Informatie over de vereniging kunt u vinden op [ www.oostgracht.nl ]
Welkom bij de Oostgrachttuinders. In dit blog wil ik mijn tuinbelevenissen bekend maken. Tevens hoop ik ook dat de tuinders zelf met artikelen komen, die voor de anderen leerzaam of interessant zijn.
Zoeken in blog
agenda
GORINCHEMSE OOSTGRACHTTUINDERS
21-06-2011
HAVIKSKRUID
Havikskruid, Hierãcium aurantíacum, is in ons land een veelvoorkomende soort. De bladeren zijn behaard en liggen in een rozet. De plant maakt uitlopers, waardoor hij zich hinderlijk kan uitbreiden, maar de opvallend kleine fel oranje bloemen maken hem toch wel aantrekkelijk voor in de border.
Acanthus mollis heeft grote decoratieve toortsen met stekelige schutbladen. De bloemen lijken op lipbloemigen, maar die hebben geen stekels.Tot nu toe is het me nog niet gelukt uit het verzamelde zaad Acanthus te vermeerderen. Veel beter gaat het me af door wortelstekken in potjes uit te laten komen. Wie belangstelling hiervoor heeft kan zich bij mij melden.
Al bij de Grieken stond de Salie bekend als geneeskrachtig. Door zijn veelzijdigheid in gebruik is de plant uitermate geschikt om in de kruidentuin te houden. Enkele blaadjes in melk meegekookt geeft saliemelk, waardoor het slijm in de luchtwegen oplost. Lauwe saliethee helpt als gorgeldrank bij keelpijn en ontstoken amandelen. Dit drankje is tevens een uitstekend middel voor een gezonde slaap.Salie meegebakken bij vette spijzen bevordert de spijsvertering. De plant laat zich in september gemakkelijk vermeerderen door scheuren. Ook kan men het zaad half april onder glas zaaien en in mei buiten uitplanten.
Bij doperwten en peulen wordt direct bij het zaaien rijshout geplaatst, of bij de voorgetrokken zaden. Het rijshout wordt platgemaakt door er iets zwaars op te leggen of door de overtollige zijtakjes te verwijderen. Vervolgens wordt er een scherp puntje aan gesneden. Bij het plaatsen wordt aan het begin en het eind een stevige paal/stok van 180 cm in de grond gestoken, waar het rijshout met twee ijzerdraden of latten aan wordt bevestigd. De eindpaal komt op 250 of 300 cm afstand. De erwten of peulen legt men 5 cm van elkaar in een 2,5 cm diepe geul. Bescherm de zaden tegen vogels door er een net over te spannen of maak van oud kuikengaas stukken van 30 x 30 cm en vouw deze tot een halve boog en plaats ze over de rij gezaaide zaden. Haal de bescherming weg als de planten voldoende gegroeid zijn. Voor capucijners en lathyrus kan je dezelfde werkwijze aanhouden.
Als experiment heb ik de zaden van Kankong of Waterspinazie [ Ipomoea aquatica ] bij Vreeken in Dordrecht gekocht. Vroeg in het voorjaar begon ik al met het voorzaaien in een bakje op de vensterbank. Er kwamen zoveel plantjes op dat ik de mogelijkheid had in mijn kas op drie manieren te telen. In een grote pot met goed bemeste grond, in een bak water en in de volle grond. Tot nu toe gaf de bak met bemeste grond het beste resultaat. De Aziatische groente is rijk aan mineralen en vitaminen. Dus goed voor patiënten om aan te sterken. Zelf vind ik Kangkong als groente bij de gadogado heel lekker en dan ook nog zo heet mogelijk.
Vroeg in het voorjaar zag ik tegen de tegels van het pad langs de border harige blaadjes uit de grond steken. Ik kon deze vreemdeling niet identificeren, maar besloot hem toch door te laten groeien. Pas toen de bloemen uitkwamen bleek het om de Hondstong, Cynoglóssum nervósum, te gaan. Het eerste jaar stond hij in de weg zo vlak langs het pad. Want de harige stengels hingen helemaal over de tegels. Ook niet prettig als je met je blote benen er langs moest. In de nazomer heb ik de plant een plekje achter in de border gegeven. Hondstong, is een van de weinige bloemen die gedurende de hele zomer bloeit met helderblauwe bloemen. De plant vraagt een zonnige, warme standplaats in een kleiachtige bodem.
