|
|
|
07-05-2011 |
Moederdag |
Een fijne moederdag aan alle moeders van Vlaanderen!
Ge hebt mij, o moeder, 't verlangen gegeven om minzaam en mild tot de mensen te gaan: ge weest me de weg door uw simpele leven. Hoe zou dan mijn liefde naar Vlaanderen niet gaan? Moeders van Vlaanderen, groot is uw hart; vol van erbarmen door weedom gehard. Goudene harten, harten van staal, blinkende blijft ge Vlaanderens praal!
(C. De Ridder - E. Hullebroeck)
|
|
|
|
23-04-2011 |
Lode Dieltiens 85 |
LODE DIELTIENS 85
Lode Dieltiens werd op 18 september 1926 in Wijnegem geboren.
Hij studeerde aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen en het Lemmensinstituut (toen nog) in Mechelen. Hij bekwaamde zich er in de theoretische vakken, fuga en compositie.
Hij doorliep een succesvolle carrière als leraar en docent aan de Land- en Tuinbouwhuishoudschool in Berlaar, het Antwerpse Muziekconservatorium en het Lemmensinstituut. Ontelbaar zijn de Vlaamse (amateur-)musici die bij Lode hun notenleer en didactiek geleerd hebben. Hun getuigenissen spreken van een vaderlijke leraar met eindeloos geduld die de saaie theorie boeiend en prettig kon maken.
Hij dirigeerde verschillende koren (o.a. het dameskoor Cantate en het mannenkoor Alma Musica). Tot 2000 was hij organist en kantor in de St.-Pieterskerk van Berlaar.
Van 1956 tot 2001 trad Lode jaarlijks op als dirigent op het Vlaams Nationaal Zangfeest. Lode Dieltiens is de laatste dirigent-componist die op het zangfeest zijn eigen liederen kwam dirigeren. Daarmee sluit hij de indrukwekkende rij af van Lodewijk Mortelmans over Karel Candael, Ernest Brengier, Lieven Duvosel, Emiel Hullebroeck, Arthur Meulemans, Jef Tinel, Jef Van Hoof, Ivo Mortelmans, Renaat Veremans, Staf Nees, Fons Bervoets, Gaston Feremans, Marc Liebrecht tot Armand Preudhomme.
Tijdens de slotconcerten van de Dagen van het Vlaamse Lied leidde hij jarenlang de samenzang, samen met Jos Mertens (1924).
Ook als componist heeft Lode Dieltiens zijn sporen verdiend.
Hij componeerde religieuze muziek. Bijvoorbeeld een Nederlandse volksmis waarin koor- en samenzang gecombineerd worden. Hij componeerde het motet Benedicat Vobis. Trouw aan de traditie en tegelijk aangepast aan de hedendaagse tonaliteit sluit dit werk naadloos aan bij de grootse Lemmenstraditie gaande van Van Nuffel over Staf Nees tot Ludo Claesen vandaag.
In het spoor van Hullebroeck en Preudhomme en aangespoord door de bard Willem Demeyer schreef hij talloze volksliederen. De bekendste zijn Nachtegaaltje, De gewijden, Het Blonde Leentje, Idylle, Nu kan de lente komen, Soldatenklacht en Dank u, tot wederziens. Tijdens het zangfeest van 1957 werd zijn lied Opstanding (tekst van Clem De Ridder) gecreëerd. Het zou een vaste waarde blijven tot in de jaren 60. In 2003 zong het zangfeestkoor Boerenbal.
Lode bewerkte daarnaast heel wat volks- en kerstliederen voor allerlei koorformaties. Uit Zingt Jubilate voorzag hij enkele liederen van een passende begeleiding en koorzetting (vb. Aan uw stam, o kruis, een lied van Jef Van Hoof).
Bij het ANZ zijn verschillende cds te koop met werken en bewerkingen van zijn hand.
De Vlaamse liedbeweging bracht tijdens het 74ste Vlaams Nationaal Zangfeest terecht en zeer dankbaar hulde aan deze 85-jarige verdienstelijke, minzame en (té) bescheiden musicus. Het Nachtegaaltje klonk fris en schetterde luid in de nokvolle Lotto-Arena. De Gewijden, vertolkt door koor en solist o.l.v. Peter Leys en met pianist Wim Berteloot klonk plechtig en verheven.
|
|
|
|
26-03-2011 |
Jef Tinel en andere Vlaamse componisten |
Gisteren woonden we een uniek concert bij. De titel luidde: Musica Flandria. De Davidsfondsafdeling van Maldegem vierde haar 100-jarig bestaan met een concert in de Sint-Barbarakerk. Centraal stond de componist Jef Tinel (1885-1972) die jarenlang koster-organist was in Maldegem alsook muziekleraar en directeur van de plaatselijke muziekschool. Het concert vond dus plaats in de werkplek van Tinel. Jef Tinel was in 1911 één van de medestichters van de plaatselijke afdeling van het DF.
Alt Anita Dur zong overtuigend liederen van Peter Benoit, Lodewijk Mortelmans, Frans D'Hayer, Peter Aerts en Emiel Hullebroeck. Ze werd op het orgel begeleid door Ad Van de Wege die ook soleerde in werk van Nicolaas Lemens en Joseph Jongen. Hij speelde ook het Andante-moderato van Jef Tinel. Jammer dat dit niet in het programmaboekje vermeld was.
De 16-jarige harpiste Sarah Meire vertolkte stemmig werk van Nicolas-Charles Bochsa en I. Frimout-Hei.
