|
|
|
15-08-2010 |
PROFICIAT LUDO CLAESEN |
Een hartelijke proficiat aan Ludo Claesen en zijn medewerkers. Tijdens de tv-mis deze morgen vanuit de Hasseltse kathedraal konden we kjjken en luisteren naar de creatie van een nieuwe mis van de hand van Ludo Claesen. Onder zijn eigen leiding zongen en speelden het kathedraalkoor, organist Paul Steegmans en een instrumentaal ensemble zijn nieuwe mis in eurovisie. Een mooie mengeling van moderne koormuziek met inbreng van het publiek in gregoriaanse responsoria.
Mooi en sfeervol!
|
|
|
|
|
KLARA BLIJFT DE GOEDE MUZIEK PROMOTEN |
BREDE OPKLARINGEN DEZE WEEK ....
WEEK VAN 16 TOT 20 AUGUSTUS
Norbert Rosseau (1907-1975)
debuteerde als dirigent toen hij 12 was. Rosseau had op dat moment ook al muziek voor viool en piano op zijn conto staan. Hij was een wonderkind. En meer nog, hij was een ambitieus wonderkind, want later zou hij ook nog eens orgel leren spelen. Vanaf 1932 trad hij afwisselend in België en Italië op, maar in 1940 moest hij na een kwetsuur noodgedwongen de viool aan de haak hangen. Rosseau, altijd bereid om bij te leren, ging in 1962 naar Darmstadt om zich onder te dompelen in de nieuwe muziek. Op het einde van zijn leven doceerde hij aan het Koninklijk Conservatorium van Gent.
August De Boeck (1865-1937)
. was een van de belangrijkste Vlaamse componisten van zijn generatie. Zijn muziek is lyrisch, spontaan en ietwat ironisch. Hij werd organist in Merchtem, later organist in verschillende kerken zoals de Karmelietenkerk in Brussel. Hij was directeur van het conservatorium van Mechelen en later doceerde hij aan de conservatoria van Antwerpen en Brussel. August De Boeck werd beïnvloed door de grote Russische componisten, vooral door Rimski-Korsakov en introduceerde het Impressionisme in Vlaanderen.
Marinus De Jong (1891-1984)
. werd geboren in Nederland maar kwam in Vlaanderen wonen en kreeg de Belgische nationaliteit. Als pianovirtuoos toerde hij door Europa en de VS. Hij werd professor piano, contrapunt en fuga aan het Antwerps Conservatorium maar gaf ook les aan het Lemmensinstituut in Mechelen. Marinus De Jong maakte knappe en gevarieerde muziek Het is duidelijk dat hij de techniek prima onder de knie had. Hij was weinig flexibel en het is dan ook niet te verwonderen dat hij zich niet op sleeptouw liet nemen door modeverschijnselen. Hij ging zijn eigen weg in het grensgebied tussen oud en nieuw, tussen romantiek en modernisme.
Peter Benoit (1834-1901)
wou vooral het Vlaamse muziekleven naar het Europese niveau van toen tillen. In 1867 richtte hij in Antwerpen de eerste Vlaamse Muziekschool op waarvan hij zelf directeur was. Op korte tijd werd de school heel belangrijk in de moeilijke strijd voor Vlaams muziekonderwijs en voor de culturele ontwikkeling van de Vlamingen. Zijn inspanningen werden beloond door de Belgische Overheid die de school niet alleen erkende maar ze in 1898 ook de status van Koninklijk Vlaams Conservatorium gaf, met dezelfde rechten als de Franstalige conservatoria in Belgiê. Peter Benoit was een leraar met internationale allure. Zijn conservatorium was in die tijd erg progressief. Hij wou niet in de eerste plaats virtuozen vormen maar wel denkende mannen en vrouwen die midden het volk staan. Hij voerde gemengd onderwijs in. Benoit voelde ook aan dat er een Vlaams Muziektheater nodig was en richtte in Antwerpen het Nederlands Lyrisch Toneel op dat later de Vlaamse Opera werd. Zijn ideeën en structuren blijven
Henry G. DHoedt (1885-1936)
was amper 14 toen hij aan het Koninklijk Conservatorium van Gent ging studeren. Na een intermezzo als fagottist bij verschillende orkesten in Frankrijk, keerde hij terug naar zijn Gentse leerschool. Hij werkte er als repetitor notenleer en adjunct-leraar harmonie. Buiten deze verplichtingen dirigeerde hij ook het mannenkoor Zang en Vermaak en organiseerde hij de jaarlijkse conservatoriumconcerten in Leuven. Zijn laat-romantische composities zijn duidelijk geïnspireerd door het impressionisme en het expressionisme. Hij componeerde veel, zowel symfonische gedichten als orkestmuziek, kamermuziek, koormuziek en liederen. Tot aan zijn dood was hij directeur van het Stedelijk Muziekconservatorium van Leuven.
|
|
|
|
06-08-2010 |
Brede Opklaringen bij KLARA volgende week |
WEEK VAN 9 TOT 13 AUGUSTUS
Paul Gilson (1865-1942)
was een belangrijk Vlaams componist en pionier van de Belgische blaasmuziek. Zowat de hele Belgische componistengeneratie van het interbellum is bij hem in de leer geweest. Hij richtte de Revue Musicale Belge op waarvan hij hoofdredacteur was. Hij was ook inspecteur van het muziekonderwijs in België. Paul Gilson liet een uitgebreid oeuvre na dat zowat alle genres omvat: symfonische stukken, cantaten, stukken voor harmonie en fanfare, koormuziek, operas, kamermuziek en liederen. Zijn latere werken zijn soms een tikje academisch. Hij schreef ook enkele theoretische werken en gaf het boek Notes de musique et souvenirs uit.
