The Knife' Bruysten verlaten de groep, later gevolgd door Alfons 'Muscles' Haket en Alan 'Tenderfoot' MacFarlane. Rietman gaat bij Unit Gloria spelen en vervolgt zijn solo uitstapjes als The Killer. Treffers maakt de soloplaat Arnie. Henk Bruysten richt het op Duane Eddy geënte Hank The Knife & The Jets op en scoort grote hits met o.a. Guitar King en Stan The Gunman. Bij The Shakers worden de plaatsen rond de centrale man 'Long Tall' Arnie Treffers na wat wisselingen ingenomen door Tony Britnell (saxofonist van Shakin' Stevens & The Sunsets), Carl Busköhl (gitaar), Ruud van Buuren (bas) (ex-Livin' Blues) en Jan Pijnenburg (drums) (ex-Lucifer).
1977 Treffers zingt op het album Rhythm And Booze van G.T. Walls, waarachter zich Telegraaf sportjournalist Gert-Rein van der Waal verschuilt. Hank the Knife maakt na het uiteenvallen van The Jets een solosingle onder de naam Silverstone. The Shakers scoren hun allergrootste hits met potpourri's van oude rock & roll successen, Do You Remember (geprodudeerd door Jaap Eggermont) en Golden Years Of Rock & Roll.
1978 Samen met Tony Britnell vormt Arnie Treffers een schrijversduo dat verantwoordelijk is voor hits van Shirley (It's Me, 1977), Snoopy (It's All In The Bible, 1979), Albert West (Girls & Cadillacs, 1980) en Sugar & the Lollipops (I Can Dance en Dancing Dymamo ui 1981). I Can Dance behaalt zelfs de eerste plaats in de Deense hitparade.
1979 De vetkuiven-act wordt afgeschaft. Het concept-album Meet The Monsters, over monsters van het witte doek, kan de groep echter niet meer redden. Hank The Knife komt terug met Hank The Knife & The Crazy Cats, met wie hij een jaar later nog eenmaal een top tien hit scoort. Gitarist Jos Jaspers en drummer Eugene Arts gaan verder met Turbo.
1980 Treffers maakt het solo-album Sniper In The Crowd onder de naam Schultz. Om onder het Nederlandse contract met Polydor uit te komen gebruiken The Shakers de groepsnaam The Block voor het uitbrengen van een single op de Duitse markt. Voormalige drummer Chris Meurs scoort met de band Dr. Pop een hit met de single World At War.
1982 The Shakers vallen definitief uiteen. Twee ex-Shakers die het tot roem zullen schoppen zijn Jan Pijnenburg die gaat drummen in Doe Maar en Jan Rietman, in de hoedanigheden van pianist van het Los/Vast orkest en presentator van het gelijknamige NCRV tv-programma.
1995 Arnie Treffers overlijdt op 48-jarige leeftijd aan longkanker.
John Woodhouse (1-6-1922 / 7-5-2001), geboren als Jan Holshuysen, begon al op zijn vijfde met accordeon spelen en op vijftienjarige leeftijd werd hij Wereldkampioen op de accordeon.
In de vijftiger en zestiger jaren zat Woodhouse niet stil, hij schreef o.a. de muziek voor het nummer Koffie, koffie (lekker bakkie koffie) (1958) van Rita Corita, ook componeerde John mee aan de Songfestivalliedjes t Is genoeg van Conny Vandenbos (1965) en Ringdingeding van Therèse Steinmetz (1967) en aan de tv-shows van Dorus werkt hij mee.
Ook speelde John Woodhouse in verschillende orkesten. Bekende orkesten uit die tijd zijn the Ramblers en het Metropole Orkest.
Na een optreden in het programma Voor de vuist weg van Willem Duys werd John Woodhouse pas echt populair. Lps met de titels Woodhouse Festival, Een reisje langs de Rijn en Woodhouse Souvenirs vlogen in de jaren zeventig als warme broodjes over de toonbank. In de Top 40 en de Tipparade stonden zijn nummers zelfs genoteerd. In 1970 het nummer Glory glory hallelujah tezamen met het Westlands Mannenkoor en het nummer Goodbye, auf Wiedersehen met het Eindhovens Jongenskoor.
In 1981 beëindigde John Woodhouse, maar liefst 18 gouden platen, 7 platina platen, een Edison en een Koninklijke onderscheiding rijker, zijn muzikale carrière. Met zijn gezin verhuisde hij naar Mallorca en later naar België.
John Woodhouse kon de accordeonmuziek niet helemaal loslaten, in 1995 brengt hij een cd getiteld Mijn mooiste melodieën uit.
John Woodhouse, de accordeon virtuoos, overlijdt in 2001 op 78-jarige leeftijd.
De zanger Jacques Herb was de jongste uit een gezin van 13 kinderen. Amper 15 jaar oud monsterde hij aan bij de "wilde vaart" en liet in de diverse zeehavens zijn talent als zanger reeds horen.Hij begeleidde zich daarbij op zijn gitaar. Hij werd in 1970 ontdekt tijdens een talentenjacht in Scheveningen door Pierre Kartner. Zijn eerste single "De Toreador" kwam al meteen binnen op de hitparades van de toenmalige "zeezenderpiraten".
Een jaar later in 1971 kwam zijn grote doorbraak met "Manuela" die na twee maanden niet alleen GOUD maar PLATINA werd. Voor meer dan 250.000 verkochte singles.Daarna verschenen nog "Een man mag niet huilen" en "Werkeloos" die eveneens hoog in de hitlijsten terecht kwamen.In datzelfde jaar won Jacques op het songfestival van Sopot in Polen de "Grand Prix Du Disque". Jacques verhuisde naar België waar hij in revue's optrad en naast zijn bekende repertoire ook opera- musical- en operettenummers zong.Tegelijkertijd volgde hij zanglessen bij de bekende Antwerpse heldentenor en professor, Marcel Vercammen.Hij verscheen met de LP "Zingen ...m'n lust en m'n leven" en in 1987 met de LP "Eigenwijs" waarop uitsluitend eigen composities van hem te horen waren.
Jacques kwam opnieuw in de publiciteit nadat hij een filmrol vervulde in de film "De tranen van Maria Marchita" van de talentvolle regisseur Paul Ruven, welke tijdens de filmdagen van Utrecht in 1991 een Gouden Kalf won.Het platenlabel VNC bracht de CDalbum "Een weg terug" uit die tijdens een geweldig comeback-concert in de Poptempel Paradiso werd gelanceerd. Jacques was weer helemaal terug ! Er volgden singles met titels "Nooit zal ik jou meer vergeten", "Bruidsklokken" (van Jan Rot), Waarom liet je mij alleen ?", "Hij was mijn vriend", "Juanita", "Met z'n 2en" en nog een CDalbum met de titel "OVERLEVEN".
Jacques keerde terug naar zijn eerste platenmaatschappij Dureco waar zijn successen 28 jaar geleden zijn begonnen. Jan Zwarteveen produceerde de CDalbum "LEEF EEN LIED" met voornamelijk oude en recentere levensliedjes. Tussendoor werd met Pierre Kartner "Manuela 2" opgenomen en uitgebracht. Het nummer haalde de Tipparade en nèt niet de Hitparades. Tot slot volgde nog de singles "Een mooie warme zomer" en "Nog altijd", een nederlandse tekst op het Spaanse nummer "Granada".
Hij werd door Paul de Leeuw uitgenodigd om Manuela te komen zingen tijdens de Kosovo actie "SPONTAAN" op 17 april in zijn live-TV-programma "Laat de Leeuw". Daardoor kwam Jacques op het idee om Johan Hense van Vincent Producties te vragen om het nummer "Telkens Weer" op single uit te brengen. Het nummer geschreven door Aad Klaris is een aanklacht tegen oorlog en werd reeds in 1992 op de CD-album "Overleven" gezet. Aangezien de dag daarvoor de jaarlijkse fanclubavond van Jacques werd gehouden, werd door de fanclub besloten de recette hiervan in de TV-uitzending van Paul de Leeuw aan de Kosovo-actie te schenken.Ook werden er diverse spullen geveild, o.a. een gitaar en bühnekleding van Jacques.De opbrengst was bijna fl. 5000,-- welk bedrag een dag later aan Paul de Leeuw werd overhandigd in zijn TV-programma.Ook de opbrengst van de single "Telkens Weer" zal ten bate komen aan de vluchtelingen uit Kosovo.Op 28 mei 1999. werd Jacques nieuwste CD-album "Mijn Gevoelens" uitgebracht door VNC-produkties. Het is een CD met eigen tekst en muziek van Jacques zelf
Op 27 april 2002 werd Jacques een Koninklijke onderscheiding overhandigd door de burgemeester van Werkendam en werd daarmee Lid in de Orde van Oranje Nassau
In juni 2003 was daar nieuwe single uitgekomen: "Ik ben zo eenzaam", een vertaling van het alom bekende "O sole mio", maar dan in een modern jasje gestoken, kortom een zeer vrolijk meezingnummer. Geproduceerd door Willem van Schijndel en John van de Ven die ook de arrangementen gemaakt heeft. In december 2004 vertrok Jacques met nog 9 BN-ers naar de oerwouden van Argentinie voor het TV programma "Bobo's in the bush" dat in het voorjaar 2005 wekelijks uitgezonden werd bij Yorin! Jacques wist zich als oudste deelnemer aan het programma zeer goed staande te houden! Hij was in het totaal 7 weken te volgen op tv. Mede door dit programma heeft Jacques ook meer bekendheid gekregen bij de jeugd!
2005 is ook het jaar wwarin Jacques mocht optreden in een volle Arena tijdens het Tros Muziekfeest. En er zijn in juni van 2005 opnames gemaakt op Curacao voor het Tros Muziekfeest, waarbij Jacques te zien is in een clip waar hij voor het eerst van zijn leven gedoken heeft! Een hele ervaring!
In september 2005 komt er na lang wachten weer een single uit van Jacques met de veelbelovende titel: "GELOOF ME" deze wordt door de diverse radio-stations en bij de optredens in het land zeer goed ontvangen. Ook met deze nieuwe single was Jacques in september te zien bij het Tros Muziekfeest. De single en het aankomende album komt uit bij de firma Telstar, waar Jacques in juni van 2004 een contract tekende.
Dit alles in het 35 jarig jubileumjaar van de zanger!
Henk Wijngaard (Stadskanaal, 13 juni 1946) is een Nederlandse zanger, die werd geboren als zoon van een uit Frankrijk gevluchte moeder en een Canadese geallieerde soldaat. Hij was aanvankelijk werkzaam als vrachtwagenchauffeur.
In 1978 beleefde Wijngaard zijn doorbraak met de door hemzelf geschreven hit Met de vlam in de pijp. Nadien volgden nog vele nummers, die handelden over de truckerswereld. Een sneeuwwitte bruidsjurk (1988) stond liefst tien weken in de hitparade. Wijngaard haalde in 1990 opnieuw de toptien met Hé Suzie.
Wijngaard rijdt tegenwoordig af en toe voor Beekman Transport uit Apeldoorn. Ook treed hij elk jaar op vrijdag met de carnaval in club Jinx in het Deurne Noord-Brabant.
Ruim 20 (!) jaar staat top-artiest Henk Wijngaard aangeschreven als de grote gangmaker in zalen, discotheken en feesttenten in Nederland, Belgie en Duitsland. De populariteit van Henk kent geen grenzen en dat werd in 1996 nog eens onderstreept door het toonaangevende blad Misset Horeca dat de volkszanger uitriep tot de grootste vakman op zijn gebied: Nederlandstalige feestmuziek.
De muzikale carrière van Henk Wijngaard startte al veel eerder dan 20 jaar terug. Naast zijn beroep van vrachtwagenchauffeur verdiende hij met zijn orkest The Road Stars een paar centen bij maar deed ook een keertje mee aan een talentenjacht. Daar was Johnny Hoes van platenmaatschappij Telstar aanwezig en de beide heren kwamen aan de praat. "Kijk", zei Henk, "ik wil een hele LP volzingen met truckerliedjes. Dat wordt geheid een dik succes.". Johnny Hoes had zijn bedenkingen en verwachtte weinig van Henks vrachtwagenliedjes. Henk was echter vasthoudend: "Als van de 80.000 vrachtwagenchauffeurs nu eens de helft de plaat leuk vindt en de helft daarvan ook nog eens de LP koopt dan heeft u er 20.000 van verkocht!"
Hoe dat afliep weten we inmiddels. De relatie met Telstar s Johnny Hoes was geboren en duurt voort tot op de dag van heden. Het eerste t beste liedje Met de vlam in de pijp"werd prompt nummer een en talloze hitsuksessen volgden. Bijvoorbeeld "Ik heb mijn wagen volgeladen", "Nachtrijder", "Kilometervreters", "Asfaltrocker", "Containersong", "Ik heb een truck als mijn woning"en "Als chauffeur ben ik geboren".
Na deze enorme hits had het daarmee verbonden hectische leven zijn tol geëist. Het heilige vuur en inspiratie waren opeens bij de immens populaire volkszanger verdwenen. Het werd even tijd om afstand van alles te nemen. Henk koos voor zichzelf en zijn gezin en pakte zijn oude professie weer op: dat van trucker.
Na twee jaar ging het weer kriebelen. Henk miste zijn fans. En omgekeerd. In 1988 was het opnieuw raak en de gigantische come-back een feit met de joekel van n hit "Een sneeuwwitte bruidsjurk ". Op slag ging alles weer crescendo. Hit na hit werd gescoord zoals "Hé Suzie (de bui is over)", "Kijk uit, hier ben ik ", "Beun de Beunhaas", "Zo, zoals je bent" en "Ik moet nog jaren mee".
Dat laatste is zeer op Henk Wijngaard zelf van toepassing en tevens zijn liefste wens. Henks innemende karakter zorgt voor een liefdevolle omarming van zijn publiek.
In de tegenwoordige fase van zijn carrière is de zanger zeer gemotiveerd en geïnspireerd. Hij loopt over van uitstekende ideeën voor liedjes en ook met de optredens gaat het absoluut fantastisch.
Ieder weekend is Henk Wijngaard op meerdere plaatsen voor een enthousiaste menigte aan het optreden.
De komende jaren zullen weer een aantal albums van Henk uitkomen en daaronder hoogstwaarschijnlijk een kerstalbum voor truckers!
De truckers worden sowieso niet vergeten: "Mijn Daffy Duck"was begin 98 een bescheiden hit en zeer goed verkochte album "Terug op de weg" verscheen.
1999 wordt weer een goed "Wijngaard-jaar" met singles in augustus en oktober en de klapper wordt een fabuleus album met een combinatie van zeer moderne Amerikaanse country en Nederlandstalig gezongen.
Golden Earring is een succesvolle Nederlandse rockband. Volgens velen is het de belangrijkste Nederlandse band die als een van de weinige Nederlandse bands echt internationaal succes heeft gehad. Golden Earring is nog steeds bekend in de Verenigde Staten, vooral vanwege hun hits Radar Love en Twilight Zone maar ook in het Verenigd Koninkrijk en in vele andere landen wordt Golden Earring wel gezien als "het best bewaarde geheim van de rock". Al meer dan vijfenveertig jaar neemt Golden Earring een dominante positie in in de Nederlandse muziekwereld met meer dan dertig gouden en platina albums.
De oertijd (1961-1964) Golden Earring is begonnen in een arbeiderswijk in het zuidelijke deel van Den Haag. De dertienjarige George Kooymans is helemaal weg van gitaarspelen en vindt in zijn buurjongen Rinus Gerritsen een evenknie. Vanaf 1961 verzorgen ze samen met Fred van der Hilst (drums) en Hans van Herwerden (gitaar) elk weekend in de omgeving optredens die voornamelijk bestaan uit covers van met name de op dat moment immens populaire Shadows. In 1963 neemt Peter de Ronde de plaats in van Hans van Herwerden. Gerritsen speelt dan al basgitaar. De groep noemde zich aanvankelijk Tornado's, maar omdat een Engelse band met dezelfde naam in 1963 een hit scoort noemen de Haagse pubers zich The Golden Earrings, naar de hit van Peggy Lee, ook gezongen door Marlene Dietrich in 1948. In de beginperiode is het een komen en gaan van groepsleden: Frans Krassenburg wordt leadzanger, drummer Jaap Eggermont vervangt in 1964 Freddy van Hilst.
Nationale doorbraak (1965-1968) In mei 1965 worden The Golden Earrings geboekt door Jacques Senf voor een optreden in Club 192. Freddy Haayen raakt op slag geïnteresseerd in de groep die inmiddels het pad van de Beatles bewandelen en weet met een sterk staaltje (Haagse) bluf een plaatopname te versieren. Dat hij slechts stagiair is bij platenmaatschappij Polydor en nog niet eerder een opnamestudio van binnen heeft gezien doet er niet toe. Please go wordt in september 1965 een top-tien-hit. Naast de onvoorwaardelijke steun van manager Haayen is ook de rol van Veronica-diskjockey Willem van Kooten (alias Joost den Draaijer) niet te onderschatten. Geruggesteund door zulke sterke publiciteit is succes onafwendbaar. Voor de opnames van opvolger That Day maken de adolescenten een trip naar de Pye studio's Londen. Zo werd "That Day" het eerste Nederlandse popnummer dat in het Verenigd Koninkrijk werd opgenomen. De single werd in 1966 onthaald als een sensatie; enkel tegengehouden door Michelle van de Beatles komt het nummer niet op nummer een in de Top 40. In datzelfde jaar 1966 vind er een legendarisch concert plaats van The Golden Earrings samen met The Kinks. Een lange reeks hits volgt, waaronder In My House (1967), Sound of the Screaming Day (1967), I've Lost Somebody (1968), de eerste nummer-een-hit Dong-Dong-Di-Ki-Di-Gi-Dong (1968) en Just a Little Bit of Peace In My Heart(1969), een song die George Kooymans schreef om zijn gevoelens te vertolken over zijn weggelopen liefde Melanie, zus van Rinus Gerritsen. Het werd een hit en ook qua liefde was het raak: Net als het lied bleek hun liefde onoverwinnelijk en hun huwelijk dat volgde ook.
