(FOTO) Teekening uit "l' Esquella de la Torratxa)Den 14 de Mei bekrachtigde de gouverneur het doodvonnis van Parenté, Lefévre en Krické. Den 16* om 9 uur 's morgens, werd het vonnis voltrokken. Lefévre verkreeg dat zijn vrouw de laatste uren van den avond bij hem mocht doorbrengen. Ook Parenté had nog een aangrijpende ontmoeting met zijn geliefden en Krické omhelsde voor het laatst zijn achtienjarige dochter, die den volgenden morgen weeze zou zijn.Te middernacht schreef Lefévre nog een brief aan zijn vrouw. Daarin leest men o,m:3 Ha welkeen baarbaarsheid, welk een misdaad,twee wezens als wij te scheiden. Maar troost u, Goddelijke Engel, zeg bij u zelf, dat ik als een dappere sterf.'t Is het noodlot,'t Is de bestemming, het uur is daar. Als ik niet door hem gestoord werd,zou ik misschien morgen door een ongeluk sterven.En dan gelieft vrouwtje, wie ik zoo vergiffenis vraag voor de droefheid, welke ik u aandoe, bedenk, dat ik soldaat en reeds lang dood had kunnen zijn, zonder dat hij het recht zoudt hebben te protesteeren.Maar daar,zou ik een geweer hebben gehad om mij te verdedigen, terwijl ik me hier moet laten dooden zonder iets te zeggen.Uw man offert zich voor anderen.'t Is te verschrikkelijk, maar 't is zoo?Gij zult u als vrouw van een soldaat beschouwen en daarover fier zijn.Ik vertrek moedig, maar met verscheurde ziel, het hart aan flarden, het lichaam gefolterd. Ik had nog zooveel hoop en heb er nog. Eenige uren..... en het vreeselijk einde.Ik zegen u en,zoo er een Hemel is, zullun wij er elkaar terugvinden,want gij zijt een Engel.Ik omhels je duizend maal en nog duizend maal en nog en altijd. Vaarwel, dierbare, vaarwel."Uw bedroefde Omer. Om 5 uur stierven deze drie helden-maartelaars.Na het proces der telegrafisten had men dat van de spoorwegambtenaren(19 en 20 Juli 1916), de zaak Colson en komsoorten, welke afgehandeld werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers.Er waren twee beschuldigden, Colson was onderstationoverste te Ottignies. Zijn hardnekkige medewerker was de 59 jarige Arthur Roland stationoverste te Schaarbeek.Deze dienst ging vooral het verkeer op de spoorwegen na.Victor Deblocq onderstationoverste te Ath ging de treinen na op de lijn Brussel-Doornik en Brussel -Bergen. De machienist Louis Hansenne vervoerde rapporten,de postbeambte Desiré Dufrasne van Ottignies kontroleerde de lijn Namen, soms samen met zijn vrouw.Arthur Roland hield zich op de hoogte van het verkeer langs Schaarbeek; dochter Nelly hielp hem. Elke week verzond Roland een verslag van zestig kolom en ontving daarvoor, 20 tot 150 frank per maand, zoo men niet vergat te betalen. Treurig, was hoe Belgen hier tegen de moedige mannen kwamen getuigen.... en verraden.(wordt vervolgd op 11)
|