Joseph Ryelandt (1870-1965)... Baron Joseph R. behoorde tot de Franssprekende bourgeoisie van Brugge. Hij vond dat hij met zijn muziek maar één iemand moest behagen, de goddelijke persoon, die hem zijn talent gaf. Zijn overwegend religieuze muziek vervalt niet in zoeterige neotaal maar is geschreven in een gedegen eigen polyfoon romantische taal. In 1924 werd hij directeur van het conservatorium te Brugge. Ryelandt volgde onverbiddelijk zijn eigen weg, wars van de evolutie binnen de muziektaal. "Het enige waar het op aankomt is ware schoonheid te scheppen, iets te zeggen te hebben. Heeft Bach de nieuwe stroming van zijn tijd gevolgd? Neen. Maar het scheelt ons weinig: hij is van alle tijden". Dit was zijn oordeel en credo. Jozef Ryelandt componeerde heel veel liederen zowel op Franse als Vlaamse teksten, van Verlaine tot Gezelle; kamermuziek, orkestwerken en heel veel religieus werk.
Jef Van Hoof (1886-1959)
was een bijzonder populaire toondichter van Vlaamse kunstliederen. Jef was een multi-instrumentalist en beheerste ondermeer orgel, piano en fuga. Zijn oeuvre omvat zowat alle genres. Hij schreef een eigen strijdlied, Groeninghe, dat door sommigen de Vlaamse Marseillaise werd genoemd. Van Groeningerwacht, de vereniging die hij zelf oprichtte, dirigeerde hij het mannenkoor. Jef Van Hoof was ambitieus en bijzonder actief : hij was medestichter van de muziekuitgeverij De Crans, van het Genootschap van Vlaamse componisten, van de Vlaamse concerten en van de Nationale Vlaamse fanfare. De driejaarlijkse prijs Jef Van Hoof werd naar hem genoemd.
Arthur Meulemans (1884-1966)
zong als jonge snaak in het kerkkoor en speelde piccolo, viool, piano en orgel. Hij studeerde onder Edgar Tinel en Oscar Depuydt en behaalde het hoogste diploma aan het École de Musique Réligieuse (het huidige Lemmensinstituut) in Mechelen. Hij mocht er meteen blijven als leraar harmonie en bleef dat tot 1914. Ook in zijn thuisstad Aarschot en in Tongeren zou hij muziekles geven. De talenten van Meulemans gingen niet onopgemerkt voorbij : het NIR lijfde hem maar wat graag in als dirigent en later directeur van het Groot Radio-Orkest. Na zijn professionele loopbaan stortte hij zich op het componeren. Talrijke onderscheidingen waren zijn deel en in 1956 werd het Arthur Meulemans Fonds gesticht, dat menig compositie van zijn hand heeft uitgebracht.
Jan Blockx (1851-1912)
was een van de eerste leerlingen van Peter Benoit. In zijn jeugdjaren was Blockx bekend onder zijn schuilnaam Scolbini. Na zijn studies verkaste hij samen met Frank Van der Stucken naar Italië. Na zijn terugkeer inspireerde de man die zijn volk leerde lezen Blockx tot het schrijven van de Hulde aan Conscience, alsook een Conscience-mars. Jan Blockx volgde zijn leermeester Benoit op als leider van de Vlaamse muziekbeweging. Zo ontpopte hij zich tot de belangrijkste Vlaamse operacomponist van het einde van de 19e eeuw. Hij pende een indrukwekkend oeuvre bijeen, waarbij hij beïnvloed werd door Benoit, Bizet, Mascagni en Wagner. Op zijn beurt inspireerde hij menig musicus.
|
|
|
|
03-08-2010 |
Brede Opklaringen deze week |
WEEK VAN 2 TOT 6 AUGUSTUS
Lodewijk De Vocht (1887-1977)
was een belangrijke pion in de Belgische laatromantiek, voornamelijk door zijn werklust. Zijn omvangrijke oeuvre omvat symfonische gedichten, kamermuziek, instrumentale solowerken en veel meer. Vandaag is zijn naam synoniem met vocale muziek, waaronder veel religieuze muziek en liederen. Hij was 15 toen hij als musicus aan de slag ging. Groeninghe, zijn eerste cantate, volgde hij op met het symfonisch gedicht Avondschemering en het volkslied O Jesu, allerliefste Kind. Hij beperkte zich echter niet tot het schrijven van muziek : als violist scheerde hij hoge toppen in het orkest van de Maatschappij der Nieuwe Concerten. Maar vooral als dirigent ontgon hij nieuw terrein. Zijn uitvoeringen van Kodály, Caplet, Milhaud (Les Euménides), Roussel en Stravinsky werden ook internationaal gewaardeerd.