Lonkend naar het internationale succes (1969-1973) Met hun beatmuziek staan The Golden Earrings in 1968 aan de absolute top. Gezegend met uitstekende voelsprieten voor de nieuwste muzikale wendingen neigt de groep in 1968/1969 voorzichtig naar de ruigere rockmuziek. Vooral de komst van Barry Hay, die in 1968 zanger Frans Krassenburg opvolgt, zorgt voor een onstuimige impuls. Met de verandering van het geluid worden ook de deuren naar de andere kant van de oceaan opengezet. Vooral met de driekwartier uitgesponnen Byrds-klassieker Eight Miles High maakt The Golden Earring (inmiddels zonder 's') indruk in de Verenigde Staten. Janis Joplin gaat voor de band op haar knieën in The Fillmore west in San Francisco waar de Golden Earring avonden lang furore maakte. Een van die concerten is gefilmd en biedt ons nu achteraf een kijkje in het ontstaan van búhne-succes van de nog jonge band, vooral de basgitaarsolo van Rinus Gerritsen baart veel opzien en gaf aanleiding tot een poging van Jimi Hendrix Rinus te rekruteren voor zijn band. Gelukkig zag de bassist en mede-oprichter van de Earring toen al in dat het wel eens iets zou kunnen gaan worden met zijn bandje.
De nieuwe Earring is al te horen op de dubbel-elpee On the Double (1968), de acid-plaat Eight Miles High (1969), en de singles Where Will I Be (1969) en Another 45 Miles (1969). Drummer Eggermont is intussen vervangen door Sieb Warner, die in 1970 op zijn beurt het veld moet ruimen voor Cesar Zuiderwijk. Nu is de viermansformatie compleet waaruit anno nu nog steeds Golden Earring bestaat. De echte muzikale kentering komt met de single Back Home in 1970. De single slaat in als een bom en wordt de op een na grootste hit van het jaar. Op dezelfde leest scoort de band hits met Holy Holy Life (1971), She Flies On Strange Wings (1971), Buddy Joe (1972) en Stand By Me (1972). In 1972 toert Golden Earring door Europa in het voorprogramma van The Who. Deze ontwikkeling draagt bij tot Radar Love,uitgebracht op Track, het platenlabel van The Who en bezorgt de Nederlandse rockgeschiedenis een mijlpaal die bijna groter is dan Golden Earring zelf.
Rockband van internationale allure (1974-1977) Radar Love en de elpee Moontan (1973) forceren de internationale doorbraak van de groep in Europa; in het Verenigd Koninkrijk en eindelijk ook in de Verenigde Staten krijgt de band een vaste voet aan de grond. Moontan wordt zelfs goud in Amerika. Intensief wordt er getoerd, met bands als Kiss en Aerosmith in het voorprogramma (!) en ook zijn er gezamenlijke optredens met Led Zeppelin, Santana, Eric Clapton, Pink Floyd en verschillende andere grote namen uit de muziekwereld. In eerste instantie wordt alles gefixeerd op de consolidatie van het Amerikaanse succes. Om het volle geluid van het album ook op het podium te kunnen reproduceren wordt eind 1974 toetsenist Robert Jan Stips aangetrokken. Met hem maakt de groep de albums Switch (1975) en het pretentieuze To The Hilt (1976). Hij wordt in de zomer van 1976 vervangen door de gitarist Eelco Gelling die prominent aanwezig is op de gitaarplaat Contraband (1976) en excelleert op Live (1977).
Vrije val (1978-1981) Desondanks wordt er geen passend vervolg gegeven aan het hitsucces van Radar Love, omdat de band dacht dat het beter was van imago te veranderen, zowel qua kleding- als muziekstijl. De opvolgers van "Radar Love" worden singles als Ce soir (1975), Sleepwalking (1976) en Bombay (1976), maar deze zetten geen zoden aan de dijk. De band weet zijn positie in de Verenigde Staten niet consistent uit te bouwen en verliesgevende tournees ondermijnen de motivatie. Zelfs het door sterproducer Jimmy Iovine begeleide album "Grab It For A Second" (1978) mondt uit in een teleurstelling. Reden voor Gelling om de band te verlaten. Golden Earring raakt langzaam maar onherroepelijk in een vrije val. Zelfs de toevalstreffer Weekend Love (1979) weet geen kentering te brengen in de neerwaartse spiraal. In de tijd van Punk en New Wave laten de albums No Promises No Debts (1979) en "Prisoner Of The Night" (1980) net als het live-dubbelalbum "2nd Live" (1981) een band horen die geen voeling meer heeft met de tijdsgeest. In Amerika is de verwarring des te groter daar de band niet voor een gat te vangen blijkt qua stijl , en zo niet inpasbaar is in een marketing-strategie en een format. De platenmaatschappijen en Amerikaanse managements weten niet wat ze met de Earring aanmoeten, en hetzelfde gevoel ontstaat bij de radio-stations en het publiek. Men kan de band niet pláátsen, waardoor het ongrijpbaar en vervolgens onbegrijpelijk dreigt te worden wat de Golden Earring voor een soort band is. Geen band waar het zakelijk gezien interessant was in te investeren, geen band die duidelijk in de markt te zetten was met reclame-campagnes. Een band die nauwelijks aansloot bij de heersende muziekstijlen, de weg kwijt was en het publiek niet meer echt kon boeien. Het zag ernaar uit dat de band zijn langste tijd gehad had. De leden besloten er het bijltje bij neer te leggen en te kappen met de Golden Earring.
De wederopstanding (1982-1985) Net op het moment dat de oudste rockband van Nederland na 20 jaar wil stoppen, maakt de band in 1982 een grandioze comeback met de single Twilight Zone en de elpee Cut. De naam "Cut" was een flauw woordgrapje voor het Nederlandse publiek, maar tevens zat er de gedachte achter van stoppen, knippen. Het Engelse "to cut" is te vertalen met "(door)knippen". Het album was dan ook bedoeld als afscheidsplaat, iets waar manager Freddy Haayen om vroeg tijdens de vergadering waarin de band besloot te stoppen. Alle vier de Earrings zouden twee nummers schrijven voor deze laatste plaat, die dan snel klaar zou zijn. George had het nummer "Twilight Zone" nog op de plank liggen voor een soloalbum van hemzelf, maar besloot dat het wel makkelijk was om dit dan te gebruiken voor het laatste Earringalbum. Met ongekende gevolgen: zelfs in Amerika slaat de plaat aan en wordt een top tienhit, mede door de inspanningen van de toenmalige manager Freddy, die als "plugger" de plaat bij allerlei radiostations en dj's promoot ("plugt"). Een succesvolle tournee door de Verenigde Staten is het gevolg. Ook financieel wordt deze tour een succes, al was het maar omdat Rob Gerritsen (broer van Rinus) meereist en de twee broers samen de boekhouding doen. Iets wat wel vaker voorkomt bij bands. Mick Jagger heeft zo ook als zanger-boekhouder een dreigend faillissement van de Stones voorkomen. Anderhalf jaar later is het opnieuw raak: When the Lady Smiles - net als Twilight Zone vergezeld van een knappe door Dick Maas vervaardigde videoclip - wordt de vijfde nummer éénhit voor de band in Nederland. Het experimentele album N.E.W.S. (1984) haalt eveneens de hoogste regionen. Het Earringcircus reist door de Verenigde Staten voor hun dertiende concertreeks, die hen door bijna heel de Verenigde Staten voert, langs veertig staten, waaronder Hawaï. Ondertussen belandt When the Lady Smiles op de derde plaats in de hitlijsten in Canada. Deze laatste tour in 1984 wordt niet het succes waar de Golden Earring op hoopte, omdat de puriteinse houding van de omroepcensuur in de USA zich tegen de band keert die met de clip van When the Lady Smiles dacht een klapper van formaat te kunnen maken op MTV. Het clipje wordt helemaal stukgesneden door de Amerikanen om maar niet de zogenaamde verkrachting van een non te laten zien, waardoor de hele verhaallijn van het filmpje verloren gaat. Ook radiostations kunnen niets met de song, want "het paste in geen enkel format op de radio, ze konden er niets mee", aldus Barry Hay. Het nummer werd nauwelijks gedraaid op de Amerikaanse radiostations en de gecensureerde clip werd alleen 's nachts op MTV vertoond. Barry Hay: "En daar gingen we weer, moesten we weer helemaal opnieuw beginnen, iets opbouwen, daar hadden we dus geen zin meer in". Als de Earring weer terugkeert naar Nederland vindt er een "Back Home"-concert plaats in de Groenoordhallen in Leiden, dat opgenomen werd in opdracht van MTV America door Dick Maas, een oude bekende. Van dit concert werd een cd verspreid onder de titel Something Heavy Going Down (live from the twilightzone) met een gedeelte van dit concert en een studio-opname, het titelnummer Something Heavy Going Down, waarvoor ook weer een passende clip werd gedraaid waarin Barry Hay als "future video freak" de hoofdrol speelt, iets wat Bono van U2 goed heeft gezien en later zelf deed. Dit concert is tegenwoordig op dvd verkrijgbaar onder de titel Live from the Twilightzone en geeft een gedegen overzicht van de stand van zaken op muzikaal gebied van dat moment binnen de band. Volgens kenners behoren de vertolkingen van Twilight Zone en Radar Love tijdens dat concert tot de beste liveopnames die er van de band gemaakt zijn. In 1985 treedt de Golden Earring op tijdens "Europe a Go-Go", een muziekfestival dat in heel Europa live op tv werd uitgezonden vanuit verschillende locaties. De Nederlandse inzending werd Golden Earring die optrad in de Amsterdamse poptempel Paradiso.
Financiële en artistieke crisis (1986-1990) Een ondefinieerbare periode volgt, waarin de band bijna niet meer lijkt te bestaan. Cesar Zuiderwijk neemt met Jasper van 't Hof het muzikaal interessante, jazzy album Labyrinth op in 1985, een teken aan de wand dat er op dat moment niet veel te doen was bij de Earring. Toch volgt een jaar later het duistere en overgeproduceerde album The Hole uit 1986 ; wel met de top-tien-hit Quiet Eyes. Producer Shell Schellekens lijkt door te slaan in het elektronisch samplen en tot overmaat van ramp wordt er een complete master-tape van het sterke nummer Why Do I gewist. Om het nog enigszins acceptabel te laten klinken wordt de tape met de opname van de backing-vocals (achtergrondzang), gebruikt als lead-zangpartij. De achtergrondzang werd twee keer over elkaar heen gekopieerd naar de master-tape. Hierdoor verloor het nummer bijna alles wat het aan kracht had. De band was hierover zeer ontstemd, en heeft deze kapitale bliunder van Schellekens pas weer kunnen herstellen tijdens de eerste acoutische The Naked Truth sessies in 1992, toen ze het opnieuw live en unplugged opnamen op CD. Quiet Eyes ging vergezeld van een bijzondere videoclip gedraaid door de befaamde Nederlandse fotograaf Anton Corbijn,tegenwoordig vooral bekend als huisfotograaf van onder andere U2 en Depeche Mode. Ook de foto's en het hoesontwerp van The Hole zijn van de hand van Anton Corbijn. Barry Hay en George Kooymans richten hun eigen label Ring Records op, wat nauwelijks resulteert in groot succes. Bovendien krijgt de Golden Earring BV een enorme belastingaanslag. Wegens een poging de BV in Liechtenstein te vestigen word de band beschuldigd van belastingontduiking en er volgt een inval van de FIOD. Alsof dat niet genoeg is staat de band ook bij zaakwaarnemer Willem van Kooten voor vele tonnen in het krijt, wegens bijvoorbeeld het 300.000 gulden kostende clipje van When the Lady Smiles . De Earring is zo goed als failliet, maar een "Greatest Hits" compilatie van Arcade uit 1988 brengt licht in de duisternis en is zo succesvol dat er een uitgebreide tournee door Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en zelfs de DDR volgt. In de zomer van 1989, vlak voor de val van de Berlijnse Muur , treedt de Golden Earring er op, in Oost-Berlijn. Het concert wordt angstvallig in de gaten gehouden door partijbonzen , bang als ze ook toen nog waren voor westerse decadente invloeden van pop en rock muziek. Een tv-optreden voor de Oost-Duitse staatstelevisie werd afgezegd. Ondertussen komt het door elektronica gedomineerde Keeper of the Flame (1989) uit, waarop Cesar Zuiderwijk nauwelijks te horen valt. Hij wordt ingenieus vervangen door de samples en keyboards van Rinus Gerritsen, die met de song Distant Love weer een pareltje van een ballad toevoegt aan zijn toch al rijke schrijf-loopbaan. Een van de weinig politiek ge-engageerde songs van de Golden Earring is het vlammende Turn The World Around dat door wederom Dick Maas van een indringende en hilarische video-clip wordt voorzien, maar een grote hit wordt het nummer niet. Het idee dat "Turn The World Around" vlak voor de Val van de Muur in Oost-Berlijn gespeeld is, prikkelt wel de fantasie, en is wellicht de aanleiding dat het toen geplande tv-optreden van de Golden Earring niet is doorgegaan. Het album Keeper of the Flame geeft in zijn titel al aan dat de Nederlands nationale trots niet van zins is de fakkel over te dragen en er voor wil blijven gaan, al zal dan het roer wel om moeten richting meer geïnspireerde gitaar-rock, en zó geschiedde.
De weelderige jaren negentig (1991-2000) Opgelucht kan er adem gehaald worden wanneer Bloody Buccaneers (1991) verschijnt: een verfrissende, ouderwets rockende Earring-plaat. De single Going to the Run bereikt zelfs de top drie. Dit succes wordt ruimschoots overtroffen door het akoestische album The Naked Truth (1992). Handig inpikkend op de Unplugged-hype begin jaren negentig weet de Earring dit concept het beste uit te kristalliseren. Hernieuwde internationale belangstelling is er niet, maar in Nederland wordt van The Naked Truth circa een half miljoen exemplaren verkocht. Behalve het geven van elektrische concerten gaat men vanaf 1993 nu ook akoestische concerten geven in de de theaters en schouwburgen. De financiële zorgen die het voortbestaan van de groep jarenlang hebben geteisterd zijn hiermee opgelost, en alle uitstaande schulden worden in een klap afbetaald. Ook Amerika lijkt weer te lonken als Deep Purple de Earrings vraagt als support-act voor een grote Amerikaanse tournee in 1994. Het aanbod is genereus , maar wordt afgewimpeld. Hoe graag de Golden Earring ook in de Verenigde Staten wil optreden, ze hebben het simpelweg te druk in Nederland, en geboekte optredens afzeggen is uit den boze. darrbij komt nog dat George Kooymans en kornuiten met rede beducht zijn om in het "golden oldies"-circuit te belanden, ook als is het in de States, en dan nog niet eens als head-liner, maar als support-act. In 1994 verschijnt het semi-akoestische Face it, deels voortbordurend op het grote succes van "Naked Truth"een album met zowel unplugged songs als ook een aantal stevige elektrische tracks, dat live werd opgenomen in de garage van George Kooymans, met een stel vrienden en familie als publiek. Het concept van live een album inspelen is veelbeproefd door de band, die zo poogt de energie van live-optreden te "vangen" op een studio-plaat. De opnames klinken daardoor spontaner omdat iedereen samen speelt, in tegenstelling tot een album waarbij iedereen zijn instrument afzonderlijk inspeelt en pas in een later stadium alles bij elkaar komt in de eindmix. Het album Lovesweat uit 1995 bevat enkel covers van nummers die de band ooit geïnspireerd hebben en verkoopt beduidend minder. In 1997 is het tijd voor Naked II, opnieuw een doorslaand succes. Inmiddels spinnen Hay en Kooymans ook garen bij het mega-succes van hun ontdekking Anouk, die zich eind jaren negentig een van de belangrijkste Nederlandse artiesten mag noemen. In 1999 verschijnt het sterke en degelijke Paradise in Distress. In de pers continu becommentarieerd als een "rockopera in wording". De eeuwwisseling wordt feestelijk luister bijgezet met extra lange jubileumconcerten en de elektronische live-dubbel-cd Last Blast of the Century(2000), opgenomen tijdens deze concerten. Van het laatste jubileumconcert, wederom in de Leidse Groenoordhallen, verscheen ook een dvd. Het was de eerste live-cd/dvd van de band die officieel uitgebracht werden sinds 1984. Gedeeltes van de dvd van het laatste concert van de eeuw werden door Veronica uitgezonden op oudjaarsavond 1999. Oudbandleden speelden weer mee, bijvoorbeeld Robert Jan Stips, en ook waren er een gospelkoortje en een blazerssectie bij om het geheel extra luister mee te geven.