Centraal stonden echter de kooroptredens van het Maldegemse koor Thaleia en het koor Kaleo uit Knokke-Heist, beide onder leiding van de begeesterende, jonge en dynamische Kristof Allaert. Vol respect voor de eigen stijl en verfijnd zongen ze werk van Kurt Bikkembergs, Joost Termont, Jetse Bremer, Vic Nees en Raymond Schroyens. De rode draad doorheen het hele concert was de bewerking van de middeleeuwse ballade 'Meneerken van Maldegem' door Jaak Van den Borre en Lode Dumon. Onze meeste aandacht ging echter naar de uitvoering van 3 (van de 6) Gezelleliederen van Jef Tinel. O Jesu vol genaden; O moedermaagd en Alle dagen klonken zeer mooi. Ze verhieven het niveau van het concert tot een hoger peil. De (ongekende) muziek van Jef Tinel verdient ruimere bekendheid, zo bleek duidelijk, en misstaat helemaal niet in een concert naast de andere gevestigde waarden. Integendeel.
Daarom: dank aan het DF om extra aandacht te hebben voor hun plaatselijke figuur Jef Tinel. Al hadden we natuurlijk graag wat meer uit het oeuvre van Tinel gehoord (hij schreef heel wat meer liederen, koorwerken en orgelmuziek...) toch zijn we dankbaar en blij om de aandacht die hij kreeg. Op de affiche, de toegangskaarten en in het programmaboekje prijkte zijn foto en in het boekje stond een beknopte levensschets afgedrukt. Een mooie attentie. En een terechte hulde aan een interessante en belangrijke figuur uit het Vlaamse muziek- en cultuurleven. Een voorbeeld voor andere afdelingen!
DF Maldegem: ad multos annos ....
In de bijlage het programmaboekje van het concert.
Bijlagen: Programmaboekje concert Davidsfonds Maldegem.pdf (1009.3 KB)
|
|
|
|
24-03-2011 |
Vic Nees 75 |
Gisteren beluisterden we in deSingel een heerlijk concert. De jaarlijkse Benoitherdenking stond volledig in het teken van de 75ste verjaardag van Vic Nees. Het Conservatoriumkoor versterkt door de koren Cantando en Helicon o.l.v. Luc Anthonis en Geert Hendrickx vertolkten boeiende en interessante koormuziek van de jarige toondichter. Studenten van het conservatorium zorgden voor de instrumentale begeleiding. Alles werd fijn en keurig vertolkt. Veni sancte spiritus; Liedjes voor slapelozen, Magnificat, Regina Caeli - Blue be it e.a. klonken buitengewoon fris, hedendaags boeiend en toch respectvol voor de tonale vocale traditie. Niet voor niets opende Pascale De Groote de avond met Vic Nees op dezelfde lijn van Benoit te plaatsen met de boutade: hij leerde zijn volk zingen.
Eredirecteur Michaël Scheck sprak de laudatio uit.
Al hadden we graag wat Benoit gehoord op zijn sterfdag, toch genoten we volop van deze avond. Een traditie die hopelijk nog lang kan duren: (jonge) Vlaamse musici vertolken Vlaamse muziek.
|
|
|
|
22-12-2010 |
Jef Tinel in de Antwerpse kathedraal |
Kerstnachtviering in de kathedraal van Antwerpen
Van harte welkom!
Hoogfeest van Kerstmis: middernachtmis.
Pontificale viering: Mgr. Bonny en de nuntius in België Mgr. Berloco gaan voor in de middernachtviering in de Antwerpse kathedraal, in concelebratie met de vicarissen en het kapittel.
U bent welkom vanaf 23.30 u voor het voorprogramma, de viering start om 23.55 u.
Muziek: Titularis organist Peter Van de Velde bespeelt het Schyvenorgel met op het programma: Voor de mis: Variations on "Adeste fidelis": M. Dupré (1886-1971). Offerande: Christmas Carol varied as a Rondo: C. Wesley. Communie: In stille Aanbidding: Jef Tinel. Slot: Toccata (uit "Symphonie V") Ch. M. Widor (1844-1937).
Live uitzending op VRT/Radio Klara Het knapenkoor en de meisjescantorij luisteren de Pontificale Nachtmis op, zij brengen: - Missa Brevis (Leopold Mozart) - On the twelve days of Christmas (John Rutter)
|
|
|
|
17-12-2010 |
Jozef De Beenhouwer, proficiat! |
(bron: deredactie)
De Klara's zijn een bekroning van de sector van de klassieke muziek. Klara, de klassieke muziekzender van de VRT, en Muziekcentrum Vlaanderen stellen een brede longlist samen.
Een jury van kenners kiest daaruit drie genomineerden. Wie van de drie de uiteindelijke laureaat wordt, wordt beslist na een stemmingsronde waaraan de hele sector deelneemt. Enkel de Klara Carrièreprijs wordt gekozen door Klara zelf. Dit zijn de laureaten:
jonge belofte: cellist en componist Benjamin Glorieux
muziekevenement van het jaar: Transit Festival voor nieuwe muziek in Leuven
beste Vlaamse cd van het jaar: "Bachs Cellosuites" van Roel Dieltiens
muziekpersoonlijkheid van het jaar: Jan Caeyers, auteur van een Beethoven-biografie en oprichter van het Orchestre Olympique
musicus van het jaar: pianist Jan Vermeulen
Klara Carrièreprijs: pianist en Schumann-specialist Jozef De Beenhouwer
De winnaars, in het bijzonder Jozef De Beenhouwer, die geroemd wordt als een "excellente pianist", worden op 15 januari nog eens extra in de bloemetjes gezet tijdens Klara in het Paleis.
|
|
|
|
23-10-2010 |
Florimond Van Duyse 100 jaar overleden .... |
Er zijn weinig koren in Vlaanderen die het eenvoudige Het was er te nacht niet op hun repertoire hebben. Elk koor laat wel eens die fiere nachtegaal zijn lied aanheffen met zijn wilder tongen.
Dit Oudnederlandse volkslied, een minneklacht van 2 geliefden, werd schitterend, stemmig en sfeervol bewerkt door Florimond Van Duyse.