François-Auguste Gevaert (1828-1908)
was de medestichter van de muziekuitgeverij Gevaert. Zijn broer Vitus startte in het Gentse met een winkel die pianos van Gevaert verkocht. Het ondernemerschap zat de Gevaerts in het bloed, maar François-Auguste blijft toch vooral bekend als begenadigd componist en pianist. België was al snel te klein voor hem : in 1853 vestigde hij zich in Parijs, waar hij zich enkele jaren later tot koordirecteur van de Grand Opéra kon opwerken. Oorlogsperikelen dwongen hem naar zijn vaderland terug te keren, waar zich volledig wijdt aan pedagogische taken. In 1871 volgt hij F-J Fétis op als directeur van het Brusselse Conservatorium. Hierdoor kon hij minder componeren, maar professioneel ging het hem in de herfst van zijn carrière meer dan ooit voor de wind : hij stichtte ook nog de Société des Concerts du Conservatoire en werd kapelmeester aan het koninklijk hof.
Peter Benoit (1834-1901)
wou vooral het Vlaamse muziekleven naar het Europese niveau van toen tillen. In 1867 richtte hij in Antwerpen de eerste Vlaamse Muziekschool op waarvan hij zelf directeur was. Op korte tijd werd de school heel belangrijk in de moeilijke strijd voor Vlaams muziekonderwijs en voor de culturele ontwikkeling van de Vlamingen. Zijn inspanningen werden beloond door de Belgische Overheid die de school niet alleen erkende maar ze in 1898 ook de status van Koninklijk Vlaams Conservatorium gaf, met dezelfde rechten als de Franstalige conservatoria in België. Peter Benoit was een leraar met internationale allure. Zijn conservatorium was in die tijd erg progressief. Hij wou niet in de eerste plaats virtuozen vormen maar wel denkende mannen en vrouwen die midden het volk staan. Hij voerde gemengd onderwijs in. Benoit voelde ook aan dat er een Vlaams Muziektheater nodig was en richtte in Antwerpen het Nederlands Lyrisch Toneel op dat later de Vlaamse Opera werd. Zijn ideeën en structuren blijven.
August De Boeck (1865-1937)
. was een van de belangrijkste Vlaamse componisten van zijn generatie. Zijn muziek is lyrisch, spontaan en ietwat ironisch. Hij werd organist in Merchtem, later organist in verschillende kerken zoals de Karmelietenkerk in Brussel. Hij was directeur van het conservatorium van Mechelen en later doceerde hij aan de conservatoria van Antwerpen en Brussel. August De Boeck werd beïnvloed door de grote Russische componisten, vooral door Rimski-Korsakov en introduceerde het Impressionisme in Vlaanderen.
Lodewijk Mortelmans (1868-1952)
gold als vernieuwer van de Vlaamse muziek. Als geen ander kon hij tekst en muziek tot een eenheid laten versmelten. In 1893 won hij met zijn cantate Lady Macbeth de Eerste Prijs van Rome. In het begin van de 20ste eeuw ging hij lesgeven aan het Koninklijk (Vlaams) Conservatorium van Antwerpen, waarvan hij het nadien ook tot directeur schopte. Buiten zijn dagelijkse bezigheden maakte hij deel uit van de raad van bestuur van de Muziekstichting Koningin Elisabeth, die de fundamenten legden voor de huidige muziekwedstrijd. Tot op hoge leeftijd bleef Mortelmans stukken schrijven voor diverse instrumenten.
|
|
|
|
22-07-2010 |
Brede opklaringen bij KLARA |
Volgende week:
De Ronde van Vlaanderen in 40 etappes
Deze zomer laat Brede Opklaringen u 40 Vlaamse meesterwerken horen en koppelt die aan muziek die er van ver of van dichtbij mee te maken heeft.
WEEK VAN 26 TOT 30 JULI
Jef Van Hoof (1886-1959)
was een bijzonder populaire toondichter van Vlaamse kunstliederen. Jef was een multi-instrumentalist en beheerste ondermeer orgel, piano en fuga. Zijn oeuvre omvat zowat alle genres. Hij schreef een eigen strijdlied, Groeninghe, dat door sommigen de Vlaamse Marseillaise werd genoemd. Van Groeningerwacht, de vereniging die hij zelf oprichtte, dirigeerde hij het mannenkoor. Jef Van Hoof was ambitieus en bijzonder actief : hij was medestichter van de muziekuitgeverij De Crans, van het Genootschap van Vlaamse componisten, van de Vlaamse concerten en van de Nationale Vlaamse fanfare. De driejaarlijkse prijs Jef Van Hoof werd naar hem genoemd.
Edgar Tinel (1854-1912)
was al op jonge leeftijd bijzonder actief in de muziekwereld. Nog voor hij zelf ging studeren, gaf hij al pianoles aan aspirant-muzikanten. Tinel genoot onderricht in harmonie, compositie en contrapunt. Zijn orgel- en pianospel zou hij verfijnen dankzij Louis Brassin en Alphonse Mailly. Na een succesvol examen in Brussel, ontpopte hij zich als een klaviervirtuoos die concerten in binnen- en buitenland gaf. Met zijn cantate Klokke Roeland behaalde hij de Prijs van Rome. Toen hij tweede dirigent van het Hoger Interdiocesaan Instituut voor Kerkmuziek in Mechelen werd, stopte hij met professioneel pianospelen. Op 55-jarige leeftijd werd hij directeur van het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar hij eerder leraar contrapunt en fuga was. Op het einde van zijn leven was hij kapelmeester aan het Belgisch hof.