Een nieuw millennium (2000-... ) In 2000 last de band een sabbatical year in dat wordt afgesloten met de boven verwachting verkopende compilatie The Devil Made Us Do It (2000). Minder succesvol is dan weer het nummer Yes, We're On Fire (2000) dat Golden Earring als officiële tune speciaal voor de Olympische Spelen opneemt. Ook verschijnt er een single Miles away from nowhere (2000) wat de tune is van de populaire SBS-tv-hit De Bus.
In 2003 verschijnt het dertigste album van de band, Millbrook USA, waarvoor helemaal naar de Verenigde Staten is afgereisd waar de bandleden zowaar in de plaatselijke coffeeshop herkend worden als "the guys from Radar Love".
In februari 2005 komt het nieuwe akoestische livealbum Naked III uit op Super Audio CD en als live-dvd (opgenomen in de Panama Club te Amsterdam, juni 2004). In mei van het jaar 2005 speelt de Golden Earring na 28 jaar weer op Pinkpop in Landgraaf, voor de derde keer in zijn carrière. Op 3 september 2005 is de band te vinden op het Haagse Malieveld waar zij het podium delen met Di-rect en Kane tijdens het Beatstad Festival. De drie bands sluiten samen het festival af met een jam van het Golden Earringnummer "Back home".
Op 3 december 2005 verschijnt het langverwachte boek "Golden Earring". Dit boek was van oorsprong een initiatief van Golden Earringfans Karin en Mechteld Beks. Uitgeverij Pictures Publishers heeft een maar liefst 384 pagina's tellend boek op lp-formaat op de markt gebracht. Het bevat 900 illustraties en vele bekende fotografen werken mee, zoals Patricia Steur, Nico van der Stam, Kees Tabak en Anton Corbijn. Het boek bevat daarnaast veel bijdragen van oudbandleden, bekende Nederlanders en Golden Earringfans zoals Casper Roos (discografiegedeelte). Het boek wordt gepresenteerd in de Haagse Discotheek Asta voor 1000 fans en vele genodigden. Zij zien de eerste exemplaren van het boek uitgereikt worden aan de band door Freek de Jonge. Daarna speelt Golden Earring nog een concert van een uur, samen met Bertus Borgers en oud-Earringlid Robert Jan Stips. In februari 2006 boekt de band weer een succes als ze voor het eerst sinds 1972 weer spelen in de Ahoy te Rotterdam. Van dit energieke optreden wordt een liveregistratie gemaakt die uitkomt op dvd, "met gratis CD", en een goed beeld geeft van een typisch Earringconcert.
Op 2 december 2006 valt Golden Earring zelfs de eer te beurt weer eens op te treden in Zwitserland en wel in club Z7 bij Bazel. De band chartert een vliegtuig en omdat de landingsrechten op het Zwitserse vliegveld maar beperkt houdbaar zijn wordt het concert een uur vervroegd zodat hetzelfde vliegtuig terug niet gemist wordt. Het Zwitserse publiek weet niet wat ze meemaken en vraagt zich af hoe het mogelijk is dat een band die al zo lang aan de weg timmert nog steeds zo fris en jeugdig klinkt. Tijd om na te genieten van hun impact als rocklegenden hebben de bandleden nauwelijks; het vliegtuig terug wacht niet, en ook thuis in Nederland is het weer met beide voetjes op de vloer en ervoor gáán.
Ook in de Heineken Music Hall in Amsterdam speelt de Earring op 15 december het dak eraf tijdens een besloten optreden en herhaalt dat kunstje schijnbaar moeiteloos op 16 december 2006 in dezelfde HMH waarmee de Golden Earring bewijst nog steeds de absolute top te vormen in de vaderlandse pop- en rockwereld.
Gedurende december 2006 is George Kooymans stoom gaan afblazen bij goede vriend en collega-muzikant Frank Carillo, "Frank the Yank", in Amerika, die meeschreef en speelde op het 2003-album Millbrook USA en ook in 2005 het nummer "What Cha Gonna Do (When The Levee Breaks)" voor de Earring schreef. Dit nummer begeleidde Frank als gastmuzikant tijdens het Ahoy-optreden in februari 2006. Wellicht zijn er nummers geschreven voor een nieuw album?
Op 10 juni 2007 trad de band op in Keulen voor "Rockpalast", een muziekshow van de Duitse tv-zender WDR. Het bewijs dat ook het buitenland de Earring nog lang niet vergeten is. Ook anno 2007 is Golden Earring nog niet uitgespeeld, dat bewijst het goed gevulde tourschema van deze onverwoestbare band. Op 15 december 2007 speelde de band F in het voorprogramma tijdens een optreden in de Heineken Music Hall.
5 februari 2008 gaat de groep opnieuw een concert in Ahoy verzorgen waarbij, zoals gewoonlijk, extra artiesten en muzikanten worden uitgenodig. Een groot videoscherm en enorme lichtshow maakt deel uit van dit concert.
Belang en invloed van Golden Earring Golden Earring is vanaf het begin internationaal georiënteerd. De tweede single That Day wordt zowaar in de Pye Studio's te Londen opgenomen, waar ook Led Zeppelin, Rolling Stones en Jimi Hendrix vaste klant zijn. Een mijlpaal voor Nederlandse popmuziek in 1966. Voor promotie-doeleinden reizen The Golden Earrings in 1967 naar Stockholm om aldaar in een weekend wat foto's te schieten, leuk voor de tienerblaadjes, en nog leuker voor de band, die weliswaar in Zweden was, maar daar geen noot gespeeld heeft. Volgens hetzelfde recept, uit de koker van manager van het eerste uur Freddy Haayen, wordt Parijs aangedaan voor een fotosessie bij onder andere de Eiffeltoren. Als de "Beatles aan de Noordzee" twee jaar later het plafond van de Nederlandse hitparade hebben bereikt laaien buitenlandse aspiraties op. In de zomer van 1969, het jaar van Woodstock, het jaar waarin de flower power op haar hoogtepunt was, vertrekt de groep naar de Verenigde Staten voor een coast-to-coasttour met optredens in de befaamde Fillmore East in New York City waar alle grote namen uit de muziekwereld optraden, zoals The Doors, Santana, J Geils Band en Janis Joplin. Vervolgens spelen de Earrings een reeks concerten in The Fillmore West, een nog steeds bestaande beroemde muziekclub in San Francisco. Van deze tour is een inmiddels legendarische concertfilm gemaakt, met onder andere Rinus Gerritsens bassolo, waar Jimi Hendrix zeer van onder de indruk was en hem wilde hebben in zijn Jimi Hendrix Experience. Rinus hoorde hiervan toen de Earring alweer lang en breed terug was in Nederland met een bagage vol ideeën. Ze raken geïnspireerd door The Doors en Led Zeppelin, wat te horen is op het album Eight Miles High en laten vanaf Back Home (1970) een nieuw geluid horen wat hen dé toonaangevende vaderlandse rockband van begin jaren '70 maakt. Intussen schrijft Kooymans ook hits van andere artiesten, zoals Bojoura en Earth and Fire. Rond 1970 lijkt de gitarist met zijn betrokkenheid de spil van de Nederlandse rockscene. Met Radar Love openen voor zijn eigen band de Amerikaanse deuren zich. Opnieuw betekenen de tournees midden jaren zeventig een bassin vol ideeën die ze in Nederland introduceren, zoals revolutionaire geluidstechnieken (bijvoorbeeld quadrofonie). In het buitenland proberen ze de laatste trends te volgen en hun verworven markt te handhaven - wat gedeeltelijk lukt.
In de jaren tachtig geeft de Earring met name de toon aan op het gebied van de dan laatste ontwikkeling binnen de popmuziek, de videoclip. Dick Maas regisseert voor Twilight Zone en When the Lady Smiles baanbrekende filmpjes. Golden Earring dankt mede zijn comeback eraan. Muzikaal gezien is de groep vanaf de jaren tachtig eerder een trendvolger (cfr. het dansritme van Twilight Zone, de rapinvloeden op N.E.W.S.). In de jaren negentig is de pioniersrol volledig uitgespeeld. Wel staan de 'godfathers' van de Nederlandse rock, Hay en Kooymans, in de jaren tachtig en negentig steeds vaker aan de wieg van menig nieuwe carrière. Die van Anouk spreekt het meest tot de verbeelding. George Kooymans en Barry Hay schrijven songs voor haar debuutalbum, onder andere Mood Indigo en produceren ook dit debuut Together alone in Kooymans' eigen studio aan huis in Rijkevorsel, België.
Vele collega-muzikanten geven aan dat ze de Golden Earring hoog waarderen, zoals bijvoorbeeld de Rolling Stones die tijdens concerten in Nederland vaak Radar Love spelen, net als U2. Steve Harris van Iron Maiden is al jaren een trouwe fan van de Golden Earring, en ook in vele commercials en speelfims in Nederland en de USA worden songs van de Golden Earring gebruikt, meestal hun grootste internationale hit Radar Love.
Sinds 1970 speelt Golden Earring in de huidige bezetting, terwijl de band oorspronkelijk in 1961 werd opgericht. Deze twee feiten maken duidelijk dat Golden Earring als enige écht aanspraak kan maken op de titel "oudste rockband ter wereld". Desalniettemin staan de vier Haagse vrienden met beide benen stevig op de grond en lopen niet met hun hoofd in de wolken. Avond na avond gaat nog steeds elk theater en elke zaal waar de Golden Earring speelt helemaal plat voor de ondertussen vier levende legendes die tezamen het best bewaarde geheim van het rock-'n-rolluniversum vormen.
Hans Bouwens maakt met de eerste versie van de George Baker Selection een nederpopklassieker met Little Green Bag. Groot commercieel succes heeft de vernieuwde George Baker Selection met Paloma Blanca, een aanstekelijke mix van hoempa, middle-of-the-road en vakantiemelodieën en zijn opvolgers. Na 1977 maakt George Baker ook soloplaten, die nauwelijks afwijken van de sound van de George Baker Selection. Hij verkoopt 20 miljoen platen wereldwijd en krijgt 25 gouden platen.
1969 Johannes Bouwens, afkomstig uit de Wild Cats, richt in 1967 de groep Soul Invention op, die uiteraard soul en rhythm & blues-muziek speelt. In 1969 wordt de naam veranderd in George Baker Selection en neemt de groep, bestaande uit Bouwens (zang, gitaar, blokfluit, orgel, piano, mandoline), Eric Bardoen (sax), Job Netten (gitaar), Henk Kramer (sax), Ton Vredenburg (drums), Jan Visser (bas) en Jacques Greuter (zang, orgel, piano, fluit) op eigen kosten een single op. De Hans Bouwens-compositie Little Green Bag, een swingend stukje blanke soul gebaseerd op een basloopje van Jan Visser, wordt een top-10 hit in Nederland en een nr. 3-hit in België. In beide landen wordt een gouden plaat gehaald. In Amerika, dat met Shocking Blue en de Tee-Set een Hollandse invasie ondergaat, komt de single ook in de Top 10.
1970 In 1970 wordt de bezetting van de Selection ingrijpend gewijzigd. De groep bestaat nu uit: Hans Bouwens, Jan Visser (bas), Jan Hop (drums), Jacques Greuter en George Thé (zang, gitaar, bas). Hans Bouwens en Jan Visser krijgen in 1970 de Zilveren Harp, de aanmoedigingsprijs van Stichting Conamus. De opvolgers van Little Green Bag zoals Dear Ann en Nathalie liggen meer in de lijn van de Volendamse palingsound van de Cats. Dear Ann behaalt nog een 93ste plaats in de Amerikaanse Top 100. Alle singles uit de periode 1969-1974 worden hits, gemiddeld drie per jaar. Dear Ann behaalt wederom de eerste plaats in België en betekent weer een gouden plaat. In juni verschijnt de eerste elpee: Little Green Bag. Eind van het jaar verschijnt de tweede elpee: Love In The World. Rond de jaarwisseling maakt de groep een tournee door Suriname en de Antillen van zes weken.
1971 Jan Visser wordt in maart 1971 vervangen door Cor Veerman uit Left Side. Visser neemt tussen 1971 en 1973 drie singles op als Fisher & Friends met de restanten van de Motions. Island Of Hope behaalt een tipparade-notering. Cor Veerman maakt drie solo-singles onder de naam Alan Decker. George Thé maakt in 1972 een solosingle: All Over Now. In 1971 wordt een tournee door Italië gemaakt.
1972 De singles Holy Day en I'm On My Way zijn redelijke hits. Marie Jeanne, eigenlijk bestemd voor de Italiaanse en Belgische markt wordt ook in Nederland uitgebracht. De groep toert door Nederland, België en Duitsland. De groep krijgt een onderscheiding voor de verkoop van 5 miljoen singles. Bassist George Thé brengt een solosingle uit.
1973 De groep maakt een tournee door Turkije. De single Baby Blue haalt een nummer-1-notering en een gouden plaat in Zuid-Afrika, België en Nieuw-Zeeland, waar het de best-verkochte single aller tijden is. Pas in 1974 komt de single ook in Nederland uit. De twee verzamelelpees Greatest Hits 1 en 2 bereiken snel na verschijnen de gouden verkoopstatus.
1974 Bassist Martin Schoen (The Virginian Creeper, Rob Hoeke) vervangt Cor Veerman. Met de komst van zangeres Lida Bond verandert de sound van de groep in de karakteristieke mix van 'Nederlandse hoempa, country & western en onverslijtbare melodieën' met als hoogtepunt Una Paloma Blanca. De voorganger en opvolger van Paloma Blanca behalen ook de eerste plaats van de Nederlandse Hitparade: Sing A Song Of Love en Morning Sky. De bezetting is: Hans Bouwens (zang/gitaar), George Thé, Jan Hop, Jacques Greuter, Martin Schoen (bas) en Lida Bond (zang). Bond maakte in 1961 al een eerste single. Zij zong tussen 1966 en 1969 in de Volendamse Q-Tips, waarin ook Jan Keijzer van BZN en Piet Keijzer van de Cats speelden. De elpee Hot Baker wordt wederom goud. Ook de dubbel-lp 5 Jaar Hits verkoopt als warme broodjes.
1975 Op 12 maart 1975 wordt Paloma Blanca uitgebracht. Deze klassieker behaalt in 1975 de nr. 1-positie in Nederland, Zuid-Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland, West-Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Denemarken, Polen en Turkije, nr. 11 in Engeland (ondanks een cover van Jonathan King die de vijfde plaats haalde) en nr 26 in Amerika. In de Amerikaanse 'Adult Contemporary'-hitlijst komt de single zelfs op nummer 1. In Duitsland staat Paloma Blanca 14 weken op de eerste plaats. Wereldwijd worden er 3½ miljoen singles verkocht. Het nummer werd gecoverd door vele artiesten, waaronder Heino. Er moeten meer dan 125 versies bestaan. Een parodie van The Wurzels bereikt in 1976 de tweede plaats van de Engelse hitparade. De single krijgt de Exportprijs. Paloma Blanca was in 1997 onderwerp van de televisieserie Single Luck. Aanvankelijk was Paloma Blanca overigens als instrumentaal b-kantje bedoeld. Hans Bouwens schreef de melodie in een verloren ogenblik tijdens de opnames voor een elpee. Na diverse enthousiaste reacties schreef hij er een tekst bij. Het instrumentale verleden van Paloma Blanca blijkt uit het lange instrumentale intro. Ook de lp Paloma Blanca bereikt de gouden status. Morning Sky is nr. 1 in Nederland en België en nummer 2 in Duitsland. Eind 1975 verschijnt de negende elpee: A Song For You.
1976 Op 7 januari 1976 krijgt de George Baker Selection de exportprijs 1975 van de Stichting Conamus uit handen van mr. Pieter van Vollenhoven. In 1976 ontvangt de gehele groep de Gouden Harp van Conamus en de Bronzen Leeuw van Radio Luxemburg. Driemaal kreeg de groep een har(p)poentje: in 1974 voor Sing A Song Of Love en in 1975 voor Una Paloma Blanca en Morning Sky. Er wordt ook een Duitstalige elpee opgenomen: So Lang Die Sonne Scheint.
1977 In 1977 start George Baker een solo-carrière, hoewel het verschil met de George Baker Selection nauwelijks te horen is. De Selection gaat met weinig succes verder met Nathalie More en Willy Delano als vocalisten. Van Bakers soloplaten is de single Rosita met een 7e plaats het succesvolst. Beautiful Rose behaalt in België een tweede plaats.
1981 Zangeres Nelleke Brzoskowsky brengt onder haar voornaam Nelleke de single Na Na/Everyday I Want You To Be Mine uit. Beide nummers zijn geschreven door Hans Bouwens.
1982 In 1982 wordt een vernieuwde George Baker Selection geformeerd met zangeres Nelleke Brzoskowsky, George Thé, Jan Hop, Elly Bloothoofd (zang, bas) en Pieter Goeman (orgel, piano). Deze bezetting heeft met Santa Lucia By Night haar grootste hit: nr. 7 in 1985.
1988 Voor de elpee Dreamboat neemt de George Baker Selection de bekendste hits opnieuw op.
1991 Eind jaren tachtig verdwijnt George Baker (met of zonder Selection) uit de hitlijsten. In 1991 heeft hij nu weer solo een laatste tipparade-notering. De reeks van 33 hits van George Baker, waarvan 18 in de Top 10, wordt eigenlijk alleen overtroffen door provinciegenoten BZN. Vrijwel alle repertoire is van de hand van Hans Bouwens. Hij schrijft onder de naam Ricardo ook nummers voor BZN (Sweet Silver Annie, Rolling Around The Bend), Shoes (Hello My Love), Andy Star (Canta Libre, Fiesta, Say What You Mean), Next One (To All My Friends) en Corry Konings (Cherie, Auf Wiedersehen).