Maar wie was deze componist van wie we misschien ook nog zijn bewerking van Het waren twee conincxkinderen en Jan de mulder kennen? Veel verder reikt onze kennis wellicht niet.
Welnu, Florimond Van Duyse was de zoon van de dichter Prudens Van Duyse.
Hij werd in Gent geboren op 4 augustus 1843.
Zijn secundaire studies deed hij aan het college van Veurne en het Genste Koninklijk Atheneum.
Aan de Gentse universiteit studeerde hij rechten (1867) en werd daarna advocaat en krijgsauditeur in Antwerpen, Bergen en Gent (1882).
Maar zijn eerste liefde was de muziek.
Als zevenjarige studeerde hij viool en in 1853 studeerde hij al aan het Gentse conservatorium bij Karel Miry, de toondichter van o.a. ons Vlaams Nationaal volkslied en op dat ogenblik dirigent van de Gentse opera. Hij behaalde er prijzen voor harmonie (1859) en contrapunt (1861 en 1862). Op zijn 15de begon hij te componeren. Hij schreef een tiental operas, operettes, koorwerken, cantates, twee suites voor orkest en talrijke liederen en volksliedbewerkingen. In 1873 behaalde hij een tweede Prijs van Rome met de cantate Torquato Tassos dood.
Maar naast de compositie besteedde hij veel tijd aan studiewerk.
Tijdens zijn verblijf in Antwerpen van 1876 tot 1879 kwam hij in contact met de ideeën van Peter Benoit. Hij liet de muziekopleiding beginnen bij het aanleren van het volkslied. Dat betekende meteen de start voor veel opzoekwerk naar het Oudnederlands volkslied.
Van Duyse bestudeerde ondermeer de Souterliedekens, Geuzenliederen, liederen uit het Gruuthuse-handschrift en het Antwerps liedboek. Daarbij bestudeerde hij eerder studiewerk van o.a. Jan Bols, Edmond De Coussemaker en Jan-Frans Willems. Deze laatste verweet hij echter eigenhandig wijzigingen aan teksten en melodieën aangebracht te hebben of van bepaalde wijzigingen de bronnen niet vermeld te hebben. Iets wat Hoffmann Von Fallersleben wel deed.
Van Duyse maakte er in zijn werk een punt van om alle versies en bronnen van de volksliederen te vermelden.
Zo publiceerde Van Duyse o.a. in 1896 Het eenstemmig Frans en Nederlands wereldlijk lied in de Belgische gewesten, in 1902 De melodie van het Nederlandse lied en hare rhythmische vormen en van 1903 tot 1908 publiceerde hij het driedelig werk Het Oude Nederlandse lied. In dat werk behandelde hij 714 liederen betreffende tekst en melodie. Hij werd meermaals bekroond voor zijn musicologisch werk door de Koninklijke Academie en werd in 1905 zelf lid van de Academie.
In 1903 richtte hij de Liederavonden voor het volk op in de geest van Peter Benoit.
Van 1895 tot zijn dood was hij secretaris van de bestuurlijke commissie van het Genste conservatorium. Benoit en Van Duyse gingen onderling soms in de clinch. Benoit verweet Van Duyse te weinig de klemtoon te leggen op het Vlaamse lied en Van Duyse verweet Benoit een slecht bestuurder van de muziekschool te zijn. Maar ze deelden wel de passie voor het zingen van het eigen volks(e) lied.
Op 18 mei 1910 precies 100 jaren geleden- overleed Van Duyse in zijn geboortestad, Gent.
Zijn belang als muziektheoreticus kan nauwelijks overschat worden. Dat staat buiten kijf.
Maar zijn composities zijn vandaag de dag zeer miskend, op enkele koorwerkjes na.
Daarom is het de plicht van onze koren om elk op zijn plaats en niveau- wat aandacht te schenken aan de koorwerken van Van Duyse.
We vermeldden reeds zijn Het was er te nacht. Zeer eenvoudig, melodieus en stemmingsvol. Het is een strofisch lied met refrein. De zetting volgt volledig de originele melodie. Er is een afwisseling van eenstemmigheid en meerstemmigheid.
De partituur is opgenomen in het Vlaams Romantisch Koorboek van het ANZ.
We verwijzen ook naar de bundel 6 Oude Nederlandse liederen in een bewerking van Van Duyse. Naast Het was er te nacht vind je er ook Heer Halewijn, Het daghet in den Oosten, Er was een maegdetje (voor dameskoor), Twijl in de nacht en Willen wij t haesken jagen (voor mannenkoor) met telkens een harmoniumbegeleiding.
Deze suite is gratis te downloaden op de WIMA-site: icking-music-archive.org .
Veel zingplezier!
|
|
|
|
06-09-2010 |
Jef Tinel op KLARA |
Dinsdag 7 september programmeert 'Brede Opklaringen' tussen 9 en 11 het koorwerk 'Fantasia' van Jef Tinel. De tekst is een gedicht van Rodenbach en beschrijft een jongeling die naar de voorbijdrijvende "watten wolkskens" staart en daarbij aan het dromen gaat. Onbewust elk wolkske na drijft zachtjes een fantasia.... Jef Tinel componeerde de muziek in een laat-romantische klankkleur met een vleugje impressionisme. Dromerig afgewisseld met levendigere fantasierijke momenten. Ignace Thevelein dirigeerde het Beauvarletkoor in een zeer zuivere en sobere uitvoering. Meer dan het beluisteren waard.
|
|
|
|
20-08-2010 |
Vlaamse componisten bij KLARA |
Volgende week bij Brede Opklaringen:
WEEK VAN 23 TOT 27 AUGUSTUS
Lodewijk Mortelmans (1868-1952)
gold als vernieuwer van de Vlaamse muziek. Als geen ander kon hij tekst en muziek tot een eenheid laten versmelten. In 1893 won hij met zijn cantate Lady Macbeth de Eerste Prijs van Rome. In het begin van de 20ste eeuw ging hij lesgeven aan het Koninklijk (Vlaams) Conservatorium van Antwerpen, waarvan hij het nadien ook tot directeur schopte. Buiten zijn dagelijkse bezigheden maakte hij deel uit van de raad van bestuur van de Muziekstichting Koningin Elisabeth, die de fundamenten legden voor de huidige muziekwedstrijd. Tot op hoge leeftijd bleef Mortelmans stukken schrijven voor diverse instrumenten.