Lodewijk Mortelmans (1868-1952)
studeerde orgel, harmonie, contrapunt, fuga, compositie en orkestratie en zou later naam maken als componist van orkestwerk, impressionistische pianowerken, koormuziek en liederen. Mortelmans gold als vernieuwer van de Vlaamse muziek. In 1893 won hij met zijn cantate Lady Macbeth de Eerste Prijs van Rome. In het begin van de 20ste eeuw ging hij lesgeven aan het Koninklijk (Vlaams) Conservatorium van Antwerpen, waarvan hij het nadien ook tot directeur schopte. Buiten zijn dagelijkse bezigheden maakte hij deel uit van de raad van bestuur van de Muziekstichting Koningin Elisabeth, die de fundamenten legden voor de huidige muziekwedstrijd. Tot op hoge leeftijd bleef Mortelmans stukken schrijven voor diverse instrumenten.
Charles-Auguste de Bériot (1802-1870)
was een vioolvirtuoos, docent en componist. Op jeugdige leeftijd gaf hij blijk van een enorme finesse voor viool, waarna hij op aanraden van André Robberechts naar het conservatorium van Parijs ging om zich te bekwamen. In 1824 werd hij achtereenvolgens hofviolist van koning Charles I van Engeland en kamerviolist van koning Willem I der Nederlanden. Met zijn partner, de beroemde mezzosopraan Maria de la Felicidad García (Maria Malibran), vestigde hij zich in Parijs en later Brussel. Na haar plotse overlijden wijdde hij zich aan de opvoeding van zijn kinderen. Met de uitzondering van enkele concerten in Duitsland en Oostenrijk werd hij fulltime leerkracht en stampte de Belgische vioolschool uit de grond. In de latere jaren van zijn leven werd hij blind, maar zijn vioolspel bleef onverwoestbaar overeind.
Arthur Meulemans (1884-1966)
zong als jonge snaak in het kerkkoor en speelde piccolo, viool, piano en orgel. Hij studeerde onder Edgar Tinel en Oscar Depuydt en behaalde het hoogste diploma aan het École de Musique Réligieuse (het huidige Lemmensinstituut) in Mechelen. Hij mocht er meteen blijven als leraar harmonie en bleef dat tot 1914. Ook in zijn thuisstad Aarschot en in Tongeren zou hij muziekles geven. De talenten van Meulemans gingen niet onopgemerkt voorbij : het NIR lijfde hem maar wat graag in als dirigent en later directeur van het Groot Radio-Orkest. Na zijn professionele loopbaan stortte hij zich op het componeren. Talrijke onderscheidingen waren zijn deel en in 1956 werd het Arthur Meulemans Fonds gesticht, dat menig compositie van zijn hand heeft uitgebracht.
|
|
|
|
18-07-2010 |
O.L.Vrouw van Vlaanderen 'verkracht' |
Vandaag gekeken naar de tv-mis vanuit de Brusselse Goede Bijstandskerk. Een mooi verzorgde viering, niets van te zeggen. Alleen bij het slotlied kreeg ik het hard te verduren. Men zong het lied van De Vocht 'O.L. Vrouw van Vlaanderen' of 'Liefde gaf u duizend namen. Het zou fantastisch geweest zijn: O.L.Vrouw van Vlaanderen vanuit hartje Brussel. Maar helaas had men voor een 'aangepaste' tekst gezorgd. Niks Vlaanderen of Vlaams. "Waar men gaat langs pleinen en wegen", zo begon de wansmakelijke tekst van het lied. Geen enkele verwijzing naaar de Vlaamse wegen of de beste moeder die troont in elk Vlaamse huisgezin. Geen vermelding van O.L.Vrouw van Vlaanderen maar wel 'blank of bruin of zwart, Lieve Vrouwe van ons hart'.
Jammer. De melodie is zo verknocht aan de tekst van pastoor Cuppens. Het lied is door zijn tekst en melodie een echt stuk erfgoed van de Vlaamse cultuur geworden. Bovendien is het zelfs strafbaar om de melodie van De Vocht (auteursrechterlijk beschermd) zo te verknoeien met een draak van een tekst. Om dan nog niet te spreken van de lafheid en het bedenkelijke niveau (?) van de tekst.. Is er dan niemand in de Vlaamse gemeenschap rond de Bijstandskerk met wat fijngevoeligheid die zich kon verzetten tegen dergelijke verkrachting van dit lied?
Helaas! Zeker in het jaar waarin we precies de 100ste verjaardag van dit lied hebben gevierd.
|
|
|
|
02-05-2010 |
Frans Verhaaren |
Het archief van Frans Verhaaren ontsloten
Het archief van de Antwerpse componist en dirigent Frans Verhaaren (1866-1926) werd onlangs geïnventariseerd door Joanne Similox.
inleiding
Op het einde van de jaren negentig werden door een kleinzoon van Frans Verhaaren enkele dozen met muziekpartituren geschonken aan de administratie van Cultuur. Het bestand werd in 2005 overgebracht naar Resonant en werd datzelfde jaar een eerste maal beschreven. Dankzij de medewerking van een vrijwillige medewerker kon het archief van de componist geïnventariseerd worden.
Lees meer op de site van Muzikaal erfgoed Vlaanderen (resonant)
|
|
|
|
|
Geen Vlaamse dirigenten beschikbaar? |
We lazen deze mededeling (Vlaams muziekcentrum). Zijn er geen Vlamingen die kunnen dirigeren op niveau?