Op de tafels met plantjes om te ruilen trok me de onbekende naam Erigeron Annuus aan. Ook de andere aanwezigen zullen deze plant waarschijnlijk niet hebben gekend, want na afloop van de ruildag bleven er nog vier plantjes over om in de compostbak te zullen verdwijnen. Ik heb me er maar over ontfermd en in de border gezet. Ben wel benieuwd of de plant op een goede plek staat want hij verlangt volle zon. Ook zal de plant zich flink kunnen uitzaaien. Ik wacht maar af.
Nog zo'n krijgertje van een plantenruil. Verrassend wat je er dan in je tuin tot bloei komt. Hier blijkt het om een Phuopsis stylosa te gaan. Een laagblijvende bodembedekkende vaste plant. Ideaal door zijn lange lila roze bloei van mei tot oktober.
Vorig jaar had ik op de plantenruildag van Groei & Bloei een plantje gescoord waar het etiketje van verdwenen was. Ik had de plant toen maar voorlopig in een stukje grond geplant voor de tomatenkas, zodat ik hem een beetje in de gaten kon houden. Al vroeg dit jaar zag ik een grote hoeveelheid zaailingen op die plek opkomen. Dat het geen onkruid was was me wel duidelijk maar wat was het dan wel? Nu staan ze volop te bloeien met die zalmroze bloemetjes, die in de verte wel op Phloxjes lijken. Francien wist ook nog hoe ze heten: Collomia grandiflora. Ze zijn eenjarig en zoals ik dus al merkte zaaien ze zich flink uit. De hoogte is ongeveer 100 cm. Ik zal proberen het zaad later te verzamelen voor de plantjesdagen.
Zodra de bloemen in mei en juni open zijn is het tijd om ze te oogsten. Vooral op warme dagen is de zoete geur goed merkbaar. Droog de bloemschermen onder een afdak in de wind. Bewaar ze in goed af te sluiten potten.
Voor de thee heb je een eetlepel gedroogde bloemen nodig die je met kokend water overgiet. Zeef de thee en maak het op smaak met rietsuiker of honing.
Leonie Kroon heeft Vlierbloesem limonadesiroop gemaakt volgens het volgende recept:
Neem 30 grote bloemschermen of even zo vele kleinere. 3 liter water
2 3/4 kg suiker
3 zakjes vanillesuiker
1 citroen
De schermen plukken, wassen en overgieten met de drie liter water.
Afgedekt 3 dagen laten trekken.
Zeven door een doek en opkoken met de suiker, de vanillesuiker en de uitgeperste citroen.
5 minuten door laten koken.
1 deel siroop met ongeveer 5 delen water.
Erg verfrissend en apart.
Tip: Pluk geen bloesems, kruiden of bessen langs een rijweg i.v.m. de benzinedampen die neerslaan op de gewassen.
Francien stuurde me de volgende foto's van libellen.
De blauwe libelle is de mannelijke bruine korenbout en de andere is de vrouwelijke bruine korenbout. Deze soort staat op de lijst van bedreigde soorten, waardoor het wel bijzonder is dat we deze libellen op ons volkstuinencomplex kunnen zien. Nog een andere bedreigde soort, die Francien heeft waargenomen, is de vroege glazenmaker. Een reden te meer om er voor te zorgen zorgvuldig met ons terrein om te gaan.
Ook Debbie de Swart stuurde een foto. Het gaat hier om de keizerslibelle; te herkennen aan de groene ogen en het groene borststuk en het blauwe achterlijf met het zwarte eindstuk. Deze libelle komt veel voor in stilstaande wateren.
De gewone vlier, Sambucus nigra, komt veel voor op ons complex. De plant bloeit in juni-juli met geelwitte, zwaar geurende bloempjes, die in 20 cm grote, platte schermen staan. Ze steken goed af tegen het donkergroene blad. In september-oktober draagt de plant zwarte, glanzende bessen, die graag door vogels worden gegeten. Op die manier worden de zaden vaak over grote afstanden getransporteerd en met de uitwerpselen gedropt. Vlierbloesem wordt in sommige streken in een dun pannenkoekbeslag gedompeld en daarna gefrituurd in zonnebloemolie. Ook trekt men er thee van. De bessen, die appel-, wijn- en azijnzuur, suiker en eiwit bevatten, hebben een geneeskrachtige werking. Een siroop van vlierbessen en suiker is een uitstekend middel tegen griep of verkoudheid.