1992 Regisseur Quentin Tarantino gebruikt het nummer Little Green Bag in zijn cultfilm Reservoir Dogs. Het nummer krijgt hierdoor internationaal een cultstatus. Ook een Japans Whiskey-merk maakt gebruik van het nummer, waardoor het in Japan een hit wordt.
1999 De hernieuwde belangstelling voor Little Green Bag blijft aanhouden. Tijdens dansavonden in het clubcircuit is het nummer een echte floor filler. Begin 99 wordt het opnieuw uitgebracht en haalt het wederom de hitparade. Ook verschijnt er een dubbel-cd met een overzicht van het werk van de George Baker Selection. Little Green Bag wordt ook gebruikt voor een Heineken-reclame en gecovered door Tom Jones. De Duitse zanger Stefan Raab en zijn Una Paloma Blanca Boys bereiken de eerste plaats in alle Duitstalige landen met hun versie van Una Paloma Blanca.
2000 Hans Bouwens treedt samen met Piet Veerman en Anny Schilder op in het land met Het Volendam Concert. Aan het eind van het jaar verschijnen de single Reasons To Believe en het album Flashback. Met de Flashback-tournee trekt Bouwens door Nederland.
2001 Aan het begin van het jaar figureert Bouwens in een 'product placement' reclamespotje van biermerk Bavaria. Hij zingt in mei ook mee op de single I Wanna Be A One Day Fly van One Day Fly, een uit de hand gelopen grap van het VARA TV-programma Kopspijkers.
2002 Het Duitstalige album Die Goldenen Stimmen is een gezamenlijk project van George Baker, Jantje Smit en Piet Veerman.
2003 In april verschijnt een box van drie cd's en een dvd die een overzicht geven van 25 jaar George Baker (Selection). George Baker speelt zo'n 120 keer per jaar live. Meer dan de helft van zijn optredens vinden plaats in Duitsland.
2004 In april is George Baker, samen met onder andere Frans Bauer, een van de attracties tijdens de Grosse Schlagerparade 2004 op de Duitse zender NDR 1. Una Paloma Blanca wordt in Australië gebruikt bij een commercial van Toyota. Naar aanleiding daarvan brengt de Australische tak van EMI een Greatest Hits album uit. Tijdens het feest in de Keizershof te Rotterdam ter ere van zijn 35jarig jubileum krijgt George Baker als cadeau een witte Gretsch White Falcon-gitaar.
2005 Producers Zki & Dobre maken een dansbare versie van Una Paloma Blanca. De bewerking is de titelsong voor de soundtrack van de Nederlandse actiefilm Vet Hard (een remake van Old Men In New Cars) van regisseur Tom Oliehoek. Vet Hard gaat 3 februari in première. De videoclip bij de single wordt ook gemaakt door Oliehoek. George Baker zingt in december mee tijdens het optreden in Paradiso van Voices of Peter Claver, het gospelkoor uit New Orleans dat eerder in het jaar is getrokken door wervelstorm Katrina.
2007 George Baker levert het liedje Rosa Blanca voor het album Mijn Naam Is Jannes van volkszanger Jannes uit Drenthe.
2008 De zanger start in januari zijn theatertournee 40 Years Greatest Hits. De jubileumtournee begint op 10 januari in Nieuwegein en eindigt 29 maart in Apeldoorn.
23 November 1968: dat is de 'geboortedatum' van Earth and Fire, één van de langst bestaande en meest succesvolle groepen uit de Nederpopgeschiedenis. Chris Koerts (solo-gitaar), Gerard Koerts (slag-gitaar en toetsen), Hans Ziech (basgitaar) en Cees Kalis (drums) vormen de eerste bezetting. Als zangeres wordt Manuela Berloth aangetrokken die onder de naam Lysett al een solocarrière had opgebouwd. Zij wordt geïntroduceerd bij de bandleden door Soul-gitarist Eric Wenink. De naam Earth and Fire wordt verklaard door het feit dat de broers Koerts astrologisch gezien onder het element vuur en de overige leden onder het element aarde vallen. Het eerste live-optreden van Earth and Fire vindt plaats in Gebouw ABC te Beverwijk.
Vanaf 1969 worden de optredens van de band visueel omlijst door de Ellen Space Lightshow. Op donderdag 3 juli 1969 mag Earth and Fire een demo opnemen bij de Negram Studio's in Heemstede, samen met de producer Richard du Bois. Helaas wordt de band geweigerd. Enkele maanden later ontstaan problemen als Manuela door een oogziekte min of meer genoodzaakt is Earth and Fire te verlaten. Zij verhuist kort daarop naar Amerika. De jongens gaan naarstig op zoek naar een opvolgster, want ze vinden dat de sound van de groep nu eenmaal vrouwelijke inbreng nodig heeft. Chris en Hans stellen een lijstje op van zangeressen die ze kennen of waarvan ze 'via-via' gehoord hebben. De achtste naam op dat lijstje is Jerney Kaagman.
Via Joop Roelofs (van de groep Q65) komt Earth and Fire in contact met leden van de Golden Earring. Die zien Earth and Fire wel zitten en het resultaat is dat ze drie maanden in het voorprogramma mogen spelen, beginnend op 19 september 1969. Tijdens de laatste show, voordat de Golden Earring naar Amerika vetrekt, heeft Fred Haayen (manager en producer van Golden Earring) een grote verrassing voor de band: ze mogen een plaat opnemen. Earring-gitarist George Kooymans vraagt naar nummers die voor een eerste single in aanmerking zouden kunnen komen. Aangezien geen van de nummers volgens George geschikt is, biedt hij zijn eigen compositie 'Seasons' aan. Voor de song wordt gerepeteerd in de oude Marathon in Den Haag. Een platencontract met Polydor wordt getekend en met Fred Haayen wordt dit nummer op 10 en 12 november van dat jaar opgenomen in de G.T.B.-studio in Den Haag. Op de valreep van 1969 wordt het op single uitgebracht.
In januari 1970 vertrekt de Golden Earring voor een tournee naar het buitenland en Earth and Fire staat nu op eigen benen. Naast eigen werk worden er tijdens de live-optredens ook nummers gespeeld van andere groepen zoals Jefferson Airplane, Buffalo Springfield en Moby Grape. De Ellen Space Lightshow wordt omgedoopt in de Earth and Fire Lightshow. De single 'Seasons' komt op 17 januari de Top 40 op 34 binnen en na het tv-debuut van de groep in het programma Jam stoot de plaat door naar 2. Het blijft 14 weken bij de beste veertig singles. De landelijke doorbraak is daarmee een feit. Door de bekendheid van Earth and Fire met deze hit neemt Richard du Bois weer contact met de band op en geeft aan dat hij een fout heeft gemaakt en wel met hun wil werken, maar het contract met Polydor is dan al getekend.
Op eigen kracht levert Earth and Fire twee opvolgers ('Ruby is the one' en 'Wild and Exciting'), alsmede een LP met uitsluitend eigen werk, afgezien van 'Seasons'. De hoes van deze elpee is zeer bijzonder. Het ziet eruit als een pakje lucifers dat open kan klappen. In Engeland werd deze LP uitgebracht in een hoes getekend door Roger Dean. Beide versies zijn nu nog steeds collector's items en veel waard. Door het toenemende succes wordt in mei besloten op professionele basis verder te gaan. Cees Kalis ziet een leven als beroepsmuzikant echter niet zitten en haakt af om zijn studie af te maken. Alle overige bandleden geven hun studie of hun baan op om professioneel muzikant te worden. De opvolger van Cees Kalis is Ton van der Kleij, die eerder drumde in Haagse bands als Levy Joe en Summer. De zakelijke belangen van de groep worden voortaan behartigd door Red Bullet Productions. Earth and Fire scoort ook in het buitenland met hun hits: 'Seasons' kent zelfs een massaverkoop in Japan. In eigen land wordt de groep in de populariteitspolls tot meest belovende groep gekozen, en Jerney tot meest belovende zangeres.
In 1971 wordt de vierde Earth and Fire-single 'Invitation' een hit. Het haalt een 5e positie en verdwijnt na 7 weken. Ondertussen ontdekt de groep een Mellotron in de Hilversumse Honingstraat waar Phonogram haar studio's heeft. De groep gaat naar Engeland om King Crimson en de Moody Blues te zien spelen. Deze bands spelen met zo'n mellotron. In augustus schaft Earth and Fire er zelf een aan, die bespeeld gaat worden door Gerard.
In het najaar van 1971 verschijnt de LP 'Song of the marching children'. De opnamen vinden maar liefst in drie studio's plaats. Naast de G.T.B.-studio in Den Haag wordt ook gebruikt gemaakt van de Phonogram-studio in Hilversum en de Soundpush-studio in Blaricum. Producer Fred Haayen krijgt versterking van Jaap Eggermont en als geluidstechnici treedt o.a. Dick Bakker (de huidige dirigent van het Metropoolorkest) op. Op dit album staat de door Gerard bespeelde mellotron sterk op de voorgrond. De titelsong van 'Song of the marching children', die reïncarnatie als onderwerp heeft, is uitgebouwd tot maar liefst achttien minuten en beslaat een hele LP-kant. Het album wordt bij Radio Veronica de elpee-van-de-week. 'Storm and Thunder' wordt de nieuwe single en haalt een 6e plaats. Tegelijkertijd wordt Jerney in de polls gekozen tot beste zangeres, terwijl Earth and Fire ook in andere categorieën in de hoogste regionen te vinden is.
In 1972 scoort Earth and Fire een nummer-een-hit met 'Memories'. Deze single wordt alleen door Jaap Eggermont geproduceerd, want Fred Haayen is inmiddels directeur van Polydor Nederland geworden. Deze single wordt ook in het buitenland (zoals België, Duitsland en Turkije) een hit, al blijft een grote internationale doorbraak vooralsnog uit. 'Memories' wordt in de polls gekozen tot beste single van het jaar 1972. Voor AVRO's Toppop neemt de groep een live-special op, waarin 'Song of the marching children' ten gehore wordt gebracht. In die periode verschijnt ook Earth and Fire's eerste verzamel-LP: 'Superstarshine volume 2'. Earth and Fire treedt in 1972 zo'n 200 keer op.
Het voorjaar van 1973 brengt een nieuw single-succes: 'Maybe tomorrow, maybe tonight'. Het haalt de 3e plaats en blijft 11 weken in de Top 40. Het nummer is afkomstig van de LP 'Atlantis', die werd geproduceerd door Jaap Eggermont, Earth and Fire's vaste producer. De titelsong neemt wederom een hele plaatkant in beslag en handelt over het verzonken eilandenrijk. Ook aan dit album wordt een tv-special gewijd. Nummers die in deze special gespeeld worden zijn onder andere 'Atlantis', 'Maybe tomorrow, maybe tonight' en 'Love please close the door'. Stichting Conamus bedeelt Earth and Fire in april 1973 met de Zilveren Harp, een aanmoedigingsprijs voor veelbelovende groepen en artiesten. In november 1973 krijgt Earth and Fire een nieuwe manager: Wim Bosman.
Earth and Fire maakt in januari 1974 een succesvolle tournee door Turkije, waarbij zich massahysterie-tonelen afspelen. Enkele maanden later staat een tournee door de Scandinavische landen op het programma, samen met de groep Focus. 'Love of Life' wordt de nieuwe single en is een grote zomerhit, alleen van de eerste plaats gehouden door het zeer populaire 'Sugar baby love' van The Rubettes. Ook ontvangt de groep wederom edelmetaal: ditmaal is er goud voor de LP 'Superstarshine volume 2'. In juni verlaat Hans Ziech de groep, maar blijft als tekstschrijver met Earth and Fire verbonden. Zijn opvolger is Theo Hurts, kersvers als klassiek gitarist afgestudeerd aan het conservatorium. Geruchten dat ook Jerney de groep gaat verlaten en vervangen zou worden door Patricia Paay van de groep Heart steken de kop op en doen manager Frits Hirschland uitroepen dat zij bij 'zijn' formatie Kayak welkom is.
Op 26 april 1975 komt 'Only time will tell' de Top 40 binnen. Deze single haalt een 12e plaats en verblijft 6 weken in de hogere regionen. Uniek voor dit nummer is dat het in een ¾-maat is geschreven. In het voorjaar van 1975 wordt naast de single de LP 'To the world of the future' uitgebracht. De titelsong van dit album is een toekomstvisioen: een mechanische samenleving op een overbevolkte wereld. In mei 1975 maakt Earth and Fire een tournee door Nederland met nummers van 'To the world of the future' op het repertoire. Uitsluitend schouwburgen en theaters worden aangedaan. Enkele maanden later, in oktober, komt er een nieuwe single uit: 'Thanks for the love'. Het behaalt een 8e plaats.
Als Boekenweekgeschenk 1976 verschijnt de elpee 'Zing je moerstaal', waarop Earth and Fire haar medewerking verleend met het nummer 'De tijd zegt niets' ('Dizzy raptures').
Met de nieuwe single 'What difference does it make' besluit de groep in 1976 omlijst met vuurwerk vanaf het Veronica-schip het eerste tv-programma van die omroep. Het nummer haalt de 12e plaats. Verder verschijnt er in 1976 een verzamel-LP, 'The story of Earth and Fire', waarop behalve alle hits ook albumstukken staan. Deze LP wordt door tv-reclame en in dagbladen uitgebreid onder de aandacht gebracht. In juni 1976 staat Earth and Fire iedere avond op de planken van een schouwburg: de Holland Tour 1976. Met name de op akoestische gitaar gespeelde werkjes (o.a. van Vivaldi) oogsten een enorme bijval. In november 1976 staat een tournee door Polen op het programma. Aangezien Ton van der Kleij net een operatie achter de rug heeft, gaat voor de zekerheid ook een reserve-drummer mee: Ab Tamboer.
Het duurt tot het einde van 1977 voor er nieuw platenmateriaal uitkomt in de vorm van de single '7,8th avenue' (geschreven in een 7/8e maat). Het haalt een 18e plaats in de Top 40. Deze single is afkomstig van de LP 'Gate to infinity', waarvan de titelsong handelt over de liefdesgeschiedenis die zich zowel in het heden als in het verleden afspeelt. Het succes van deze platen is voor Earth and Fire begrippen mager te noemen.
In het najaar van 1978 wordt de gehele ritme-sectie van de groep gewijzigd. Ton van der Kleij geeft in september te kennen er geen zin meer in te hebben en reikt zijn drumsticks over aan Ab Tamboer. Een maand later wordt Theo Hurts vervangen, en wel door Jerney's vriend en levenspartner Bert Ruiter.
Hoewel slechts wijzigingen binnen de groepgelederen plaatsvinden, beginnen geruchten de ronde te doen dat de groep uiteengevallen zou zijn en Jerney een solocarrière aan het voorbereiden is. Een vernieuwd Earth and Fire werkt echter hard aan nieuwe nummers. Producer Jaap Eggermont ziet de nieuwe nummers echter niet zitten en zo komt er in januari 1979 een einde aan de achtjarige samenwerking. Als wordt geprobeerd een platencontract met Polydor te verlengen, ontaardt dat voor de groep in een frustrerende ervaring, doordat bij Polydor enkele miskleunen worden gemaakt. Inmiddels kan Earth and Fire wel rekenen op de steun van Frits Hirschland, die als manager van de groep gaat fungeren. Gerrit-Jan Leenders wordt de nieuwe producer van de band en met Phonogram wordt een nieuw platencontract getekend. In oktober komt het langverwachte album 'Reality fills fantasy' uit, die bewijst dat de groep nog springlevend is.
De single 'Weekend', afkomstig van het nieuwe album, overtreft alle voorgaande successen: wekenlang staat de plaat nummer-een in de hitparades, nadat het op 3 november tot Alarmschijf gebombardeerd is. Het nummer blijft 13 weken in de bovenste regionen. Bovendien is het een van de meest gedraaide platen op Hilversum 3 over 1979. Het nummer wordt met name flink door de AVRO geplugd. Het verschijnen van Jerney in een blauw leren pak in het programma Toppop is spraakmakend. De sensuele act pakt prima uit. Naast andere programma's waar Earth and Fire veelvuldig op televisie in verschijnt, is er in 1979 ook een live-special van het programma Countdown op televisie te zien. De maand december staat in het teken van de Holland Tour 1979, waarbij Kayak-gitarist Johan Slager invalt voor de musicologie studerende Chris Koerts. 'Weekend' wordt in de polls gekozen tot single van het jaar, 'Reality fills fantasy' tot LP van het jaar. De hoogste notering voor dit album is de tweede plaats in de album charts.
Chris Koerts besluit zich even later geheel aan zijn studie musicologie te gaan wijden en Earth and Fire gaat op zoek naar een vervanger. Uit zo'n vijftig solliciterende gitaristen wordt in januari 1980 Ronnie Meyjes gekozen. Een korte tijd later worden de groep op Blair Castle in Schotland gouden en platina singles en LP's overhandigd voor de gigantische verkoopcijfers van 'Weekend' en 'Reality fills fantasy'. 'Fire of love' (in een nieuwe mix) verschijnt op single en de 'Greatist hits'-LP komt uit, gepromoot door radio- en tv-reclame. Tegelijkertijd breekt de groep in heel Europa door met het nummer 'Weekend'. Nummer-een-noteringen worden eveneens gehaald in Duitsland, Zwitersland, Denemarken en Portugal. Deze landen worden veelvuldig bezocht voor live- en tv-optredens. Ook valt de groep weer eens in de prijzen. In Duitsland krijgt Earth and Fire de Bronzen Leeuw en in eigen land de hoogste onderscheiding die er op muziekgebied bestaat, de Gouden Harp van de Stichting Conamus.