Nieuwe chef voor het Symfonieorkest Vlaanderen
Het Symfonieorkest Vlaanderen stelt zijn nieuwe chef-dirigent voor. De Japanse dirigent Seikyo Kim zal de functie van chef-dirigent vanaf november 2010 op zich nemen en tekende een contract voor minstens drie jaar. Hij volgt Etienne Siebens op die zes jaar aan het roer van het Symfonieorkest Vlaanderen stond.
|
|
|
|
28-04-2010 |
Dan mocht de beiaard spelen |
Gent gaat op zoek naar een oplossing voor de zware Mathildisklok van 10 ton. De klok is een cadeau van de Gentse Beiaardkring aan de stad, maar blijkt voorlopig te zwaar om op te hangen in het Belfort.
De Mathildisklok zou normaal in de plaats komen van de bekende Klokke Roeland. De kring is teleurgesteld, maar de stad is wel op zoek naar een oplossing.
"Het is de inhoudelijke discussie waaruit we moeten geraken", zegt schepen van Cultuur Lieven Decaluwe (SP.A). "Als ze vanuit Monumentenzorg blijven zeggen dat het totaal ondenkbaar is dat de klok er komt, dan vrees ik dat we daar naar moeten luisteren. Maar als wij hen kunnen overtuigen met argumenten, dan moet het op lange termijn toch haalbaar zijn."
(zie verder: VRT: deredactie)
|
|
|
|
02-03-2010 |
Ernest Van der Eyken |
Gisteren tijdens de Benoithulde in deSingel vernamen we dat de 97jarige componist Ernest Van der Eyken in februari gestorven is. Weinig van gehoord of gezien in de media.
Van der Eyken werd geboren in 1913 en overleed dus in 2010. Hij was altviolist en studeerde compositievakken bij o.a. Paul Gilson en August De Boeck. ook Karel Candael behoorde tot zijn leraars. Bij Lodewijk De Vocht en in Oostenrijk studeerde hij orkestdirectie. In Vlaanderen dirigeerde hij o.a. de Antwerpse Filharmonie en in de Antwerpse opera. Deze Antwerpse componist schreef knappe symmfonische muziek zoals zijn Refereynen en liedekens, een Elegie voor Bieke; een Opera Buffa, ..... Ook de lichte muziek kende voor hem geen geheimen. Zo kennen we hem als de voorzitter van de legendarische canzonissimajury's.
Een belangrijke figuur ging heen.....
|
|
|
|
|
Benoit herdacht |
Gisteren een schitterende Benoithulde meegemaakt in deSingel.
Naast fragmenten uit Benoits strijkkwartet door het Blindmankwartet hoorden we koormuziek van o.a. Joseph Ryelandt, Jef Van Hoof, Flor Peeters, Peter Benoit, Gaston Feremans en Florimond Van Duyse. Dirigent Van Asch leidde het koor feilloos doorheen de partituren van het Vlaams Romantisch Koorboek. Verder was er de stemmige 'Poème' van Robert Herberigs voor piano en strijkerstrio. Jozef De Beenhouwer vertolkte stemmige pianostukjes van Marinus De Jong, August De Boeck en Joseph Ryelandt. Een hoogdag voor de betere Vlaamse muziek. Tussendoor kreeg het Studiecentrum voor de Vlaamase Muziek zeer terecht nog de Neerlandia-Visserprijs.
Nog van dat, aub!
|
|
|
|
15-12-2009 |
Proficiat Lucienne Van Deyck |
Klara Carrièreprijs 2009 voor Lucienne Van Deyck
Met de Klara Carrièreprijs lauwert Klara elk jaar een uitvoerend musicus die zich op een heel bijzondere manier verdienstelijk heeft gemaakt. De Vlaamse mezzo en alt Lucienne Van Deyck wordt gelauwerd om haar indrukwekkende professionaliteit, haar rol in het artistiek verdedigen van de Vlaamse muziek en omwille van de onuitwisbare indruk die ze op haar talrijke leerlingen maakte.
Meer uitleg bij het Muziekcentrum Vlaanderen !