Jozef Ryelandt (1870-1965)... Baron Joseph R. behoorde tot de Franssprekende bourgeoisie van Brugge. Hij vond dat hij met zijn muziek maar één iemand moest behagen, de goddelijke persoon, die hem zijn talent gaf. Zijn overwegend religieuze muziek vervalt niet in zoeterige neotaal maar is geschreven in een gedegen eigen polyfoon romantische taal. In 1924 werd hij directeur van het conservatorium te Brugge. Ryelandt volgde onverbiddelijk zijn eigen weg, wars van de evolutie binnen de muziektaal. "Het enige waar het op aankomt is ware schoonheid te scheppen, iets te zeggen te hebben. Heeft Bach de nieuwe stroming van zijn tijd gevolgd? Neen. Maar het scheelt ons weinig: hij is van alle tijden". Dit was zijn oordeel en credo. Jozef Ryelandt componeerde heel veel liederen zowel op Franse als Vlaamse teksten, van Verlaine tot Gezelle; kamermuziek, orkestwerken en heel veel religieus werk.
Edgar Tinel (1854-1912)
was al op jonge leeftijd bijzonder actief in de muziekwereld. Nog voor hij zelf ging studeren, gaf hij al pianoles aan aspirant-muzikanten. Tinel genoot onderricht in harmonie, compositie en contrapunt. Zijn orgel- en pianospel zou hij verfijnen dankzij Louis Brassin en Alphonse Mailly. Na een succesvol examen in Brussel, ontpopte hij zich als een klaviervirtuoos die concerten in binnen- en buitenland gaf. Met zijn cantate Klokke Roeland behaalde hij de Prijs van Rome. Toen hij tweede dirigent van het Hoger Interdiocesaan Instituut voor Kerkmuziek in Mechelen werd, stopte hij met professioneel pianospelen. Op 55-jarige leeftijd werd hij directeur van het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar hij eerder leraar contrapunt en fuga was. Op het einde van zijn leven was hij kapelmeester aan het Belgisch hof.
Paul Gilson (1865-1942)
was een belangrijk Vlaams componist en pionier van de Belgische blaasmuziek. Zowat de hele Belgische componistengeneratie van het interbellum is bij hem in de leer geweest. Hij richtte de Revue Musicale Belge op waarvan hij hoofdredacteur was. Hij was ook inspecteur van het muziekonderwijs in België. Paul Gilson liet een uitgebreid oeuvre na dat zowat alle genres omvat: symfonische stukken, cantaten, stukken voor harmonie en fanfare, koormuziek, operas, kamermuziek en liederen. Zijn latere werken zijn soms een tikje academisch. Hij schreef ook enkele theoretische werken en gaf het boek Notes de musique et souvenirs uit.
Daniel Sternefeld (1905-1986)
was een veelzijdige componist en dirigent. Hij studeerde fluit, harmonie, muziekschriftuur, orkestratie en compositie. Hij was fluitist in het orkest van de Koninklijke Vlaamse Opera en componeerde toneelmuziek voor de Koninklijke Nederlandse Schouwburg (nu Het Toneelhuis). Als jood moest hij tijdens de oorlog onderduiken en schreef hij zijn Symfonie in C. Na de oorlog kon hij aan de slag bij het NIR, waar hij het tot chef-dirigent van het Symfonieorkest schopte. Na zijn pensioen kon hij zich terug volop aan het componeren wijden. In de jaren 70 verschenen ondermeer het ballet Salve Anverpia Zang en dans aan het hof van Maria van Bourgondië en het oratoriumballet Heer Halewijn. De laatste compositie van zijn hand was Symfonie nr. 2, geïnspireerd door werk van Pieter Bruegel.
|
|
|
|
15-08-2010 |
PROFICIAT LUDO CLAESEN |
Een hartelijke proficiat aan Ludo Claesen en zijn medewerkers. Tijdens de tv-mis deze morgen vanuit de Hasseltse kathedraal konden we kjjken en luisteren naar de creatie van een nieuwe mis van de hand van Ludo Claesen. Onder zijn eigen leiding zongen en speelden het kathedraalkoor, organist Paul Steegmans en een instrumentaal ensemble zijn nieuwe mis in eurovisie. Een mooie mengeling van moderne koormuziek met inbreng van het publiek in gregoriaanse responsoria.
Mooi en sfeervol!
|
|
|
|
|
KLARA BLIJFT DE GOEDE MUZIEK PROMOTEN |
BREDE OPKLARINGEN DEZE WEEK ....
WEEK VAN 16 TOT 20 AUGUSTUS
Norbert Rosseau (1907-1975)
debuteerde als dirigent toen hij 12 was. Rosseau had op dat moment ook al muziek voor viool en piano op zijn conto staan. Hij was een wonderkind. En meer nog, hij was een ambitieus wonderkind, want later zou hij ook nog eens orgel leren spelen. Vanaf 1932 trad hij afwisselend in België en Italië op, maar in 1940 moest hij na een kwetsuur noodgedwongen de viool aan de haak hangen. Rosseau, altijd bereid om bij te leren, ging in 1962 naar Darmstadt om zich onder te dompelen in de nieuwe muziek. Op het einde van zijn leven doceerde hij aan het Koninklijk Conservatorium van Gent.