Het jaar 1981 is nog maar een dag jong als Conamus opnieuw uitdeelt. Earth and Fire ontvangt de Exportprijs, omdat het een Nederlandse groep is waarvan het jaar daarvoor (1980) de meeste platen in het buitenland werden verkocht. In datzelfde jaar sponsoort de groep samen met Kayak het Opel-team dat aan de Rallye van Monte-Carlo deelneemt. Ter promotie wordt een single uitgebracht met een speciale versie van 'Weekend', waarbij de songtekst is aangepast aan de rallye. Tijdens de Rallye in Monte-Carlo is ook het Midemfestival in Cannes, waar de groep ook aanwezig is.
In september 1981 verschijnt de langverwachte LP 'Andromeda girl', waarvan de titelsong verhaalt over de psychische crisis die een astronaut tijdens zijn ruimtereis doormaakt en de wereldvreemdheid waarmee hij op aarde terugkeert. Met de single 'Dream' vormt de LP een uitstekend visitekaartje van Earth and Fire anno 1981. Nog twee andere singles worden van dit album getrokken, namelijk 'Tell me why' en 'Love is an ocean', maar alle drie de singles worden geen grote hits.
Jerney brengt in de zomer van 1981 een eigen parfum op de markt met de toepasselijke naam 'Jerney'. Ter promotie van dit parfum bezoekt zij geregeld parfumeries en grote warenhuizen.
In 1982 komt het album 'In a state of flux' uit bij een nieuwe platenmaatschappij: Dureco (Dutch Record Company) te Weesp. Earth and Fire tekent een contract voor twee LP's. De traditie van eens in de twee jaar een plaat uitbrengen wordt met dit album verbroken. Ook komt er geen lang nummer op de LP voor, zoals we van Earth and Fire wel gewend waren. Van 'In a state of flux' wordt 'Twenty-four hours' op single uitgebracht. Deze single haalt de top 15, maar het echte succes blijft uit. Evenals bij de twee volgende singles van dit album: 'Jack is back' en 'The Two of us' (in een speciale single remix).
Op Hemelvaartsdag 1983 vindt het voorlopig laatste optreden van de band plaats in Lemele en gaat Earth and Fire uit elkaar. Ab Tamboer komt bij Het Goede Doel terecht, Ronnie Meyjes gaat naar The Millionaires. De gebroeders Koerts bouwen hun eigen studio, terwijl Bert Ruiter zich op het produceren gaat toeleggen. Jerney bereidt zich voor op een solocarrière.
Er werd al vanaf 1976 over gesproken maar in 1984 komt dan toch de eerste solo-LP van Jerney uit. Bij Dureco neemt ze samen met producer Hans van Hemert het album 'Made on earth' op. In de titel van deze LP verwijst ze nog naar haar band, maar muzikaal is het een geheel ander geluid. Twee singles worden van het album getrokken, namelijk 'Allright, here I am' en 'I wil love you endlessly'. Beide nummers worden geen grote hits. Jerney treedt met een orkestband op door het land om de solonummers ten gehore te brengen. Ook zingt ze een medley van oude Earth and Fire-hits, geproduceerd door Bert Ruiter.
In februari 1985 brengt Dureco Jerney's nieuwe single 'My mystery man' uit. Deze single wordt vergezeld door een videoclip. De videoclip wordt gemaakt door Barry Hay van de Golden Earring. De single wordt bij de TROS verkozen tot Paradeplaat en alle omroepen draaien de plaat letterlijk grijs. Belangstelling en airplay wat dat betreft genoeg. Toch haalt het nummer de hitparade niet en ook de videoclip wordt maar een keer in het programma Formule 1 uitgezonden. Sky Channel vertoont de clip wel regelmatig, maar ook dit zet weinig zoden aan de dijk. Of het komt doordat Jerney sinds september 1984 voorzitter van BV Pop is geworden en zich daarmee in zet voor de rechten van de Nederlandse popmuzikanten is niet te achterhalen. Frustrerend is het wel. In oktober 1984 verschijnt wederom bij Dureco de single 'I'll take it', geproduceerd door Bert, samen met de jongens van Cat Music (bekend van o.a Catapult, Rubberen Robbie en Gazuzu). Omdat kleine platenwinkeliers hun inkopen baseren op noteringen in de Tipparade, is 'I'll take it' alleen in enkele speciaalzaken in een paar grote steden te koop
In de herfst van 1986 komt Jerney's single 'Victim of the night' uit. De single is een gezamenlijk product van Bert, Jerney en wederom de jongens van Cat Music. Het nummer wordt in eigen beheer opgenomen en later door Polydor opgepakt. De single wordt veelvuldig gedraaid, maar ook nu wordt de Hitparade niet bereikt.
In maart 1987 duikt Earth and Fire de oefenruimte in om in april en mei op te treden op een tweetal Back-to-the-sixties festivals. Het blijkt zon succes te zijn dat er een tournee door Nederland aan gekoppeld wordt. In de eerste week van november 1987 komt de tweede solo-LP van Jerney uit, getiteld 'Run', die geproduceerd wordt door Bert Ruiter en Kayak's Ton Scherpenzeel en wordt opgenomen in de Wisseloord Studio's in Hilversum. Dit is het eerste album dat tegelijkertijd ook op CD verschijnt. Het platenlabel is, net als bij 'Victim of the night', Polydor. 'Queen of hearts' verschijnt van dit album op single. Het nummer wordt veel gedraaid op Radio 1, 2 en 3. De schrijvende media laat zich van haar positiefste kant zien en het album 'Run' wordt lovend ontvangen, maar de single wordt niet in de Tipparade opgenomen en haalt de Hitparade helaas weer niet, net als de andere twee singles van dit album: 'Running away from love' en 'Don't say it'.
Eind oktober 1988 verschijnt een speciale remix van 'Weekend' op single. Deze speciale versie van 'Weekend' wordt gemaakt door Mark Hartman en klinkt zeer eigentijds. Door invoeging van een stevige drum- en baspartij is het nummer beter dansbaar geworden voor de gemiddelde discotheekganger. Het grootst in het gehoor liggende verschil met het origineel is dat het niets meer uitstaande heeft met een reggealiedje. Op 30 juni 1988 worden in Cadzand digitale opnamen gemaakt van het aldaar gegeven concert van Earth and Fire. Dit op initiatief van de TROS, die van deze opnamen ruim een uur uitzendt in het kader van TROS Digitaal op 28 augustus 1989. Als toegift wordt de Kayak-hit 'Ruthless queen' opgevoerd. De groep heeft het plan om deze opnames als live-album uit te brengen, maar deze plannen worden door het kostenaspect niet uitgevoerd
In oktober 1989 herrijst Earth and Fire letterlijk uit zijn as met het album 'Phoenix', echter zonder de gebroeders Koerts, maar wel met Ton Scherpenzeel (Kayak) en Jons Pistoor op toetsen, alsmede gitarist Age Kat en de oude bekenden Ab Tamboer, Bert Ruiter en Jerney Kaagman. De eerste single van het album is 'French word for love'. De band maakt een comeback theater-tournee. Ab wordt in 1990 vanwege zijn drukke werkzaamheden met Het Goede Doel vervangen door Mark Stoop. Volgende singles van het album 'Phoenix' worden 'Keep on missing you' en 'Good enough'. Buma Stemra brengt eind 1989 een TV-commercial uit met Jerney in de hoofdrol. Ze spoort ondernemers aan goed op de BUMA-rechten te letten. Ook presenteert Jerney een reeks radioprogramma's voor de TROS onder de titel 'Monterey-Festival', waarin o.a. oude opnamen uit de jaren 60 worden gedraaid.
Na 1990 wordt het stil rond de band. Het comeback theater-tournee wordt beëindigd. De broers Koerts storten zich op de ontluikende new agemuziekmarkt. Bert Ruiter produceert, veelal samen met Ton Scherpenzeel, veel artiesten, onder andere Youp van 't Hek. De overige bandleden spelen bij diverse bands of als sessiemuzikant op CD's.
Jerney blijft actief in de popmuziek als voorzitter van de vakbond BV Pop en verschijnt nog veelvuldig in de media. In de jaren '90 werkt ze als PR-manager van het commerciële radiostation Radio Noordzee (nu Noordzee FM), waar hoofdzakelijk popmuziek van Nederlandse origine te horen is. In de begintijd presenteert Jerney zelf ook een aantal programma's. In 2000 wordt Jerney directeur van de Stichting Conamus, waar ze al enige tijd als bestuurslid bij betrokken was. Als directeur komt Jerney wederom veelvuldig op radio en tv onder andere bij het uitreiken van prijzen aan artiesten, zoals de radio 2 zendtijdprijs aan Rob de Nijs. In 2002 neemt ze, samen met Edwin Jansen, Eric van Tijn en Henk-Jan Smits, plaats in de jury van Idols, het uit Engeland afkomstige, veelbesproken tv-programma waarin jong talent wordt gezocht. Ook in het tweede en derde seizoen is Jerney weer van de partij.
In november 2006 komt de langverwachte biografie uit van de band. Auteurs Fred en Dick Hermsen, respectievelijk historicus/journalist en musicoloog/muzikant, hebben de band van jongs af aan van dichtbij meegemaakt. Zij vertellen het verhaal met warmte en behouden tegelijkertijd de noodzakelijke distantie. Vrijwel alle bandleden zijn geïnterviewd, maar ook producers en managers komen aan het woord. Bij de presentatie van het boek in boekhandel Verwijs in Den Haag geven veel oud-bandleden en voormalig roadmanagers acte-de-présence. Het boek wordt door Hans Vermeulen officieel uitgereikt aan de voormannen van de band, Chris en Gerard Koerts. Uniek op deze avond was het optreden van een band bestaande uit kinderen van de oud-bandleden, zoals Guido Koerts, Robin Koerts en Meike en Romi Hurts. Als klap op de vuurpijl beklom Chris Koerts tijdens de afterparty in het Paard van Troje nog het podium om samen met zijn zoon Robin en oud-drummer Ab Tamboer twee nummers te spelen.
Cuby + Blizzards is een uit het Drentse Grolloo (toen Grollo geheten) afkomstige bluesband, opgericht in de jaren zestig.
De originele band werd geformeerd door Harry Muskee en bestond verder uit Eelco Gelling, Nico Schröder en Hans Kinds.
In de grootste succesjaren bestond de band uit:
Harry Muskee (zang) Eelco Gelling (gitaar) Herman Deinum (bas) Helmig van der Vegt (piano) Hans Lafaille (drums) Diverse anderen speelden in de loop der jaren in de band, onder wie Herman Brood en slagwerker Hans Waterman.
Voor de opname van de eerste LP Desolation werd de groep uitgebreid met Henk Hilbrandie (piano), die daarvoor ook al een jaar met de groep rondtoerde. Harry Muskee en Henk kenden elkaar al uit The Old Fashioned Jazzgroup, waarvan ze beiden deel uitmaakten. Deze elpee werd in 1968 bekroond met een Edison.
Cuby + Blizzards maakte tournees met Van Morrison, Eddie Boyd en Alexis Korner. Bekende nummers van de band zijn Another day another road, Distant smile, Window of my eyes en Appleknockers Flophouse.
Na wat relletjes die de band weinig goed deden, was de fut eruit. Veel leden stapten uit de band en in 1972 was het gedaan met de band. Joost den Draaijer zette met de leden Red, White & Blue op, maar dat werd geen succes. De naam werd weer gewijzigd in Cuby & the Blizzards. Nadat Herman Brood zich weer bij de groep aansloot, kreeg deze weer wat roem. Maar na een korte tijd verlieten Herman Brood en anderen de groep. Na het vertrek in 1977 van Eelco Gelling naar Golden Earring ging Harry Muskee verder onder de namen Harry Muskee Band en later Muskee.
Begin jaren negentig werd de oude bandnaam weer opgepakt. Sindsdien maken oudgedienden Herman Deinum, Helmig van der Vegt en Hans Lafaille weer deel uit van Cuby and the Blizzards, terwijl Erwin Java vaste gitarist is.
In 2004 maakten Cuby and the Blizzards een theatertour met een ode aan blueszanger John Lee Hooker. In 2006 verscheen een box met dvd, cd, documentaire fotoboek over de bluesband, samengesteld door voormalig VARA-presentator Jan Douwe Kroeske. De biografie van Harry Muskee door schrijver Jeroen Wielaert werd dat jaar uitgeroepen tot beste popboek van Nederland en Vlaanderen.
Folk- en Americana-formatie die eind jaren zestig en begin jaren zeventig uitermate succesvol is in het clubcircuit. Speelt als enige Nederlandse band op het hoofdpodium van het Kralingen-festival. Na het opheffen van de band zijn voormalige bandleden Van Beusekom en Schreurs betrokken bij de oprichting van Stichting Popmuziek Nederland en wordt Jansz begin jaren tachtig tieneridool met de band Doe Maar.
CCC Inc. vindt zijn oorsprong op de Rietveld Academie in Amsterdam als de drie leerlingen Paul Kroese (wasbord), Bert Timmerman (gitaar) en Cor van Sliedregt (gitaar) samen met Joost Belinfante (gitaar/fiddle) een band oprichten. CCC staat voor Capital Canal City. Na enkele maanden voegen Huib Schreurs (harmonica/zang) en Jaap van Beusekom (zang/banjo/autoharp) zich bij de groep. Timmerman en Kroese verlaten de band niet lang daarna, om plaats te maken voor Ernst Jansz (piano/wasbord, later ook zang) en Frank Hoogkamer (theekistbas). In de beginjaren speelt CCC Inc. Amerikaanse folk met op het repertoire werk van onder meer Leadbelly en Woody Guthrie. Via optredens komt men in contact met Lennaert Nijgh, die gedurende twee jaar de manager van de band is.
1969
Aan het eind van de jaren zestig houden Hoogkamer en Van Sliedregt het voor gezien. Van Sliedregt maakt in de jaren zeventig deel uit van V.A.A.G. Vanaf 1997 is hij actief in de groepen Slör (voorloper van De Zoete Inval) en Bottle Up And Go. Gaandeweg krijgt de klassieke CCC Inc.-bezetting vorm: Joost Belinfante, Ernst Jansz, Jaap van Beusekom, Jan Kloos (gitaar/mandoline), Huib Schreurs en Appie Rammers (bas, ex-Outsiders). Frank van der Meijden volgt Nijgh op als manager. De band verhuist van Amsterdam naar Neerkant om in commune-achtige vorm met vrouwen, kinderen en vrienden samen te gaan leven waarbij Frits van Doorninck (viool) en Johnny Lodewijks (drums) incidenteel meespelen.
1970
In juni staat CCC Inc. als enige Nederlandse band op het hoofdpodium van het Holland Pop Festival (beter bekend als 'Kralingen') tussen namen als Jefferson Airplane, The Byrds en Pink Floyd. De groep tekent een platencontract bij Bovema. De single Green Green Happy Home/Little Willy verschijnt.
1971
Het debuutalbum To Our Grandchildren verschijnt in maart. De plaat is geproduceerd door de VPRO-discjockeys Wim Noordhoek en Rik Zaal. Eind oktober al komt de tweede elpee uit: Watching The Evening Sun. In 1971 worden tevens de singles On A Junction/Country Marriage en Spinnin' Spinnin' Spinnin'/Bottle Of Wine uitgebracht.
1972
Gedurende dit jaar verschijnt de single van Lulu Gal/Spinnin' Spinnin' Spinnin'. De nummers Justin's Dance en Pretty Little Miss komen op de verzamelelpee Paradiso, die oorspronkelijk was bedoeld als de soundtrack van een gelijknamige film. Niet geheel tevreden met de productie van Watching The Evening Sun wordt voor de derde plaat naar Engeland uitgeweken.
1973
Na de single Castle In Spain/Sour Sweet Me brengt CCC Inc. met Castle In Spain het derde album uit via Polydor. De plaat is opgenomen onder leiding van producer Sandy Roberton. Het is een komen en gaan van drummers en bassisten. De groep speelt zelfs een tijdje zonder bassist. Drummer Marco Vrolijk (ex-Supersister) houdt het maar twee maanden uit; Johnny Lodewijks houdt het tot het einde vol, net als bassist Peter de Vries.
1974
Dit jaar markeert het einde van CCC Inc. De band doet een reeks afscheidsconcerten. Opnames hiervan verschijnen in 1975 op CCC Forever. Het laatste officiële optreden vindt op 11 mei 1974 plaats in Paradiso (Amsterdam).
1975
Schreurs richt Stichting Popmuziek Nederland op en wordt artistiek coördinator van Paradiso. Belinfante, Jansz, violist Frits van Doorninck, bassist Piet Dekker en drummer Johnny Lodewijks brengen als Slumberlandband het gelijknamige debuutalbum uit. Later zal deze formatie worden omgedoopt in Rumbones, waaruit in '78 Doe Maar voortkomt.