Eenjarige papavers worden vermeerderd door zaaien. Omdat ze er een hekel aan hebben om verplaatst te worden is het het beste ze ter plaatse te zaaien. Dat gebeurt dan in april-mei.
Op ons volkstuincomplex kunnen we diverse meidoornbomen, Crataegus oxyacantha, tegenkomen, wat zeer gunstig is voor de vogelstand. Zij kunnen in de doornige takken goede en veilige nesten maken. Het hout van de meidoorn is zeer hard, maar door de kronkeligheid ongeschikt als meubelhout. Vanwege de hardheid worden van de geschikte takken wel hamerstelen en wandelstokken gemaakt. Voor de haard is dit hout wel erg goed. De plant verdraagt ook schaduw. De witte, roze of rode bloemen hebben een sterke geur, die niet iedereen kan waarderen. Vogels zijn dol op de bessen. Jammer dat de bomen dit jaar zo'n last hebben van rupsen.
Vingerhoedskruid, Digitalis, is een tweejarige plant, die afhankelijk van de standplaats tot 150 cm hoog kan worden. In mei-juni kan er gezaaid worden. Na opkomst worden de zaailingen uitgedund op een onderlinge afstand van 25 cm. De mooiste exemplaren ontwikkelen zich op plaatsen waar ze spontaan uit zaad zijn uitgekomen. De bloei komt dan in het volgende jaar. Tussen de vaste planten in de border komt Vingerhoedskruid het beste tot uiting.
Het zal je maar overkomen. Ben je lekker in je aardbeienbed sappige rijpe aardbeien aan het plukken en dan stuit je opeens op deze joekel van een aardbei.
Kees Molenaar heeft me toen meteen deze foto's gestuurd, zodat de medetuinders zich ook hierover kunnen verbazen.
Toen deze bomen voor het grootste deel van hun stam en kroon waren ontdaan, waren er sceptici die zeiden dat ze wel het loodje zouden leggen. Enkele maanden later ontsproten uit het zaagvlak al de eerste takken en aan het eind van het jaar zullen ze vast al enkele meters lang zijn.
"Kennis van het verleden geeft houvast voor de toekomst" of iets dergelijks moet een oude filosoof eens gezegd hebben. Om die reden ben ik eens in het archief gedoken en vond deze foto waar wethouder Bosman met Willem van Someren het naambordje op het clubhuis vastschroeft. De volkstuin was toen nog geen vereniging en Willem fungeerde als contactpersoon tussen de tuinders en de gemeente. Een van de zaken die we misten was een gebouwtje waar we samen konden komen voor de barbecue of voor een andere gezellige bijeenkomst. Gezamenlijk met de tuinders hebben we dit gebouwtje gemaakt en via een wedstrijd is de naam 't Èèrpelhok, die Kees Koning had bedacht gekozen.
Als verwoed kampeerder zocht ik naar een manier om op een of andere wijze mijn planten in de kas toch niet te laten verdorren tijdens mijn afwezigheid. Eerst plaatste ik emmers met water in de kas. Over de rand hing ik lange slierten draden katoen of sisal. Dat systeem werkte goed totdat het verdampingsproces in de kas groter werd en de einden van de draden al droog werden voordat het water de planten kon bereiken. Dus weer verder gezocht. In een winkel zag ik een doos met een druppelsysteem, dat eenvoudig was aan te sluiten op een tuinslang. Na wat geknutsel kon ik de vele slangetjes naar de diverse planten leiden. De tuinslang had ik aangesloten op een regenton van 90 liter. Nu was het slechts een kwestie van de regentonkraan zo af te stellen dat er net genoeg druppeltjes water bij de plant kwam om nog niet te verdrogen. In de buurt van de plant deed ik ook nog wat koemestkorrels en voilà, de plant had ook nog voedsel.
Op de rommelmarkt had ik een vogelhuisje op de kop getikt. Omdat ik in de tuin nog zoveel te doen had, hing ik het maar voorlopig op in een wilg die net was geknot. Verder helemaal niet meer aan het vogelhuisje gedacht totdat er plotseling een stel koolmeesjes in vlogen. Hè, nu is het te laat om het vogelhuisje nog te verplaatsen. Ik bleef gewoon mijn werkzaamheden in de tuin en rond het huisje doen en schijnbaar trokken de koolmeesjes zich niets aan van mijn gerommel. Deze week zag ik ze ijverig met rupsjes heen en weer vliegen.