August De Boeck (1865-1937)
. was een van de belangrijkste Vlaamse componisten van zijn generatie. Zijn muziek is lyrisch, spontaan en ietwat ironisch. Hij werd organist in Merchtem, later organist in verschillende kerken zoals de Karmelietenkerk in Brussel. Hij was directeur van het conservatorium van Mechelen en later doceerde hij aan de conservatoria van Antwerpen en Brussel. August De Boeck werd beïnvloed door de grote Russische componisten, vooral door Rimski-Korsakov en introduceerde het Impressionisme in Vlaanderen.
Marinus De Jong (1891-1984)
. werd geboren in Nederland maar kwam in Vlaanderen wonen en kreeg de Belgische nationaliteit. Als pianovirtuoos toerde hij door Europa en de VS. Hij werd professor piano, contrapunt en fuga aan het Antwerps Conservatorium maar gaf ook les aan het Lemmensinstituut in Mechelen. Marinus De Jong maakte knappe en gevarieerde muziek Het is duidelijk dat hij de techniek prima onder de knie had. Hij was weinig flexibel en het is dan ook niet te verwonderen dat hij zich niet op sleeptouw liet nemen door modeverschijnselen. Hij ging zijn eigen weg in het grensgebied tussen oud en nieuw, tussen romantiek en modernisme.
Peter Benoit (1834-1901)
wou vooral het Vlaamse muziekleven naar het Europese niveau van toen tillen. In 1867 richtte hij in Antwerpen de eerste Vlaamse Muziekschool op waarvan hij zelf directeur was. Op korte tijd werd de school heel belangrijk in de moeilijke strijd voor Vlaams muziekonderwijs en voor de culturele ontwikkeling van de Vlamingen. Zijn inspanningen werden beloond door de Belgische Overheid die de school niet alleen erkende maar ze in 1898 ook de status van Koninklijk Vlaams Conservatorium gaf, met dezelfde rechten als de Franstalige conservatoria in Belgiê. Peter Benoit was een leraar met internationale allure. Zijn conservatorium was in die tijd erg progressief. Hij wou niet in de eerste plaats virtuozen vormen maar wel denkende mannen en vrouwen die midden het volk staan. Hij voerde gemengd onderwijs in. Benoit voelde ook aan dat er een Vlaams Muziektheater nodig was en richtte in Antwerpen het Nederlands Lyrisch Toneel op dat later de Vlaamse Opera werd. Zijn ideeën en structuren blijven
Henry G. DHoedt (1885-1936)
was amper 14 toen hij aan het Koninklijk Conservatorium van Gent ging studeren. Na een intermezzo als fagottist bij verschillende orkesten in Frankrijk, keerde hij terug naar zijn Gentse leerschool. Hij werkte er als repetitor notenleer en adjunct-leraar harmonie. Buiten deze verplichtingen dirigeerde hij ook het mannenkoor Zang en Vermaak en organiseerde hij de jaarlijkse conservatoriumconcerten in Leuven. Zijn laat-romantische composities zijn duidelijk geïnspireerd door het impressionisme en het expressionisme. Hij componeerde veel, zowel symfonische gedichten als orkestmuziek, kamermuziek, koormuziek en liederen. Tot aan zijn dood was hij directeur van het Stedelijk Muziekconservatorium van Leuven.
|
|
|
|
06-08-2010 |
Brede Opklaringen bij KLARA volgende week |
WEEK VAN 9 TOT 13 AUGUSTUS
Paul Gilson (1865-1942)
was een belangrijk Vlaams componist en pionier van de Belgische blaasmuziek. Zowat de hele Belgische componistengeneratie van het interbellum is bij hem in de leer geweest. Hij richtte de Revue Musicale Belge op waarvan hij hoofdredacteur was. Hij was ook inspecteur van het muziekonderwijs in België. Paul Gilson liet een uitgebreid oeuvre na dat zowat alle genres omvat: symfonische stukken, cantaten, stukken voor harmonie en fanfare, koormuziek, operas, kamermuziek en liederen. Zijn latere werken zijn soms een tikje academisch. Hij schreef ook enkele theoretische werken en gaf het boek Notes de musique et souvenirs uit.
Joseph Ryelandt (1870-1965)... Baron Joseph R. behoorde tot de Franssprekende bourgeoisie van Brugge. Hij vond dat hij met zijn muziek maar één iemand moest behagen, de goddelijke persoon, die hem zijn talent gaf. Zijn overwegend religieuze muziek vervalt niet in zoeterige neotaal maar is geschreven in een gedegen eigen polyfoon romantische taal. In 1924 werd hij directeur van het conservatorium te Brugge. Ryelandt volgde onverbiddelijk zijn eigen weg, wars van de evolutie binnen de muziektaal. "Het enige waar het op aankomt is ware schoonheid te scheppen, iets te zeggen te hebben. Heeft Bach de nieuwe stroming van zijn tijd gevolgd? Neen. Maar het scheelt ons weinig: hij is van alle tijden". Dit was zijn oordeel en credo. Jozef Ryelandt componeerde heel veel liederen zowel op Franse als Vlaamse teksten, van Verlaine tot Gezelle; kamermuziek, orkestwerken en heel veel religieus werk.
Jef Van Hoof (1886-1959)
was een bijzonder populaire toondichter van Vlaamse kunstliederen. Jef was een multi-instrumentalist en beheerste ondermeer orgel, piano en fuga. Zijn oeuvre omvat zowat alle genres. Hij schreef een eigen strijdlied, Groeninghe, dat door sommigen de Vlaamse Marseillaise werd genoemd. Van Groeningerwacht, de vereniging die hij zelf oprichtte, dirigeerde hij het mannenkoor. Jef Van Hoof was ambitieus en bijzonder actief : hij was medestichter van de muziekuitgeverij De Crans, van het Genootschap van Vlaamse componisten, van de Vlaamse concerten en van de Nationale Vlaamse fanfare. De driejaarlijkse prijs Jef Van Hoof werd naar hem genoemd.