1976
De groep doet nog een allerlaatste optreden in Paradiso onder de noemer 'CCC trapt keihard na'. Lodewijks, Piet Dekker en Ernst Jansz begeleiden samen met Henny Vrienten op gitaar Boudewijn de Groot op een toernee door België.
1977 - 1999
In 1977 wordt de reggaeformatie de Rumbones opgericht, met Johnny Lodewijks, Piet Dekker, Ernst Jansz, Henny Vrienten aangevuld met Joost Belinfante, een percussioniste en een zanger. De band word datzelfde jaar na een kort en succesvol jeugdhonk-bestaan opgeheven. In 1978 richtte Jansz Doe Maar op. Van Beusekom wordt directeur van Stichting Popmuziek Nederland (in '98 omgedoopt in Nationaal Pop Instituut). Aanvankelijk speelt hij nog in de band Electric Tear en tourt hij solo het land door. In '84 verschijnt een solo-album onder de naam Van Beusekom. Hierop spelen Belinfante, Jansz, Kloos en Schreurs mee. Verder treedt hij op als begeleider van Ischa Meijer en Jenny Arean en speelt hij mee als pedal steel-gitarist op platen van Elly & Rikkert, Nits (o.a. In The Dutch Mountains), Michiel Peters en Claw Boys Claw. Vanaf 1980 hebben geregeld besloten reünies van CCC Inc. plaats. Deze resulteren in de cd Speed & Intensity uit 1990. In '92 viert de groep haar 25-jarig jubileum in De Melkweg, waarbij in de toegift zowaar ook Doe Maar ten tonele verschijnt. In 1995 beleeft CCC Inc. opnieuw een reünie met tien concerten in zalen als Nighttown (Rotterdam) en Noorderligt (Tilburg). Gitarist Kloos overlijdt op 3 april 1998 waardoor optredens in de oude samenstelling definitief tot het verleden behoren. In '99 werkt de groep aan een CD die de titel Jan moet gaan krijgen.
2001
Het album Jan, vernoemd naar het in '98 overleden bandlid Jan Kloos, verschijnt in maart op het label V2. De plaat is een compilatie van de beste opnamen die CCC maakt in de periode na 1985. Het bevat ondermeer opnamen van het Melkwegconcert in 1992 (met alle leden van Doe Maar) en die vanuit het Willibrodus Hospitaal in Venlo waar Jan Kloos verpleegd werd.
2004
CCC Inc. reist eind mei naar Indonesië voor een korte tournee.
2006 CCC Inc. is op het album Molenbeekstraat van Ernst Jansz.te horen in het nummer Gebroken Hart. Op 17 juni spelen de band en de zanger in het Erasmushuis in Jakarta.
Unieke verzameling talent die eind jaren '60 en begin jaren '70 niet alleen overtuigt met eigen composities, maar ook bestaande nummers verrassend weet te vertolken. De stijl van Brainbox houdt een midden tussen (blanke) blues, psychedelica en pop. De groep gaat voortijdig ten onder aan interne strubbelingen.
1968 Brainbox wordt opgericht in Amsterdam. Pierre van der Linden doet al ervaring op in After Tea, Jan Akkerman ruikt reeds aan hitparadesucces met The Hunters (The Russian Spy And I) en Kaz (in deze tijd nog Casimirz) Lux is ook al actief in een handvol groepen.
1969 Hèt succesjaar van Brainbox. De band scoort enkele grote hits, ondermeer met het eigen Down Man en met een bijzondere bewerking van Summertime van George Gershwin, dat met Dark Rose overigens een extra a-kant heeft. Jan Akkerman krijgt perfect tegenspel van het doorrrookte stemgeluid van Kaz Lux. Ondanks de successen verlaat de eigenzinnige Akkerman eind 1969 Brainbox om met Thijs van Leer de progressieve rockformatie Focus te formeren.
1970 Dit jaar stapt ook Pierre van der Linden over naar Focus. Jan Akkerman wordt vervangen door de gitaristen Rudy de Queljoe (ex-Dragonfly) en Herman Meyer (ex-Fullhouse). De laatste maakt weer plaats voor John Schuursma. Van der Linden wordt even vervangen door Shel Schellekens, maar die wordt al snel opgevolgd door Frans Smit (ex-September). Het oude, superieure geluid is nog wel te horen op het debuut Brainbox (opgenomen in de oude bezetting), dat naast eigen werk Dark Rose en Sea Of Delight uitsluitend bestaat uit opvallende vertolkingen van nummers van Paul Simon, George Gershwin, Lowell Fulsom, Jimmy Reed en Tim Hardin. Singles gemaakt met de nieuwe leden laten horen dat het vertrek van Jan Akkerman een forse aderlating is.
1971 Dit jaar verlaten ook de laatste leden van het eerste uur de band: Kaz Lux en André Reijnen. Kaz Lux wordt vervangen door Michel van Dijk (ex-Amsterdam) en André Reijnen door Robert Verwey (ex-Amsterdam). Ook gitaristen Tony de Queljoe en Ronnie Meyjes maken deel uit van de bezetting. De dramatische wisselingen van personeel hebben een negatief effect op de muziek en uiteindelijk ook de populariteit van de groep. De tweede lp Parts, waarop De Queljoe alweer ontbreekt, wordt opgenomen met producer John B. van Setten (o.a. producer/manager van The Outsiders) en kan niet tippen aan het voortreffelijke debuut: de magie ontbreekt en langzaam maar zeker zakt Brainbox weg.
1972 Brainbox gaat uit elkaar. Kaz Lux bouwt dan al aan een solocarrière. Jan Akkerman en Pierre van der Linden zijn heel succesvol met Focus. Ook de meeste andere muzikanten laten nog van zich horen: Robert Verwey in Long Tall Ernie And The Shakers, Frans Smit naar Mouth and MacNeal, Michel van Dijk naar Alquin en André Reijnen naar Minisink Townhouse. Jan Akkerman en Kaz Lux zullen ook in latere jaren nog regelmatig samen op het podium staan en platen maken.
1982 Brainbox wordt opnieuw opgericht in de bezetting Kaz Lux, John Schuursma, Rudi de Queljoe, Pierre van der Linden en André Reijnen.
1983 André Reijnen wordt vervangen door Cyril Havermans.
1984 Brainbox houdt definitief op te bestaan.
2000 Drummer Frans Smit zit in de begeleidingsband van Dutch~Divas, de groep waarin zijn vrouw Sjoukje Smit-van 't Spijker (Maggie MacNeal) zingt.
2003 Brainbox geeft op eerste paasdag in Medemblik voor het eerst sinds bijna twintig jaar weer een concert. In de huidige bezetting ontbreekt echter gitarist Akkerman. Wel zijn naast Lux de oorspronkelijke bandleden gitarist Rudy de Queljoe en drummer Pierre van der Linden van de partij. Brainbox doet de concerten samen met de bluesband Flavium, waarin De Queljoe en Van der Linden ook actief zijn.
2004 - 2005 Tijdens een speciaal concert op 22 juli 2004 in Breda worden opnamen gemaakt voor de live-cd The Last Train. Ook opnamen gemaakt in Obdam belanden op het album. De nieuwe reeks optredens van Brainbox, vaak in combinatie met Flavium, eindigt in september 2005 met afscheidsconcerten in o.a. de Melkweg te Amsterdam en Tivoli in Utrecht. Het laatste optreden van Brainbox is op 30 september. Pierre van der Linden start samen met gitarist Ted Oberg (Livin' Blues) en Erwin Nyhoff (Prodigal Sons) de bluesgeoriënteerde rockgroep Grand Slam. Op 15 juni 2005 overlijdt drummer Frans Smit op 54-jarige leeftijd aan darmkanker.
Boudewijn de Groot werd op 20 mei 1944 geboren in een Japans interneringskamp te Batavia, op Java in Nederlands-Indië. Zijn moeder overleed daar in juni 1945 en een jaar later vertrok de rest van het gezin naar Nederland. In Haarlem kwam Boudewijn te wonen bij zijn tante. Zijn broer en zus werden elders ondergebracht, omdat zijn vader naar Indië terug moest om zijn pensioen vol te maken. In 1951 werd het gezin weer herenigd en verhuisde in '52 naar Heemstede, nadat zijn vader hertrouwde. In dezelfde straat als waar zij zich vestigden, woonde ook een jongetje met de naam Lennaert Nijgh, een vriendje van het stiefbroertje van Boudewijn. Lennaert en Boudewijn zagen elkaar in die jaren dus wel regelmatig, maar trokken niet met elkaar op. Dat gebeurde pas veel later, in het najaar van 1961. Boudewijn speelde al gitaar en begeleidde zichzelf bij het zingen van liedjes van Jaap Fischer en Jacques Brel. Op het Haarlemse Coornhert Lyceum was zijn succes daarmee verzekerd en via een groepje jongens en meisjes kwam hij weer in contact met Lennaert, die weliswaar op een andere school zat, maar optrok met de Coornhertse vriendenkring.
Na zijn eindexamen in 1962 schreef Boudewijn zich in voor de Nederlandse Filmacademie in Amsterdam. Ook Lennaert toonde interesse voor de cinema en samen besloten ze een 8-mm-filmpje te maken met de al genoemde vriendenkring. In dit filmpje zingt Boudewijn twee zelfgeschreven liedjes, 'Pubertair' (later 'De kater' genoemd) en 'Bij het raam', dat die titel kreeg omdat het onder een raam werd gezongen en Boudewijn de tekst titelloos had geschreven. Het 'kunstwerk' werd in het voorjaar en de zomer van 1962 opgenomen en achteraf van dialogen, geluidseffecten en muziek voorzien, wat voor een 8-mm-filmpje bijzonder genoemd mag worden. De officiële première vond plaats op 29 dec. 1962. Tijdens een latere vertoning in huiselijke kring, begin '64, was de eveneens aanwezige toenmalige nieuwslezer Ed Lautenslager meer onder de indruk van het muzikale en schrijverstalent van het duo dan van het filmpje. Hij raadde hen aan wat liedjes te schrijven, die hij dan via een relatie bij de platenmaatschappij Phonogram zou aanbieden. Enkele maanden later, op 14 mei 1964, nam Boudewijn de nummers 'Élégie prenatale', 'Strand', 'Sexuele voorlichting' en 'Referein voor...' op, zichzelf begeleidend op de Spaanse gitaar.
De plaatjes verkochten slecht, maar maakten wel iets los. Tijdens Boudewijns eerste tv-optreden, in het talentenjachtprogramma "Nieuwe oogst", maakte met name de publieksjury zich behoorlijk druk over de schandalige tekst van 'Élégie..'. De vakjury herkende het talent van het duo wel en beloonde Boudewijn met de eerste plaats. Het tv-optreden zorgde wel voor Boudewijns eerste uitnodiging voor een zaaloptreden: in een kerk ( De Kolenkit ) voor een hervormde jeugdbeweging in Amsterdam-West tegen een honorarium van 25,00 incl. reiskosten. Het was een regenachtige avond, maar ontegenzeglijk het begin van een stralende carrière. Wim Ibo vroeg hem voor zijn "Cabaretkroniek", wat aangeeft dat Boudewijn aanvankelijk werd gezien als cabaretier, en Cobi Schreijers 'Waagtaveerne' in Haarlem werd zo'n beetje de muzikale thuishaven van Boudewijn en Lennaert. De laatste zou hier zijn eeuwig onbereikbare liefde ontmoeten voor wie hij kort daarna de lp "Voor de overlevenden" schreef.
Gebrek aan hits, hoofd van een gezin, afgewezen als cameraman bij de televisie, buitengewoon dienstplichtig op grond van het feit dat hij enig kostwinner was: redenen genoeg om te zorgen dat er zo snel mogelijk brood op de plank kwam. Dat brood ging Boudewijn verdienen als magazijnbediende bij de Amsterdamse 'Bijenkorf' , tussen oktober '64 en de zomer van '66. Als 'tussendoortje' was hij nog een jaar lang te horen als discjockey bij de piratenzender Veronica, waar hij onder de naam Marcel Oversteege o.a. een jazzprogramma presenteerde. De eerste drie financiële mislukkingen brachten de platenmaatschappij ertoe Boudewijn en Lennaert min of meer te dwingen op de commerciële tour te gaan. Producer Tony Vos, die onvoorwaardelijk geloofde in het talent van de twee artiesten, stelde voor een vertaling te maken van een Engelse versie van het Aznavour-nummer 'Un enfant de seize ans', door Noel Harrison tot Engelse hit gemaakt onder de titel 'A young girl of sixteen'. Het arrangement van zijn uitvoering werd noot voor noot overgenomen voor 'Een meisje van zestien'. En met succes, zij het wat Boudewijn betrof niet van harte. Hij en Lennaert waren nog te zeer bezig met chansons, folk en 'artistiek zijn'. Electrische gitaren, basgitaar en drums waren voor de beatmuziek en dat was heel wat anders. Maar het meisje nestelde zich vanaf oktober '65 voor 13 weken in de hitparade, het grote publiek ontdekte Boudewijn de Groot en daarmee tevens Lennaert Nijgh en met hen werd de scheidslijn tussen 'cultureel verantwoorde muziek' en 'muziek voor het grote publiek' opgeheven.
De volgende hit was 'Welterusten, meneer de president' en toen brak het moment aan waarop Boudewijn zich fulltime kon wijden aan muziek schrijven, platen maken en optreden. De eerste lp, waarop beide nummers te vinden zijn, verkocht boven verwachting. Op de plaat staan enkele vertalingen van songs van Donovan en Bob Dylan; Lennaert voegde hier nog een paar andere protestliedjes aan toe en het zou gedurende een aantal jaren de nodige moeite kosten eer Boudewijn het door hem zo verfoeide etiket van 'protestzanger' kwijt was. Daar stond tegenover dat hij in diezelfde periode wist uit te groeien tot meest populaire zanger van Nederland, hetgeen resulteerde in een eerste plaats op de hitparade in het voorjaar van 1967 met het carnavaleske 'Het Land van Maas en Waal'. De op het werk van Jeroen Bosch geïnspireerde tekst van Lennaert werd door Boudewijn van muziek voorzien met de aanvankelijke bedoeling het lied de sfeer mee te geven van Bob Dylans 'Rainy day women #12 & 35'. Arrangeur Bert Paige zocht het iets meer in de Europese traditie en maakte er een carnavalshit van.
De lp "Voor de overlevenden" (1966; gouden en platina plaat, Edison) werd algemeen gezien als Boudewijns eerste echt volwassen produkt. Een album vol klassiekers met thema's als verloren en onbereikbare liefdes, voorbijgaande vriendschappen en voorbije jeugd. Met name de onbereikbaarheid van die ene grote liefde, het verdriet en onbegrip daarover en tevens het besef dat zoiets bij alle grote kunstenaars tot meesterwerken heeft geleid, maakten de teksten van Nijgh op deze plaat tot literaire juweeltjes die door niemand in de Nederlandstalige popmuziek zijn geëvenaard. De lp was ook de eerste met uitsluitend arrangementen van Bert Paige, die zich op de volgende plaat zou manifesteren als de allerbeste en meest veelzijdige in zijn vak. Onder invloed van het opkomende hippiedom en min of meer 'uitgedaagd' door het verschijnen van de revolutionaire lp "Sergeant Pepper's Lonely Hearts Club Band" besloten De Groot en Nijgh vol overgave in te springen op het verschijnsel psychedelische popmuziek.
De lp "Picknick" (1967; gouden en platina plaat, Edison) was het resultaat. Hetzelfde team van de twee eerste albums, producer Tony Vos, arrangeur Bert Paige en technicus Albert Kos stond het tweetal terzijde, het budget was ruim genoeg en er heerste een sfeer van 'alles kan'. Dat bleek vooral uit de arrangementen van Paige, die alle remmen losgooide en de teksten vol kleurige kristallen, bonte bloemen, jassen met bellen, opnieuw Jeroen Bosch, zon, honing, zang en dans voorzag van duizelingwekkende arrangementen. Het duet met Elly Nieman, 'Meester Prikkebeen', leverde Boudewijn een nieuwe toptien-notering op en het undergroundblad "Hitweek" riep de lp uit tot eerste echte Nederpopalbum. Met Lennaert ging Boudewijn nu ook nummers voor anderen schrijven, onder meer voor Liesbeth List.
Het jaar daarop werd de samenwerking tussen Nijgh en De Groot verbroken vanwege een project dat Boudewijn opzette met zijn studiegenoot van de filmacademie Lucien Duzee. Samen schreven ze de tekst van een soort luisterspel getiteld 'Heksensabbath'. Het epos vormde het grootste deel van het album "Nacht en ontij", waarop verder nog het lied 'Babylon' staat, alsmede een kort muzikaal intermezzo. 'Babylon' werd door Lennaert als liedtekst aangeleverd, maar Boudewijn veranderde er zoveel aan dat hij op het label als tekstdichter vermeld staat. Het muzikale intermezzo ontstond spontaan in de studio, waar op dat moment een nieuw fenomeen stond te pronken: de mellotron, een klavierinstrument dat bestond uit een groot aantal korte audiotapes die door middel van een pianoklavier geactiveerd konden worden en aldus de toon van een muziekinstrument lieten horen, bijv. strijkers, blaasinstrumenten, gitaar, bas, etc. Op die manier kon je dus een melodie en ook de begeleiding spelen. Een voorloper van de sampler als het ware. Als gimmick werd bij het album een gratis singletje gevoegd met daarop 'Aeneas nu' en 'Wie kan me nog vertellen', beide met tekst van Boudewijn, hoewel voor het eerste nummer hetzelfde geldt als voor 'Babylon': Lennaert schreef de oorspronkelijke tekst, maar Boudewijns veranderingen waren zo rigoureus, dat hij als tekstdichter vermeld staat. 'Heksensabbath' staat bol van de symboliek, occulte scènes, heksen, duivels, magiërs, kobolden (door Boudewijn op de plaat hardnekkig en abusievelijk kobolten genoemd) en satanaanbidders. Er werd flink met mythische en mystieke namen gegooid en Nederland liep er dan ook niet warm voor. De verkoop stak schril af bij die van de vorige platen, hoewel er tot op de dag van vandaag een zeer trouwe groep fans is die de plaat koestert.
