(Foto Duitsche matrozen graven op het strand te Oostende de kustbatterijen in)Bij het opruimen van dien afval,zien zij hetverschrikkelijke verpletterded lichaam van een jong soldaat te voorschijn komen; het hoofd is nbog slechts een bloedige klomp vleesch; de buik, die door eeb groote granaatscherf open gereten is,de verscheurende ingewanden bloot. En als de redders de ongelukkige verder vrij maken, komt met een laatste zucht een einde aan zijn lijden.Half zinneloos om dit verschrikkelijk schouwspel langer aan te zien,stormt een der aanwezigen naar de deur,die een marinier-fusilier, als schildwacht,nog schijnt te bewaken.Deze leunt onbeweeglijk tegen den muur, het hooft een weinig gebogen,het bovenlichaam was ineengezakt op het geweer, dat tusschen zijn beenen recht staat. De man die deze plaats van verschrikking wil ontwluchten, heeft de kolf van het wapen even aangeraakt, en dan,achter hem, stort plots het lichaam van den marinier op den grond/ de schildwacht is slechts een lijk.Dicht bij hem zijn twee soldaten,die er in slaagden zich vrij te maken uit de overblijfsels waarmede zij bedekt waren, tot aan den muur gekropen,te midden van een plas bloed.Aan een van beiden is een been afgerukt, de andere heeft den arm op de hoogte van de schouder verbreizeld. ze kreunen jammerlijk. Met snikken, die hij vruchteloos, tracht te weerhouden, in de stem,in de stem, is een oficier bij de arme jongens gekomen om hen met een paar woorden van hoop en troost wat op te beuren."Nog wat moed, vrienden, de geneesheer zal dadelijk komen, maar hij heeft het nu druk.""Och Heere, jahij zal nu wel veel werk hebben,"aantwoord den verminkte met den eenen arm."Wij zullen onze beurt afwachten."En de kerels trachten de koorts te bedwingen en drinken nu en dan uit een flesch wijn, die als bij wonder, bij de verwoestingen heel was gebleven.Maar de koorts woelt meer en meer in het hoofd van den eenarmige en al waggelen staat de ongelukkige op en,terwijl hij de hand op de afschuwelijke wonde drukt,wil hij in het puin het afgerukte lichaamsdeel zoeken, al maar door herhalend:"De Moffen zullen hem niet hebben,neen ,De moffen zullen hem niet hebben?"Dokter Hendrickx staat dus bijna alleentegenover al deze gruwelijke ellende,dit ontzettend lijden.Kolonel Meiser heeft om ambulancierrijtuigen gevraagd,ook om andere voertuigen,wantmen wil de stad van den laatste burgers ontruimen.Diksmuide is nu een val, waarin men dood moet.Misschien is er nog een uitweg. Maar het schijnt onmogelijk. wordt vervolgd op 5
|