Arthur Meulemans (1884-1966)
zong als jonge snaak in het kerkkoor en speelde piccolo, viool, piano en orgel. Hij studeerde onder Edgar Tinel en Oscar Depuydt en behaalde het hoogste diploma aan het École de Musique Réligieuse (het huidige Lemmensinstituut) in Mechelen. Hij mocht er meteen blijven als leraar harmonie en bleef dat tot 1914. Ook in zijn thuisstad Aarschot en in Tongeren zou hij muziekles geven. De talenten van Meulemans gingen niet onopgemerkt voorbij : het NIR lijfde hem maar wat graag in als dirigent en later directeur van het Groot Radio-Orkest. Na zijn professionele loopbaan stortte hij zich op het componeren. Talrijke onderscheidingen waren zijn deel en in 1956 werd het Arthur Meulemans Fonds gesticht, dat menig compositie van zijn hand heeft uitgebracht.
Jan Blockx (1851-1912)
was een van de eerste leerlingen van Peter Benoit. In zijn jeugdjaren was Blockx bekend onder zijn schuilnaam Scolbini. Na zijn studies verkaste hij samen met Frank Van der Stucken naar Italië. Na zijn terugkeer inspireerde de man die zijn volk leerde lezen Blockx tot het schrijven van de Hulde aan Conscience, alsook een Conscience-mars. Jan Blockx volgde zijn leermeester Benoit op als leider van de Vlaamse muziekbeweging. Zo ontpopte hij zich tot de belangrijkste Vlaamse operacomponist van het einde van de 19e eeuw. Hij pende een indrukwekkend oeuvre bijeen, waarbij hij beïnvloed werd door Benoit, Bizet, Mascagni en Wagner. Op zijn beurt inspireerde hij menig musicus.
|
|
|
|
03-08-2010 |
Brede Opklaringen deze week |
WEEK VAN 2 TOT 6 AUGUSTUS
Lodewijk De Vocht (1887-1977)
was een belangrijke pion in de Belgische laatromantiek, voornamelijk door zijn werklust. Zijn omvangrijke oeuvre omvat symfonische gedichten, kamermuziek, instrumentale solowerken en veel meer. Vandaag is zijn naam synoniem met vocale muziek, waaronder veel religieuze muziek en liederen. Hij was 15 toen hij als musicus aan de slag ging. Groeninghe, zijn eerste cantate, volgde hij op met het symfonisch gedicht Avondschemering en het volkslied O Jesu, allerliefste Kind. Hij beperkte zich echter niet tot het schrijven van muziek : als violist scheerde hij hoge toppen in het orkest van de Maatschappij der Nieuwe Concerten. Maar vooral als dirigent ontgon hij nieuw terrein. Zijn uitvoeringen van Kodály, Caplet, Milhaud (Les Euménides), Roussel en Stravinsky werden ook internationaal gewaardeerd.
François-Auguste Gevaert (1828-1908)
was de medestichter van de muziekuitgeverij Gevaert. Zijn broer Vitus startte in het Gentse met een winkel die pianos van Gevaert verkocht. Het ondernemerschap zat de Gevaerts in het bloed, maar François-Auguste blijft toch vooral bekend als begenadigd componist en pianist. België was al snel te klein voor hem : in 1853 vestigde hij zich in Parijs, waar hij zich enkele jaren later tot koordirecteur van de Grand Opéra kon opwerken. Oorlogsperikelen dwongen hem naar zijn vaderland terug te keren, waar zich volledig wijdt aan pedagogische taken. In 1871 volgt hij F-J Fétis op als directeur van het Brusselse Conservatorium. Hierdoor kon hij minder componeren, maar professioneel ging het hem in de herfst van zijn carrière meer dan ooit voor de wind : hij stichtte ook nog de Société des Concerts du Conservatoire en werd kapelmeester aan het koninklijk hof.
Peter Benoit (1834-1901)
wou vooral het Vlaamse muziekleven naar het Europese niveau van toen tillen. In 1867 richtte hij in Antwerpen de eerste Vlaamse Muziekschool op waarvan hij zelf directeur was. Op korte tijd werd de school heel belangrijk in de moeilijke strijd voor Vlaams muziekonderwijs en voor de culturele ontwikkeling van de Vlamingen. Zijn inspanningen werden beloond door de Belgische Overheid die de school niet alleen erkende maar ze in 1898 ook de status van Koninklijk Vlaams Conservatorium gaf, met dezelfde rechten als de Franstalige conservatoria in België. Peter Benoit was een leraar met internationale allure. Zijn conservatorium was in die tijd erg progressief. Hij wou niet in de eerste plaats virtuozen vormen maar wel denkende mannen en vrouwen die midden het volk staan. Hij voerde gemengd onderwijs in. Benoit voelde ook aan dat er een Vlaams Muziektheater nodig was en richtte in Antwerpen het Nederlands Lyrisch Toneel op dat later de Vlaamse Opera werd. Zijn ideeën en structuren blijven.
August De Boeck (1865-1937)
. was een van de belangrijkste Vlaamse componisten van zijn generatie. Zijn muziek is lyrisch, spontaan en ietwat ironisch. Hij werd organist in Merchtem, later organist in verschillende kerken zoals de Karmelietenkerk in Brussel. Hij was directeur van het conservatorium van Mechelen en later doceerde hij aan de conservatoria van Antwerpen en Brussel. August De Boeck werd beïnvloed door de grote Russische componisten, vooral door Rimski-Korsakov en introduceerde het Impressionisme in Vlaanderen.