De plaat sloeg niet aan, de samenwerking met Lennaert lag stil, de optredens in het land zorgden vaak voor enorme frustraties omdat het publiek dacht de plaatuitvoeringen van Boudewijns repertoire te horen te krijgen, maar moest het doen met een simpele gitaarbegeleiding. Dat viel tussen het beatgeweld van die tijd meestal niet in goede aarde en zorgde voor ontevreden reacties. Een en ander was er de oorzaak van dat Boudewijn besloot het Nederlandstalige repertoire te laten voor wat het was en zich te richten op Engelstalige beatmuziek. Een korte afscheidstournee met als begeleidingsgroep de band Names and Faces voerde hem in 1969 door Nederland en Vlaanderen.
In de studio werd gewerkt aan een Engelstalige single, 'In your life', met een studioband die de naam The Tower kreeg. Hierin speelde o.a. mee Eelco Gelling, in die tijd gitarist bij Cuby and the Blizzards. Dezelfde groep had hem ook al begeleid op 'Heksensabbath'. Het singeltje had zowaar enig succes, haalde voor korte tijd de hitparade, maar mondde niet uit in een succesvolle Engelstalige carrière. Een tweede single met The Tower flopte, evenals twee pogingen met een andere studiogroep (Session), waarin Ekseptiontoetsenist Rick van der Linden te horen is. Niettemin besloot Boudewijn met een aantal muzikanten naar Dwingeloo te verhuizen met als doel een band op te richten en Engelstalig repertoire te schrijven. Het liep op niets uit en na een barre winter op het Drentse platteland keerde De Groot in 1970 terug naar de Randstad. Het geld was op, maar platenmaatschappij Phonogram wilde hem graag hebben als producer, waarschijnlijk met in het achterhoofd dat nieuw Nederlandstalig repertoire niet lang op zich zou laten wachten. De Groot vestigde zich in Amsterdam, belde zijn oude makker Lennaert en stelde voor de draad op te pakken. Nijgh stemde in en in 1973 verscheen de lp "Hoe sterk is de eenzame fietser". Deze keer werden er ook teksten geleverd door Ruud Engelander. Van zijn hand verscheen o.a. het nummer 'Jimmy', genoemd naar Boudewijns jongste zoon, die in '72 werd geboren. Het nummer haalde glansrijk de hitparade, de lp was al even succesvol, kreeg een Edison en werd beloond met goud en platina.
Als producer was De Groot verantwoordelijk voor de comeback van Rob de Nijs, voor wie hij samen met Lennaert hits schreef als 'Jan Klaassen de trompetter' en 'Zuster Ursula'. Het nummer 'Malle Babbe', dat groot werd gemaakt door Rob, werd door Nijgh en De Groot geschreven voor Adèle Bloemendaal. De Groot produceerde ook platen met The Blue Diamonds, Frank Kraayeveld van The Bintangs, Oscar Benton, Willeke Alberti en Henny Vrienten, die zich op dat moment als artiest nog achtereenvolgens Ruby Carmichael en Paul Santos noemde en in het Engels zong.
In 1975 volgde een ontmoeting met een andere medeleerling van de filmacademie, Renee Daalder, en ook deze keer was het resultaat een lp: "Waar ik woon en wie ik ben". De teksten werden voor een groot deel geschreven in een appartement in het hartje van Parijs; de nummers werden uiteindelijk opgenomen in de splinternieuwe studio van Ely van Tijn in Duivendrecht, met muzikanten als Ernst Jansz, Willem Ennes en Hans Hollestelle. De plaat werd ingezongen en gemixt in The Village Recorder in Los Angeles, waarmee een jongensdroom werkelijkheid werd: Boudewijn woonde een maand in Hollywood.
Samen met het latere album "Maalstroom" is "Waar ik woon en wie ik ben" de meest persoonlijke lp uit het oeuvre van Boudewijn. Op deze plaat rekent de zanger keihard af met zijn verleden en geeft een openhartige kijk op het wie, wat en waar van 'een succesvolle zanger in Nederland'. In een interview stelde hij dat Lennaert (en geen enkele andere tekstdichter, wat dat betreft) niet de juiste man was om dit soort persoonlijke teksten te schrijven. Dat kan alleen degene over wie het gaat, m.a.w. Boudewijn zelf. In 1976, na een tweede kort verblijf in Amerika, maakte Boudewijn de Groot een tournee door Nederland en Vlaanderen samen met de voor die gelegenheid geformeerde Jeroen-Boschband, waarin opnieuw de namen opdoken van Ernst Jansz en Henny Vrienten. Het publiek vulde de zalen tot de laatste stoel.
In 1977 vertrok De Groot opnieuw naar Hollywood, nu voor langere tijd, waar hij in de loop van zijn verblijf aan een workshop arrangeren begon bij Dick Grove's School of Music. Na een jaar keerde hij terug naar Nederland. In 1979 volgde een tour door Nederland en Vlaanderen met een band die voornamelijk uit Belgische muzikanten bestond. Alleen Henny Vrienten was overgebleven van de vorige begeleidingsgroep. Het jaar daarop dook het gezelschap de studio in voor het opnemen van de lp "Van een afstand". Op deze plaat vinden we ook het nummer 'Een tip van de sluier', de titelsong van een film van Frans Bromet, met wie Boudewijn op de filmacademie in dezelfde klas had gezeten.
In de zomer van datzelfde jaar, 1980, besloot Boudewijn voor de derde keer naar Hollywood te gaan, deze keer om zijn arrangeercursus af te ronden en aan te vullen met een workshop filmmuziek. Tussendoor vloog hij nog eenmaal over voor een tour met muzikanten die hem al jaren in de studio hadden begeleid. Van de tour werd een lp gemaakt die onder de titel "Concert" in 1982 werd uitgebracht. In 1983 kwam De Groot voorgoed terug naar Nederland. In een poging zijn marktgebied uit te breiden besloot hij een Duitstalige lp ("Bo", 1983) uit te brengen met overigens opmerkelijk goede vertalingen van bekende en minder bekende stukken uit zijn repertoire. Het project stierf, mede door erbarmelijke promotie, een stille dood. Het jaar daarop bracht Boudewijn alle ellende van een verbroken relatie, financiële problemen en artistieke verwarring samen in een repertoire van negen zeer somber klinkende nummers. Een verzameling liedjes waarvoor hij zelf ook de teksten schreef. Aangevuld met het melancholische 'Vlucht in de werkelijkheid', de enige tekst van Lennaert in dit kleine oeuvre, vormde een en ander het repertoire voor de lp "Maalstroom". Te veel alles zelf willen doen was er de oorzaak van dat de plaat niet uit de verf kwam, hoewel het basismateriaal op z'n minst boeiend is. 'De liedjes vind ik nog altijd prachtig en ze verdienden dan ook een waardiger behandeling,' volgens Boudewijn zelf. Uiteraard waren de verkopen navenant. Het publiek kon niet door de somberheid heenluisteren, waarbij kwam dat de arrangementen op z'n zachtst gezegd niet boeiend genoeg waren.
Wellicht was het mislukken van "Maalstroom" er mede de oorzaak van dat De Groot in 1984 besloot het tijdelijk voor gezien te houden. De volgende periode van muzikale stilte vulde hij met het vertalen van thrillers en detectives voor uitgeverij Luitingh, ondermeer een aantal boeken van Stephen King. Daarnaast stelde hij voor de IKON een tv-serie samen over subculturen in de Nederlandse popmuziek en produceerde hij de muziek voor een aantal films van Pim de la Parra, alweer een medeleerling van de filmacademie ("How to survive a broken heart" met muziek van zoon Marcel, "De nacht van de wilde ezels" en "Lost in Amsterdam"). Daarnaast schreef hij de muziek voor twee films van de cineast Paul Ruven. Incidenteel hield hij zich ook nog bezig met het produceren van platen van Bram Vermeulen, Rowwen Hèze en The Shooting Party. Zijn samenwerking met Pim de la Parra zorgde ervoor dat hij in 1990 de hoofdrol kreeg in diens minimal movie "Let the music dance".
De muzikale stilte werd pas echt verbroken door de musical "Tsjechov", waarin hij de titelrol speelde. De première vond plaats in 1991 in de Amsterdamse Stadsschouwburg en de musical werd zeer enthousiast ontvangen. De naam Boudewijn de Groot was voor het grote publiek weer verbonden met het theater. Het acteren in "Tsjechov" beviel hem en de producenten zo goed, dat hij in 1995 werd gevraagd de rol van Otto Frank te spelen in "Het dagboek van Anne Frank" van Mies Bouhuys.
Hierna bleek de tijd rijp voor het oppikken van de muzikale draad. Van 1996 tot 1998 tourde hij met een groep van zeven uitgelezen muzikanten, onder wie zijn ouwe maatje Ernst Jansz, door Nederland en Vlaanderen met het programma "Een nieuwe herfst". De titel was die van de cd die in het voorjaar van dat jaar uitkwam, een plaat met arrangementen van en geproduceerd door Jakob Klaasse. Klank en kleur van de cd deden denken aan de jaren van Bert Paige en het publiek liet zich dan ook niet onbetuigd en sloot Boudewijn opnieuw uitbundig in zijn armen. Het werd de zoveelste gouden plaat voor de artiest. Maar het allerbelangrijkste was wel de bijdrage van Lennaert, die na zoveel jaar van stilte opeens met een aantal wondermooie teksten kwam. Het duo was het nog niet verleerd, al kwamen de teksten wat trager en moeizamer tot stand dan ooit het geval was geweest. De tour liep ruim twee seizoenen voor uitverkochte zalen en een uitbundig publiek, dat ook nu weer alle generaties omvat. Na een aantal 'normale' Edisons kreeg Boudewijn in 1998 het beeldje uitgereikt voor zijn totale oeuvre. Het jaar daarop volgde een al even belangrijke onderscheiding: ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, welke benoeming hij mocht delen met Lennaert.
Radio 2 kent aan Boudewijn, als eerste, de Radio 2 zendtijdprijs toe. De toekenning van deze prijs geeft aan dat Boudewijn de Groot artiest van blijvende waarde is voor de Nederlandse popmuziek.
Op 19 februari 2000 vond de première plaats van de tweede serie voorstellingen van "Tsjechov", met een nieuwe cast maar met Boudewijn opnieuw in de titelrol.
Twee jaar later volgde wederom een tour, getiteld "Andere tijden", met grotendeels dezelfde band als bij de tour van '96. Opnieuw uitverkochte zalen en een laaiend enthousiast publiek.
2004 is voor Boudewijn het jaar van de ronde getallen. Begin van het jaar brengt hij zijn 10de album uit getiteld "Eiland In De Verte" met hierop enkele van de laatste teksten die Lennaert Nijgh vlak voor zijn overlijden in 2002 heeft geschreven. Het album haalt platina. Verder viert Boudewijn 40 jaar muziek maken (14 mei) en zijn 60e verjaardag (20 mei). De hieraan gekoppelde korte jubileumtournee "Eeuwige Jeugd" trekt volle zalen en is zo'n succes dat het in 2005 in reprise wordt genomen.
Op 11 juli 2004, wordt de Vlaamse feestdag (ter herinnering aan de gulden sporenslag) in Brussel afgesloten met een groot concert op de Grote Markt. Boudewijn de Groot is de centrale gast en 11 Vlaamse artiesten vertolken hun favoriete klassieker uit zijn repertoire.
Eind 2004 is Boudewijn te zien als acteur in de populaire Belgische politieserie "Flikken". Boudewijn speelt in deze zesde serie de rol van de profiler Robert W. Nieuwman.
Het jubileumjaar werd op 6 december 2004 afgesloten met een optreden met het Metropole Orkest in Carré welke rechtstreeks via radio 2 te beluisteren was.
Op 28 november 2002 overleed Lennaert Nijgh na een kort ziekbed, weliswaar plotseling, maar voor Boudewijn en Lennaerts naaste omgeving niet geheel onverwacht. Lennaert was al een aantal jaren zwak, had in '98 met dezelfde problemen in het ziekenhuis gelegen en ging de maanden voor zijn overlijden zienderogen achteruit. Een onvervangbaar verlies, waar alleen maar tegenover staat dat Lennaert een kostbare schat aan ongeëvenaarde teksten heeft nagelaten, die in lyriek, zeggingskracht en vernieuwende waarde niet snel overtroffen zullen worden. Ze zijn van doorslaggevend belang geweest voor de volwassenwording van de Nederlandstalige teksten in de popmuziek. Hoewel Boudewijn veertig jaar lang een duo heeft gevormd met Lennaert en diens teksten al die jaren is blijven zingen en daarmee gedurende zijn hele carrière een hommage aan Lennaert heeft gegeven, brengt Boudewijn op 27 november 2005 een ontroerende negen uur lange ode aan Lennaert. Tijdens "de Marathon" in de Philharmonie te Haarlem kwamen, in chronologische volgorde, alle 76 liedjes voorbij die Lennaert en Boudewijn samen geschreven hebben en die Boudewijn zelf ook ooit heeft gezongen, al was het maar één keer.
Eind 2005 bereikte het lied "Avond" de eerste plaats van de Radio 2 Top 2000 aller tijden en verstootte daarmee 'Bohemian Rhapsody' van Queen van de eerste plaats. "De Avond" was aanvankelijk in 1973 geschreven en gecomponeerd voor Rob de Nijs voor diens album 'In De Uren Van De Middag'. Lennaert Nijgh schreef indertijd de tekst voor zijn vriendin Anja, de huidige echtgenote van Boudewijn. In 1995 herschreef Boudewijn het lied en nam het nummer op voor zijn album "Een nieuwe herfst". Anja is sinds 1990 de echtgenote van Boudewijn.
Net als in 2003 tourt Boudewijn in 2006 kort met het Limburgs Symfonie Orkest door Nederland.
Begin 2007 verschijnen er gelijktijdig een boek: "Hoogtevrees in Babylon" waarin al Boudewijns eigen teksten van uitleg worden voorzien en een nieuwe cd: "Lage Landen" waarvoor Boudewijn 6 eigen teksten schrijft.
Tegerlijkertijd start een nieuwe tournee met dezelfde naam: Lage Landen.
Met zijn nieuwe CD staat Boudewijn in één week tijd op nummer 1 in de Nederlandse album top 100. Voorzover bekend is dit nog niet eerder gepresteerd door een leeftijdsgenoot.
Op 26 maart 2007, in het TV-programma Pauw en Witteman, mocht Boudewijn een gouden plaat voor zijn album "Lage Landen" in ontvangst nemen.
Annie de Reuver (Rotterdam, 19 februari 1917) is een Nederlandse zangeres. Zij is een van de populairste Nederlandse zangeressen in de jaren veertig en vijftig van de twintigste eeuw.
Annie de Reuver erft haar voorliefde voor muziek van moeders kant. Al tijdens haar schooltijd begint Annie met twee jongens het muzikale trio The Rhythm Aces. Daarna zingt ze bij amateur-big band The Blue Blowers.
Jaren '30 Haar debuut bij The Ramblers vindt eind 1934 plaats. Ze is dan bijna achttien jaar oud. Annie doet auditie voor dirigent Theo Uden Masman en wordt aangenomen. Al snel is ze te horen in rechtstreekse radio-uitzendingen voor de AVRO.
In 1935 treedt Annie aan in de Pulchri studio in Den Haag om plaatopnamen te maken voor Decca met The Ramblers en de Amerikaanse tenorsaxofonist Coleman Hawkins. Ze neemt drie nummers op: Some of these days, I only have eyes for you en Hands across the table.
Jaren '40 Vanaf 1940 zingt zij bij diverse orkesten: het orkest van Nico de Vries, het orkest van Boyd Bachman, bij een Amerikaans legerorkest, bij de Decibels van Eddy Meenk en bij het AVRO-Dansorkest van Hans Mossel. In Rotterdam treedt ze veel op met het orkest van Jan Pijpers. Dit alles gebeurt ondanks het geldende dansverbod, dat door de bezetter was ingesteld. Zij treedt op met tijdgenoten als Teddy Scholten en Thom Kelling en zingt Nederlandse liedjes. In 1944 komt hier een einde aan als ze een verbod krijgt. Ze wil geen lid worden van de zgn. Kultuurkamer.
Vanaf 1945 zingt Annie bij diverse orkesten, in binnen- en buitenland. Ze is vaak onderweg. Dit gaat haar tegenstaan. Ze krijgt heimwee. Als trombonist Pi Scheffer op 26 januari 1946 de Skymasters opricht, treedt Annie voor dit orkest op.
Van 1947 tot 1949 verblijft zij in Venezuela als haar toenmalige man er een Philips-afdeling leidt. Daarna keert ze bij de Skymasters terug. In totaal heeft zij vijf jaar met het orkest gezongen, o.a. drie keer per week voor de radio.