|
|
|
|
25-10-2009 |
Schitterend concert ter ere van Chris Dubois |
Deze namiddag woonden we in de Mechelse St.-Romboutskathedraal het huldeconcert Chris Dubois bij. De 75-jarige organist-componist was zelf van de partij evenals componist-dirigent Vic Nees en dirigent Urbain Van Asch. We hoorden het Mechels kathedraalkoor, het Brugs Mannenkoor en het dameskoor Persephone onder de algemene leiding van Jan Van Bouwelen. Aan het orgel zat Peter Pieters. Het programma was een rijke aaneenschakeling van Magnificats en Mariamotetten van Chris Dubois, Staf Nees, Flor Peeters, Lode Van Dessel en Joseph Ryelandt. Tussendoor wisselden orgelstukken van Flor Peeters en Chris Dubois het koorgedeelte af. De orgelmuziek van Dubois klonk groots en majestatisch. Vooral zijn fantasie op 'Zingt Jubilate' trof ons diep. De vergelijking met Max Reger is zeker niet onterecht. De muziek werd ook bijzonder goed gebracht. Dat geldt ook voor de koren. De verenigde mannenstemmen waren soms wat zwakker, vooral in Van Dessels 'Tota pulchra es'. Maar globaal genomen was het toch zeer mooi. De damesstemen klonken zeer fijn en raak. De koormuziek -meestal met orgelbegeleiding- klonk zeer overtuigend. Peeters, Van Dessel en Dubois ademen de geest en de sfeer van het Lemmensinstituut en komen niet volledig los van Van Nuffel. Maar dit is eerder een compliment dan een verwijt. Staf Nees' muziek klinkt wat intiemer en bescheidener, maar niet minder mooi. Het Magnificat van Dubois is een indrukwekkend werk. Vol afwisseling en toch één groot feest. Mijn persoonlijke voorkeur ging vooral uit naar de indrukwekkende orgelfantasie op 'Zingt Jubilate' van Dubois, het ingetogen 'Sub tuum praesidium' van Peeters en het hemelse slotkoor uit het 'Maria-oratorium' van Ryelandt. Een schitterende apotheose van een fantastisch werk. Wat hoog gegrepen voor het koor op sommige plaatsen, maar toch behoorlijk verdedigd. Ryelandt kan hier niet wegsteken dat hij een leerling van Edgar Tinel was. Het gebrachte stuk roept herinneringen op aan de finale van Tinels oratorium 'Franciscus'.
Kortom: een schitterend programma met uitsluitend Vlaamse muziek, goede uitvoerders van bij ons en een behoorlijk gevulde kathedraal. Wat wil een mens nog meer op een doorsnee zondagnamiddag? Nog meer van dat!
|
|
|
|
21-10-2009 |
Componist Ivo Mortelmans 25 jaar overleden |
Ivo Mortelmans, geboren in Antwerpen op 19 mei 1901, was de tweede oudste zoon van de grote toondichter Lodewijk Mortelmans. Tegen diens zin verkoos hij ook zijn leven aan de muziek te wijden.
Hij studeerde aan het conservatorium van Antwerpen bij o.a. Arthur De Hovre (orgel), Edward Verheyden (harmonie) en Lodewijk Mortelmans (contrapunt). Verder volgde hij privaatlessen bij Paul Gilson in contrapunt, fuga en orkestratie. Aan het Brussels conservatorium was hij een tijdje student bij Paulin Marchand.
In 1931 werd hij leraar notenleer en in 1953 begon hij harmonie te doceren aan het Antwerps conservatorium. Dat deed hij tot zijn op rust stelling in 1966. Hij was tegelijk nog muziekleraar aan secundaire scholen en muziekacademies in Deurne, Mortsel en Berchem. In het Nederlandse Eindhoven was hij een tijd lang actief als leraar, directeur van een muziekschool en operadirigent.
Op het liefhebbersterrein was hij jarenlang dirigent van koren (Sint Joris) en fanfares. Hij zetelde in het bestuur van het VNZ (voorloper van ons ANZ) en was jurylid in de provinciale koortornooien. Hij was tevens muziekrecensent voor de Gazet Van Antwerpen en leidde het koor van de Vlaamse Opera.
Omwille van zijn optredens als dirigent op Vlaams-Nationale zangavonden en zangfeesten voor en tijdens de tweede wereldoorlog werd hij in 1944 15 maanden geïnterneerd. Toen in de na-oorlogse periode zijn cantate Antwerpens Glorie (tekst van Anton Van de Velde) zou uitgevoerd worden, rees dit op verzet van oudstrijdersgroeperingen en werd de opvoering afgelast.
Ivo Mortelmans overleed in 1984 te Wenduine in alle bescheidenheid zoals hij steeds geleefd had. Hij was van nature zeer terughoudend en had een des te diepere en doortastendere religieuze aard. Zelf zei Mortelmans dat heel zijn leven van kindsbeen af door 3 factoren was beïnvloed: de muziek, de godsdienst en de natuur.
De composities van Ivo Mortelmans volgen een strikte vormopvatting en geven blijk van een beschouwende mystiek, poëtische ingesteldheid en ingekeerdheid en weerspiegelen een aanhankelijkheid aan de natuur. Zijn muziek logisch voor zijn afkomst en werkomgeving- kadert in de laat-romantiek zoals bij zijn jaargenoot Staf Nees en vele anderen. De eerste pianowerkjes ademen tevens invloed van Ravel en Debussy. Zijn werken getuigen van een zeer gedegen vakmanschap. Wat niet te verwonderen is als men zijn leraars bekijkt.
Voor orkest componeerde hij Lentehymne, Paasnocturne, Kerstballade, Koning Winters dood en de suite Het dorp. Dit laatste werk werd in 1939 gecreëerd door het orkest van het NIR o.l.v. Franz André. Maar net zoals zijn sprookjesoperas De krekel en de mier en Antwerpens Glorie, de cantates Vlaanderens klokken en De 4 seizoenen en het Lutgardisoratorium worden deze werken nooit nog uitgevoerd zodat de muziekliefhebber van vandaag geen voorstelling heeft van de klank en welluidendheid van deze werken. Dat geldt ook voor zijn openluchtspelen, opera, kamermuziekwerken en composities voor piano en orgel. Voor de in het Indische Florea spelende film Amorira componeerde Mortelmans de muziek.
Net zoals zijn vader was Ivo Mortelmans erg aangetrokken door de menselijke stem. Vandaar de talrijke werken voor koor en liederen.