Lodewijk Mortelmans (1868-1952)
gold als vernieuwer van de Vlaamse muziek. Als geen ander kon hij tekst en muziek tot een eenheid laten versmelten. In 1893 won hij met zijn cantate Lady Macbeth de Eerste Prijs van Rome. In het begin van de 20ste eeuw ging hij lesgeven aan het Koninklijk (Vlaams) Conservatorium van Antwerpen, waarvan hij het nadien ook tot directeur schopte. Buiten zijn dagelijkse bezigheden maakte hij deel uit van de raad van bestuur van de Muziekstichting Koningin Elisabeth, die de fundamenten legden voor de huidige muziekwedstrijd. Tot op hoge leeftijd bleef Mortelmans stukken schrijven voor diverse instrumenten.
|
|
|
|
22-07-2010 |
Brede opklaringen bij KLARA |
Volgende week:
De Ronde van Vlaanderen in 40 etappes
Deze zomer laat Brede Opklaringen u 40 Vlaamse meesterwerken horen en koppelt die aan muziek die er van ver of van dichtbij mee te maken heeft.
WEEK VAN 26 TOT 30 JULI
Jef Van Hoof (1886-1959)
was een bijzonder populaire toondichter van Vlaamse kunstliederen. Jef was een multi-instrumentalist en beheerste ondermeer orgel, piano en fuga. Zijn oeuvre omvat zowat alle genres. Hij schreef een eigen strijdlied, Groeninghe, dat door sommigen de Vlaamse Marseillaise werd genoemd. Van Groeningerwacht, de vereniging die hij zelf oprichtte, dirigeerde hij het mannenkoor. Jef Van Hoof was ambitieus en bijzonder actief : hij was medestichter van de muziekuitgeverij De Crans, van het Genootschap van Vlaamse componisten, van de Vlaamse concerten en van de Nationale Vlaamse fanfare. De driejaarlijkse prijs Jef Van Hoof werd naar hem genoemd.
Edgar Tinel (1854-1912)
was al op jonge leeftijd bijzonder actief in de muziekwereld. Nog voor hij zelf ging studeren, gaf hij al pianoles aan aspirant-muzikanten. Tinel genoot onderricht in harmonie, compositie en contrapunt. Zijn orgel- en pianospel zou hij verfijnen dankzij Louis Brassin en Alphonse Mailly. Na een succesvol examen in Brussel, ontpopte hij zich als een klaviervirtuoos die concerten in binnen- en buitenland gaf. Met zijn cantate Klokke Roeland behaalde hij de Prijs van Rome. Toen hij tweede dirigent van het Hoger Interdiocesaan Instituut voor Kerkmuziek in Mechelen werd, stopte hij met professioneel pianospelen. Op 55-jarige leeftijd werd hij directeur van het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar hij eerder leraar contrapunt en fuga was. Op het einde van zijn leven was hij kapelmeester aan het Belgisch hof.
Lodewijk Mortelmans (1868-1952)
studeerde orgel, harmonie, contrapunt, fuga, compositie en orkestratie en zou later naam maken als componist van orkestwerk, impressionistische pianowerken, koormuziek en liederen. Mortelmans gold als vernieuwer van de Vlaamse muziek. In 1893 won hij met zijn cantate Lady Macbeth de Eerste Prijs van Rome. In het begin van de 20ste eeuw ging hij lesgeven aan het Koninklijk (Vlaams) Conservatorium van Antwerpen, waarvan hij het nadien ook tot directeur schopte. Buiten zijn dagelijkse bezigheden maakte hij deel uit van de raad van bestuur van de Muziekstichting Koningin Elisabeth, die de fundamenten legden voor de huidige muziekwedstrijd. Tot op hoge leeftijd bleef Mortelmans stukken schrijven voor diverse instrumenten.
Charles-Auguste de Bériot (1802-1870)
was een vioolvirtuoos, docent en componist. Op jeugdige leeftijd gaf hij blijk van een enorme finesse voor viool, waarna hij op aanraden van André Robberechts naar het conservatorium van Parijs ging om zich te bekwamen. In 1824 werd hij achtereenvolgens hofviolist van koning Charles I van Engeland en kamerviolist van koning Willem I der Nederlanden. Met zijn partner, de beroemde mezzosopraan Maria de la Felicidad García (Maria Malibran), vestigde hij zich in Parijs en later Brussel. Na haar plotse overlijden wijdde hij zich aan de opvoeding van zijn kinderen. Met de uitzondering van enkele concerten in Duitsland en Oostenrijk werd hij fulltime leerkracht en stampte de Belgische vioolschool uit de grond. In de latere jaren van zijn leven werd hij blind, maar zijn vioolspel bleef onverwoestbaar overeind.
Arthur Meulemans (1884-1966)
zong als jonge snaak in het kerkkoor en speelde piccolo, viool, piano en orgel. Hij studeerde onder Edgar Tinel en Oscar Depuydt en behaalde het hoogste diploma aan het École de Musique Réligieuse (het huidige Lemmensinstituut) in Mechelen. Hij mocht er meteen blijven als leraar harmonie en bleef dat tot 1914. Ook in zijn thuisstad Aarschot en in Tongeren zou hij muziekles geven. De talenten van Meulemans gingen niet onopgemerkt voorbij : het NIR lijfde hem maar wat graag in als dirigent en later directeur van het Groot Radio-Orkest. Na zijn professionele loopbaan stortte hij zich op het componeren. Talrijke onderscheidingen waren zijn deel en in 1956 werd het Arthur Meulemans Fonds gesticht, dat menig compositie van zijn hand heeft uitgebracht.
|
|
|
|
18-07-2010 |
O.L.Vrouw van Vlaanderen 'verkracht' |
Vandaag gekeken naar de tv-mis vanuit de Brusselse Goede Bijstandskerk. Een mooi verzorgde viering, niets van te zeggen. Alleen bij het slotlied kreeg ik het hard te verduren. Men zong het lied van De Vocht 'O.L. Vrouw van Vlaanderen' of 'Liefde gaf u duizend namen. Het zou fantastisch geweest zijn: O.L.Vrouw van Vlaanderen vanuit hartje Brussel. Maar helaas had men voor een 'aangepaste' tekst gezorgd. Niks Vlaanderen of Vlaams. "Waar men gaat langs pleinen en wegen", zo begon de wansmakelijke tekst van het lied. Geen enkele verwijzing naaar de Vlaamse wegen of de beste moeder die troont in elk Vlaamse huisgezin. Geen vermelding van O.L.Vrouw van Vlaanderen maar wel 'blank of bruin of zwart, Lieve Vrouwe van ons hart'.