Jaren '50 Annie de Reuver wordt vooral bekend met liedjes van de hand van o.a. Tom Erich, Jaap Valkhoff en Paul Roda: Harmonica Jim, Wenen, Lied van het Pierement, Veel bittere tranen, Diep in mijn hart en Kijk eens in de poppetjes van mijn ogen. Het laatste neemt ze in 1952 voor de eerste keer op als duet met Karel van der Velden en The Skymasters.
In de jaren zestig treedt Annie vaak op. Met het orkest De Reuvertjes toernees geeft ze voorstellingen voor Nederlandse militairen in Nederland, Duitsland en op schepen. In dat orkest zitten o.a. leden van The Skymasters. Ook zingt ze voor de radio, jarenlang twee keer per week. Dit doet zij Vaak met tijdgenoot Eddy Christiani. Rond 1955 worden Eddy Christiani en Annie de Reuver door het blad Tuney Tunes (met Skip Voogd) herhaaldelijk uitgeroepen tot Nederlands beste en meest populaire Nederlandse vocalisten.
Jaren '60 Met het gezelschap De Boertjes van Buuten is Annie in de jaren zestig actief. Zij treedt op in het land en voor de radio. In 1968 begint zij als platenproducer voor Dureco, in Amsterdam. Zij komt er in plaats van Johnny Hoes, die met Telstar voor zichzelf is begonnen. Reizen én produceren blijkt niet te combineren. Anny Palmen wordt als Drika haar opvolgster bij de Boertjes van Buuten.
In het ontdekken en begeleiden van Nederlands talent voor Dureco is Annie vrij succesvol. Ze ontdekt Pierre Kartner, Oscar Harris, Danny Cardo, de Kermisklanten en Ben Cramer. Voor de laatste produceerde zij eind 1967 de eerste hit: Zai zai zai. Ook ontdekt ze Pierre Kartner, die op zijn beurt weer het zingende kapstertje Corry Konings ontdekte. Als Pierre liedjes voor de band Corry & de Rekels gaat schrijven, worden dit enorme successen. Zo wordt Huilen is voor jou te laat de bestverkochte single van 1970.
Pierre Kartner en Annie de Reuver nemen ook samen liedjes op als het Duo X. Samen met de eveneens uit Rotterdam afkomstige Jany Bron maakt Annie plaatjes als Ans & Jans en met Anny Palmen als de Annamaria's.
Jaren '70 Begin jaren zeventig stapt Annie over naar platenmaatschappij CNR, waar ze onder anderen De Zusjes De Roo ontdekt, die met Blauwe korenbloemen in 1971 een hit scoren.
Nadat er financiële problemen ontstaan bij CNR maakt Annie later in de jaren zeventig de overstap naar platenmaatschappij Telstar van Johnny Hoes. Daar gaat ze zich ook weer bezighouden met het ontdekken en promoten van nieuw talent. Vooral het promoten - van simpel repertoire - valt haar niet mee. Ze werkt ongeveer zeven jaar voor Johnny Hoes.
In de loop van de jaren zeventig raakt Annie betrokken bij talentenjachten van de NCRV, op freelance-basis. Op de NCRV-televisie is te zien als jurylid, op de radio presenteert ze een soort talentenjacht in het populaire programma Los Vast van Jan Rietman.
Meest recent In 1987, op haar zeventigste, produceert ze nog de hit Kleine Jodeljongen voor Manke Nelis. Weer voor Dureco, maar nu als freelancer. Ook daarna blijft ze zo nu en dan optreden, in voornamelijk nostalgische programma's als Liedjes van toen en nu .
In 1994 krijgt Annie een koninklijke onderscheiding en de Erasmusspeld van de gemeente Rotterdam.
Op 88-jarige leeftijd, in 2005, treedt ze nog eens op in het Nieuwe Luxor Theater te Rotterdam ter gelegenheid van 60 jaar bevrijding.
Annie de Reuver is vier keer getrouwd geweest en vier keer gescheiden. Ze heeft geen kinderen en woont nog steeds in Rotterdam.
Ter gelegenheid van haar 90e verjaardag op 19 februari 2007 verschijnt haar boek "Onverbloemd". Deze biografie, geschreven door de Rotterdamse journalist Rein Wolters, beschrijft haar leven en haar contacten met vele bekende Nederlanders. Annie neemt in dit boek geen blad voor de mond en rekent o.a. af met enkele exen en ook met de Zangeres Zonder Naam. Tijdens een feestelijke middag in het Oude Luxor-Theater in Rotterdam ontving Annie het eerste exemplaar uit handen van vriend Bas van Toor.
Ter gelegenheid van de laatste aflevering van seizoen 1 van de regionale televisieshow Bassie en zijn vriendjes, gaf Annie de Reuver een gastoptreden.
Voor de seniorenzender RANO (http://www.rano.nl) vertelt zij in drie afleveringen haar verhaal.
Adrianus Marinus Kyvon werd geboren op 20 februari 1947 in Rotterdam. Al vlug ontdekte hij wat hij wilde in zijn leven: de mensen aan het lachen maken.
Niet alleen vanwege zijn rooie kuif, maar ook vanwege zijn uitgesproken gevoel voor humor viel André nogal op bij zijn klasgenootjes van de lagere school. Vooral het imiteren van bekende Nederlanders behoorde tot zijn specialiteit en naarmate klasseavondjes verstreken raakten meer en meer klasgenootjes overtuigd van zijn kwaliteiten.
Na de lagere school ging André naar de Ambachtsschool om een opleiding voor machinebankwerker te volgen. Maar zijn grootste interesse bleef uitgaan naar het parodiëren en imiteren van artiesten, tot ongenoegen van de leraren die het lang niet altijd eens waren met het tijdstip waarop hij dat deed. Met vriendjes op straat spelen was er eigenlijk nauwelijks bij, want hij was liever bezig een nieuwe act in te studeren.
In september 1962 trekt hij zijn stoute schoenen aan. Onder de naam André van Duin tikte hij een brief waarin hij zijn diensten aanbood en stuurde die naar de toenmalige chefs lichte muziek van de verschillende omroepen. Hoewel André steeds opnieuw afgewezen werd, bleef hij het proberen.
Hoewel André overdag als jongste bediende op een Rotterdams verzekeringskantoor werkte, bleef het artiestenavontuur hem trekken. Toen de AVRO-televisie in 1964 de talentenjacht Nieuwe Oogst uitschreef, meldde onze jonge held zich meteen aan. Met groot gemak doorliep hij de voorrondes en kwam uiteindelijk als glorieus winnaar uit de finale. Naast een kanjes van een overwinningsbokaal leverde deze eerste plaats hem een optreden in de televisieshow van Willeke Alberti op. Vanaf dat ogenblik was er geen houden meer aan en werd André het gesprek van de dag. De telefoon stond niet stil want iedereen wilde deze jonge artiest engageren.
Aan het eind van de jaren 60 was André van Duin te zien in de Rudi Carell Show, de show van de Mounties, het kinderprogramma Oebele en de Snip en Snap Revue. Daarnaast toerde hij nog even door de Nederlandse Antillen en Suriname.
Langzaam maar zeker begon hij met de gedachte te spelen een eigen revue op te gaan zetten. Onder auspiciën van Joop van den Ende Theatherprodukties werd dat uiteindelijk in 1970 een feit. Twee jaar lang ging de revue Lach in de ruimte met veel succes door het land. Frans van Dusschoten en Ria Valk schitterden eveneens in deze revue, die een reeks van revues inleidde geheel volgens de traditie van Snip en Snap.
Maar André had meer noten op zijn zang. Als Daantje speelde hij in 1972 in de succesvolle televisieserie Het meisje met de blauwe hoed een onvergetelijke rol. In datzelfde jaar ging zn tweede revue Blij blijven van start en scoorde hij een top 5-hit met Het Bananenlied. 1972 was ook het jaar waarop hij met Ferry de Groot de eerste Dik-Voor-Mekaar-Show realiseerde voor de toenmalige etherpiraat Radio Noordzee. Later is die radioshow door de NCRV overgenomen.
Op de vraag wat deze raskomiek zelf aan het lachen maakt, antwoordt hij resuluut: De kapriolen van Stan en Ollie en de overleden Tommy Cooper. Ik ben de grootste fan aller tijden van Laurel en Hardy. Mijn huis is er vol van. De tegenwoordige duos bestaan uit een komiek en een aangever, waarbij de komiek de grap voltooit. De Dikke en de Dunne waren beiden komieken. Ja en dan Tommy Cooper. Ik heb hem in 1975 persoonlijk mogen ontmoeten in Londen. Dieman was geweldig. De manier waarop alles fout ging, dan lig ik al onder de tafel. Aan het eind van zijn programma was er nog niets gebeurd. Fantastisch!
Beatgroep uit Voorburg met oog voor kwalitatief sterke singles met hitpotentie.
1961 Opgericht in Voorburg als de Sandy Coast Skiffle Group. Als de skiffle-rage voorbij is wordt de band omgedoopt in Sandy Coast Rockers.
1963 Sandy Coast is een graag geziene gast op talentenjachten vanwege hun grote schare volgzame fans. De groep wordt telkens tweede omdat organisatoren de groep en de fans graag zien terugkomen. Hans Vermeulen komt daar achter en als Sandy Coast het verzoek krijgt mee te doen aan de talentenjacht van het popblad Hitwezen, stemt Vermeulen toe als de organisatie hem kan verzekeren dat ze zullen winnen. Sandy Coast wordt eerste (Eddie Ouwens wordt tweede met Eddy Nelson & the Edisons) en krijgt een platencontract. In augustus verschijnt de debuutsingle Being In Love. De volgende singles Subject Of My Thoughts en That Girl Was Mine zijn veelvuldig te horen op Radio Veronica, maar dit leidt niet tot grote verkoopaantallen. We'll Meet Again (augustus) en Sorry She's Mine (december) halen met pijn en moeite de onderste regionen van de top 40. Live maakt de groep echter veel indruk in het Haagse discothekencircuit.
1964 - 1966 Langzaam maar zeker bouwt de band een steeds grotere following op. De singles A Girl Like You en And Her Name Is halen de hitparade dit keer met gemak. Het album And Their Name Is, een verzameling eerder uitgebrachte singles, is een stereotype beatplaat.
1967 - 1968 Het grote succes komt met de hitsingle I See Your Face Again. De LP From The Workshop wordt alom geprezen. De van het album getrokken single Capital Punishment - een fraaie pastiche op A Day In The Life van The Beatles, met een snipverkouden Vermeulen - wordt een grote hit. De groep tekent een contract met het Engelse Page One-label in de hoop internationaal door te breken. De LP Shipwreck wordt door de critici goed ontvangen maar de verkoop is teleurstellend. De single North Canadian Paradise flopt.
1969 - 1970 Deep Down Down en Eleanor Rigby floppen ook. Door een splitsing bij Page One komt de groep daar tussen de wal en het schip terecht. Sandy Coast kan twee jaar lang geen platen maken. Uiteindelijk koopt Willem van Kooten (alias Joost den Draaier) de band vrij.
1971 Sandy Coast tekent een nieuw platencontract bij Polydor. Dit blijkt een gouden greep, en markeert de start van de meest succesvolle tijd voor de band. True Love That's A Wonder en Just A Friend worden grote hits. De LP Sandy Coast staat hoog in de albumlijsten. De band speelt elke dag voor overvolle en enthousiaste zalen.
1972 Met Just Two Little Creatures en Summertrain continueert de Sandy Coast het hitsucces.
1973 De LP Stonewall valt in artistiek en commercieel opzicht tegen. Ook de single Blackboard Jungle Lady verkoopt matig.
1974 De groep verzorgt de backgroundvocals op het Grand Gala Du Disc voor o.a. Julien Clerc, Tom Jones, Three Degrees, Tony Orlando & Dawn, Billy Wright en nog een aantal grootheden. Daarna valt de groep uit elkaar: Jan en Hans vormen Rainbow Train en Onno en Ron gaan door met Water. Hans Vermeulen is zeer succesvol als producer (o.a. Lucifer, de groep van Margriet Eshuys met de hit House For Sale) en componist (Rainbow Train, Anita Meyer). Zo schrijft hij en is hij ook als zanger te horen op Anita Meyer's nummer 1-hit The Alternative Way.
1980 Sandy Coast maakt een comeback tijdens de Haagse Beatnach waar de groep de grote hits nog eenmaal ten gehore brengt. Het succes doet hen besluiten de draad weer op te pakken. Producer Eddie Ouwens vraagt of de band een album voor hem willen opnemen.
1981 Met The Eyes Of Jenny keert de groep terug aan het hitfront. Ook internationaal is het nummer een succes. Het is de meest succesvolle compositie van Hans Vermeulen. Er worden tientallen coverversies van gemaakt waardoor het nummer in meerdere landen op nummer 1 belandt. In Frankrijk wordt het gecoverd door Sylvie Vartan en in Zweden door de. Met zijn vrouw Aom Jariya neemt Vermeulen in de jaren negentig in Thailand een akoestische versie en een versie met een band opgenomen op, met een door Aom geschreven Thaise tekst. Beide versies staan 7 weken in de Thaise top 10. Het album Terreno verschijnt met daarop een remake van Capital Punishment.
1982 Als verder succes uitblijft, gaat ieder weer zijns weegs. Wel komt de band met enige regelmaat bij elkaar om te spelen op een Back To The Sixties-festival.
1988 De groep neemt nieuwe versies op van oude hitsuccessen die terechtkomen op Rendez-vous, Only The Best. Hierop is drummer Onno Bevoort vervangen door sessiemuzikant Ton op 't Hoff, en zijn Hans Hollestelle (gitaar) en Hans Jansen (toetsen) aan de groep toegevoegd. In deze samenstelling is Sandy Coast regelmatig te zien, totdat Hans Vermeulen in 1995 emigreert naar Thailand. Ook na zijn vertrek speelt de band nog, maar met het overlijden van Jan op 11 mei 1999 is de groep, net als Rainbow Train, definitief geschiedenis geworden.
Ria Valk (Eindhoven, 11-2-1941) maakte in 1959 haar eerste single, nadat ze was opgevallen door de tweede plaats te behalen bij de Elvis-verkiezingen. Zij maakte begin jaren zestig enkele rock 'n roll-achtige platen. Haar wilde imago verdween voorgoed na een gebitscorrectie en een metamorfose. Toch zou Ria Valk altijd een komische uitstraling behouden en humoristisch repertoire blijven maken. Zij werkte mee aan allerlei tv-programma's en had een eigen tv-show 'Zo Is Ria'. Midden jaren zeventig heeft Ria Valk enkele grote carnavalshits: De Liefde Van De Man Gaat Door De Maag en Leo. Pogingen tot een serieuzer imago en repertoire stranden andermaal. In de jaren tachtig is ze als actrice te zien in Zeg 'ns AAA.
1959 Ria Valk is werkzaam bij Kees Manders op het Amsterdamse Thorbeckeplein. Bij een Elvis Presley-imitatiewedstrijd wordt ze tweede achter Pim Maas. Begin jaren zestig maakt Ria Valk enkele rock 'n roll-achtige plaatjes. Daarnaast brengt ze met de bands Popcorn en Cowboy Combo enkele singles uit.
1960 Hou Je Echt Nog Van Mij, Rocking Billy, een vertaling uit het Zweeds van Är Du Kâr I Mig Ännu, Klas-Göran van Stig Anderson, wordt een grote hit. Enkele andere vlotte liedjes over cowboys en soldaten volgen. Ria treedt op met een wit paard en een speelgoedrevolver in haar hand.
1962 In de eerste uitzending van Top of Flop is Ria Valk panellid.
1969 Met de lp en single Vrijgezellenflat, geproduceerd door het Cocktail Trio, heeft Ria Valk een hit.
1973 Peter Koelewijn schrijft en produceert de hit Moeder Ik Ben Zo Bang.
1975 Met De Liefde Van De Man Gaat Door De Maag behaalt Ria Valk een eerste plaats in de Belgische hitlijst.
1977 Leo behaalt een tweede plaats in België en is ze ook in Nederland succesvol. Daarna blijft ze actief maar loopt het succes terug.
1983 De single Tante Kadootje verschijnt. Het is een door Astrid Nijgh geschreven carnavalslied.
1984 - 1997 Naast vele optredens speelt Valk vijf seizoenen lang de rol van Annie, de zus van Mien Dobbelsteen (Carrie Tefsen) in de VARA TV-serie Zeg 'ns Aaa.
1998 Optredens in Australië worden door Nederlandse immigranten met enthousiasme onthaald.
1999 Ria Valk zit veertig jaar in het vak en viert dat ondermeer met de uitgave van het album 40 Jaar Ria Valk.
2001 Ria Valk maakt schilderijen waarvan een selectie enkele jaren te zien is op haar website
2003 Ria Valk neemt het door Pierre Kartner geschreven nummer Cup-a-Soup op. Soepfabrikant Unilever verbiedt de verkoop van de single. De zangeres is in het laatste weekend van augustus een van de gasten tijdens het optreden van Johnny Hoes op het Lowlands Festival.
2007 De zangeres gaat met de band Bmaster (voorheen Bluesmasters) in augustus de studio in om een bijdrage te leveren aan hun single Rockin' Billy Meets Funkin' Milly, een bewerking van haar hit Rockin' Billy.