Via oude opnames die dan zelden of nooit nog ten gehore gebracht worden- kunnen we vaststellen dat zijn koorwerken (vb. 4 adagioliederen op teksten van Timmermans) zeer innig, intiem en gedragen zijn. Ze weerspiegelen duidelijk de sfeer van de tekst en de gemoedsgesteldheid van de dichter. In het Vlaams Romantisch Koorboek werd Gelijk de anemoon voor 4-stemmig gemengd koor opgenomen. Het werkje begint rustig gaande en beschrijft een anemoon die langzaam, nog zwaar van dauw en nacht wacht op de dageraad. Wanneer het licht met zijn trage gloed vermeld wordt, wordt de muziek langzaam aan wat sterker en meer bewogen. En zo komen we bij de figuur die met de anemoon vergeleken wordt. Het is de kleine maagd Maria die even nederig en klein als de anemoon het wonder van de Heer heeft volbracht. De muziek neemt een vlucht in de hoogte en gaat crescendo bij de woorden zo rijst Gij op
. Om dan in het tweede gedeelte weer te dalen, verzachten en vertragen bij de nieuwe verwijzing naar de nacht en de anemoon. De tekst van Albe wordt in dat koorwerk dus zeer getrouw gevolgd en uitgebeeld. De mineurtoonaard versterkt de gedragen, intieme en duistere sfeer van de verdreven nacht en gaat dan eventjes over naar de majeurtoonaard als hij verwijst naar de maagd zo rijst Gij op
voor Zijn aangezicht. Het slot is dan uiteraard weer mineur bij de nieuwe verwijzing naar de anemoon en de nacht. De aanwijzingstekens voor de uitvoering (crescendo, decrescendo, mezzopiano, mezzoforte, ritenuto, .. zijn bewust gekozen om de voordracht van de tekst perfect mogelijk te maken. In de laatste maten krijgen we een hemiool op zijn wonder hebt volbracht. Deze natuurlijke verbreding van de muziek, nog versterkt door een modulatie, laat duidelijk zien wat het belangrijkste van heel dit gedicht en koorwerk is: het wonder dat de Heer heeft laten verrichten door de Heilige maagd. Typisch romantisch is de wisselende stemming via modulaties.
Talrijk zijn de bewerkingen voor koor van volksliederen.
Hij schreef enkele zeer religieus doorvoelde missen: Missa Jesu bone Pastor, Missa Gregoriana, Missa dona nobis pacem, Missa Benedicamus Domino en Missa Deo gratias. Op zijn opuslijst staan ook heel wat motetten (o.a. voor vrouwenkoor en orgel). Twee ervan (Te carioribus vocibus en Beata es, Virgo), geschreven in 1959, zijn uitgegeven door Euprint en te bekijken op de site van Euprint/collectio cathedralis.
De liedcyclus 3 erotische gezangen ( Uw anker, Uittocht en Uw laatste) klinkt eveneens zeer intimistisch en gesloten. Eerder zwaarmoedig. Men kenmerkt zijn liederen vaak met de term stemmingslyrisme als men verwijst naar Elegische vreugden en Reninca-liederen.
Volkser van toon en opgewekter klinken zijn liederen Een lied van de zee, Te Hasselt langs de baan, het geestdriftige Zingend volk en het strijdlustige Kom in t vendel.
Met zijn composities won hij verschillende prijzen bij het VNZ en het Davidsfonds en de Prijs Henri Fester.
Tot slot citeren we Hugo Heughebaert over Mortelmans muziek: Zijn voornaamste kenmerken zijn: oprechtheid en zuiverheid in de poëtische verklanking, harmonische rijkdom en expressieve verwoording. Hij weert uit zijn scheppingen elk vooropgezet isme. Hij is noch voor noch tegen een bepaalde stroming, strekking of stijl in de muziek, maar gebruikt oordeelkundig en geniaal de middelen waarover hij beschikt.
Zeer recentelijk verscheen de CD O sacrum convivium.
Hierop zingt de Capella Ss Michaelis et Gudulae, Brussels o.l.v. Kurt Bikkembergs met de organist Bart Jacobs religieuze muziek uit het romantische Vlaanderen. Naast orgelwerken van Lodewijk De Vocht en koorwerken van Staf Nees, August De Boeck, Jules Van Nuffel, Firmin Van de Velde en Emiel Wambach staan de 2 hoger vernoemde motetten voor de Heilige Maagd Maria (voor vrouwenkoor en orgel) van Ivo Mortelmans op deze CD én de Missa Jesu bone pastor.
|
|
|
|
20-10-2009 |
Ere wie ere toekomt |
Langs deze weg willen we de site van het muziekcentrum Vlaanderen feliciteren en bedanken voor hun interessante info waaruit we al vaak overgenomen hebben.
Hun archief is een mijn van informatie over Vlaamse musici. Niet voor niets hebben we een link naar hun site gemaakt.
Ere dus wie ere toekomt!
