(FOTO Patroelje van Zouaven aan de Noordzee)Wat heb ik toch vandaag?" vraagt hij zich beschaamd af,want het is nog niet lang genoeg oorlogsman om te weten, dat men niet elken dag even dapper is.Gedurende drie uren, tegen den dijk of er eenige meters van, vuren onverstoord de soldaten van het 8° neergehurkt in hun loopgraaf,gehoorzamend aan de overste die het dichst bij staat en zelf bestookt door zulk een hevig mitrailleurgeschut, dat ij het hoofd niet kunnen verheffen om te mikken en het geweer omhoog steken, en het zoo lossen.De strijders kunnen niet zien wat er verder rondom hun gebeurt, maar het gekerm der gewonden geeft hun een denkbeeld van de slachting. De oversten zijn alleen nog luitenants, adjudanten,sergeanten zelfs. Daar is luitenant Lambert bezweken, het bevel van een handjevol mannen overlatend aan den Sergeant Rosthof. Soms kruipen gekwetsten zoo langzaam naar Stuivekenskerke dat zij beweeglijk schijnen. Tegen drie uur krijgt het 1°bataljon de bij den Yzer gelegen slooten te ontruimen om naar de loopgraven bij de boerderij Vasseur terug te keeren, want den toestand is onhoudbaar geworden.Onweerstaanbaar aangetrokken door alles wat dekking heeft, snellen de soldaten naar de drie hoefjes, die zich tusschen de boerderij Vasseur en den Yzer bevinden. In de eerste ontploffen de schrapnells op de hoogte der dakgoten, de muren storten in en steenen rollen met groot lawaai neer.Uit den kelder stijgt geklaag op.Kapitein Pottier die komen zien is wat er gebeurt, en er gewonden aantreft, verbindt zich met sergant Colette. Bij Tervate was iets ernstigs gebeurd. het was ongeveer noen, toen majoor Blairon, van den drempel zijner kleine smidse, aan de andere zijde der brug, een fourier zich in een huisje van het gehucht zag verbergen. Hij had hem reeds eenmaal naar den post teruggestuurd. In zijn drift om de gegradeerde te berispen, snelde majoor Blairon op de vreeselijk bestookte helling en viel neergebliksemd bij de brug, welke hij, zooals hij beloofd met zijn lichaam barikadeerde.'t Was een ramp, want met hem verdween de energieke ziel van het 3° bataljon. Kolonel Couturiau verneemt op het kasteel van Vicogne met misgenoegen, dat het 1° bataljon niet doordringen kan.Elke minuut uitstel zal het moeilijker den vijand terug te werpen.Hij beveelt kommandant Van Laethem(2°bataljon) de verlaten loopgraven terug te nemen.Om een uur vertrekt kommandantVan Laethem aan het hoofd zijner mannen, maar op de nootlottige helling van Tervate doet het helsch gerucht der mitrailleurs, het gekletter der kogels op de steenen ,de gruwelijke aanblik der lijken, welke de loopgraven vullen, onzesoldaten een oogenblik in hun stormloop wankelen."volg mij,mijn vrienden, ik zal u toonen hoe wij te werk gaan?.roept kommandant Van Laethem; hij springt op de helling en krijgt in de nog geopenden mond een kogel, welke hem neerwerpt naast majoor Bairon.(vervolg op 9)
|