Jammer. De melodie is zo verknocht aan de tekst van pastoor Cuppens. Het lied is door zijn tekst en melodie een echt stuk erfgoed van de Vlaamse cultuur geworden. Bovendien is het zelfs strafbaar om de melodie van De Vocht (auteursrechterlijk beschermd) zo te verknoeien met een draak van een tekst. Om dan nog niet te spreken van de lafheid en het bedenkelijke niveau (?) van de tekst.. Is er dan niemand in de Vlaamse gemeenschap rond de Bijstandskerk met wat fijngevoeligheid die zich kon verzetten tegen dergelijke verkrachting van dit lied?
Helaas! Zeker in het jaar waarin we precies de 100ste verjaardag van dit lied hebben gevierd.
|
|
|
|
02-05-2010 |
Frans Verhaaren |
Het archief van Frans Verhaaren ontsloten
Het archief van de Antwerpse componist en dirigent Frans Verhaaren (1866-1926) werd onlangs geïnventariseerd door Joanne Similox.
inleiding
Op het einde van de jaren negentig werden door een kleinzoon van Frans Verhaaren enkele dozen met muziekpartituren geschonken aan de administratie van Cultuur. Het bestand werd in 2005 overgebracht naar Resonant en werd datzelfde jaar een eerste maal beschreven. Dankzij de medewerking van een vrijwillige medewerker kon het archief van de componist geïnventariseerd worden.
Lees meer op de site van Muzikaal erfgoed Vlaanderen (resonant)
|
|
|
|
|
Geen Vlaamse dirigenten beschikbaar? |
We lazen deze mededeling (Vlaams muziekcentrum). Zijn er geen Vlamingen die kunnen dirigeren op niveau?
Nieuwe chef voor het Symfonieorkest Vlaanderen
Het Symfonieorkest Vlaanderen stelt zijn nieuwe chef-dirigent voor. De Japanse dirigent Seikyo Kim zal de functie van chef-dirigent vanaf november 2010 op zich nemen en tekende een contract voor minstens drie jaar. Hij volgt Etienne Siebens op die zes jaar aan het roer van het Symfonieorkest Vlaanderen stond.
|
|
|
|
28-04-2010 |
Dan mocht de beiaard spelen |
Gent gaat op zoek naar een oplossing voor de zware Mathildisklok van 10 ton. De klok is een cadeau van de Gentse Beiaardkring aan de stad, maar blijkt voorlopig te zwaar om op te hangen in het Belfort.
De Mathildisklok zou normaal in de plaats komen van de bekende Klokke Roeland. De kring is teleurgesteld, maar de stad is wel op zoek naar een oplossing.
"Het is de inhoudelijke discussie waaruit we moeten geraken", zegt schepen van Cultuur Lieven Decaluwe (SP.A). "Als ze vanuit Monumentenzorg blijven zeggen dat het totaal ondenkbaar is dat de klok er komt, dan vrees ik dat we daar naar moeten luisteren. Maar als wij hen kunnen overtuigen met argumenten, dan moet het op lange termijn toch haalbaar zijn."
(zie verder: VRT: deredactie)
|
|
|
|
02-03-2010 |
Ernest Van der Eyken |
Gisteren tijdens de Benoithulde in deSingel vernamen we dat de 97jarige componist Ernest Van der Eyken in februari gestorven is. Weinig van gehoord of gezien in de media.
Van der Eyken werd geboren in 1913 en overleed dus in 2010. Hij was altviolist en studeerde compositievakken bij o.a. Paul Gilson en August De Boeck. ook Karel Candael behoorde tot zijn leraars. Bij Lodewijk De Vocht en in Oostenrijk studeerde hij orkestdirectie. In Vlaanderen dirigeerde hij o.a. de Antwerpse Filharmonie en in de Antwerpse opera. Deze Antwerpse componist schreef knappe symmfonische muziek zoals zijn Refereynen en liedekens, een Elegie voor Bieke; een Opera Buffa, ..... Ook de lichte muziek kende voor hem geen geheimen. Zo kennen we hem als de voorzitter van de legendarische canzonissimajury's.
Een belangrijke figuur ging heen.....
|
|
|
|
|
Benoit herdacht |
Gisteren een schitterende Benoithulde meegemaakt in deSingel.
Naast fragmenten uit Benoits strijkkwartet door het Blindmankwartet hoorden we koormuziek van o.a. Joseph Ryelandt, Jef Van Hoof, Flor Peeters, Peter Benoit, Gaston Feremans en Florimond Van Duyse. Dirigent Van Asch leidde het koor feilloos doorheen de partituren van het Vlaams Romantisch Koorboek. Verder was er de stemmige 'Poème' van Robert Herberigs voor piano en strijkerstrio. Jozef De Beenhouwer vertolkte stemmige pianostukjes van Marinus De Jong, August De Boeck en Joseph Ryelandt. Een hoogdag voor de betere Vlaamse muziek. Tussendoor kreeg het Studiecentrum voor de Vlaamase Muziek zeer terecht nog de Neerlandia-Visserprijs.
Nog van dat, aub!
|
|
|
|
|
|
Beste bezoeker |
indien u een vraag of opmerking hebt, kan u die hier formuleren.
|
Interessante sites op het net |
|
|
|
|