Peter Leys
|
|
|
|
19-10-2009 |
Sebastian Bradt 30 ! |
Bradt studeerde fagot bij Wim Van Volsem aan de Kunsthumaniora voor Muziek en Dans,Gent. Hij heeft een uitgesproken voorkeur voor het 20ste eeuwse repertoire en probeert allerhande alternatieve speelwijzen uit op dit instrument. Pianostudie deed hij bij Sabine Haenebalcke. Hij schreef zich in aan het Conservatorium van Gent voor compositie en orkestratie bij Lucien Posman en later bij Luc Brewaeys. Voorts volgde hij lessen en cursussen bij Dirk Brossé, Frank Nuyts, Claude Coppens en dr.Godfried-Willem Raes. Zijn Proefschrift Analyse 1 beha,delde Nacht - Stilte (1981van Luc Van Hove. In 2000 maakte Bradt de overstap naar de klas Algoritmische Kompositie en Eksperimentele Muziek van dr.Godfried-Willem Raes, sedertdien vaste mentor. In 2003 studeerde hij met onderscheiding af aan het Conservatorium als 'Meester in de Muziek'. Als lid van het M&M ensemble en in opdracht van Stichting LOGOS schreef hij arrangementen van bestaande muziekstukken voor het Automaton Orchestra met als doel het exploreren van de sonore mogelijkheden van muzikale robots. In 2006 werd hij parttime medewerker van Stichting Logos als komponist, arrangeur, recycler - perfomer, technikus, zaalverantwoordelijke, Pr - contactman etc.
|
|
|
|
|
Hans Sluijs 40 ! |
Na muziekacademiestudies studeerde Hans Sluijs aan de conservatoria van Antwerpen en Tilburg(Nl.), bij de heer Jacques de Tiege (piano). Daarna volgde hij tevens privélessen bij Steven Kemper, Lode Backx, Wonmi Kim en Jean-Paul vanden Driessche. Zijn repertorium is erg uitgebreid en omvat werken van de barok tot heden. In november 2002 werd zijn tweede werk, het strijkkwartet 'Weerspiegelingen', gecreëerd en bekroond met de 'Prijs van de stad Harelbeke' op de compositiewedstrijd van de Muizelhuisconcerten. Hans Sluijs won in 2005 de Sabam-prijs met zijn "I Quattro Elementi", het plichtwerk voor de halve finale van de Internationale Koningin Elisabethwedstrijd, sessie viool. Als pianist ligt zijn zwaartepunt in het romantische klavierrepertoire; hij speelt geregeld concerten in Belgie en Nederland, en is te horen op festivals in Italië(Pianorama Firenze, Araba Fenice Collescipoli..) en Duitsland (Neckargemundfestival).
Beperkte werkenlijst: op.1 vier portretten (voor piano), op.2 Weerspiegelingen (voor strijkkwartet) op.3 I quattro elementi (trilogie voor viool en piano)
|
|
|
|
|
Walter Hus 50 ! |
Walter Hus (1959) is naast componist vooral uitvoerend pianist en improvisator. Vanaf zijn 10de trad hij op als concertpianist in binnen- en buitenland, vanaf 1979 als pianist-improvisator. Hus speelde in het Belgisch Pianokwartet en was verbonden aan Maximalist!, een muzikale groepering opgericht in 1984 die het midden hield tussen pop, rock, klassiek en avant-garde. De muzikant-componisten die zich in deze beweging verenigden (o.a. Vermeersch, Sleichim, De Mey en Hus), hadden elkaar een jaar voordien ontmoet in het kader van de eerste choreografie van Anne Teresa de Keersmaeker (Rosas danst Rosas.) Hun imago werd sterk bepaald door invloeden uit de populaire cultuur, een illustratie van een geestesgesteldheid zonder dat die hun muziek daarmee zonder meer buiten het klassieke veld plaatste. De muziek lijkt zich voornamelijk te situeren in het kader van de New Simplicity, gegroeid uit de minimal music. Een hoge graad aan repetitiviteit, een microscopisch gevarieerde ritmiek en dynamiek, de eenvoudige manipulatie en transformatie van motieven, een beperkte harmonische organisatie en zeer gelimiteerd uitgangsmateriaal zijn hiervan de belangrijkste kenmerken. Dit resulteerde meestal in muziek met een hoge consonantiegraad en directe toegankelijkheid. Daarnaast was vooral het functionele en disciplineoverschrijdende aspect bepalend voor Maximalist!: een opvallend groot percentage van de muziek die dit collectief schreef, is conceptueel verbonden met andere kunsten zoals dans, theater en film. Dit geldt ook voor de muziek van Hus na Maximalist!. Naast muziek voor modeshows (bvb. Five to Five voor Yamamoto ('84)), choreografieën (bvb. Muurwerk ('85) en Hic et Nunc ('91) voor Roxane Huilmand, en Devouring Muses ('97) voor Irène Stamou) en films (The Pillow Book van Greenaway en Suite 16 van Deruddere), zijn verscheidene van zijn composities tot stand gekomen in samenwerking met hedendaagse dichters of toneelschrijvers (zoals Stefan Hertmans (Francesco's paradox), Peter Verhelst (One day they appeared), Jan Decorte (Meneer, de zot en tkint) en Jan Lauwers van de Needcompany (Orfeo) ). Sinds '96 is Walter Hus werkzaam bij Limelight in Kortrijk, waar op dat moment het verfrissende festival en cd-label Happy New Ears werd opgericht. Momenteel werkt hij aan een cyclus van 24 preludes en fuga's voor verschillende instrumentaties.
|
|
|
|
|
|
Beste bezoeker |
indien u een vraag of opmerking hebt, kan u die hier formuleren.
|
Interessante sites op het net |
|
|
|
|